n 1943 ontstond een ander,
>en recalcitranter Nederland
Nooit moest een college optreden
onder moeilijker omstandigheden
De betekenis
Hp illpnalitpif
van
uc mcydiiidi
evende deel van De Jongs geschiedenis tweede wereldoorlog verschenen
Negatief oordeel over Joodse Raad al geldt wel:
r 8
NSOAG 27 OKTOBER 1976
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 9
or Jan Kuijk
t gisteren verschenen
rende deel van prof. L.
Jongs geschiedenis van
derland in de tweede
reldoorlog is vooral het
rhaal van het ontstaan
in „een ander Nederland
weerbaarder, recalci-
nter", zoals De Jong
t zelf noemt.
Ft zevende deel is ook het
Bte van de tot nu toe ver
lenen delen: ruim 1.300 pa-
ia's ln de populaire en ruim
DO pagina's ln de we-
^schappelijke editie. Het
ivat voor het grootste deel
t verhaal van wat zich van
1 1943 tot Juni 1944 heelt
[espeeld. dat wil zeggen: tus-
n de april/mel-staklngen van
13 tot aan de landingen van
geallieerde troepen ln Nor-
indlè.
Maar ook ls opgenomen een
uitgebreid (bijna 300 pagina's)
hoofdstuk over de econo
mische toestand tijdens de be
zetting; de Inschakeling van
onze economie ln het grotere
geheel van de Duitse oorlogse
conomie, de verarming van
land en bevolking en de
schaarste aan levensmiddelen
en tal van gebruiksvoorwer
pen. Verder sluit De Jong ln dit
deel zijn overzicht van de Jo
dendeportaties af. Strikt geno
men omspannen deze twee on
derdelen een wat langere peri
ode dan ln de titel van deel 7 ls
aangegeven, maar omwille van
de overzichtelijkheid en lees
baarheid zijn deze stukken
toch ln dit deel samenge
bracht.
Verreweg de meeste ruimte ln
dit deel wordt Ingenomen door
het verhaal van Rauters agres
sieve optreden na de april/mei
stakingen van 1943 en het
langzaam op gang komen van
een georganiseerd zij het
De mensen werden ln de oorlog erg vindingrijk: zo begaf een
bruidspaar zich naar het stadhuis.
'eel acht
over
gevangenen
en
gedeporteerden
ook nauwelijks gecoördineerd
verzet van de bevolking.
Gedetailleerd
De Jongs overzicht van alle
Illegale activiteiten (ln soms
heel kleine groepjes en op zo
veel terreinen) ls zo gedetail
leerd, dat aan een samenvat
ting niet te denken valt. En
dan nog te bedenken dat De
Jong met al zijn verhalen zich
bewust ls niet volledig te zijn.
Ook ln dit deel hanteert De
Jong het onderscheid tussen
verzet en Illegaliteit, zoals hij
dat onlangs heeft gedaan in
een rede voor de Koninklijke
Akademle. „Illegaliteit" ls dan
ln De Jongs opvatting het ge
organiseerde, bewuste en ac
tieve verzet, wat mogelijk ge
maakt werd door een ten op
zichte van de actieven steeds
welwillender en steeds bewus-
ter wordende houding van de
meerderheid van het Neder
landse volk.
Het was bijvoorbeeld door dat
bewust worden van het Neder
landse volk mogelijk, dat er ln
deze periode op zo grote schaal
mannen konden onderduiken
om zich op die manier te ont
trekken aan de arbeid in
Duitsland. In de zomer van
1944, zo berekent De Jong. wa
ren er een 300.000 onderdui
kers toevertrouwd aan de zorg
van de LO de Landelijke
Organisatie, waarin met name
de gereformeerden relatief ge
zien sterk vertegenwoordigd
waren.
Driehonderdduizend onder
duikers. Dat zijn even zoveel
werkkrachten, die aan de Duit
se oorlogseconomie onttrok
ken werden, maar ook even
zoveel mensen voor wie ln ma
terieel opzicht moest worden
gezorgd. Daar waren dus be
trouwbare duikadressen voor
nodig, maar ook geld en bon
kaarten voor levensmiddelen
en textiel.
Dat laatste ls gelukt mede
dankzij de hulp van de
knokploegen (die onder andere
distributiekantoren kraakten),
maar ook door de steeds groter
wordende medewerking van
het Nederlandse ambtenaren
apparaat.
