n Ricinus-project Groene club 111 ,G 24 DECEMBER 1976 rte: ie van de Keniase jjjofdstad Nairobi naar b. ai havenstad Mombassa it gaat honderden ki neters door dor en iog land. Mensen die nia langer kennen ■zekeren dat het er een ntal jaren geleden nog jen uitzag en dat de Hingen bebost waren, is ontzettend veel on- ittig gekapt voor de voer van houtskool ar vooral de Arabische iden. en week of wat geleden dook de Mombassa - Nairobi in een door de grote regenval zou Iding teveel water te verwer- hebben gekregen, waardoor de van de spoorbrug onder- Jnd waren. Het kón, maar 'g irschijnlijk ligt de werkelijke iaak erg ns anders. Door de fbossing zijn de hellingen kaal, geen bodemlaag meer die de len kan vasthouden en het water ,ge6 )omt daardoor met grote snel- d naar beneden, alles op zijn meeslepend. Het was niet de uur die de treinramp veroor- kte, maar menselijk ingrijpen in natuur. Dl ze )e luchtreiziger, die vorig jaar ?ve t »r het midden van Tanzania tlSüt zag een kurkdroog, ge- eurd. roodbruin landschap, ar droge rivierbeddingen zich 4. g irheen kronkelden. Hier stonden 7. PI t schaarse, armzalige struiken, ir sjokte eert kudde. Boven het buitenland TROUW/KWARTET 2 1 zou d hing een wolk letterlijk: een fwolk veroorzaakt door de, gwaaiende, kurkdroge bodem- Tel 17. g5. OITil 22 loven het zuiden van Kenia, aan rbe8 voet van Arika's hoogste berg de '3, i imanjaro, hangt net zo'n wolk c5ü oorzaakt door de grote kudden die op de vlakte hun voedsel ten. De runderen van het Ma- Da^-volk veehouders van oudsher ibben van de vlakte al bijna woestijn gemaakt. Op het 'ilik is er zo weinig voedsel te ;n dat de rijzige herders met udden of wat cfoarvan nog Nairobi zijn binnenge- tken. lekender dan de verwoestijning grote delen van Oost-Afrika In de gebeurtenissen aan ,,de an- Klre kant" van het werelddeel, in Sahel. Een paar jaar geleden s het uitgestrekte gebied bezui- 1. de Sahara bijna geen dag uit I lol nieuws: beelden van stervende d5: nsen, kinderen met hongerbui- i, scharminkelig vee Tiendui- CHJiden kwamen om en de woestijn honderden kilometers naar zuiden te, zijn opgerukt. )ok hier kreeg de natuur de J_i luid, maar uiteindelijk bleek de ^Troogte" niet de grootste boos- __|Francisco Barbosa is vertegenwoordiger van het ministerie van landbouw op het vulkaaneiland Fogo, waar ongeveer dertigduizend mensen wonen. Fogo is één van de Kaapverdische eilan den voor tie kust van noordwest Afrika. Hij werkt als uitvoerder van het mede door de Novib betaal de ricinusproject, opgezet in het kader van de Sahelactie. Bedoeling van de actie is te helpen bij de ontwik keling van het Sahel-gebied (waartoe ook de Kaap verdische eilanden behoren) nadat daar de ergste nood gelenigd was. Voedsel sturen, vindt de No- vib. helpt alleen als de mensen in de Sahel weer -)0( kunnen leren voor zichzelf te zorgen. )R doener, maar de grote groei van de veestapel. Teveel beesten verdron gen elkaar rond de schaarse water putten en vertrapten de grond. Jaar in jaar uit vraten zij aan de zelfde planten die niet meer de kans kregen voldoende zaad te vor men en zich te herstellen. In de wijde omgeving van de putten ver dween de plantengroei en ver schroeide de aarde, schijnbaar door gebrek aan regen, in feite door menselijk toedoen. Niet voor het eerst veranderden grote stukken land door de mensen totaal van karakter. Slecht natuur beheer leidde in China tot de val van keizerrijken, veroorzaakte in de dertiger jaren in de Verenigde Staten de beruchte stofstormen die de hemel zwart kleurden en ont nam de landen rond de Middel landse Zee het groene karakter dat zij eens hadden. Dit gebrek aan goed natuurbeheer heeft in de rijke landen „plaats gemaakt" voor de vervuiling van lucht, water en bo dem, maar bestaat in de arme lan den nog steeds. Door de zware re genval en de hoge temperaturen gaat erosie in de tropen veel sneller dan in de gematigde streken. Bo vendien ontbreken vaak de wil en de mogelijkheden om