n 1943 ontstond een ander, >en recalcitranter Nederland Nooit moest een college optreden onder moeilijker omstandigheden De betekenis Hp illpnalitpif van uc mcydiiidi evende deel van De Jongs geschiedenis tweede wereldoorlog verschenen Negatief oordeel over Joodse Raad al geldt wel: r 8 NSOAG 27 OKTOBER 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 9 or Jan Kuijk t gisteren verschenen rende deel van prof. L. Jongs geschiedenis van derland in de tweede reldoorlog is vooral het rhaal van het ontstaan in „een ander Nederland weerbaarder, recalci- nter", zoals De Jong t zelf noemt. Ft zevende deel is ook het Bte van de tot nu toe ver lenen delen: ruim 1.300 pa- ia's ln de populaire en ruim DO pagina's ln de we- ^schappelijke editie. Het ivat voor het grootste deel t verhaal van wat zich van 1 1943 tot Juni 1944 heelt [espeeld. dat wil zeggen: tus- n de april/mel-staklngen van 13 tot aan de landingen van geallieerde troepen ln Nor- indlè. Maar ook ls opgenomen een uitgebreid (bijna 300 pagina's) hoofdstuk over de econo mische toestand tijdens de be zetting; de Inschakeling van onze economie ln het grotere geheel van de Duitse oorlogse conomie, de verarming van land en bevolking en de schaarste aan levensmiddelen en tal van gebruiksvoorwer pen. Verder sluit De Jong ln dit deel zijn overzicht van de Jo dendeportaties af. Strikt geno men omspannen deze twee on derdelen een wat langere peri ode dan ln de titel van deel 7 ls aangegeven, maar omwille van de overzichtelijkheid en lees baarheid zijn deze stukken toch ln dit deel samenge bracht. Verreweg de meeste ruimte ln dit deel wordt Ingenomen door het verhaal van Rauters agres sieve optreden na de april/mei stakingen van 1943 en het langzaam op gang komen van een georganiseerd zij het De mensen werden ln de oorlog erg vindingrijk: zo begaf een bruidspaar zich naar het stadhuis. 'eel acht over gevangenen en gedeporteerden ook nauwelijks gecoördineerd verzet van de bevolking. Gedetailleerd De Jongs overzicht van alle Illegale activiteiten (ln soms heel kleine groepjes en op zo veel terreinen) ls zo gedetail leerd, dat aan een samenvat ting niet te denken valt. En dan nog te bedenken dat De Jong met al zijn verhalen zich bewust ls niet volledig te zijn. Ook ln dit deel hanteert De Jong het onderscheid tussen verzet en Illegaliteit, zoals hij dat onlangs heeft gedaan in een rede voor de Koninklijke Akademle. „Illegaliteit" ls dan ln De Jongs opvatting het ge organiseerde, bewuste en ac tieve verzet, wat mogelijk ge maakt werd door een ten op zichte van de actieven steeds welwillender en steeds bewus- ter wordende houding van de meerderheid van het Neder landse volk. Het was bijvoorbeeld door dat bewust worden van het Neder landse volk mogelijk, dat er ln deze periode op zo grote schaal mannen konden onderduiken om zich op die manier te ont trekken aan de arbeid in Duitsland. In de zomer van 1944, zo berekent De Jong. wa ren er een 300.000 onderdui kers toevertrouwd aan de zorg van de LO de Landelijke Organisatie, waarin met name de gereformeerden relatief ge zien sterk vertegenwoordigd waren. Driehonderdduizend onder duikers. Dat zijn even zoveel werkkrachten, die aan de Duit se oorlogseconomie onttrok ken werden, maar ook even zoveel mensen voor wie ln ma terieel opzicht moest worden gezorgd. Daar waren dus be trouwbare duikadressen voor nodig, maar ook geld en bon kaarten voor levensmiddelen en textiel. Dat laatste ls gelukt mede dankzij de hulp van de knokploegen (die onder andere distributiekantoren kraakten), maar ook door de steeds groter wordende medewerking van het Nederlandse ambtenaren apparaat. Saboterende ambtenaar Vooral dat laatste ls opmerke lijk. De saboterende ambte naar was vóór 1943 nog een hoge