Saboterende
ambtenaar
Vooral dat laatste ls opmerke
lijk. De saboterende ambte
naar was vóór 1943 nog een
hoge uitzondering, maar na de
april/mel-staklngen van 1943
kon er steeds meer een beroep
op hem worden gedaan. Door
zijn veizet kreeg de Illegale
werker meer ruimte en moge
lijkheden.
Die saboterende ambtenaren
werden overal gevonden. BIJ
de distributiediensten als het
om valse bonkaarten ging of
om het afzwakken van één van
de gevaarlijkste controlemaat
regelen van de bezetter, de In
voering van een nieuwe distri
butiestamkaart (waarmee
Rauter dacht alle onderdui
kers te kunnen laten verkom
meren): bij de bevolkingsregis
ters als er valse persoonsbewij
zen moesten worden gedekt;
bij de arbeidsbureaus als men
sen de gelegenheid moest wor
den gegeven zich te onttrek
ken aan de arbeidsplicht ln
Duitsland of zelfs bij het
Centraal Bureau voor de Sta
tistiek, waar sedert 1943 syste
matisch de bevolkingscijfers
van verschillende gemeenten,
ln strijd met de werkelijkheid,
enigszins werd verhoogd (om
die saboterende ambtenaren
weer de ruimte te geven voor
hun werk).
Nog één getal naast die 300.000
onderduikers: De Jong noemt
een schatting van 200.000 valse
persoonsbewijzen, die bij de
bevrijding ln omloop zouden
De vervalsingvan een echt persoonsbewijs door verande
ring van een aantal daarin vermelde gegevens.
zijn geweest „eerder aan de
lage dan aan de hoge kant" (en
van die 200.000 zijn er zeker
75.000 door ambtenaren „ach
terom" uitgereikt de rest
was het werk van bekwame
grafici en drukkers).
Dr. L. de Jong, Het koninkrijk
der Nederlanden in de tweede
wereldoorlog, deel 7. Prijs van
de populaire editie 59 gulden en
van de wetenschappelijke editie
(met o.a. een register en bron
vermeldingen) 164,49 gulden.
Het volgende deel van De Jongs geschiedenis
van Nederland in dc oorlog verschijnt eind
1977. begin 1978. De Jong onderbreekt met dit
achtste deel de systematische en chronolo
gische beschrijving van wat de mensen in
Nederland in de oorlog overkwam; het ver
haal, dat hij in deel 4 is begonnen en in deel S,
6 en 7 heeft voortgezet.
Het achtste deel zal gaan over de mensen die
juist niet in Nederland waren; gevangenen en
de gedeporteerden. Het negende deel komt in
de loop van 1979 en zal het verhaal bevatten
van de regering in Londen (waarbij ook de
zeer prominente rol van koningin Wilhelmlna
zal worden belicht).
In deel 10 keert De Jong dan weer terug naar
het in deel 7 afgebroken relaas. Dnn komt de
geschiedenis van dolle dinsdag, de geallieer
de luchtlandingen, dc spoorwcgstajiing, de
hongerwinter in het noorden en de bevrijding
van het zuiden aan dc orde. Dat tiende deel
wordt waarschijnlijk het dikste van allemaal.
De eerste helft komt naar verwachting in 1980
uit; de tweede helft in 1981.
Deel 11 zal de gebeurtenissen In het toenmali
ge Nederlands-lndië behandelen. Dat deel
(waar naar heel wat mensen die de oorlog in
een Jappenkamp hebben meegemaakt reik
halzend uitzien) komt waarschijnlijk om
streeks 1983 uit tenminste: dat mag men zo
ongeveer schatten, want prof. De Jong hoopt
met het twaalfde deel (de epiloog, waarin de
lijnen uit de jaren 1940-194S tot nu worden
doorgetrokken) zijn werk omstreeks 198S te
voltooien.
De Jongs eindoordeel
over het optreden van de
Joodse Raad is negatief
ook al laat hij daarbij de
overweging gelden dat het
twijfelachtig is „er ooit in
de Nederlandse geschie
denis een college is opge
treden dat onder moeilij
ker omstandigheden zijn
beleid te bepalen kreeg"
De Joodse Raad werd op 13
februari 1941 door de Duitse
bezetter Ingesteld als een dcor
„overheid" voor de Joodse be
volking ln Amsterdam; ten
eerste om met zo'n eigen over
heid de Joden te Isoleren van
de rest van de bevolking en ten
tweede: om te beschikken over
een administratief en organi
satorisch orgaan voor het weg
voeren van de joden ln een iets
later stadium.
