-De engelen zijn rondom ons naar Kerst-mn LA ROCHE AUX MO INE zeheet en Reizigers ;,;T' i r kerstnacht Waarschuwing Haydn Zekerheid AG 24 DECEMBER 1976 TROUW/KWARTET 11 Aurelia en ze woont ten zuiden van de Loire in een vergeten streek van Frankrijk, waar de wijnvelden zich aaneenrijgen en de schaarse dorpjes er in grote lijnen nog net zo uitzien als zestig jaar geleden. Een kilo meter of zeven buiten het schilderachtige dorpje Argenton-Chateau staat in de berm een bordje met de woorden La Roche aux Moines. Aan de ene kant van de smalle weg een boerde rij, aan de overzijde ach ter een muur, een groot grauw landhuis, omge ven door eeuwenoude bomen. Een zware eiken houten deur geeft toe gang tot het huis waar de Zutphense predi kantsdochter Aurelia Stapert acht jaar gele den haar intrek nam. Zij is zich in die jaren een echte Fran^aise gaan voelen en zo beschouwt de bevolking haar lang zamerhand ook al weten de mensen dat Aurelia, zoals zij haar aanspre ken, met haar lange blonde paardestaart, uit het verre Holland komt. Het was in 1963, dat Aurelia Stapert voor het eerst in dit gebied verzeild raakte. „Dat was na mijn eindexamen gymnasium. Als vakantieca deau kreeg ik van mijn ou ders een reis naar Frankrijk. In een internationaal jeugdhuis hier in de buurt ontmoette ik toen mademoi selle Davy, een hoogleraar die aan de Sorbonne in Parijs iilosofie doceert. Zij had hier een soort volkshogeschool voor dorpskinderen, fabrieksmeis jes en mensen van het platte land, die zich wilden ont plooien. Daar ben ik les gaan geven. Later ben ik weer een tijdje naar Nederland gegaan totdat ik hier weer rerecht kwam in het huis met de gro te bibliotheek van professor Davy, die meestal in Parijs is," vertelt Aurelia (32) me als we door de uitgestrekte tuin wandelen, die nu het tegen december begint te lopen een herfstachtig aanzien heeft gekregen. Een gedeelte is als groentetuin ingericht. Vlakbij het huis, half ver scholen tussen de bomen, staat een soort duiventoren, die tevens dienst doet als schuur. Vandaar voert een pad naar het riviertje 1'Ar gent, dat zijn naam dankt aan de zilverachtige kleur die het water vaak heeft. Ter hoogte van La Roche aux Moines is een watervalletje, dat in de stille tuin overal hoorbaar is. Opzij van het huis scharrelt Lolita rond, de witte kip, die Aurelia kreeg van een Parijs jongetje, dat het dier in zijn kamer in de Franse hoofdstad niet langer kon houden. Lolita slaapt nu 's nachts in de keuken en ge niet de extra bescherming van Aurelia, omdat zij in Pa rijs zo in de watten Is gelegd dat zij zich niet meer kan aanpassen bij andere kippen. Overdag moet Lolita zich vaak alleen zien te vermaken. Dan toert Aurelia op haai brommertje naar het twintig km verder gelegen Bressuire, waar zij kunstgeschiedenis, en tekenen geeft op een mid delbare scnool. Want zij is doctor in de kunstgeschiede nis, een titel die Aurelia maar sporadisch gebruikt, maar die haar door de universiteit van Poitiers cum laude is ver leend voor haar proefschrift TAnge roman dans la pensée et dans l'art' (De Romaanse' engel in het denken en in de kunst). Dat proefschrift, een heel dik boekwerk, is ook in de handel gebracht en door de eerbied waardige Academie Franpai- se bekroond. Momenteel werkt Aurelia aan een tweede boek dat zal gaan over de middeleeuwse mystiek, o.a. de visionairen Hadewiech en Hildegard von Bingen. Hoe komt een Jonge Neder landse vrouw aan die be langstelling voor dit soort za ken? „Dat is moeilijk te zeg gen. Ik geloof dat mijn jeugd daar veel toe heeft bijgedra gen. Ik ben opgegroeid in gro te pastorieën, eerst in Rui nen, later in Moordrecht. Als AURELIA STAPERT engelen leren ons nederigheid jong meisje ging ik met mijn broer en zusje ook dikwijls logeren bij grootvader Sta pert, die koster was in Sneek. Wij speelden dan altijd in de kerk, wat tot gevolg had dat er wel eens een pop op de preekstoel bleef liggen. Dat wonen in die