Sociale dienst geen uitkeringsfabriek
Ingegooide ruiten als signalen
Lange stilten
over het lawaai
Geheim
Maatschappelijk werkers: „Meer dan tien minuten beschikbaar hebben voor bijstandscliënt"
Dordtse wijkagent constateert knelpunten
\TERDAG 16 OKTOBER 1976
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 11
door Rob Foppema
Voor dovemans oren praten, ls des te vervelender
wanneer Je probeert om maatregelen tegen schade
door lawaai aan de man te brengen. „Oplossingen
worden niet altijd in dank afgenomen", zegt lr. O. J.
Kleinhoonte van Os, die bij de Technlsche Physische
Dienst in Delft daar enige ervaring mee heeft opge
daan. Weten hoe het moet, ls maar een deel van de
oplossing.
Zo kwam ln 1962 een norm tot
stand voor de geluidwering in
en vooral tussen woningen.
Voorschriften en wenken van
het ministerie zouden het ge
luid van buurmans tv voortaan
redelijkerwijze tot buurmans
huis moeten beperken. Maar
een bijbehorend controlesys
teem bleef uit en de bouwer die
de norm aan zijn laars lapte,
hoefde daar 's nachts niet van
wakker te liggen. Het gevolg
laat zich raden: Nederland
bouwde voort. Vooral veel, en
nog steeds gehorig. Daar gaat
nu verandering in komen. Het
wetsontwerp geluidshinder
opent mogelijkheden om de ei
sen hard te maken. En wat
gebeurt? De bouwwereld roept
klaaglijk dat ze niet weten hoe
ze aan die eisen moeten vol
doen. BIJ de TPD weten ze het
wel. al Jaren, en nu schrijven ze
maar wat handige boekjes en
organiseren cursussen. En be
zinnen zich Intussen op een
zinnig controlesysteem.
Een ander voorbeeld uit de
sector ongerief: bromfietsen.
Die mogen niet te veel herrie
maken, maar het was zo moei
lijk om objectief te meten hoe
veel herrie te veel was. TPD
ontwikkelde een eenvoudig ge-
luidsniveau-metertje. Daar
zijn er tweehonderd van bij de
politie uitgezet. Maar. aldus ir.
Kleinhoonte van Os. één op
de vijf k tien brommers is op
gevoerd en daar lijkt verras
send weinig verandering ln te
zijn gekomen.
Schade
Dat was dan nog maar onge
rief. Maar ook aangetoonde li
chamelijke schade door lawaai
leidt niet altijd tot snelle doel
gerichte maatregelen. Mensen
die te lang ln een te lawaaiige
omgeving verkeren, lopen een
verhoogde kans om op oudere
leeftijd wat dovig te worden,
vertelt drs. W. Passchier-
Vermeer van het Instituut voor
milieuhygiëne en ge
zondheidstechniek. Niet dat ze
niets meer horen, maar bepaal
de toonhoogten komen ver
zwakt door. Dat zijn Juist de
toonhoogten die voor het ver
staan van spraak belangrijk
zijn. Vooral bij wat achter
grondgeluid wordt het lastig
tot erg moeilijk om andere
mensen te verstaan: een duide
lijke sociale handicaps.
Het risico op een merkbare la
waaidoofheid ls ln cijfertjes
degelijk vastgelegd. Op hun
zestigste jaar hebben door een
normaal verouderingsproces
twee procent van de mensen
hier toch al last van. Hebben
zij hun leven lang gewerkt in
een lawaainiveau van meer
dan 80 decibel (dB(a)), dan
loopt dat percentage rap om
hoog. 85 dB(A) verdubbelt het
risico tot vier procent. 90 dB(A)
levert 15 procent lawaaidove
mensen op, en bij 100 dB(A) op
het werk ls het een uitzonde
ring als ze er ongeschonden af
komen: 70 procent wordt op
den duur lawaaidoof. en dan
langzamerhand ln vrij ernstige
mate.