uitzondering, maar na de april/mel-staklngen van 1943 kon er steeds meer een beroep op hem worden gedaan. Door zijn veizet kreeg de Illegale werker meer ruimte en moge lijkheden. Die saboterende ambtenaren werden overal gevonden. BIJ de distributiediensten als het om valse bonkaarten ging of om het afzwakken van één van de gevaarlijkste controlemaat regelen van de bezetter, de In voering van een nieuwe distri butiestamkaart (waarmee Rauter dacht alle onderdui kers te kunnen laten verkom meren): bij de bevolkingsregis ters als er valse persoonsbewij zen moesten worden gedekt; bij de arbeidsbureaus als men sen de gelegenheid moest wor den gegeven zich te onttrek ken aan de arbeidsplicht ln Duitsland of zelfs bij het Centraal Bureau voor de Sta tistiek, waar sedert 1943 syste matisch de bevolkingscijfers van verschillende gemeenten, ln strijd met de werkelijkheid, enigszins werd verhoogd (om die saboterende ambtenaren weer de ruimte te geven voor hun werk). Nog één getal naast die 300.000 onderduikers: De Jong noemt een schatting van 200.000 valse persoonsbewijzen, die bij de bevrijding ln omloop zouden De vervalsingvan een echt persoonsbewijs door verande ring van een aantal daarin vermelde gegevens. zijn geweest „eerder aan de lage dan aan de hoge kant" (en van die 200.000 zijn er zeker 75.000 door ambtenaren „ach terom" uitgereikt de rest was het werk van bekwame grafici en drukkers). Dr. L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog, deel 7. Prijs van de populaire editie 59 gulden en van de wetenschappelijke editie (met o.a. een register en bron vermeldingen) 164,49 gulden. Het volgende deel van De Jongs geschiedenis van Nederland in dc oorlog verschijnt eind 1977. begin 1978. De Jong onderbreekt met dit achtste deel de systematische en chronolo gische beschrijving van wat de mensen in Nederland in de oorlog overkwam; het ver haal, dat hij in deel 4 is begonnen en in deel S, 6 en 7 heeft voortgezet. Het achtste deel zal gaan over de mensen die juist niet in Nederland waren; gevangenen en de gedeporteerden. Het negende deel komt in de loop van 1979 en zal het verhaal bevatten van de regering in Londen (waarbij ook de zeer prominente rol van koningin Wilhelmlna zal worden belicht). In deel 10 keert De Jong dan weer terug naar het in deel 7 afgebroken relaas. Dnn komt de geschiedenis van dolle dinsdag, de geallieer de luchtlandingen, dc spoorwcgstajiing, de hongerwinter in het noorden en de bevrijding van het zuiden aan dc orde. Dat tiende deel wordt waarschijnlijk het dikste van allemaal. De eerste helft komt naar verwachting in 1980 uit; de tweede helft in 1981. Deel 11 zal de gebeurtenissen In het toenmali ge Nederlands-lndië behandelen. Dat deel (waar naar heel wat mensen die de oorlog in een Jappenkamp hebben meegemaakt reik halzend uitzien) komt waarschijnlijk om streeks 1983 uit tenminste: dat mag men zo ongeveer schatten, want prof. De Jong hoopt met het twaalfde deel (de epiloog, waarin de lijnen uit de jaren 1940-194S tot nu worden doorgetrokken) zijn werk omstreeks 198S te voltooien. De Jongs eindoordeel over het optreden van de Joodse Raad is negatief ook al laat hij daarbij de overweging gelden dat het twijfelachtig is „er ooit in de Nederlandse geschie denis een college is opge treden dat onder moeilij ker omstandigheden zijn beleid te bepalen kreeg" De Joodse Raad werd op 13 februari 1941 door de Duitse bezetter Ingesteld als een dcor „overheid" voor de Joodse be volking ln Amsterdam; ten eerste om met zo'n eigen over heid de Joden te Isoleren van de rest van de bevolking en ten tweede: om te beschikken over een administratief en organi satorisch orgaan voor het weg voeren van de joden ln een iets later stadium. Die Joodse Raad werd