Sociale dienst geen uitkeringsfabriek Ingegooide ruiten als signalen Lange stilten over het lawaai Geheim Maatschappelijk werkers: „Meer dan tien minuten beschikbaar hebben voor bijstandscliënt" Dordtse wijkagent constateert knelpunten \TERDAG 16 OKTOBER 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 11 door Rob Foppema Voor dovemans oren praten, ls des te vervelender wanneer Je probeert om maatregelen tegen schade door lawaai aan de man te brengen. „Oplossingen worden niet altijd in dank afgenomen", zegt lr. O. J. Kleinhoonte van Os, die bij de Technlsche Physische Dienst in Delft daar enige ervaring mee heeft opge daan. Weten hoe het moet, ls maar een deel van de oplossing. Zo kwam ln 1962 een norm tot stand voor de geluidwering in en vooral tussen woningen. Voorschriften en wenken van het ministerie zouden het ge luid van buurmans tv voortaan redelijkerwijze tot buurmans huis moeten beperken. Maar een bijbehorend controlesys teem bleef uit en de bouwer die de norm aan zijn laars lapte, hoefde daar 's nachts niet van wakker te liggen. Het gevolg laat zich raden: Nederland bouwde voort. Vooral veel, en nog steeds gehorig. Daar gaat nu verandering in komen. Het wetsontwerp geluidshinder opent mogelijkheden om de ei sen hard te maken. En wat gebeurt? De bouwwereld roept klaaglijk dat ze niet weten hoe ze aan die eisen moeten vol doen. BIJ de TPD weten ze het wel. al Jaren, en nu schrijven ze maar wat handige boekjes en organiseren cursussen. En be zinnen zich Intussen op een zinnig controlesysteem. Een ander voorbeeld uit de sector ongerief: bromfietsen. Die mogen niet te veel herrie maken, maar het was zo moei lijk om objectief te meten hoe veel herrie te veel was. TPD ontwikkelde een eenvoudig ge- luidsniveau-metertje. Daar zijn er tweehonderd van bij de politie uitgezet. Maar. aldus ir. Kleinhoonte van Os. één op de vijf k tien brommers is op gevoerd en daar lijkt verras send weinig verandering ln te zijn gekomen. Schade Dat was dan nog maar onge rief. Maar ook aangetoonde li chamelijke schade door lawaai leidt niet altijd tot snelle doel gerichte maatregelen. Mensen die te lang ln een te lawaaiige omgeving verkeren, lopen een verhoogde kans om op oudere leeftijd wat dovig te worden, vertelt drs. W. Passchier- Vermeer van het Instituut voor milieuhygiëne en ge zondheidstechniek. Niet dat ze niets meer horen, maar bepaal de toonhoogten komen ver zwakt door. Dat zijn Juist de toonhoogten die voor het ver staan van spraak belangrijk zijn. Vooral bij wat achter grondgeluid wordt het lastig tot erg moeilijk om andere mensen te verstaan: een duide lijke sociale handicaps. Het risico op een merkbare la waaidoofheid ls ln cijfertjes degelijk vastgelegd. Op hun zestigste jaar hebben door een normaal verouderingsproces twee procent van de mensen hier toch al last van. Hebben zij hun leven lang gewerkt in een lawaainiveau van meer dan 80 decibel (dB(a)), dan loopt dat percentage rap om hoog. 85 dB(A) verdubbelt het risico tot vier procent. 90 dB(A) levert 15 procent lawaaidove mensen op, en bij 100 dB(A) op het werk ls het een uitzonde ring als ze er ongeschonden af komen: 70 procent wordt op den duur lawaaidoof. en dan langzamerhand ln vrij ernstige mate. In de Commissie arbeidsge- neeskundig onderzoek TNO (CARGO) kwamen deze risi co's in 1971 vast te staan. Die decibellen zijn een verder wei nig zeggende technische maat om de Intensiteit van lawaai uit te drukken. Maar dat doet er nu niet toe, het gaat er even om wat er met die gegevens gebeurde. De eerste conclusie was duidelijk: je moet mensen op hun werk niet meer dan 80 dB(A) aandoen wanneer Je ver mijdbare gehoorschade wilt voorkomen. Dan heeft nog nie mand het over hinder en erge- nis overigens, dat begint al een stuk lager, het gaat alleen over meetbare schade. Over de veillgheldsgrens was ledereen het eens. Maar de Ar beidsinspectie, die met de be leidsvorming ln deze zaken te maken heeft, zag aankomen dat dat economisch-technlsch niet haalbaar zou zijn, en lan ceerde een beleidsnorm van 90 dB(A). CARGO trok zich toen terug op het advies om dan de groep mensen die tussen 80 en 90 dB(A) werkt, geregeld op hun gehoorscherpte te onder zoeken. De minderheid (tot 15 procent) die klachten zou krij gen, zou er dan bij het eerste teken van beschadiging uit ge haald kunnen worden en naar een rustiger functie overge plaatst met in elk geval niet meer dan minimale schade. Toen, in 1972, werd het stil. Niet ln fabrieken en werkplaat sen natuurlijk, maar bij de overheid. Na herhaaldelijk zeuren van CARGO kwam ln 1974 een vraag om nieuwe In formatie. WIJ kunnen, zei men, de consequenties van een eventuele maatregel niet over zien, want we weten niet hoe veel mensen ln dit land bij een lawaai van meer dan 90 dB(A) moeten werken. Daar was hier inderdaad niet zomaar achter te komen. Gelukkig kon dat met een omweg via Oostenrijk wel. Daar geldt lawaaidoofheid