In de Commissie arbeidsge-
neeskundig onderzoek TNO
(CARGO) kwamen deze risi
co's in 1971 vast te staan. Die
decibellen zijn een verder wei
nig zeggende technische maat
om de Intensiteit van lawaai
uit te drukken. Maar dat doet
er nu niet toe, het gaat er even
om wat er met die gegevens
gebeurde. De eerste conclusie
was duidelijk: je moet mensen
op hun werk niet meer dan 80
dB(A) aandoen wanneer Je ver
mijdbare gehoorschade wilt
voorkomen. Dan heeft nog nie
mand het over hinder en erge-
nis overigens, dat begint al een
stuk lager, het gaat alleen over
meetbare schade.
Over de veillgheldsgrens was
ledereen het eens. Maar de Ar
beidsinspectie, die met de be
leidsvorming ln deze zaken te
maken heeft, zag aankomen
dat dat economisch-technlsch
niet haalbaar zou zijn, en lan
ceerde een beleidsnorm van 90
dB(A). CARGO trok zich toen
terug op het advies om dan de
groep mensen die tussen 80 en
90 dB(A) werkt, geregeld op
hun gehoorscherpte te onder
zoeken. De minderheid (tot 15
procent) die klachten zou krij
gen, zou er dan bij het eerste
teken van beschadiging uit ge
haald kunnen worden en naar
een rustiger functie overge
plaatst met in elk geval niet
meer dan minimale schade.
Toen, in 1972, werd het stil.
Niet ln fabrieken en werkplaat
sen natuurlijk, maar bij de
overheid. Na herhaaldelijk
zeuren van CARGO kwam ln
1974 een vraag om nieuwe In
formatie. WIJ kunnen, zei men,
de consequenties van een
eventuele maatregel niet over
zien, want we weten niet hoe
veel mensen ln dit land bij een
lawaai van meer dan 90 dB(A)
moeten werken. Daar was hier
inderdaad niet zomaar achter
te komen. Gelukkig kon dat
met een omweg via Oostenrijk
wel. Daar geldt lawaaidoofheid
namelijk als beroepsziekte, zo
dat de Allgemelne Unfallversl-
cherungsanstalt over uitge
breide meetgegevens per In
dustrietak beschikt. De gege
vens werden door mevrouw
Passchier met enig kunst
en vlieg naar Nederland
se verhoudingen voorgere
kend.
Het resultaat liegt er niet om:
ongeveer een kwart van de In
dustriële beroepsbevolking
maakt dag in dag uit meer dan
90 dB(A) mee, nog eens een
kwart zit tussen 80 en 90. Eén
op de twintig Industriewerkers
dat zijn 59.000 mensen ls
blootgesteld aan lawaai boven
100 dB(A) en daarmee redelijk
verzekerd van ernstige la
waaidoofheid op latere leef
tijd.
Het rapport kwam dit Jaar
maart gereed. En de TNO-
mensen waren er zelf zo van
onder de indruk dat ze binnen
een paar maanden een indrin
gende brochure voor grotere
verspreiding gereed hadden,
met daarin een naargeestig
grammofoonplaatje dat een
nog goed horend mens duide
lijk maakt wat toenemende la
waaidoofheid betekent. Daar
ls ook ln deze krant destijds al
aandacht aan besteed.
Intussen heeft de overheid
kennelijk toch niet passief op
dit antwoord zitten wachten.
Een maatregel op grond van de
Veiligheidswet wordt nu elk
moment verwacht. Om zo'n
maatregel mogelijk te maken,
was die Veiligheidswet overi
gens al in 1971 gewijzigd. Maar
weten hoe het moet. ls maar
een deel van de oplossing.
Bij wijze van uitzondering zijn de Russen eens over een
stuk onderzoek met militaire tintjes minder geheimzin
nig dan men gewend is, en prompt beginnen de Ameri
kaanse veiligheidsdiensten over hun eigen benen te
struikelen.