Die Joodse Raad werd samen
gesteld door de Amsterdamse
Industrieel Asscher, die als
voorzitter van het Nederlands-
Israëlitisch kerkgenootschap
daartoe de opdracht had ge
kregen van de Duitsers.
Asscher betrok onmiddellijk
zijn vriend, de Amsterdamse
hoogleraar David Cohen bij
het werk. Onder hun leiding
werden vooral „typische repre
sentanten van de Joodse bour
geois" uitgenodigd.
Dat sociale aspect ls van groot
belang ln het oordeel van De
Jong. Hij mist bij de meerder
heid van de leden van de Jood
se Raad betrokkenheid en soli
dariteit met de hele Joodse ge
meenschap. Het streven naar
zelfbehoud van de leden en
hun familie heeft van het begin
van de deportatie af een be
langrijke rol gespeeld. Mense
lijk gezien ls dat op zichzelf
misschien niet onbegrijpelijk,
„maar diegenen die zich als
leiders van menselijke ge
meenschappen ln nood opwer
pen. dienen aan zichzelf hogere
eisen te stellen", meent De
Jong.
De twee voorzitters van de Joodse Raad, Asscher (links) en
Cohen (naast Asscher
Nijmegen na het bombardement door de geallieerden op 22
februari 1944.
De leiding van de Joodse Raad
spoorde de Joden tot
volgzaamheid aan („om erger
te voorkomen"), maar zij zag
zichzelf daarbij wel ln een uit
zonderingspositie en zij voelde
zich innerlijk ver verheven bo
ven al die tienduizenden arme
drommels („sinaasappelenkar-
mannetjes", zei Asscher over
hen) die weg moesten uit hun
land en omgeving een toe
komst tegemoet, waarover de
vermoedens en berichten
steeds onheilspellender
werden.
Nooit geweigerd
„Oneervolle opdrachten" zou
de Raad nooit aanvaarden, zo
werd ln de notulen van de
constituerende vergadering
vastgelegd. „Er ls voor zover
bekend nimmer een opdracht
'geweigerd schrijft De Jong
lakonlek daaroverheen.
De strategie van Cohen bij de
oprichting van de Joodse Raad
is geweest dat een klein aantal
maatschappelijk vooraan
staande joden zonder Inspraak
van anderen zou aangeven hoe
de Joden zich dienden te gedra
gen: zich niet verzetten maar
Juist —•omwille van het voor
komen van uitbarstingen al
le vernederingen slikken, per
soonlijke relaties opbouwen
met de vervolger (Cohen heeft
nog eens een voordracht over
Alexander de Grote gehouden
voor de staf van Lages) en stre
ven naar uitstel ln de hoop dat
daar afstel van zou komen;
Desnoods kon dan ook nog een
minderheid worden opgeofferd
als men op die manier er op
kon rekenen een meerderheid
te redden. „Een blote utili
teitspolitiek welke beginselen
en normen ontbeert", oordeel
de toen al mr L. E. Visser, de
door de Duitsers ontslagen
Joodse president van de hoge
Raad en van een veel verbete-
ner en strijdbaarder geest
vervuld.
Stipt opgevolgd
„Rekken" en „remmen" dus.,
maar ln de praktijk kwam het
erop neer dat de Joodse Raad
de Duitse Instructies stipt
heeft opgevolgd. Het tempo
van de deportatie werd geheel
door de Duitsers bepaald, die
zich daarbij alleen maar door
hun organisatorische moge
lijkheden lieten lelden. In Juni
1942 stelden Cohen en Asscher
de Duitsers voor dat de Joodse
Raad per dag 350 375 joden
voor deportatie gereed zou ma
ken. Dat betekende, bij een
zesdaagse werkweek, dat alle
Nederlandse Joden in veertien
maanden zouden zijn wegge
voerd. Welnu: het hele werk
heeft 14'/, maand gekost en dat
vooral omdat de Duitsers niet
altijd over zoveel transportmo
gelijkheden konden beschik
ken als zij wel wilden
Wat De Jong vooral ln het be
leid van de Joodse Raad op
valt net als trouwens bij het
college van secretarissen-
generaal, dat ln feite de rege
ring bij het binnenlands be
stuur verving ls „het afglij
den"; het van kwaad tot erger
gaan. Ook stelt De Jong vast
dat door de passiviteit ln het
Joodse milieu en dat op
voorgang van de Joodse Raad
de passiviteit in het niet-
joodse milieu is bevorderd.