samen gesteld door de Amsterdamse Industrieel Asscher, die als voorzitter van het Nederlands- Israëlitisch kerkgenootschap daartoe de opdracht had ge kregen van de Duitsers. Asscher betrok onmiddellijk zijn vriend, de Amsterdamse hoogleraar David Cohen bij het werk. Onder hun leiding werden vooral „typische repre sentanten van de Joodse bour geois" uitgenodigd. Dat sociale aspect ls van groot belang ln het oordeel van De Jong. Hij mist bij de meerder heid van de leden van de Jood se Raad betrokkenheid en soli dariteit met de hele Joodse ge meenschap. Het streven naar zelfbehoud van de leden en hun familie heeft van het begin van de deportatie af een be langrijke rol gespeeld. Mense lijk gezien ls dat op zichzelf misschien niet onbegrijpelijk, „maar diegenen die zich als leiders van menselijke ge meenschappen ln nood opwer pen. dienen aan zichzelf hogere eisen te stellen", meent De Jong. De twee voorzitters van de Joodse Raad, Asscher (links) en Cohen (naast Asscher Nijmegen na het bombardement door de geallieerden op 22 februari 1944. De leiding van de Joodse Raad spoorde de Joden tot volgzaamheid aan („om erger te voorkomen"), maar zij zag zichzelf daarbij wel ln een uit zonderingspositie en zij voelde zich innerlijk ver verheven bo ven al die tienduizenden arme drommels („sinaasappelenkar- mannetjes", zei Asscher over hen) die weg moesten uit hun land en omgeving een toe komst tegemoet, waarover de vermoedens en berichten steeds onheilspellender werden. Nooit geweigerd „Oneervolle opdrachten" zou de Raad nooit aanvaarden, zo werd ln de notulen van de constituerende vergadering vastgelegd. „Er ls voor zover bekend nimmer een opdracht 'geweigerd schrijft De Jong lakonlek daaroverheen. De strategie van Cohen bij de oprichting van de Joodse Raad is geweest dat een klein aantal maatschappelijk vooraan staande joden zonder Inspraak van anderen zou aangeven hoe de Joden zich dienden te gedra gen: zich niet verzetten maar Juist —•omwille van het voor komen van uitbarstingen al le vernederingen slikken, per soonlijke relaties opbouwen met de vervolger (Cohen heeft nog eens een voordracht over Alexander de Grote gehouden voor de staf van Lages) en stre ven naar uitstel ln de hoop dat daar afstel van zou komen; Desnoods kon dan ook nog een minderheid worden opgeofferd als men op die manier er op kon rekenen een meerderheid te redden. „Een blote utili teitspolitiek welke beginselen en normen ontbeert", oordeel de toen al mr L. E. Visser, de door de Duitsers ontslagen Joodse president van de hoge Raad en van een veel verbete- ner en strijdbaarder geest vervuld. Stipt opgevolgd „Rekken" en „remmen" dus., maar ln de praktijk kwam het erop neer dat de Joodse Raad de Duitse Instructies stipt heeft opgevolgd. Het tempo van de deportatie werd geheel door de Duitsers bepaald, die zich daarbij alleen maar door hun organisatorische moge lijkheden lieten lelden. In Juni 1942 stelden Cohen en Asscher de Duitsers voor dat de Joodse Raad per dag 350 375 joden voor deportatie gereed zou ma ken. Dat betekende, bij een zesdaagse werkweek, dat alle Nederlandse Joden in veertien maanden zouden zijn wegge voerd. Welnu: het hele werk heeft 14'/, maand gekost en dat vooral omdat de Duitsers niet altijd over zoveel transportmo gelijkheden konden beschik ken als zij wel wilden Wat De Jong vooral ln het be leid van de Joodse Raad op valt net als trouwens bij het college van secretarissen- generaal, dat ln feite de rege ring bij het binnenlands be stuur verving ls „het afglij den"; het van kwaad tot erger gaan. Ook stelt De Jong vast dat door de passiviteit ln het Joodse milieu en dat op voorgang van de Joodse Raad de passiviteit in het niet- joodse milieu is bevorderd. De Jong ziet overigens weinig