Science (8 oktober, pag. 166)
brengt het schitterende ver
haal van de Russische natuur
kundige L. I. Roedakow, die
deze zomer op bezoek was in
Amerika en daar een serie le
zingen hield. HIJ had het over
kernfusie, te bereiken dooreen
hompje-zwaar waterstof te be
schieten met een krachtige
bundel elektronen.
Dat levert, als het allemaal
lukt, een explosie op, een soort
mini-waterstofbom. (Vandaar
de militaire tintjes. Je schijnt
zo binnen een laboratorium
dingen te kunnen uitzoeken
waar je anders een volwassen
kernproef voor nodig hebt.
Men dacht het systeem oor
spronkelijk overigens voor
energiewinning te kunnen ont-
wikkelen, en misschien kan
dat ook wel. maar dat zit nog
goed ver weg). Hoe dat ook zij,
Roedakow had een slim Idee
over hoe je dat hompje zwaar
waterstof moest opbouwen en
organiseren, en hij vertelde
dat.
Dit nu. veroorzaakte nerveuze
telefoontjes uit Washington in
zijn kielzog, die er krachtig op
aandrongen om het verhaal
van Roedakow stil te houden
en geen uitlaUngen te doen
over het belang ervan. Wat hij
verteld had. was in Amerika
naar alle waarschijnlijkheid
dik binnen de categorie „ge
heim" gevallen. Daarover be
staat overigens geen zeker
heid. want de richtlijnen over
wat „geheim" is. zijn zelfs ook
„geheim". Dat ls minder onzin
nig dan het op het eerste ge
zicht misschien lijkt, want
wanneer Je weet wat iemand te
verbergen heeft, dan kun Je
daaruit al een idee krijgen
waarom hij het sUl wil houden,
en dat kan inderdaad gevoeli
ge Informatie zijn.
Een aardiger vraag is natuur
lijk voor wié het verhaal van
Roedakow dan wel geheim zou
moeten blijven. Die veilig
heidsdiensten hebben in het
algemeen de bedoeling om
vooral de Russen niet wijzer te
laten worden, en dat argument
is in dit geval niet helemaal
van toepassing De Russen
wisten het juist al. en vonden
zelfs de vrijmoedigheid om het
tussen neus en lippen aan de
Amerikanen te vertellen. De
Amerikaanse veiligheidsactie
ls trouwens toch al op haar
natuurlijke begrenzingen stuk
gelopen. want het verhaal
wordt bovendien in een Rus
sisch natuurkundig tijdschrift
ln de open literatuur gepubli
ceerd.
door Cisca Dresselhuys
HENGELO „Als we niet oppassen worden onze gemeentelijke
sociale diensten, waar de bijstand wordt uitbetaald, uitkeringsfa-
briéken, waar vaak niet meer dan tien minuten aan een cliënt
besteed mogen worden. Daar begint het helaas in veel plaatsen al
iterk op te lijken en dat is een gevaarlijke ontwikkeling".
Drees Kroes (34) uit Hengelo, die deze
waarschuwende opmerking maakt,
kan! het weten: hij is zelf maatschap
pelijk werker bij een gemeentelijke
sociale dienst Bovendien is hij be
stuurslid van het Landelijk Kontakt
Veldwerkers, dat hij vorig Jaar mee
heeft opgericht. In deze vereniging
0]n nu van de paar duizend die er
totaal zijn zo'n 650 bijstands-
maatschappelijk werkers verenigd.
De bedoeling van deze vereniging is de
?ang van zaken bij de gemeentelijke
aociale diensten kritisch te volgen,
waarbij met name het belang van de
cliënten m het oog gehouden wordt.