oude huizen geeft je een gevoel van in keer. Dat heb ik heel sterk gehad in Moordrecht Mijn ouders waren meest druk bezig met allerlei din gen. Dan zat ik alleen in dat grote stille huis met die grote ramen, die uitzagen op de IJssel, waar je 's nachts de lichtjes zag van boten die voorbij gingen. Die beelden zijn me altijd bijgebleven, vooral die lichtjes in de verte op het water achter de don kere bomen in de tuin en de symboliek die daarin zat van het je ziel gericht houden op het Licht, op Ood, dat sprak me aan, zoals alles wat beel dend is me al jong bezig hield. Ik was ook een kind dat veel las. Grasduinen in de boeken op de studeerkamer van vader vond ik heerlijk. Op een dag ontdekte ik daar een oud exemplaar van „De Navolging van Christus". Daarover was ik helemaal en thousiast. Overgrootvader Stapert was dat kennelijk ook geweest Hij had in dat boekje allerlei aantekenin gen gemaakt. Mijn vriendin netje vond het maar vreemd, dat ik zo geboeid was door zo'n boekje. Ik moet niets van vrome zoetheid of domi neestaai hebben, maar die woorden van Thomas Kern- pis spraken mij zo aan en doen dat nog steeds omdat hij zegt dat mensen niet hoogdravend moeten doen. maar eenvoudig zijn en zichzelf blijven. Zijn uit spraak: „Wat baat het u diep zinnig over de Driëeenheid te redetwisten, zo gij deemoed mist. Diepzinnige woorden maken niet de heilige gelden immers ook voor onze tijd." Als kind was Aurelia bepaald niet engelachtig. „In de kerk verveelde ik me stierlijk. Ik hield me bezig met hoedjes tellen en dat soort spelletjes. Als het er op aankwam vond ik het allemaal apekool. Toen ik een jaar of zestien was ben ik eens in andere kerken gaan kijken en kwam ook bij het Leger des Heils terecht. Je ziet daar de gekste men sen. maar ik werd er getrof fen door het echte. In de offi ciële. gevestigde, kerken wordt zo vreselijk veel ge kletst en gebabbeld over God, net alsof je daarmee een stap verder komt. Men ruziet en vergeet daarbij dat het om godsdienst gaat. Ik heb er over gedacht theologie te gaan studeren. Toen was ik er al van overtuigd dat een echte theoloog iemand is die bidt". Het werd cje kunst en speci aal de engelen waarin Aurelia zich ging verdiepen. Niet al leen door er over te lezen en te schrijven maar ook door engelen te tekenen en te schilderen. Voor haar boek heeft zij vele tekeningen ge maakt van engelen die in ou de Franse kerkjes een be langrijke rol spelen op voor stellingen uit de Romaanse tijd. „Men had in die periode een groot gevoel voor symboliek en mystiek. Vooral monniken brachten hun geloof op kunstzinnige wijze tot uiting. Zij inspireerden, voorzover zij dat niet zelf waren, ook kunstenaars. Voor monniken uit de elfde en twaalfde eeuw was het niet belangrijk over God te kletsen maar om het engelenleven na te volgen, het hemel te laten worden op aarde door het eerst hemel te laten worden in het hart. De engelen in de Romaanse kunst waren heel andere en gelen dan de afschuwelijke zoet-roze engeltjes die velen nu voor ogen staan. Dat beeld heeft niets meer met echte engelen te maken". Aurelia gelooft heilig in het bestaan van engelen. Zij zegt in dit verband: „De mensen van nu. vooral de protestan ten. die de engelen eigenlijk over boord hebben gezet, zouden er verstandig aan doen weer naar de engelen te luisteren. Engelen vormen de brug tussen hemel en aarde. Het zijn reizigers die ons wil len nelpen de trap naar God te bestijgen. Hun taak is gids te zijn, intermediair tussen God en mens". Als we verder praten en het begrip beschermengel ter sprake komt zegt Aurelia ook in bewaarengelen te geloven. Zij voegt er haastig aan toe: „Daarmee wil ik niet beweren dat als ik nu de gang in loop ik er in het donker een op de trap zie staan. Het is charle- tannisme te stellen dat als iemand een ongeluk over komt zijn beschermengel hem zeker even in de steek heeft gelaten. Wel geloof ik dat God op bepaalde mo menten engelen kan