alternatief binnen de realiteit van bezet Nederland (gewa pend verzet bijvoorbeeld was uitgesloten), maar toch: een minimale medewerking van de Joodse Raad enerzijds en een stimuleren van het onderdui ken anderzijds was mogelijk geweest. In dat laatste geval was misschien ook het niet- Joodse deel van de bevolking tijdlger wakker geworden. Maar voor zo'n houding zou den wel andere persoonlijkhe den dan Cohen en Asscher no dig geweest zijn. Wat wisten ze? Als Ik geweten had wat de ge detineerden In Auschwitz en Jobibor te wachten stond, dan had lk meteen mijn taak neer gelegd. zei Cohen na de oorlog. Onlogisch eigenlijk ln zijn ge- dachtengang. constateert De Jong. want Juist ln dat geval had hij moeten aanblijven om uitstel en vrijstelling te krijgen. Maar ook bij dat „niet weten" zet De Jong een vraagteken. .Asscher en lk dachten dat wij op de terugkeer van verreweg de meesten die heen gezonden waren, konden vertrouwen", zei Cohen in 1947. Misschien heeft de leiding van de Joodse Raad zich wel aan die ver wachting vastgeklampt, „maar dan toch wel omdat zij voor alle alarmsignalen die tot haar doordrongen volstrekt doof was", aldus De Jong. Wat dat „weten" over het lot van de gedeporteerde joden aangaat: De Jong schrijft een aparte paragraaf over de sig nalen. die Nederland en de ge allieerden bereikt hebben. Er staat ln deze paragraaf een treffende persoonlijke voet noot, die wij hier ln zijn geheel willen aanhalen. De Jong schrijft daar: „Als mijn geheugen mij niet be driegt, „wist" lk persoonlijk ln mei-Junl 1943 wat de Endlö sung Inhield. Veel indruk maakte op mij de af scheidsbrief van de Pools- Joodse arbeldersleider Szmul Zyglelbojm die op 12 mei ln Londen zelfmoord gepleegd had na het ontvangen van het bericht dat zijn eigen familie gedeporteerd was; Zyglelbojm had zich mateloos geërgerd aan de op antisemitisme geba seerde onverschilligheid ten aanzien van het lot der Poolse joden die hij ln Poolse kringen ln Engeland aangetroffen had, alsmede aan de lauwheid waarmee ln de geallieerde we reld op de berichten over de heroïsche opstand van het ghetto van Warschau (19 april- 16 mei '43) gereageerd werd. Zijn afscheidsbrief die de ver nietiging van het Poolse Joden dom duidelijk memoreerde, werd slechts ln één Engels dagblad gepubliceerd: de News Chronicle (1 Juni '43). Toen lk vervolgens ln Juli be richt ontving dat mijn ouders en zusje bij de razzia van 26 mei weggevoerd waren, wist lk wat dit betekende. Het op 10 oktQber '43 geschreven voor woord van Je Maintiendral, deel 3 (Het derde jaar der Nazi- tyrannle ln Nederland) eindig de lk aldus: „Dit deel en de andere delen van Je Maln- tlendrial draag lk op aan mijn vader en moeder, te Amster dam geboren op 17 augustus 1891 en 22 december 1889 vandaar gedeporteerd op 28 mei 1943: „In dromen somwijl en ln tranen/ komt voor mijn weifelend gezicht; uw even beeld. (J. H. Leopold). Ik voeg hieraan toe dat mijn tweelingbroer die ln maart '43 met zijn vrouw gevlucht was, kort nadien aan de Zwitserse grens teruggewezen werd en ln de zomer met zijn vrouw door verraad ln de Pyreneeën gear resteerd werd: zijn vrouw stierf In Auschwitz, hijzelf ls om streeks maart '45 vermoedelijk in een klein kamp ln of nabij de Harz om het leven geko men. Hun twee Jonge kinderen die door niet-Joodse pleegou: ders waren gered, waren met één gemengd-gehuwde oom, diens twee dochters en nog een andere nicht en neef. belden ondergedoken, de enige overle venden uit een wijdvertakte familie die ik na de bevrijding nog aantrof". Wat is de betekenis geweest van de Nederlandse illegali teit? Zij heeft, om te beginnen, een reële bijdrage geleverd tot de overwinning op Duitsland. Zij heeft bewerkstelligd dat de ar beidskracht van enkele hon