.Van leden van onze vereniging heb Ik
lehoord, dat ln bepaalde grote steden
een soort ongeschreven wet bestaat,
dat de maatschappelijk werkers maar
tien minuten aan een bijstands-cliënt
mogen besteden. Een schandalige re
geling. vind ik. Want wij van de sociale
dienst zijn vaak nog de enigen, met
wie deze mensen contact hebben. Als
wij ze dan ook nog wegsturen zonder
•andacht aan hun persoonlijke pro
blemen te besteden, hebben ze hele
maal niemand meer. Kijk, die formu
lieren zijn natuurlijk zó ingevuld en
dat geld is zó uitbetaald, daar zijn die
tien minuten op gebaseerd, maar als
dat alles is wat wij voor onze cliënten
mogen doen. kunnen we er beter mee
ophouden, daar zijn we geen maat
schappelijk werker voor geworden:
om mensen zó in de kou te laten
•taan." meent Drees Kroes.
Knappe koppen
Dezer dagen heeft het Landelijk Kon-
takt een rapport uitgegeven als reac
tie op een officieel advies van het
College Algemene Bijstand, dat het
ministerie van CRM adviseert in bij
standszaken. Het Landelijk Kontakt
's volstrekt niet te spreken over het
officiële advies, dat naar men vreest
wel veel invloed zal hebben op het
ministerie.
Je merkt aan het hele stuk. dat het
opgesteld is door knappe koppen, die
rtks van de realiteit van een sociale
dienst weten. Ze komen bijvoorbeeld
met prachtige formele regels om de
cliënten meer Inspraak t« geven bij
hun zaak; die regels zouden mooi zijn
voor mensen die precies hun weetje
weten, die flink van zich af kunnen
bijten en die niet ln een noodtoestand
Afkeren. Wij. die er elke dag mee te
maken hebben, weten dat het meren
deel van de cliënten flink ln de puree
zit, bang is. zich vreselijk afhankelijk
en machteloos voelt, kortom, hele
maal niet in staat is om eens flink en
zakelijk voor z'n eigen rechten op te
komen."
Niet alleen geld
Een ander punt uit het advies: men
raadt aan. dat de bij-
standsmaatschappelijk werkers zich
wel enigszins met de problemen van
de cliënt mogen bezighouden (als het
niet te veel tijd kost), maar dat men
zich niet met persoonlijke relatiepro
blemen van de cliënt mag inlaten. Wat
een idiote opmerking is dat! Denken
ze soms dat bijstandsclióledig
geholpen zijn met geld? Natuurlijk,
die mensen zitten tijdelijk zonder vol
doende inkomsten, maar hoe komt
dat? Of de man is weggelopen, of men
kan om een of andere reden al lang
geen werk krijgen, of er is sprake van
alcoholisme of drugsverslaving, maar
altijd is er veel meer aan de hand dan
een louter financiële kwestie, dat is
duidelijk. Nu beseffen die mensen van
het adviescollege dat klaarblijkelijk
ook wel, want ze hebben het erover,
dat we de cliënt maar moeten
verwijzen. Dat is makkelijk gezegd.
Verwijzing is zo langzamerhand de
vloek in de hulpverlening geworden.
Natuurlijk zjn er best mensen, die je
kunt doorverwijzen naar een andere
instantie. Dat zijn de mensen die in
zien dat ze bepaalde hulp nodig heb
ben en die zich ook willen inspannen
om die hulp te krijgen. Maar wat moet
je met mensen die helemaal uitge
blust zijn, wanhopig, moedeloos, die
alleen nog maar één keer per week de
gang naar de sociale dienst maken,
omdat ze daar het geld voor hun on
derhoud krijgen?
