tan netgeharkte paadjes moet
tees Baardman niets hebben
/Imliflil
Bisschoppelijke
kater
Jw probleem ooit het onze
tvlet bijbelteksten heb ik niet gestrooid'
Nieuwe boeken
Zfi
ETkNDAG 6 DECEMBER 1976
BINNNENLAND-TROUW/KWARTET 7
Dpi
;>or Fred Lammers
ÏESSENDAM „Mijn hele
Iven door ben ik verliefd ge-
e J jest, verliefd op het water.
n s kleine jongen ging ik al de
esbosch in, waar je, als je er
>ng£ weg niet kent, dagenlang
hoiiint varen zonder eruit te ko-
n.j en. Vooral de grote stilte, het
iheimzinnige, sprak tot mijn
onjrbeelding. Als ik in mijn boot
oiepor de nauwe vaarten voer
ve ider een koepel van groen,
[aJ S je geen hemel meer maar
!"J ms viel er dan ineens een
lf e'innestraal door het geboom
Gods glimlach noemde ik
1 d it altijd.
vindt Kees Baardman, dat de
dafesbosch is bedorven door de grote
)i ijieren die ze er hebben gemaakt ten
nsïhoeve van de drinkwatervoorzie
ning van Rotterdam, hij wordt nóg
(estdriftig als hij vertelt over dat
jukje Nederland dat hem zo dier-
fiar is geworden dat hij er niet al
ien graag over praat, maar er ook
er heeft geschreven. Korte verha-
in bladen als Timotheus, De
liegel en De Rotterdammer, maar
loral boeken, bij elkaar een stuk of
|ftig.
ees Baardman is nu 77. Een nieuw
>ek zal hij niet meer schrijven, om
it hij weet dat zijn leven ten einde
oedt. De longaandoening \yaar hij
dertien jaar last van heëffcis verer-
;rd, zodat hij het bed nauwélijks
eer af komt. Vanaf dat plekje bij
;t grote raam kijkt hij uit op de
iessen. Daarin ligt „de Schobbe-
afgemeerd, waarmee Kees
lardman nooit meer zal varen.
it betekent niet dat er geen nieuwe
>eken van hem meer zullen ver-
hijnen Bij Voorhoeve in Den Haag
gen nog twee manuscripten, bin-
.ort komt er een herdruk van
Ruige Biesbosch". volgend na-
iar komen er herdrukken van zijn
>ohogsromans „Modder is gevaar-
lijkten „Crossings".
rhuis ligt ook nog onuitgegeven
«rk. „Mijn hele geestelijke erfenis
evindt zich in een grote kist in mijn
werkkamer. Daarin zittei> enige vol-
4 ledige manuscripten, zoals een serie
korte verhalen en mijn levensver-
aal. waarvan ik nog niet weet of het
el ooit uitgegeven moet worden. Er
Jt ook veel onvoltooid werk in. zoals
boek. dat als titel heeft „Sinds ik
Sedichten
,Dat zijn woorden uit een gedicht
van Jacqueline van der Waals, ge-
ichreven toen zij T.B.C. had en wist
dat zij niet lang meer had te leven.
Zij was een vrij jonge vrouw, ik ben
oude man nu ik in dezelfde
istandigheden verkeer. Dat maakt
't wel even anders, maar ik heb het
toch ook heel moeilijk mee gehad
in soms nog wel. Er zit nog zoveel in
lijn hoofd. Er was nog zoveel te
ihrijven
Het afgelopen """"jaar heeft Kees
paardman wel gedicht „Dat heb ik
[vroeger ook gedaan, maar dat waren
indere gedichten. Wat ik nu dicht,
Baarvan heb ik het gevoel dat ik er
mezelf binnenste buiten in keer.WKe
Kees Baardman....verliefd op water
gedichten blijven daarom een geslo
ten boek. Zoiets moet je niet tijdens
je leven publiceren. Je moet jezelf
beschermen. Ik heb bepaald dat na
mijn heengaan Inge Lievaart. die
een goede vriendin van me is. ze zal
bekijken en eventueel bundelen".