De Jong ziet overigens weinig
alternatief binnen de realiteit
van bezet Nederland (gewa
pend verzet bijvoorbeeld was
uitgesloten), maar toch: een
minimale medewerking van de
Joodse Raad enerzijds en een
stimuleren van het onderdui
ken anderzijds was mogelijk
geweest. In dat laatste geval
was misschien ook het niet-
Joodse deel van de bevolking
tijdlger wakker geworden.
Maar voor zo'n houding zou
den wel andere persoonlijkhe
den dan Cohen en Asscher no
dig geweest zijn.
Wat wisten ze?
Als Ik geweten had wat de ge
detineerden In Auschwitz en
Jobibor te wachten stond, dan
had lk meteen mijn taak neer
gelegd. zei Cohen na de oorlog.
Onlogisch eigenlijk ln zijn ge-
dachtengang. constateert De
Jong. want Juist ln dat geval
had hij moeten aanblijven om
uitstel en vrijstelling te
krijgen.
Maar ook bij dat „niet weten"
zet De Jong een vraagteken.
.Asscher en lk dachten dat wij
op de terugkeer van verreweg
de meesten die heen gezonden
waren, konden vertrouwen",
zei Cohen in 1947. Misschien
heeft de leiding van de Joodse
Raad zich wel aan die ver
wachting vastgeklampt,
„maar dan toch wel omdat zij
voor alle alarmsignalen die tot
haar doordrongen volstrekt
doof was", aldus De Jong.
Wat dat „weten" over het lot
van de gedeporteerde joden
aangaat: De Jong schrijft een
aparte paragraaf over de sig
nalen. die Nederland en de ge
allieerden bereikt hebben. Er
staat ln deze paragraaf een
treffende persoonlijke voet
noot, die wij hier ln zijn geheel
willen aanhalen.
De Jong schrijft daar: „Als
mijn geheugen mij niet be
driegt, „wist" lk persoonlijk ln
mei-Junl 1943 wat de Endlö
sung Inhield. Veel indruk
maakte op mij de af
scheidsbrief van de Pools-
Joodse arbeldersleider Szmul
Zyglelbojm die op 12 mei ln
Londen zelfmoord gepleegd
had na het ontvangen van het
bericht dat zijn eigen familie
gedeporteerd was; Zyglelbojm
had zich mateloos geërgerd
aan de op antisemitisme geba
seerde onverschilligheid ten
aanzien van het lot der Poolse
joden die hij ln Poolse kringen
ln Engeland aangetroffen had,
alsmede aan de lauwheid
waarmee ln de geallieerde we
reld op de berichten over de
heroïsche opstand van het
ghetto van Warschau (19 april-
16 mei '43) gereageerd werd.
Zijn afscheidsbrief die de ver
nietiging van het Poolse Joden
dom duidelijk memoreerde,
werd slechts ln één Engels
dagblad gepubliceerd: de
News Chronicle (1 Juni '43).
Toen lk vervolgens ln Juli be
richt ontving dat mijn ouders
en zusje bij de razzia van 26
mei weggevoerd waren, wist lk
wat dit betekende. Het op 10
oktQber '43 geschreven voor
woord van Je Maintiendral,
deel 3 (Het derde jaar der Nazi-
tyrannle ln Nederland) eindig
de lk aldus: „Dit deel en de
andere delen van Je Maln-
tlendrial draag lk op aan mijn
vader en moeder, te Amster
dam geboren op 17 augustus
1891 en 22 december 1889
vandaar gedeporteerd op 28
mei 1943: „In dromen somwijl
en ln tranen/ komt voor mijn
weifelend gezicht; uw even
beeld. (J. H. Leopold). Ik
voeg hieraan toe dat mijn
tweelingbroer die ln maart '43
met zijn vrouw gevlucht was,
kort nadien aan de Zwitserse
grens teruggewezen werd en ln
de zomer met zijn vrouw door
verraad ln de Pyreneeën gear
resteerd werd: zijn vrouw stierf
In Auschwitz, hijzelf ls om
streeks maart '45 vermoedelijk
in een klein kamp ln of nabij
de Harz om het leven geko
men. Hun twee Jonge kinderen
die door niet-Joodse pleegou:
ders waren gered, waren met
één gemengd-gehuwde oom,
diens twee dochters en nog een
andere nicht en neef. belden
ondergedoken, de enige overle
venden uit een wijdvertakte
familie die ik na de bevrijding
nog aantrof".