„Ik heb bij ons in de dienst zoiets
meegemaakt met een zwervende jon
gen van zeventien, die met niemand
meer contact had, van huis weggelo
pen. helemaal alleen aan het zwerven
geslagen. Die jongen kwam elke week
bij ons om geld te halen. Langzamer
hand is er een contact gegroeid tussen
hem en een maatschappelijk werker
van de dienst, die hem later mee naar
huis nam Hadden we die jongen door-
moeten sturen naar andere instanties,
omdat we van het adviescollege geen
persoonlijke problemen mogen be
handelen? Dan was hij volledig tussen
wal en schip gevallen, want naar een
andere instelling was hij zeker niet
gegaan. Kijk, dat is de realiteit van
elke dag. die de opstellers van het
advies veel te weinig kennen. Er zit in
dat college geen enkele maatschappe
lijk werker, ook geen cliënt. Dan is het
gevaar natuurlijk levensgroot, dat de
bepleite maatregelen lang niet altijd
realistisch zijn." meent Drees Kroes.
Bezetting
In het rapport van het Landelijk Kon
takt Veldwerkers is een pagina gewijd
aan de gewenste bezetting van een
sociale dienst. „Wij geloven dat goed
opgeleide en getrainde maatschappe
lijk werkers noodzakelijk zijn op een
sociale dienst. Wat ons de afgelopen
jaren verontrust heeft is het feit, dat
er nogal wat bekwame maatschappe
lijk werkers zijn vertrokken. Zij kre
gen de ruimte niet of werden in een
zodanige situatie gemanoeuvreerd,
dat ze gedwongen waren te vertrek
ken. Er zijn veel maatschappelijke
werkers, die, doordat ze de ruimte die
ze nodig hebben niet krijgen, onder
enorme spanningen leven. Het is im
mers afschuwelijk dagelijks mensen
bij je te krijgen, die Je „nee" moet
verkopen, omdat je de tijd en de gele
genheid niet hebt ze te helpen."
Volgens dit rapport en ook volgens
Drees Kroes ls het waarschijnlijk
moeilijker om maatschappelijk werk
te bedrijven binnen een overheidsli
chaam dan binnen een particuliere
stichting. „We zitten bij de overheid
vast aan dat hele logge apparaat, aan
die hele bureaucratie, maar juist daar
ontstaan de problemen. Hoeveel men
sen lopen niet stuk op de starre hou
ding van alle mogelijke instellingen,
zoals de overheid, het leger, het poli
tieapparaat en dergelijke. Juist op de
ze snijpunten van de samenleving
hoort het maatschappelijk werk aan
wezig te zijn, omdat hier de meeste
slachtoffers vallen."
Cliëntenraden
Ten slotte een drietal aanbevelingen
van het Landelijk Kontakt Veldwer
kers om wezenlijk Iets te verbeteren
aan de positie van de cliënt. In de
eerste plaats wordt aangevolen het
instellen van cliëntenraden in elke
gemeente met een sociale dienst. De
raden moeten volstrekt onafhankelijk
van deze dienst kunnen functioneren.
Vandaar dat er ook niemand van deze
dienst zitting in moet hebben. Wèl
moeten ln zo'n cliëntenraad uiteraard
de bijstandsontvangers zelf zitten,
aangevuld met een aantal raadsleden,
die de besproken zaken kunnen
doorspelen naar het college van B. en
W. en naar de gemeenteraad waardoor
de bijstand meer dan tot nu toe een
onderwerp van politieke discussie zal
worden, wat de veldwerkers een eerste
vereiste vinden.
Verder voelt men voor een landelijke
cliëntenbond, die zich bezighoudt met
de belangen van de bijstandontvan
gers in het algemeen. Tenslotte zou
men graag een onafhankelijke om
budsman of -vrouw zien bij elke socia
le dienst, die eventuele klachten on
derzoekt en rechtstreeks doorgeeft
aan de gemeenteraad en het college
van B. en W.
Volgens het Landelijke Kontakt
Veldwerkers zal de gemeente niets ln
de weg gelegd worden, wanneer zij
dergelijke controle-apparaten op de
sociale dienst ln het leven roept; de
uitvoering bij de bijstandswet ls na
melijk vooral een zaak van de gemeen
ten zelf. niet van de centrale overheid.
door Barend Mensen
DORDRECHT Geeft de mate waarin vernielingen
worden aangericht aanwijzingen over het aanwezig
zijn van knelpunten in een woonwijk? Voor de Dordtse
hoofdagent van politie J. W. F. Sulman (27), sinds
enkele jaren rayonagent in de Dordtse wijk Krispijn,
staat dit als een paal boven water.