Kees Baardman heeft niet stilgeze
ten. „Ik mag zeggen dat ik hard heb
gewerkt, eigenlijk dag en nacht heb
geschreven. Vandaar dat het stil
moeten liggen nu juist mijn grote
probleem is". Hij richt zich niet tot
een bepaald publiek. „Mijn boeken,
die ik niet graag als streekromans
getypeerd wil zien, staan zowel bij
christenen als bij mensen die ner
gens aan doen in de boekenkast. Ik
heb nooit gepreekt. Ik hield niet van
zware kleuren. Met bijbelteksten
heb ik niet gestrooid, maar mijn
geestelijke achtergrond liet ik wel
meespreken als het te pas kwam. Uit
mijn boeken sprak soms berusting,
vaak waren ze een aanklacht. Ik heb
niet voor de rechtvaardigen geschre
ven. Het onkruid, het vertrapte, de
underdog moest ik hebben".
Kees Baardman weet van zichzelf
dat hij „een lastige man" was. „Je
hebt herders en herdershonden. Om
dat ik een herdershond was, kwam ik
altijd thuis met een bebloede kop en
een besmeurde pels. Soms ben ik als
een tijger te keer gegaan als ik on
recht op het spoor was".
Zijn sociale bewogenheid was de di
recte aanleiding om in 1935 zijn
eerste boek uit te geven „Défilé der
overbodigen", waarin de problemen
van de werklozen in de crisisjaren
werden geschilderd.
„Die lange trieste rij, die lintworm
bij de stempellokalen greep me zo
aan, dat ik erover moest schrijven,"
zegt Kees Baardman ruim veertig
Jaar later. Het boek werd zo'n succes
dat het voor het toneel en zelfs voor
een massaal openluchtspel werd be
werkt. De medewerkenden waren
werklozen, die op die manier toch
niet met hun ziel onder de arm hoef
den te lopen.
Dokterromans
Kees Baardman heeft zich ook aan
doktersromans gewaagd, waarover
in een recensie in „Arts en Auto"
werd opgemerkt dat de auteur huis
arts moest zijn geweest, omdat alles
tot in details klopte. „Dat was het
grootste compliment dat ik ooit heb
gehad," vindt Kees Baardman. Over
sex heeft hij nooit willen schrijven.
„Vroeger had ik het zelfs niet over
liefde, omdat mijn vrouw vond dat
ik zoiets niet kon doen. Later heb ik
dat wel gedaan, maar nooit over sex.
Ik ben dus toch wel een ouderwets
manneke, al heb ik me altijd thuis
gevoeld in de tijd waarin ik leefde."
Al jong koos Kees Baardman voor
een bestaan dat hij moest opbou
wen „met het puntje van de pen,"
omdat hij er niets voor voelde als
zijn vader hoepelmaker te worden.
„Daar zag ik geen toekomst in. Als
jongen van een jaar of twintig heb ik
tegen vader gezegd: „Een vak dat
zijn mensen niet betalen kan, moet
ik niet." Hij heeft dat nooit begre
pen. Toen hij 93 was gaf hij me nog
geen gelijk."
Baardman bleef wel zijn geboorte
grond, de Alblasserwaard trouw.
„Een poosje heb ik in Tiel gewoond.
We zijn er weggegaan omdat het
mijn vrouw er niet beviel en ik had
het er ook niet naar mijn zin. De
mensen daar zijn heel anders, ook
wel ruw, maar op een andere manier.
Hier kan het gebeuren dat een man
netje dat aan de kant van de weg
zijn pijp staat te roken je perfect
antwoord geeft, of je hem nu in het
Frans, Russisch of Chinees aan
spreekt. Dat zijn van die modder-
geuzen, die je hier hebt. Ze zijn de
hele wereld doorgetrokken."
De mensen zijn hier zwaar op de
hand, eigenaardig, want in het begin
van de eeuw was de Alblasserwaard
nog vrijzinnig. Als je gereformeerd
was zeiden ze niet zo lang geleden
nog: o, dan ben je van het lichte
geloof. Daar kan ik een mooi verhaal
over vertellen. In de oorlog werden
de boeren uit de Blesbosch hier in
gekwartierd. Een van hen, een boer.
die ik goed kende, kwam bij een
vrijzinnige collega in huis. Op een
zondag vertelde die naar de kerk te
zullen gaan. Zijn gast uit de Bies
bosch was daar verbaasd over. Hij
zei: nou ben ik al veertien dagen
hier, uit de bijbel heb ik nog niet
horen lezen en gebeden is er even
min en nu ga je ineens naar die
zware dominee. „Ja man, dat is het
'm nu Juist, als ik ga wil ik op mijn
donder hebben," was het antwoord.