er iets aan te doen. Ontbossing en overbeweiding zijn de belangrijkste oorzaken van het woestijn worden van Afrika, niet in de eerste plaats verande ringen in het klimaat. Van ingrij pende veranderingen op grote schaal is de afgelopen jaren nauwe lijks sprake. Aan die ontbossing en overbeweiding een einde maken zou de redding betekenen van gro te delen van Afrika. Ontbossing is bijna zo oud als de mens in Afrika zelf. Bomen werden omgehakt en platgebrand om plaats te maken voor bouwland. Op de vruchtbare as van het bos groeit het gewas, maar het put wel snel de bodem uit, vaak al na twee of drie jaar. De boer verhuist naar een nieuw stuk bos en begint op nieuw. Dat doet hij vele malen tot dat hij na zo'n twintig jaar op het eerste stuk grond terug is, waar de begroeiing inmiddels weer is opge schoten en opnieuw kan worden platgebrand. Het stelsel werkt uitstekend zo lang weinig mensen op een grote oppervlakte wonen. Als de bevol kingsdruk te groot wordt, krijgt de grond weinig kans om zich te her stellen en verarmt. Op den duur wil er niets meer groeien en begint het wegstuiven en wegvloeien van de droge aarde. Aan de ene kant ko men er in Afrika steeds meer men sen, aan de andere kant steeds meer gebieden die door te vaak en onverstandig platbranden de ge schiktheid voor iedere teelt hebben verloren. De Afrikaan kapt niet alleen om ruimte te maken voor nieuw bouw land, maar ook om te voldoen aan de stijgende wereldvraag naar hout. Er is steeds meer, hout nodig voor steeds meer doeleinden en dat komt voor het leeuwendeel uit de Derde Wereld, die er een goede in komstenbron- aan heeft, maar wel in snel tempo één van haar grootste rijkdommen verliest. Ook in de ontwikkelingslanden zelf stijgt de vraag naar hout: als bouwmateri aal, als brandhout. De gewone man die door de eeuwen heen zijn hout in de natuur sprokkelde moet er nu steeds meer voor betalen. Op de houtkap en op het branden volgt nauwelijks nieuwe aanplant. Landbouw op de plaats van een geveld regenwoud is ook al niet mogelijk omdat veel stronken zijn blijven liggen en de bodem snel uitgeput raakt. Het altijd groene woud groeit in zo'n wankel even wicht dat na het verdwijnen ervan de bodem al snel onvruchtbaar wordt en verdroogt. Grote stukken land komen door de ontbossing braak te liggen, amper geschikt door Nico Kussendrager voor landbouw en wachtend op de verwoestende werking van wind en water. Overbeweiding is net als veel ge vallen van ontbossing een versto ring van het evenwicht tussen mens en natuur. Eeuwenlang trok ken herders met hun kudden door uitgestrekte gebieden waar altijd wel voldoende voedsel was voor de dieren. Ziekten en oorlogen be perkten voortdurend het aantal mensen en dieren, zodat er voor beiden eten genoeg was. De uitbrei ding van de veestapel door betere verzorging en het steeds kleiner worden van het gebied waarin ge trokken kan worden hebben het evenwicht verstoord. Steeds meer dieren moeten het doen met een steeds kleiner gebied waar de kans op stuktrappen en kaalvreten van de grond steeds groter wordt. (Het gebied van de Masai in het zuiden van Kenia en de erosie rond de waterputten in de Sahel zijn voor beelden). Prof. dr G. A. de Weile doet in Natuur en Techniek (nrs 5 en 6 van dit jaar) een groot aantal voorstel len om aan de verwoestijning van Afrika paal en perk te stellen. Hij bepleit onder andere een brandwet- geving waar het natuurbeheer gaat boven goedkoopte en gemak, het stopzetten van ontbossing en landbouw op hellingen (waar het gevaar van wegspoelen het grootst is), het beperken van de trek van nomaden met hun kudden, het te rugdringen van schapen- en geiten teelt (kaalvreters bij uitstek), en verbod op verdere aantasting van de nog overgebleven oerwouden. Voor de Sahel denkt de vorig jaar op voorstel van Senegal opgerichte Club des Amis de Sahel aan herbe bossing. betere beweiding en goed doordachte bevloeiingsstelsels, wat meer oplevert dan het zenden van vee om de