Prof. dr L. C. Hulsman, hoogle
raar ln het strafrecht aan de
Erasmus-unlversltelt te Rot
terdam. ls geneigd hem bij te
vallen. Hoofdagent Sulman ls
een bijzondere politieman.
Zijn uniformpet staat op de
langgelokte coiffure van deze
tijd. Hij heeft een baardje, dat
sommigen ertoe verleidt hem
Catwheazle te noemen, naar de
tovenaar uit de televisieserie,
die door een magisch foutje
enkele eeuwen ln de ontwikke
ling van de mensheid
opschoof.
gulman ls echter op en top een
man van nu, één die er blijk
van geeft zUn eigen progressie
ve idjk te hebben op zaken
waarover geen discussie moge-
Ujjk lijkt. Toen hij dan ook
werd aangesteld als wijkagent
op Krispijn omdat ln die, ver
voor de oorlog gebouwde en
toen „arbeidersbuurt" ge
noemde wijk het aantal vernie
lingen abnormaal werd bevon
den. begon hij met zich af te
vragen waarom er bijvoor
beeld zoveel ruiten van scho
len en andere gebouwen wer
den Ingegooid en van welk ge
zichtspunt uit het antwoord op
vraag moest worden bena
derd.
Inmiddels een vertrouwde fi
guur geworden ln de wijk pro
duceerde hij ln 1974 een rap
port, waarin hij betoogde dat
de vernielingen signalen zijn
van een groep Jeugd (zes tot
vijftien Jaar), die onlustgevoe
lens afreageert. In groter ver
band wijst dit op ook door de
volwassen bewoners bewust of
onbewust ervaren probleemsi
tuaties. die alleen door een
doeltreffende welzijnszorg
kunnen worden opgelost
ln een tweede rapport ging
Staan, steunend op meer ge
gevens en ervaringen, dieper
cpde materie in en gaf hij als
min van de praktijk zijn visie
op het Instituut wijkagent. Hij
iet totaal geen brood ln het
tegengaan van vernielingen
door alleen maar Jacht te ma
ker op de daders en straf uit te
delen. De vernielingen zijn
symptomen en de bestrijding
van verschijnselen kan nu een
maal geen kwaal genezen.
De rapporten van Sulman
wekten weerstand bij mensen,
die ln hem eerder een idealis
tische welzijnswerker dan een
nuchtere politieman zagen,
maar ze werden ook toege
juicht. Zijn suggesties onder
meer om in de kansarme, kin
derrijke Krispljnwijk noodza
kelijke voorzieningen te tref
fen en van gemeentewege een
team samen te stellen met als
opdracht de leefbaarheid van
de wijk te vergroten werden
door het gemeentebestuur van
Dordrecht zo belangrijk ge
vonden dat dit de nota's ter
beoordeling voorlegde aan
prof. Hulsman. Deze nu heeft
zich op zijn beurt met de pro
blematiek bezig gehouden
door met uiteenlopende verte
genwoordigers van de Krls-
pijnse gemeenschap te
spreken.
Creatief
Met de nodige wetenschappe
lijke voorzichtigheid stelt hij
zich achter de stellingen ook
wel veronderstellingen van
Sulman. Hij schrijft in zijn be
oordeling van de nota's dat
sprake ls van een interessant,
creatief experiment, dat ln elk
geval waard ls te worden voort
gezet. Aanbeveling zou verdie
nen vernielingen in andere ge
meentelijke sectoren te den
ken ls aan de plantsoenen
dienst aan de door Sulman
verzamelde en geanalyseerde
statistische gegevens over de
ruitentikkerij te koppelen,
maar noodzakelijk ls dit niet.