Dat typeert de mensen hier. Daarom
kan ik het zo goed met ze vinden en
ook met de boeren in de Biesbosch,
zelfs met de stropers die daar wo
nen. Zij zijn mijn beste vrienden
geworden. Het zijn mensen die door
weinig dingen worden geremd. Ze
lopen niet langs netgeharkte paad
jes. Dat heb ik ook nooit gedaan.
Afscheid
Een jaar geleden is Kees Baardman
voor het laatst in het Biesbosch ge
weest. „Met een goede vriend ben ik
er naar toe gereden, naar al die
bekende plekjes. Ik wist dat het een
afscheid was. Ik heb dat allemaal
heel bewust ondergaan. Maar ik
denk nog vaak aan de Biesbosch."
Ook in deze weken voor Kerstmis,
als Kees Baardman platen draalt,
het Largo van H&ndel vooral. „Dat
is mijn lievelingsplaat. De laatste
drie maanden is er geen dag voorbij
gegaan zonder dat ik die plaat heb
opgezet, soms een paar keer achter
elkaar. Ik heb er vier uitvoeringen
van. Het meest draai ik die van de
Jongenssopraan Lee Meyer,
waarschijnlijk omdat een van mijn
zoons vroeger jongenssopraan was.
Op mijn begrafenis moet het Largo
ook ten gehore worden gebracht. Ik
heb zelf alles daarvoor geregeld. Zo
mag ik op het oude kerkhof hier in
het dorp worden begraven. Daar
rusten al zeven generaties
Baardman. Misschien is het een bee
tje kinderachtig, ik weet het niet,
maar in de bijbel staat ook regelma
tig: hij werd begraven bij zijn va
deren."
Als ik hem de hand ten afscheid geef
zegt Kees Baardman: „Ik denk wel
eens dat ik het in mijn leven veel
plezieriger en gemakkelijker had
kunnen hebben. Maar ik heb mijn
best gedaan. In hoeverre je geslaagd
bent weet je toch niet als je aan het
eind van de weg staat en terug ziet."
door Mink van Rijsdijk
Op de valreep voor zijn vertrek naar Spanje gaf
Sinterklaas nog een persconferentie. Iemand vroeg:
,,U ziet er niet zo vrolijk uit. Sint. Heeft dat iets te
maken met de nog niet zo snel vorderende democrati
sering van Spanje?"
„Over politiek wens ik niet te spreken," was het
antwoord. ,,uw opmerkingsgave is echter lofwaardig,
ik ben niet vrolijk. De oorzaak hiervan is dat ik een
kater heb."
Er ontstond een pijnlijk zwijgen, want bijna iedereen
had een als bisschop verklede Ted de Braak met een
fles drank in de hand, zwaar lallend van het dak zien
vallen. Zou de echte Sint dan soms ook Er
hingen allerlei nog net niet gestelde vragen in de
lucht. Sinterklaas voelde die blijkbaar op zich afko
men, hij zei: „Dames en heren van de pers, om
misverstand te voorkomen: mijn kater is van morele
aard."
Dat was duidelijke taal. De Sint was natuurlijk
bedroefd over steeds nieuw en meer oorlogsspeelgoed
waarmee kinderen hun weinig vredelievende spelle
tjes wilden spelen? Of had hij zich misschien geërgerd-
aan het nieuwste snufje van racende autootjes, die
„echte" ongelukken konden krijgen en waarbij het
speelgoedschroot overal heen vloog?
„U vergist zich. Voor oorlogstuig voor kinderen
aanvaard ik geen enkele verantwoordelijkheid, noch
voor te duur en te dwaas speelgoed. Dat schenk ik
ook nooit, dat doen de ouders. Al een paar eeuwen
ben ik trouw gebleven aan mezelf en aan de idee van
mijn verjaardag. Ik houd het eenvoudig, zoals altijd
met bromtollen, suikerbeesten en kleurpotloden en
natuurlijk ontbreekt de letter van banket nooit. Hoe
het gezellig avondje is ontaard in geldsmijterij ver
driet mij weliswaar, doch is door mij niet meer te
stuiten. Ik ben ook maar een mens."
Sinterklaas snoot zijn neus en pinkte een traan weg.
De journalisten raakten ontroerd en wisten met de
emoties van de oude man niet goed raad.