gestorven kudden te vervangen of het ondoordacht slaan van putten, zoals ook ge beurd is. Nu al wordt de trek van de nomaden met hun dieren ln delen van de Sahel'geleid' en worden sommige putten tijdelijk afgeslo ten zodat grond en begroeiing zich kunnen herstellen. Andere maatregelen als het beper ken van de veestapel zijn moeilij ker door te voeren. Zijn aantal die ren betekent voor de veehoudende Afrikaan gezag en Zekerheid. Hij heeft ook de naam veel meer te hechten aan zijn vee dan aan zijn grond, die daarom dan ook wordt verwaarloosd. Nu heeft de akker- bouwende boer ook weinig reden zich druk te maken over zijn grond. Hij heeft doorgaans geen geld om erosiebestrijdende maatregelen te nemen en het dagelijks voedsel komt op de eerste plaats. Ge mengde gewassen (met minder kans op rampzalige plantenziek ten) en landbouw in etages (waarbij de planten elkaar beschermen) kent hij doorgaans niet, evenmin als het aanleggen van windsingels. Veel boeren trekken naar de steden in de ijdele hoop daar wat op te scharrelen. Er wordt geen aandacht meer besteed aan de grond en een kwaadaardige cirkel ontstaat: steeds meer mensen komen terecht in de armzalige krottenwijken ln de ste den en steeds verder wordt het land verwaarloosd. Door slecht grondge bruik waren in vroeger eeuwen in Afrika hele stammen gedwongen te verhuizen maar daarvoor ontbreekt nu de ruimte. Deze trek heeft plaats gemaakt voor de vlucht naar de stad. Ook goedbedoelde ontwikkelings plannen, gericht op kleine boeren, kunnen de aftakeling van het land versnellen. Zodra ze het iets beter krijgen raken de boeren in de knoei. Er moet geld komen voor belastin gen, onderwijs, medicijnen en dat betekent óf schulden óf roofbouw op het land. Het toont aan dat dit soort plannen met de nodige omzichtig heid moet worden opgesteld: Wie zullen de erosiebestrijdende maatre gelen nemen: individuele boeren of juist groepen van boeren?; wat is beter, gemeenschappelijk grondbe zit of privé-land?; hoe kan het belang van goed landbeheer worden duide lijk gemaakt? Het is in de eerste plaats een zaak van overheden in ontwikkelingslan den. In Oost-Afrika hebben de Brit ten met harde hand erosiebestrij dende maatregelen doorgevoerd, maar het werkte wel. Na de onafhan kelijkheid zijn ze achterwege gelaten als erfenis van de vroegere koloniale heersers. Van door de Britten in Ke nia aangelegde terrassen (om wegspoelen en wegwaaien van de grond te voorkomen) zijn nu alleen nog de restanten over. Erosiebestrij- ding valt doorgaans niet goed bij de lokale bevolking die de eerste tijd alleen de kosten en de nadelen ziet en wordt ook daarom maar vergeten. dringen wat willen vertellen, uit angst voor moeilijkheden. Bestuurders met oog voor de toe komst moeten nu plannen maken om het wrange grapje dat „Afrika naar de Sahel gaat" niet bittere wer kelijkheid te laten worden. Plannen die pas over een aantal jaren resul taat zullen laten zien en die groten deels door de westerse landen be taald moeten worden. Trieste bij komstigheid is dat de meeste geteis terde landen in Afrika tegelijkertijd ook behoren tot de armste ter wereld. Het inzicht dat er wat gebeuren moet, begint heel langzaam door te dringen. Enige jaren geleden werd het milieu-programma (UNEP) van de Verenigde Naties opgericht, dat kantoor houdt in Nairobi. Daarmee is in de woorden van haar eerste secretaris-generaal. Maurice Strong het „kader geschapen voor internati onale samenwerking op het gebied van het milieu op wereldschaal". Volgend jaar worden twee grote con ferenties van de Verenigde Naties gehouden één over woestijnen en één over water waar althans plan nen en ideeën voor land en waterbe heer kunnen worden uitgewisseld. De Club des Amis de Sahel is al genoemd terwijl ook het prille landbouwfonds van de Verenigde Naties (IFAD) mogelijk bijdragen zal leveren. Dat moeizaam van de grond gekomen fonds (beginkapitaal één miljard dollar) zal zich bezighouden met vergroting van de