Het Inzicht in het probleem
kan op den duur toch wel wor
den vergroot wanneer wordt
bijgehouden in hoeverre ver
anderingen ln de wijk zich In
derdaad in het aantal verniel
de ruiten weerspiegelen.
Prof. Hulsman ls van oordeel
«dat de door wijkagent Sulman
gevolgde werkwijze „een fraai
voorbeeld is van iets dat vrij
Hoofdagent J. VV. F. Sulman, wijkagent in de Krispijnwijk te Dordrecht, wil als
vertegenwoordiger van het gezag niet boven maar tussen de mensen staan. Vanuit die
positie, zegt hij in zijn rapporten, kun je oneindig veel meer doen.
algemeen als wenselijk wordt
omgeschreven maar nog te
weinig in de praktijk wordt ge
bracht: de signaleringsfunctie
uit de sector van de maat
schappelijke zorg". Het is ook
hem wel duidelijk geworden
dat in de betrokken wijk (die
model staat voor wie weet hoe
veel wijken en buurten in an
dere steden) probleemsituaties
bestaan. Onder meer zegt hij
te hebben geconstateerd dat
de bewoners een soort collec
tief gevoel van achterstelling
koesteren.
De voornaamste knelpunten ln
de materiële sfeer liggen in de
op het eerste gezicht weinig te
kort komende buurt op het ge
bied van de huisvesting, de
speel- en recreatiemogelijkhe
den. de clubhuisvoorzieningen,
de sterke concentratie van bui
tenlanders in sommige straten
en de outillage van de scholen.
De buurt moet overigens zélf
de kans krijgen verbeteringen
tot stand te brengen. De door
Sulman bedoelde werkgroep
moet dan ook niet van ge
meentewege maar door de
mensen zelf worden gevormd.
Wel zou als gesprekspartner
voor zo n team een speciale
gemeentelijke contactgroep
kunnen worden opgericht. Van
groot belang ls dat het ge
meentelijk apparaat zich te
genover de buurt zo opstelt dat
het zelfbewustzijn en het ge
voel van eigenwaarde wordt
versterkt.
Bijna wonderen
Hoofdagent Sulman geeft in
zijn tweede rapport een beeld
waaraan de wijkagent zou
moeten voldoen om „bijna
wonderen te kunnen doen".
HIJ kan, zegt hij, het vertrou
wen hebben van allen maar
toch steeds als vertegenwoor
diger van het gezag worden
gezien. Dit ls ook van toepas
sing ln de relatie tot de jonge
vernieler. Omdat de wijkagent
„van de buurt" is wordt van
hem geaccepteerd dat hij er
iets van zegt en er ook iets
tegen doet.
Prof. Hulsman onderschrijft
dit. Hij zegt dat over het insti
tuut „rayon- of wijkagent" nog
verschillende opvattingen be
staan, maar dat ervaringen le
ren dat ln een „participatie-
democratie" het model van de
door Sulman getekende man
de meeste mogelijkheden
biedt. Een sterk ontwikkeld
rayonagentschap zal de politie
het best in de gelegenheid stel
len ln te spelen op de behoef
ten. die in de samenleving be
staan. Van een zo opgevat ray
onagentschap kan ook een bij
zonder gunstige invloed uit
gaan op de werkzaamheden
van de gewone geüniformeerde
politie en van de recherche. De
accenten worden dan van de
vervolgende sfeer verlegd naar
de conflictbemiddelende,
hulpverlenende en preventie
ve. Die verschuiving acht prof.
Hulsman zowel in het belang
van de samenleving als in dat
van het politiepersoneel. 'Hij
betreurt dat het rayona
gentschap binnen de meeste
Nederlandse politiekorpsen
nog als een marginale politie
taak wordt gezien. Uitbouw en
verzelfstandiging van het insti
tuut ls echter van eminent
belang.