Eén van de aanwezigen hield echter het koppie er
goed bij en vroeg: „Wij begrijpen uw verdriet Sin
terklaas, maar als ik goed heb geluisterd, zit de
oorzaak van uw kater toch elders. Mag ik vragen wat
u mangelt?"
„Zeker, mijn jongen, dat mag je en mijn antwoord
zal recht voor de raap zijn. De hele sfeer van dit land.
dat mij altijd zo lief was, gaat mij duchtig de keel
uithangen. Het volk heeft de weelde van de welvaart
niet kunnen verdragen. Men doet maar. Het is overal
van je ikke-ikke-ikke en ondertussen maar loeren of
een ander misschien toch nog een ditje of datje meer
heeft."
De belangstelling voor wat Sinterklaas te zeggen had.
taande merkbaar. Menigeen kende dergelijke klaag
zangen al via kerkdiensten of opiniebladen. Eigenlijk
was iedereen het gesakker over welvaart en welzijn al
lang spuugzat. Plotseling ging de oude man staan,
tikte nijdig met zijn staf op de grond en zei heftig:
„Mag ik alstublieft nog even uw aandacht voordat u
gaat publiceren dat ik op de grens van seniliteit nog
een poging waagde modieus mee te babbelen? Staat u
mij wel toe er weer bij te gaan zitten
Iedereen begreep dat er iets stond te gebeuren, de
balpennen zweefden in de aanslag boven de verschil
lende blocnotes.
„Welnu, dames en heren, het is me duidelijk gewor
den dat de Nederlandse maand december volledig
naar de knoppen gaat aan zogenaamde barmhartig
heid. Een paar weken voordat het nieuwe jaar begint
krijgt men ineens een oprisping van schuldgevoel.
Ineens herkent men eigen bot egoisme en ter compen
satie stuurt men een oude tante een doos zakdoekjes
of een ziek kind een legpuzzel. Nog even en de heisa
van kerst-ins begint weer. Gauw nog even aardig zijn.
het liefst per giro voor het jaar om is. Het zij mij
vergeven als ik generaliseer. Maar let u op mijn
woorden, het duurt niet lang meer of dierendag,
moeder- en vaderdag, de hele hap van „doe iets voor
een ander-dagen" verhuizen naar december. Er lig
gen daarna dan mooi elf maanden van ego-trippen te
wachten, behoeftige en eenzame medemensen dienen
zich koest te houden tot de barmhartigheidsmaand
een jaar later. En dat, geachte aanwezigen, bezorgt
mij een enorme morele kater. Maar hoor ik daar de
fluit van mijn boot niet gaan? Ik moet me aan boord
begeven. Zeg nooit dat ik u niet gewaarschuwd heb.
Adieu."
Het „Dag Sinterklaasje, dag. dag" klonk niet zo
enthousiast, het was voor niemand aangenaam van
een oud man de waarheid aan te horen.
Fetze Pijlman. Onder de lamp.
Amsterdam, Aarts, 1976 (2de druk).
24 blz. 3.-.
Fetze Pijlman. Oldambt. Amster
dam, Aarts, 1976. 28 blz. 3.-.
Toen Fetze Pijlman debuteerde met
'Onder de lamp' (1972) was ogenblik
kelijk duidelijk dat hij zich aange
trokken voelde tot poëzie waarin
emoties zorgvuldig geformuleerd
worden. En dan vooral emoties die
verband houden met het verstrijken
der tijd en het veranderen van alles
wat dierbaar is tot verval en dood
toe. Zo kon men een aantal
jeugdherinneringen lezen, een enke
le mijmering naar aanleiding van
een portret, waardoor 'Onder de
lamp' een tamelijk anecdotische, ge
voelige bundel werd over de kracht
van het verleden in het heden. De nu
verschenen tweede bundel
'Oldambt' (in Groningen) zet deze
lijn voort, maar naar mijn smaak op
een meestal sterkere manier. Was er
voorheen het gevaar van sentimen
taliteit (gevoelspoëzie, vooral wan
neer men duchtig aan het herinne
ren slaat, Is een hachelijk genre), ln
'Oldambt' wordt dat beter bezwo
ren. Ergens staat: 'Het moeilijkst'
wordt in mij verzwegen', en dat be
sef toomt anderzijds de gevoel
suitdrukking in. De drie afdelingen
waarin de bundel is onderverdeeld
behelzen: natuur, Groningse dor
pen. en vroeger. De sonnetten van
de middenafdeling, die steeds een
dorp tot onderwerp hebben, richten
zich wel vooral op vergankelijkheid
saspecten, maar stellen tegenover
droefenis een heilzame Ironie. Senti
ment van de eerste bundel komen
we tegen ln de derde afdeling 'Vroe
ger', waarin het ouderlijk huls en de
geborgenheid van toen nog krachtig
meedoen in het heden. De eerste
natuur-afdellng tekent het polder
land als een gebied waar allés ge
beurt zoals het moet gebeuren en
waar alles is zoals het is. Maar niet
alzo ln de hoofden, als het buiten
stormt: 'Ieder zit rond eigen haard.