sturen om mensen of of een mens te helpen. Dat kan zelfs gebeu ren door engelen in een men selijke gedaante. Denk maar aan wat in de bijbel staat over het onwetend herbergen van engelen. God kan ook een mens gebruiken voor een engelentaak. De uitdruk king: een engel van een mens is er niet zo maar". Heeft Aurelia zelf wel eens engelen ontmoet? Ze kijkt me aan en zegt dan: „Wan neer je praat over iets heel moois, dan maak je het ka- De verkondiging van de geboorte van Jezu» aan de her ders. Een afbeelding uit de Romaanse tijd. pot. Het ontmoeten van en gelen heeft te maken met een innerlijke gewaarwording. Ineens merk je: dat is het. Opvallend is dat je zo n ge waarwording vooral hebt als je alleen bent, in de stilte. Vandaar dat het zo belang rijk is dat een mens tijd neemt voor stille mo menten". Aurelia trekt daar veel tijd voor uit, vaak op een rustig plekje in de tuin. „Die dage lijkse momenten van stilte en inkeer zie ik als een onmis baar geestelijk voedsel. Ik voel het als een privilege te kunnen leven in een gebied waar nog stilte bestaat, waar je soms zegt: hè. daar gaat een auto voorbij. Maar ook in een flatje, middenin de stad Pplianonc ffohnH kun je de stilte zoeken, al geef ik meteen toe dat zoiets Er wordt wel eens gezegd dat kunstgeschiedenis doceert, of je protestant bent of rooms-katholiek of zelfs hele maal niets als je maar inner lijk leven hebt met een ven ster dat uitziet op het licht. Als mens ben je vreselijk ver snipperd. Je holt dan die kant op en dan weer een heel andere. Een hulsvrouw is er een typisch voorbeeld van hoe iemand in duizend stuk jes versnipperd kan zijn. Zij moet vaak overal tegelijk zijn. Daarom is het zo belang rijk dat de mannen bedenken en er aan meewerken dat een vrouw af en toe alleen moet kunnen zijn om helemaal zichzelf te zijn. Als je dat wilt is dat op de een of andere manier wel te regelen". veel moeilijker is. dat Je daar veel gauwer wordt afgeleid. Het is daarom helemaal niet gek dat kloosters vaak omge ven zijn door een bescher mende muur. Ik geloof in de twaalfde eeuwse opvatting dat een mens een micro kosmos is. Wat er in Jezelf gebeurt hangt nauw samen met wat er in de wereld ge beurt. Het is als bij een schil derij, alle kleuren beïnvloe den elkaar. Het komt op je innerlijk aan niet op het ui terlijk omhulsel van je leven. Of je nu elke dag op Je brommertje rijdt of door ds A. Klamer „Zuurkool met worst, dat wordt mijn traditionele kerstdiner. Ik be grijp echt niet waar mensen zich druk over maken voor en tijdens de kerst. Voor mij zijn die da gen als alle andere." De vrouw die dat tegen me zei, staat niet alléén. Er gaan meer stemmen op van mensen die zicji verzetten tegen de enge maniêr waarop de kerstdagen in een kïeine, besloten kring worden gevierd. Bij het gierige af. Voor anderen is en blijft Kerstfeest het feest van het lied, van blijdschap en licht. Het was in 1953 dat iemand in Utrecht zijn wensdroom in vervulling zag gaan. Zijn naam: H. J. van Loon. uit de kring van „de Vergadering" Hoe is 't mogelijk, zei hij. dat we het lied „Komt allen teza men" zingen en toch rustig in' onze eigen heilige huisjes blijven zitten. Hij wist de Utrechtse predikanten A. J. Brinkman en A. Dronkers warm te krijgen voor zijn plan. En zie: hun uitnodiging werd verstaan; zevenduizend bezoekers in de Irenehal de burgemeester las het Kerst evangelie, een korte medita tie en vooral oude bekende kerstliederen. Geen kerkdienst, geen uit voering, maar Volks kerstzang. In 1954 waren er achtduizend bezoekers in de Margriethal. In 1956 het jaar van de inval in Hongarije werd het hoogtepunt bereikt Vanaf dat jaar waren het niet alleen de protestanten maar deden ook de roomskatholie- ken mee. De Volkskerstzang veroverde ons land. In veilinghallen, congreszalen, fabriekshallen, de grootste kerkgebouwen kwamen duizenden en dui zenden mensen om gezamen lijk kerstliederen te zingen. Een massale belevenis. Op