derdduizenden onderduikers aan Duitsland onthouden werd; zij heeft, zij het in be scheiden mate, materiële scha de toegebracht aan het in de Duitse oorlogseconomie inge schakelde Nederlandse pro ductie- en vervoersapparaat, zij heeft ver over 'de duizend geallieerde militairen naar hun basis helpen terugkeren; zij heeft de geallieerde militaire feiders in toenemende mate een gedetailleerd beeld gege ven wat wat hier te lande aan Duitse militaire krachten aan wezig was; zij heeft daarenbo ven vele duizenden mensenle vens gered die de vijand wilde vernietigen. Haar er ls meer: die Illegaliteit heeft Invloed gehad op het moreel van de bezetter, op het moreel van hultslands tegenstanders en op het moreel van het Nederlandse volk. Zij door prof. dr. L. de Jong heeft het de bezetter ingescherpt dat de politieke conceptie van waaruit hij handelde, ook ln ons land afgewe zen werd en dat er tallozen waren ln wie de bereidheid leefde om in de strijd tegen het nationaal-socialisme hun leven op het spel te zetten. Zij heeft bij de volkeren in de tegen Duitsland oorlogvoerende landen, die er door pers en radio van op de hoogte gehouden werden wat ln be zet Nederland geschiedde, de over tuiging versterkt dat de strijd tegen het Derde Rijk alle offers waard was. Zij heeft de Illegale groepen, die in andere bezette landen tegen die zelfde onderdrukker vochten, via de radioberichtgeving uit Londen en Moskou het besef geschonken dat zij in bezet Nederland medestrijders hadden. Maar zij heeft toch vooral door haar activiteit een appèl ge richt tot de grote massa van het Nederlandse volk. Hoe weinigen waren zij in den begin ne! Klein, miniem klein waren de groepjes die ln '40 overgingen tot het verspreiden van de eerste illegale bladen en pamfletten, tot het uitvoe ren van de eerste sabotagedaden, tot de vorming van de eerste splonage- groepen, tot het hulp verlenen aan de eerste onderduikers. „Het was", schreef later Oerard Dogger, in '41- '42 adjudant van de OD-leiding. „on logisch. onverantwoordelijk en leek volkomen hopeloos en nutteloos, en toch waren er zulke „gekken". En welke waarde en bestaansrecht heeft een volk zonder deze apostels? Het is daarin dat de positieve waarde ligt der vroege verzetsstrijders van wie zo weinigen de oorlog levend doorkwamen en geen enkele die zulks lichamelijk of geestelijk onbe schadigd deed Zij bevestigden door hun vrijwillige dadendrang en moed dat Nederland er recht op had. zich een volk te noemen, een levende groep met eigen vaart en niet een pak-weg-verzameling van mensen". Inderdaad, het Illegale werk vond zijn oorsprong ln de individuele mensen die voor het behoud van zijn waarden wenste op te komen en spoedig gelijkgezinden wist te vin den: Individuele voortrekkers wer- -den groepjes voortrekkers. Zij had den de Inspirerende radio-oproepen van koningin Wilhelmlna niet nodig oproepen die hun overigens wel kom waren omdat de koningin van dezelfde strijdbaarheid getuigde die in hen leefde en die zij al ln daden waren gaan omzetten nog voor de koningin op 28 Juli '40 voor het eerst via Radio Oranje gesproken had. Voorhoede De illegale werkers zijn een voorhoe de geweest een voorhoede van vrijwilligers in wie, bij alle onderlin ge verscheidenheid, wil tot protest en dadendrang leefden. De schrijver Eduard Veterman schreef van „le gers die vochten, met verbetenheid, met intelligentie, met volle overga ve." Het woord „legers" dunkt ons niet alleen een iets te zware beeld spraak, maar wij willen ook onder strepen dat de Illegale groepen fun damenteel juist verschilden van le gers in de traditionele zin van het woord Legers bestaan bij de gratie van hun hiërarchie en discipline, ze zijn verbanden die van buitenaf op gelegd worden aan diegenen