wij wachten af en houden ons
staande'.
T.v.D.
..Tot ondergang gedoemd" door R.
Sodcnkamp. Uitgave van l)e Boer
Maritiem in Bussum. Prijs 41.23,
169 blz.
Van scheepsrampen neemt men
doorgaans kennis via de pers en
soms brengt de televisie mooie beel
den van een schip op het strand of
op een rots. Even nemen we notitie
van het hoe en wat en het volgend
nieuws vraagt onze aandacht. Toch
is het vaak boeiend meer te weten
over de oorzaken en gevolgen van
scheepsrampen. De auteur be
schrijft een veertigtal rampen, die
de laatste kwarteeuw hebben
plaatsgevonden. Belangwekkend is
vooral hoe wordt aangetoond dat
meer controle op schepen en beman
ningen drama's op zee kunnen ver
minderen. Veel boeiende informatie
wordt begeleid door goed fotomate
riaal.
CL.
Mijn hart blijft onbevredigd teen In
tieme briefwisselingi. Auteurs: Wal
ter en Ingrld Troblsch. Uitg. Zomer
en Keuning. Wageningcn (96 blz.
9,90)
Hij brengt weer bloemen voor me
mee! thoe maak Ik mijn man attent
en gevoelig) door Diane en Dick
O'Conner. Uitg Meulenhoff. Baarn.
196 blz. - 16.50
Vragen (één per brief) zenden naar uw probleem ook het onze,
Postbus 507, Voorburg. Naam en adres vermelden. Eén gulden
aan postzegels bijsluiten. Geheimhouding is verzekerd.
Vragen in verband met St. Nicolaas:
de vragenstellers hebben inmiddels
jersoonlijk al antwoord ontvangen
nzake recepten van pepernoten,
speculaas en borstplaat. Er is een
Overvloed aan kookboeken, waarin
al deze recepten voorkomen. Ze zijn
neestal onderling verschillend en
elke huisvrouw behandelt de aange
geven hoeveelheid van specerijen op
ïaar eigen manier. Inmiddels hopen
we, dat de vragenstelsters de kook-
en bakboekjes, die we hen aangera
den hebben op de verlanglijst voor
le goede Sint te zetten, inmiddels
mtvangen hebben, want daarin
itaan ook de oliebollen en de stollen
?n al die andere heerlijke dingen die
:o slecht zijn voor de lijn. Dat geldt
>ok voor de bloemen en plantenlief-
ïebbers, aan wie wij allen een boek
voor kamerplanten hebben aange
raden.
Er was een vraag: hoe maak ik een
Sinterklaaspak. maar het mag niet
kostbaar zijn. Wij hebben ge
antwoord Het voordeligste pak be
stond uit de onparige witte
mansschoen, waarmee in onze kin
derjaren om de hoek van de deur
werd gestrooid en een mandje met
allerlei spullen dat naar binnen
werd geschoven. De „sprei van de
tafel in de voorkamer" van Toon
Hermans kwam er ook wel eens aan
te pas. De zaak zal inmiddels wel
geregeld zijn. Twee vragen om hulp
inzake een geschikt vers bij een ge
schenk aan een aardig meisje heb
ben we niet positief kunnen be
antwoorden. De rol van Cyrano de
Bergerac ligt ons niet. Tenslotte een
echt probleem: Er kwam een heel
mooi pak. Van wie kan ik wel raden,
maar het kan onmogelijk aanvaard
worden zonder bepaalde consequen
ties. Hoe spaar ik kool en geit? Hoe
moet ik in dit geval dit probleem
oplossen, zonder de schenker al te
zeer te beledigen of verdriet te
doen?