Initiatief van het landelijk comité Volkskerstzang ver scheen een boekje met veer tig kerstliederen: Nog is de staldeur open (verkrijgbaar bij de Bijbei Kiosk Vereni ging). De klad er in De laatste jaren is de klad er in gekomen. In Utrecht dat geldt niet voor alle plaatsen liep het bezoekerstal terug. Eén van de werkers van het eerste uur vertelde mij dat veel bezoekers een gevoel van onbehagen kregen toen ze zich gedwongen voelden ook nieuwe liederen te zin gen. Ze voelden zich niet meer thuis en bleven weg. De bedoeling was en is immers om kerstliederen uit groot moeders tijd te zingen: Stille nacht, heilige nacht. De her dertjes. Ere zij God Die nieuwe liederen stoorden, brachten bezoekers uit hun kers tevenwicht. Of dat de werkelijke oorzaak is van het teruglopend bezoe kerstal? In Utrecht is men gaan sleutelen aan de Volkskerstzang met als ge volg dat er al enkele jaren in zeven verschillende kerkge bouwen bijeenkomsten wor den gehouden, waar men on geveer hetzelfde programma volgt. Het zingen blijft ook daar centraal. Maar zijn de nieuwe liederen de zondebok? Veertien dagen geleden ver telden een paar mensen, dat ze na dergelijke op zichzelf hartverwarmende bijeen komsten toch het gevoel heb ben van een koude kerstmis thuis te komen. We zingen „samen", dat wel. Dat laat ons niet koud. Maar daarna vraag je Je af: wat betekent dat samen. Is 't alleen het samen van het sentiment. Wat hebben we elkaar te ver tellen. wat hebben we geza menlijk te vertellen aan de genen die buiten de kring staan, buiten de kleine kring v*1 i V van familie en vrienden, bui ten de welvaartskring? Ander initiatief Vijftien Jaar na het Initiatief van de heer Van Loon werd een ander initiatief geboren nl. dat van de kerst-inn. Ook in ons werk (radiopasto raat) merkten we dat in de kersttijd iets merkbaar werd dat het hele jaar in het ver borgene bestond nl. veréén- zaming. Iedereen die op dit moment de verzuchting slaakt dat hij- te ij het woord eenzaamheid niet meer kan horen, kan op mijn instemming rekenen. Wanneer dat maar niet de aanloop wordt voor een lo- gisch-sluitende smoes waarin de vraag van vereenzaming naar hef rijk van de kerst fabeltjes wordt verwezen of naar de klinische rubriek van psychiatrische gevallen. Na kerstuitzendingen via de radio werd het ons steeds duidelijker dat de kerstda gen voor velen een donker gat betekenen, waarin ze nog feller dan op andere feestda gen merken dat ze er niet bij horen. Daarbij kwam dat velen hun eigen wijze van kerstvieren benauwend gingen vinden, te eenzijdig gericht op het gezin en op de eigen kleine kring. Ook bleek dat veel mensen tijdens de kerstdagen bijna nergens welkom waren. De restaurants puilden uit van de kerstdiners, veel kerken zorgden er voor dat al hun activiteiten afgewerkt zijn vóór de feestdagen. Al met al, de tijd bleek in 1968 en 1969 rijp voor de kerst-inns. Beter één kans Vanaf het prille begin waarschuwden de organisa- toren elkaar voor het „lief doen voor eenzamen". Tegen degenen die hieruit de conclusie trekken dat we dus eerst het probleem van de eenzaamheid uitvoerig moe ten bestuderen, om daarna rapport uit te brengen en dat rapport weer ter overweging aan te bieden, waarna in en kele proeffolders een experi ment kan worden gewaagd, om vervolgens enz. enz. op dit moment even diep adem halen tegen diegenen zeg gen we: „Beter is het één kaars aan te steken, dan voortdurend op de duisternis te schelden". In steden en in dorpen wor den kerst-inns gehouden, po gingen om gastvrijheid in praktijk te brengen. Maria de Groot. Den Haag. schreef: „Wij hebben een droom. In de kersttijd zal er geen donkere Kloosterkerk staan op de hoek van de Parkstraat en het Lange Voorhout. Maar een kerk ais een lichtschip. Aandacht voor elkaar Een kerk waarin het licht van het kerstfeest 48 uur lang niet uitdooft. Met vrolijk be schilderde schuttingen er om heen. Wegwijzers naar de in gang en binnen in het