Wat is de betekenis geweest
van de Nederlandse illegali
teit?
Zij heeft, om te beginnen, een
reële bijdrage geleverd tot de
overwinning op Duitsland. Zij
heeft bewerkstelligd dat de ar
beidskracht van enkele hon
derdduizenden onderduikers
aan Duitsland onthouden
werd; zij heeft, zij het in be
scheiden mate, materiële scha
de toegebracht aan het in de
Duitse oorlogseconomie inge
schakelde Nederlandse pro
ductie- en vervoersapparaat,
zij heeft ver over 'de duizend
geallieerde militairen naar hun
basis helpen terugkeren; zij
heeft de geallieerde militaire
feiders in toenemende mate
een gedetailleerd beeld gege
ven wat wat hier te lande aan
Duitse militaire krachten aan
wezig was; zij heeft daarenbo
ven vele duizenden mensenle
vens gered die de vijand wilde
vernietigen.
Haar er ls meer: die Illegaliteit heeft
Invloed gehad op het moreel van de
bezetter, op het moreel van
hultslands tegenstanders en op het
moreel van het Nederlandse volk. Zij
door prof. dr. L. de Jong
heeft het de bezetter ingescherpt dat
de politieke conceptie van waaruit
hij handelde, ook ln ons land afgewe
zen werd en dat er tallozen waren ln
wie de bereidheid leefde om in de
strijd tegen het nationaal-socialisme
hun leven op het spel te zetten. Zij
heeft bij de volkeren in de tegen
Duitsland oorlogvoerende landen,
die er door pers en radio van op de
hoogte gehouden werden wat ln be
zet Nederland geschiedde, de over
tuiging versterkt dat de strijd tegen
het Derde Rijk alle offers waard was.
Zij heeft de Illegale groepen, die in
andere bezette landen tegen die
zelfde onderdrukker vochten, via de
radioberichtgeving uit Londen en
Moskou het besef geschonken dat zij
in bezet Nederland medestrijders
hadden. Maar zij heeft toch vooral
door haar activiteit een appèl ge
richt tot de grote massa van het
Nederlandse volk.
Hoe weinigen waren zij in den begin
ne! Klein, miniem klein waren de
groepjes die ln '40 overgingen tot het
verspreiden van de eerste illegale
bladen en pamfletten, tot het uitvoe
ren van de eerste sabotagedaden, tot
de vorming van de eerste splonage-
groepen, tot het hulp verlenen aan
de eerste onderduikers. „Het was",
schreef later Oerard Dogger, in '41-
'42 adjudant van de OD-leiding. „on
logisch. onverantwoordelijk en leek
volkomen hopeloos en nutteloos, en
toch waren er zulke „gekken". En
welke waarde en bestaansrecht heeft
een volk zonder deze apostels? Het is
daarin dat de positieve waarde ligt
der vroege verzetsstrijders van wie
zo weinigen de oorlog levend
doorkwamen en geen enkele die
zulks lichamelijk of geestelijk onbe
schadigd deed Zij bevestigden door
hun vrijwillige dadendrang en
moed dat Nederland er recht op
had. zich een volk te noemen, een
levende groep met eigen vaart en
niet een pak-weg-verzameling van
mensen".
Inderdaad, het Illegale werk vond
zijn oorsprong ln de individuele
mensen die voor het behoud van zijn
waarden wenste op te komen en
spoedig gelijkgezinden wist te vin
den: Individuele voortrekkers wer-
-den groepjes voortrekkers. Zij had
den de Inspirerende radio-oproepen
van koningin Wilhelmlna niet nodig
oproepen die hun overigens wel
kom waren omdat de koningin van
dezelfde strijdbaarheid getuigde die
in hen leefde en die zij al ln daden
waren gaan omzetten nog voor de
koningin op 28 Juli '40 voor het eerst
via Radio Oranje gesproken had.