ANTWOORD: U zou in elk geval de
Sint een plezier doen, als u een klei
ne attentie zou behouden, bv. die
chocoladeletter opeten en het on
aanvaardbare geschenk met een
vriendelijk en tactvol briefje te
rugsturen.
VRAAG: Wie schreef en waar is het
te krijgen: De verrekte moeite van
het doodgaan, door Zeno.
ANTWOORD: Het door u genoemde
boek werd in 1967 bij Nyhoff uitge
geven. Het is de vertaling van het
Engelse: The Cauldron en behandelt
de slag om Arnhem. In de meeste
grote bibliotheken is het wel voor
radig.
VRAAG: Naar aanleiding van een
berichtje van 14 november in Trouw
„Bloedarmoede bij bejaarden ver
eist goed onderzoek" Dr Marx in
Utrecht constateert dat bloedar
moede bij oudere mensen vaak niet
veroorzaakt wordt door een<vermin
derde opname van ijzer in het bloed,
maar wel door een onzichtbaar
bloedverlies uit het maagdarmka
naal. Mijn vraag: Hoe kan ik nu het
meest gezond eten. Vroeger gebruik
ten de mensen Haarlemmerolie Voor
bloedzuivering. Helpt dat ook?
ANTWOORD: Lees zo'n stukje, als
het u interesseert vooral met grote
aandacht. Als een arts die bloedar
moede constateert, is het zijn zaak
en verantwoordelijkheid u te vragen
naar uw dieet en u verder te onder
zoeken en te behandelen op zijn
manier. Als hij weet wat u eet, vol
gens de schijf van vijf (in elk
dienstencentrum zijn rekjes met fol
ders speciaal voor bejaarden, vraag
anders de wijkzuster er eens naar of
de leidster van dat centrum) en dat
u alles doet. wat men kan en moet
eisen van een gezonde bejaarde en
dat er toch een aanwijzing van
bloedarmoede is. doe dan wat die
arts u voorschrijft. Die Haarlem
merolie was vroeger een wondermid
del, maar we leven nu in 1976 en
moeten dankbaar zijn voor de mid
delen die men ons nu voorschrijft.
VRAAG: Wij hebben een Christus
doorn. die met pot en al wel 1.5
meter hoog is. Graag willen we de
oorspronkelijke plant houden, maar
hoe krijgen we een formaat, dat ln
een normaal vertrek kan staan?
ANTWOORD: Wacht nog even tot
het voorjaar is. en dan kan u de
plant grondig beknotten en snoeien
zoals u dat wil: de grote top eruit en
van de zijtakken'zoveel als u kwijt
wil U moet daarbij handschoenen
aantrekken en zorgen dat het vergif
tigde sap niet in ogen. neus of mond
terecht komt. De sniivlakkcn moe
ten met een kaarsvlam of branden
de lucifer dichtgeschroeid worden.
De plant loopt vanzelf wel weer uit
als u de methode van verzorging, die
u gewend is, verder toepast. De afge
nomen stukken worden natuurlijk
niet weggegooid; zeer veel vrienden
en kennissen kunt u een plezier
doen met een stek.
U laat eerst de stukken een dag
indrogen en daarna zet u ze in een
stekmengsel van 1 deel rivierzand
en 1 deel potaarde. Als u de top van
de stekken uitknijpt, heeft u enige
controle op het uitgroeien.
VRAAG: Het valt mij steeds op, dat
nog steeds veel mensen, van wie
men niet zou veronderstellen dat ze
bijgelovig zijn, liever op de drukke
rijweg hun leven wagen, dan dat ze
onder een ladder doorlopen. Weet u
een verklaring?
ANTWOORD: Verklaringen Inzake
bijgeloof kan ik niet geven, maar
wel inzake de ongelukken, die er
kunnen gebeuren, als er boven met
een verfpot gewerkt wordt of wan
neer er een glazenwasser bezig is en
dat is al vervelend genoeg.
VRAAG: Barnsteen-kralen zijn 50
jaar lang Intensief gedragen en nu
zijn ze dof. Schoonmaken en behan
delen met zachte olie helpt niet.