voedselpro- duktie in de derde wereld vooral door de kleine boeren, nu en in de toekomst. Dat kan niet anders bete kenen dan streven naar een goed landgebruik. Als maatregelen uitblijven zal Afrika steeds minder voedsel voortbrengen voor steeds meer mensen. Deze week bleek dat sinds de tweede werel doorlog de voedselproduktie sneller is gegroeid dan de bevolking, maar dan wel in de westerse landen en niet in de derde wereld waar het 't hardst nodig is. Als er geen maatregelen worden genomen zullen steeds meer mensen sterven van honger en zal de trek naar de steden, waar miljoenen in mensonwaardige omstandighe den leven, steeds groter worden. En zonder maatregelen dreigt Afrika in grote stofwolken te verwaaien, in snelkolkende roodbruine rivieren weg te spoelen en woestijn te worden. Het erkennen van slecht landbeheer zien veel Afrikaanse regeringen als gezichtsverlies en daarom praten zij er liever niet over. Het valt op dat zelfs westerse deskundigen in ont wikkelingslanden pas na lang aan- MENSEN IN DE SAHEL In dit boek vertellen mensen die werken en wonen in de Sahel op boeiende wijze over hun leven en ervaringen In elke boekhandel verknigbaar ol te bestellen bij NOVIB. Amaliastraat 7, Den Haag, Tel. 070-62 40.81. ,Ons eiland is altijd erg geschikt geweest voor de verbouw van ricinus, een plant met oliehoudende zaden waaruit carterolie en olie voor de genees middelenindustrie worden gewonnen", vertelt de Kaapverdische landbouwdeskundige. .Hier op het eiland is het de enige plant waarmee de erosie doeltreffend kan worden bestreden, niet alleen op de hoogte waar de plant groeit maar ook op lager gelegen gebieden omdat het water hoger op wordt vastgehouden door de grond en niet als één grote waterval naar beneden stroomt over kaalgeworden rotsbodem". Andere voordelen, zegt Barbosa, zijn dat de boeren de plant van oudsher kennen en dat de ricinus op den duur nog meer werk kan verschaffen als de olie in een eigen fabriek op het eiland verwerkt kan worden in een olieperserij. Behalve de herinVoering van de ricinus omvat het driejarenplan voor het eiland uitbreiding van de irrigatie, het scheppen van meer mogelijkheden voor de verbouw van bonen en mais, de aanleg van terrassen en de herbebossing van de Velha berg, beide om verdere erosie tegen te gaan. ■ra«heA1 i"* v - V- v Ir. A. M. van Oosten heeft zich jarenlang bezigge houden met de erosie In ontwikkelingslanden. Het heeft hem één ding vooral duidelijk gemaakt: „Als je de wereld wilt ontwikkelen moet je de plan tengroei ontwikkelen". Hij speelt met de gedachte aan een „Groene Club", eerst in Nederland, later ook daarbuiten die zich met de gevaren van erosie zou moeten bezighouden. De Renkumse ingenieur wijst op de drang van de mens om eten te krijgen en daarvoor de grond open te gooien, met ver stand of niet, en op het gebrek aan belangstelling bij de regeringen in veel ontwikkelingslanden voor goed landbeheer. Het leven op aarde, zegt Van Oosten, hangt af van de planten, die het weer van de grond moeten hebben, en die grond wordt juist zo vaak verwaar loosd. „Alles onderhouden we, gebouwen, machi nes maar niet de grond". Hij wijst op de stofstor men in de Verenigde Staten door slechte landbouwmethoden („het zuiden van de VS was bijna verwoest") en op Europa dat ook eens groen is geweest, maar nu bijna helemaal is kaalgehakt („maar we hebben hier het voordeel van een redelijk gespreide regenval"). Eén van de belangrijkste oorzaken voor het ver waarlozen van de grond in met name Oost-Afrika Is volgens Van Oosten de trek naar de steden. „De kleine boeren moeten op het land blijven. Het opnieuw groen maken is vooral van hen afhanke lijk". Op hen zouden ook om die reden de ontwik kelingsinspanningen uit de westerse landen moe ten worden gericht, aldus Van Oosten. „En dat dan In het kader van een algemeen beleid voor de ontwikkeling van land en water, want dat is hard nodig."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 21