Voorhoede
De illegale werkers zijn een voorhoe
de geweest een voorhoede van
vrijwilligers in wie, bij alle onderlin
ge verscheidenheid, wil tot protest
en dadendrang leefden. De schrijver
Eduard Veterman schreef van „le
gers die vochten, met verbetenheid,
met intelligentie, met volle overga
ve." Het woord „legers" dunkt ons
niet alleen een iets te zware beeld
spraak, maar wij willen ook onder
strepen dat de Illegale groepen fun
damenteel juist verschilden van le
gers in de traditionele zin van het
woord Legers bestaan bij de gratie
van hun hiërarchie en discipline, ze
zijn verbanden die van buitenaf op
gelegd worden aan diegenen die er
Dit is de (wat verkorte) tekst
van een paragraaf uit het zeven
de deel van ,,Het koninkrijk der
Nederlanden in de tweede we
reldoorlog'" van prof. L. de
Jong.
deel van gaan uitmaken. In de Illega
liteit kwamen de verbanden van bin
nen uit; hiërarchie en discipline kon
den niet alleen niet opgelegd wor
den, maar zij namen ook, gegeven de
individualistische oorsprong van het
illegale werk. een heel veel onderge-
schikter plaats ln. „De illegaliteit
was", aldus Van Randwijk, „een re
publiek van vrijwilligers die zich al
lemaal gelijk voelden (en dat ln prin
cipe ook waren) en die zelfs de schijn
van een gezagshiërarchle ln strijd
achtten met oorsprong en wezen van
de groep". Natuurlijk, zonder hiër
archie en discipline is geen organisa
tie en was ook geen illegale organisa
tie mogelijk, maar die hiërarchie had
in de Illegaliteit niets te maken met
vooropleiding, diploma's, graden of
titels zij berustte louter op wat
men ln het illegale werk bleek waard
te zijn.
Conflicten
Uit het feit dat illegale werkers vrij
willigers waren „die zich gelijk voel
den en dat in principe ook waren"
(Van Randwijk), vloeiden wel eens
moeilijkheden voort: bij menings
verschillen kon men niet tot beslis
singen komen
Wanneer zo de golven hoog konden
opslaan binnen een en dezelfde orga
nisatie hoeveel te hoger dan nog
wanneer 2lch tussen verschillende
organisaties tegenstellingen mani
festeerden! De leiders van de Illegale
groepen waren meestal krachtige
persoonlijkheden; hun karakter en
hun overtuiging hadden hen tot het
Illegale werk gebracht en in en door
dat werk had het karakter zich ver
der gevormd en was de overtuiging
geconsolideerd. Schouder aan
schouder stonden zij ln de strijd te
gen de bezetter en van die ge
meenschappelijke positie uit boden
zij elkaar hulp wanneer dat nodig
was.
Die solidariteit trof men als regel
ook op lager niveau aan. Daar vooral
werd het illegale werk ervaren als
een activiteit waarin oude politieke
en godsdienstige tegenstellingen
volledig weggevallen waren; wat ook
in het verleden geschied was of in de
toekomst kon geschieden, men hielp
elkaar in het praktische werk en zat
elkaar zeker niet dwars.
Bij Trouw manifesteerde zich in
'43 een duidelijke tegenstelling tus
sen de redactie en de technische
leiding, d.w.z Wim Speelman en de
zijnen „In het begin", aldus het ge
denkboek van Trouw, „werd nog wel
eens in de technische groep door
sommigen gezegd: „Als het er op
aankomt, is de krant van ons". In
afweer tegen een redactie (de redac
tie van Vrij Nederland), die hun,
naar het gevoel, eens een krant had
afgenomen", (betere formulering:
die de krant een andere inhoud ge
geven had dan zij wensten„leefde
die gedachte". Die tegenstelling
sleet uit op de zg. Trouw-weekends:
„Op zo'n weekend kwamen de men
sen van de landelijke leiding der
technische groep en van de leiding
der verschillende provincies teza
men met een of meer mensen van de
redactie. Er waren er vaak twintig
of meer. In de loop van de zaterdag
middag kwamen ze aandruppelen,
meestal op een fiets, naar de plaats
van samenkomst. Dat was in de re
gel een boerderij ergens in Overijs
sel. tn de Achterhoek, in Zuid-
Holland of ook wel een landhuisje in
Oaasterland Wanneer dan zo te
gen donker iedereen zowat present
was. verenigden allen zich aan de
maaltijd. Het weekend werd geo
pend met gebed en Schriftlezing.
Men begon dan vervolgens niet met
allerlei praktische problemen maar
dc eerste avond was gewijd aan een
principieel vraagstuk. Tot laat in de
nacht werd cr dan over gediscussi
eerd De andere morgen ging men
naar de kerk. En gedurende de zon
dag werd dan verder gepraat cn
werd ook een aantal zakelijke din
gen behandeld".