ANTWOORD: Als het alleen om vuil
ging. was de behandeling met zeep
en olie voldoende. Echter, er is een
grote kans dat de kralen gesleten
zijn en als het betreft in vakjes ge
slepen of onregelmatig gevormde
kralen, dan is daar weinig aan te
doen. Ik heb zelf granaatjes, die
dezelfde gebreken vertonen: alle
randen van de slijpvakken en de
scherpe puntjes zijn er van af gesle
ten. Zijn de kralen echter kogelrond,
dan moet u eens gaan praten met
een juwelier of met een hobbyist, die
beiden met geslepen stenen om
gaan. Vraag eens of het mogelijk is.
de kralen in een trommel bij te slij
pen tot de beschadigingen en de
kuiltjes weg zijn. Het lijkt mij niet
onmogelijk, maar het bezwaar is dat
de kralen dan wel kleiner zullen zijn:
Een griezelig bedrijf voor zoiets
kostbaars.
VRAAG: waar moet ik me vervoe
gen om over uitstel van dienstplicht
te spreken?
ANTWOORD: In de eerste plaats bij
de ambtenaar dienstplichtzaken
van uw woonplaats. Waarschijnlijk
zijn de gegevens die u daar ontvangt
voldoende. Zo niet, zoek dan con
tact met afdeling Dienstplichtzaken
Bleyenburg 38 Den Haag.
VRAAG: Ik kocht bij een postorder
bedrijf een geweer, met certificaat
van ouderdom Enfield 1850. Kennis
sen zeggen dat dit onmogelijk kan
en dat ik te pakken genomen ben.
ANTWOORD: Geïnspireerd door uw
vraag zijn we met uw certificaat en
foto op bezoek geweest in het Neder
lands Jachtmuseum te Doorwerth
(een heerlijk museum, als u geïnte
resseerd Is in vogels en van het werk
van Rien Poortvliet houdt). De con
servator aldaar wist alles van gewe
ren en kon er heel veel van vertellen.
Zijn taak daar is het inbeslaggeno-
men geweren te onderzoeken op spe
ciale kwaliteiten en daarbij blijkt al
te vaak hoe gevaarlijk verknutselde
exemplaren kunnen zijn. Het certifi
caat is mooi, maar nietszeggend. In
elk geval is dit een Enfield, zoals
beschreven in „The gun and lts de
velopment" van W. W Greener (Cas-
sel it Co. 1904), pag. 603. Dit geweer
(voor de prijs zou het echt moeten
zijn!) dat niet zeldzaam was in het
eind van de 19e eeuw, was beroemd
om het speciale vizier, dat een grote
draagwijdte waarborgde. Om deze
reden was het naast de Mausers bv.
het geliefde wapen in de Boerenoor
log in Z.-Afrika. De rode Engelse
uniformen met de gouden kragen
maakten het schieten met deze goe
de geweren niet moeilijk. Alras voer
den de Engelsen het grauwe khaki
in. om minder op te vallen. Samen
vattend, u kocht een aardige, maar
niet zo zeldzame antiquiteit, waar
helaas het beroemde vizier afge-
sloopt werd. Op den duur stijgt de
waarde misschien, maar dat hangt
met de inflatie samen.
VRAAG: Wat is toch de bedoeling
geweest van de Gapers, die men wel
op apotheken en drogisterijen ziet?
ANTWOORD: In de 16e en 17e eeuw
en misschien nog wel eerder hadden
de rondtrekkende kruidendokters
en chirurgijns, die op de jaar
markten in het openbaar hun pa
tiënten van tanden, kiezen, „stenen"
en andere kwalen afhielpen, afbeel
dingen bij zich van genezen patiën
ten, die hun gezonde rode tong
uitstaken en zo een goede reclame
waren voor de geneeskundige be
handeling. In een tijd, waarin de
mensen niet konden lezen en er ver
der ook geen huisnummers waren,
gaf een dergelijk teken, als uit
hangbord gebruikt, aan, waar de
kruiden en de medicijnen te koop
waren. Een ander teken, dat hier
mee te vergelijken is, is de roodwitte
.zuurstok" die we nu en dan nog wel
eens bij een kapperswinkel zien. Be
halve als vroedmeester trad een chi
rurgijn ook op als baardschraper en
een man met zoveel gewichtige
functies was op die manier gemak
kelijk te vinden. In Oosterse landen
ziet men vaak als uithangbord af
beeldingen van gevulde vrouwen
met een kapsel van zo'n 75 Jaar
geleden, van wie een gedeelte van de
wang ontbreekt, zodat men niet on
kundig zou blijven van het feit dat
daar een „dentist" woont.