ge bouw borden die wijzen naar ruimten waarin gemusiceerd wordt, films te zien zijn, poëzie wordt voorgedragen of gewoon rustig gezeten, ge praat en gegeten: een kerst- inn. Honderden kerst-inns worden er ook dit jaar gehou den. Het centrale punt waar gegevens worden verzameld en doorgegeven is (tijdens de weken vóór de kerstdagen) het MAI-bureau te Utrecht tel. 030-313814. Ook op het radiopastoraat (035-15555) ligt een lijst met gegevens over de kerst-inns die door Utrecht zijn doorgegeven. Ligt bij de Kerstsamenzang de nadruk op het massale, in de kerst-inns wordt de na druk gelegd op de aandacht voor elkaar, zonder dat die aandacht opgedrongen wordt. Het is niet zo vreemd dat juist bij degenen die een kerst-inn organiseren, de ge dachte opkomt of er niet het hele jaar door plaatsen moe ten komen. Open Huizen, waar gastvrijheid wordt ge boden. Wanneer het waar is en het is waar wat Doro- thee Sölle schreef nl. dat de dood die ons werkelijk be dreigt, die ons midden in dit leven omvangt, de dood van de contactloosheid is. en wanneer het waar is, dat juist tijdens de kerstdagen blijkt dat velen het gevoel hebben dat er voor hen geen plaats is. dan mag er best uit volle borst gezongen worden. Waa rom niet? Maar laten we tegelijk beden ken dat ook in 1976 van kerstliederen gezegd kan worden: „doe van Mij weg het getier van Uw liederen", wan neer het „Ere zij Ood" de vraag van de oninteressante vereenzaamde mens over stemt. Ds. A. Klamer is radiopastor van de IKON. een mens gaat wonen waar hij past. Je zou dat natuurlijk ook kunnen omdraaien en zeggen dat een mens zich aanpast aan het gebied waar hij woont. Hij neemt er in elk geval iets van mee. Hij veran dert er door. Dat geldt ook voor Aurelia geeft ze toe. De streek waar zij woont is rooms-katholiek en dan van de oude stempel. Niemand zal het er bijvoorbeeld in zijn hoofd halen op zondag niet naar de mis te gaan. Eeuwen geleden was het al een reli gieus gebied. Daarop wijst ook de naam La Roche aux Moines Monnikenrots). Vroeger stond in deze omge ving een klooster. Niet ver van het huis van Aurelia is nog steeds een kapelletje aanwezig, lang geleden be woond door een kluizenaar. „Er heersen hier nog veel ou de gebruiken. De mensen doen zelfs, al wordt er niet over gesproken, nog veel aan magie. Men gelooft ook in toverij, sorcellerie zoals ze dat hier zo mooi zeggen. De mensen hier vormen een hechte gemeenschap. Als ie mand komt te overlijden is dat een zaak die iedereen aangaat. Het is een beetje luguber verhaal maar dan komt er geen begrafenison dernemer aan te pas. Bij de dorpstimmerman wordt een kist besteld en sterke mannen dragen de overledene naar de kerk en het kerkhof. Vanaf het mo ment van het sterven tot aan de begrafenis wordt er door lopend bij het lijk gewaakt. Dat doen de mensen om beurten. Dan komen er ro zenkransjes te voorschijn en wordt er intensief gebeden. Op de dag van de begrafenis neemt iedereen vrij. De win kels worden gesloten en allen gaan naar het kerkhof. Daar wordt dan veel gehuild, de vrouwen omhelzen elkaar, maar zodra de begrafenis achter de rug is zorgt ieder een er voor zo snel mogelijk buiten het kerkhof te komen en dan verandert alles. Het wordt een vrolijke boel. Iede reen lacht en praat, men duikt het café in, allemaal zo n beetje onder het motto: gelukkig, wij leven nog. Het heengaan van Iemand word overal in de omgeving aange zegd. Dat doet de wasvrouw uit het naburige dorp, een potige vrouw, die er voor zorgt alle bijzonderheden over het le venseinde van de gestorvene te weten. Die wasvrouw is een bijzonder mens. Zij doet de was voor de grote gezin nen. Vroeger deed elke huisvrouw dat zelf in de ri vier. De wasvrouw is met haar tijd meegegaan. Zij heeft nu een automatische wasmachine aangeschaft. Maar uit zuinigheidsoverwe gingen spoelt zij het wasgoed nog in de rivier, die hardstik- ke smerig is". De mensen hier hebben iets stoers. Ze zijn vrij