die er Dit is de (wat verkorte) tekst van een paragraaf uit het zeven de deel van ,,Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede we reldoorlog'" van prof. L. de Jong. deel van gaan uitmaken. In de Illega liteit kwamen de verbanden van bin nen uit; hiërarchie en discipline kon den niet alleen niet opgelegd wor den, maar zij namen ook, gegeven de individualistische oorsprong van het illegale werk. een heel veel onderge- schikter plaats ln. „De illegaliteit was", aldus Van Randwijk, „een re publiek van vrijwilligers die zich al lemaal gelijk voelden (en dat ln prin cipe ook waren) en die zelfs de schijn van een gezagshiërarchle ln strijd achtten met oorsprong en wezen van de groep". Natuurlijk, zonder hiër archie en discipline is geen organisa tie en was ook geen illegale organisa tie mogelijk, maar die hiërarchie had in de Illegaliteit niets te maken met vooropleiding, diploma's, graden of titels zij berustte louter op wat men ln het illegale werk bleek waard te zijn. Conflicten Uit het feit dat illegale werkers vrij willigers waren „die zich gelijk voel den en dat in principe ook waren" (Van Randwijk), vloeiden wel eens moeilijkheden voort: bij menings verschillen kon men niet tot beslis singen komen Wanneer zo de golven hoog konden opslaan binnen een en dezelfde orga nisatie hoeveel te hoger dan nog wanneer 2lch tussen verschillende organisaties tegenstellingen mani festeerden! De leiders van de Illegale groepen waren meestal krachtige persoonlijkheden; hun karakter en hun overtuiging hadden hen tot het Illegale werk gebracht en in en door dat werk had het karakter zich ver der gevormd en was de overtuiging geconsolideerd. Schouder aan schouder stonden zij ln de strijd te gen de bezetter en van die ge meenschappelijke positie uit boden zij elkaar hulp wanneer dat nodig was. Die solidariteit trof men als regel ook op lager niveau aan. Daar vooral werd het illegale werk ervaren als een activiteit waarin oude politieke en godsdienstige tegenstellingen volledig weggevallen waren; wat ook in het verleden geschied was of in de toekomst kon geschieden, men hielp elkaar in het praktische werk en zat elkaar zeker niet dwars. Bij Trouw manifesteerde zich in '43 een duidelijke tegenstelling tus sen de redactie en de technische leiding, d.w.z Wim Speelman en de zijnen „In het begin", aldus het ge denkboek van Trouw, „werd nog wel eens in de technische groep door sommigen gezegd: „Als het er op aankomt, is de krant van ons". In afweer tegen een redactie (de redac tie van Vrij Nederland), die hun, naar het gevoel, eens een krant had afgenomen", (betere formulering: die de krant een andere inhoud ge geven had dan zij wensten„leefde die gedachte". Die tegenstelling sleet uit op de zg. Trouw-weekends: „Op zo'n weekend kwamen de men sen van de landelijke leiding der technische groep en van de leiding der verschillende provincies teza men met een of meer mensen van de redactie. Er waren er vaak twintig of meer. In de loop van de zaterdag middag kwamen ze aandruppelen, meestal op een fiets, naar de plaats van samenkomst. Dat was in de re gel een boerderij ergens in Overijs sel. tn de Achterhoek, in Zuid- Holland of ook wel een landhuisje in Oaasterland Wanneer dan zo te gen donker iedereen zowat present was. verenigden allen zich aan de maaltijd. Het weekend werd geo pend met gebed en Schriftlezing. Men begon dan vervolgens niet met allerlei praktische problemen maar dc eerste avond was gewijd aan een principieel vraagstuk. Tot laat in de nacht werd cr dan over gediscussi eerd De andere morgen ging men naar de kerk. En gedurende de zon dag werd dan verder gepraat cn werd ook een aantal zakelijke din gen behandeld".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 9