ruw. maar ze houden niet van bla, bla. Ze zijn ook erg naïef. Dat zie je op Allerheiligen. Dan wor den de kerkhoven veranderd in bloemeparadijsjes. Eerst vond ik dat onzin, maar nu ik hier wat langer woon en de mensen beter ken moet ik toegeven dat ze toch gelijk hebben. Er zit een grote ge dachte achter degenen die ons zijn voorgegaan niet te vergeten". Er zijn veel mensen die denken, dat Aurelia nu ze zo'n dik boek over de engelen heeft geschreen daar alles van afweet. „Dat is niet zo. Engelen leren juist oog te hebben voor mysterie. Ik weet dat als God de kern is de engelen de schors zijn. een sluier waardoor de goddelij ke werkelijkheid verborgen en mysterie blijft" Als ik Aurelia vraag welke houding een mens ten op zichte van engelen moet aan nemen kraakt er iets in het oude huis. Aurelia veert op en zegt: „Vreemd maarzoiets gebeurt vaak op een belang rijk moment. Niet dat ik bij gelovig ben. maar ik vind toch dat je op zulke dingen moet letten. Het kan een waarschuwing zijn. Doorzo n geluid hoor je de stilte als het ware nog beter, er komt ver wondering. er gaat misschien iets daeen. Wat die engelen betreft: uiteindelijk zijn zij niet belangrijk. Zij zijn slechts middelen om een doel te bereiken We kun nen wel heel veel van de en gelen leren Een van de be langrijkste dingen die zij ons leren is werkelijke nederig heid. In dat opzicht zijn enge legen ons grote voorbeeld. Engelen zeggen nooit „Ikke", maar verwijzen verder, niet uit valse bescheidenheid maar in de houding van vol komen overgave, overgave aan God. Een engel is een boodschapper van goed nieuws, die aan de mensen zegt: wees blij. wees geluk kig. houdt op clown te zijn in dit circusleven, luister naar de inwendige stem binnenin je, die soms is verstikt." Aurelia wacht even en ver volgt dan: „Engelen getuigen ook van schoonheid en jubel Vorig jaar ben ik gevraagd voor een gastcollege in Nij megen over de engelen. Na afloop heb ik dia's laten zien en platen gedraaid met gre goriaans maar ook met blaas muziek van Haydn. omdat ik die passend vind voor de en gelenjubel en om te laten zien dat de beleving van de innerlijke jubel niet aan tijd of welke uiterlijke kunstvorm dan ook is gebon den". Met de engelenjubel worden we deze maand ge confronteerd omdat het weer Kerstmis wordt. Over dat kerstfeest merkt Aurelia op: „Geïnspireerd door die enge lenzang willen velen met kerstmis graag sociaal gaan doen. Er mogen dan ineens geen eenzame mensen meer zijn. Daar worden kerst ins voor gehouden. Het is alle maal zo opgelegd en van bo venaf geregeld. We vergeten daarbij wel eens dat er ook mensen zijn die in hun een zaamheid dolgelukkig zijn. voor wie juist de stilte veel heeft te betekenen. Je kunt echt iets voor een ander doen door Jezelf te zijn, door te zeggen: ik luister, hoe ben Jij? Je kunt een plantje uitzetten. Misschien pakt het en misschien ook niet Het be langrijkste van kerstmis is dat wij het beleven als een innerlijk gebeuren. Niet een kerstboom en de kerststal zijn belangrijk. Of wij nu kerstfeest vieren in Frank rijk, Madrid. Nederland of Bethlehem hoofdzaak is dat wij weten dat er een Bron is die duisternis in Licht ver andert en dat ieder mens die Bron in zich draagt. Kerstmis is niet gebonden aan tijd. Christus is er elke dag". Het is heel laat als ik afscheid neem van Aure lia. Ze doet me uitgeleide tot aan de tuinpoort Als ik haar langzaam terug zie lopen naar het In het donker gehulde huis La Roche aux Molnes moet ik denken aan een van haar uitspraken: „Het is een prachtig idee dat er engelen om ons heen zijn. In psalm 91 staat het zo mooi omschreven, dat God zijn engelen zal gebieden dat zij ons be hoeden op al onze wegen. Op de handen zullen zij ons dragen. Dat is het voornaamste wat een mens nodig heeft en een geruststellend idee bij het slapen gaan. Als je dat weet, wat kan je dan eigenlijk nog over komen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 11