namelijk als beroepsziekte, zo dat de Allgemelne Unfallversl- cherungsanstalt over uitge breide meetgegevens per In dustrietak beschikt. De gege vens werden door mevrouw Passchier met enig kunst en vlieg naar Nederland se verhoudingen voorgere kend. Het resultaat liegt er niet om: ongeveer een kwart van de In dustriële beroepsbevolking maakt dag in dag uit meer dan 90 dB(A) mee, nog eens een kwart zit tussen 80 en 90. Eén op de twintig Industriewerkers dat zijn 59.000 mensen ls blootgesteld aan lawaai boven 100 dB(A) en daarmee redelijk verzekerd van ernstige la waaidoofheid op latere leef tijd. Het rapport kwam dit Jaar maart gereed. En de TNO- mensen waren er zelf zo van onder de indruk dat ze binnen een paar maanden een indrin gende brochure voor grotere verspreiding gereed hadden, met daarin een naargeestig grammofoonplaatje dat een nog goed horend mens duide lijk maakt wat toenemende la waaidoofheid betekent. Daar ls ook ln deze krant destijds al aandacht aan besteed. Intussen heeft de overheid kennelijk toch niet passief op dit antwoord zitten wachten. Een maatregel op grond van de Veiligheidswet wordt nu elk moment verwacht. Om zo'n maatregel mogelijk te maken, was die Veiligheidswet overi gens al in 1971 gewijzigd. Maar weten hoe het moet. ls maar een deel van de oplossing. Bij wijze van uitzondering zijn de Russen eens over een stuk onderzoek met militaire tintjes minder geheimzin nig dan men gewend is, en prompt beginnen de Ameri kaanse veiligheidsdiensten over hun eigen benen te struikelen. Science (8 oktober, pag. 166) brengt het schitterende ver haal van de Russische natuur kundige L. I. Roedakow, die deze zomer op bezoek was in Amerika en daar een serie le zingen hield. HIJ had het over kernfusie, te bereiken dooreen hompje-zwaar waterstof te be schieten met een krachtige bundel elektronen. Dat levert, als het allemaal lukt, een explosie op, een soort mini-waterstofbom. (Vandaar de militaire tintjes. Je schijnt zo binnen een laboratorium dingen te kunnen uitzoeken waar je anders een volwassen kernproef voor nodig hebt. Men dacht het systeem oor spronkelijk overigens voor energiewinning te kunnen ont- wikkelen, en misschien kan dat ook wel. maar dat zit nog goed ver weg). Hoe dat ook zij, Roedakow had een slim Idee over hoe je dat hompje zwaar waterstof moest opbouwen en organiseren, en hij vertelde dat. Dit nu. veroorzaakte nerveuze telefoontjes uit Washington in zijn kielzog, die er krachtig op aandrongen om het verhaal van Roedakow stil te houden en geen uitlaUngen te doen over het belang ervan. Wat hij verteld had. was in Amerika naar alle waarschijnlijkheid dik binnen de categorie „ge heim" gevallen. Daarover be staat overigens geen zeker heid. want de richtlijnen over wat „geheim" is. zijn zelfs ook „geheim". Dat ls minder onzin nig dan het op het eerste ge zicht misschien lijkt, want wanneer Je weet wat iemand te verbergen heeft, dan kun Je daaruit al een idee krijgen waarom hij het sUl wil houden, en dat kan inderdaad gevoeli ge Informatie zijn. Een aardiger vraag is natuur lijk voor wié het verhaal van Roedakow dan wel geheim zou moeten blijven. Die veilig heidsdiensten hebben in het algemeen de bedoeling om vooral de Russen niet wijzer te laten worden, en dat argument is in dit geval niet helemaal van toepassing De Russen wisten het juist al. en vonden zelfs de vrijmoedigheid om het tussen neus en lippen aan de Amerikanen te vertellen. De Amerikaanse veiligheidsactie ls trouwens toch al op haar natuurlijke begrenzingen stuk gelopen. want het verhaal wordt bovendien in een Rus sisch natuurkundig tijdschrift ln de open literatuur gepubli ceerd. door Cisca Dresselhuys HENGELO „Als we niet oppassen worden onze gemeentelijke sociale diensten, waar de bijstand wordt uitbetaald, uitkeringsfa- briéken, waar vaak niet meer dan tien minuten aan een cliënt besteed mogen worden. Daar begint het helaas in veel plaatsen al iterk op te lijken en dat is een gevaarlijke ontwikkeling". Drees Kroes (34) uit Hengelo, die deze waarschuwende opmerking maakt, kan! het weten: hij is zelf maatschap pelijk werker bij een gemeentelijke sociale dienst Bovendien is hij be stuurslid van het Landelijk Kontakt Veldwerkers, dat hij vorig Jaar mee heeft opgericht. In deze vereniging 0]n nu van de paar duizend die er totaal zijn zo'n 650 bijstands- maatschappelijk werkers verenigd. De bedoeling van deze vereniging is de ?ang van zaken bij de gemeentelijke aociale diensten kritisch te volgen, waarbij met name het belang van de cliënten m het oog gehouden wordt. .Van leden van onze vereniging heb Ik lehoord, dat ln bepaalde grote steden een soort ongeschreven wet bestaat, dat de maatschappelijk werkers maar tien minuten aan een bijstands-cliënt mogen besteden. Een schandalige re geling. vind ik. Want wij van de sociale dienst zijn vaak nog de enigen, met wie deze mensen contact hebben. Als wij ze dan ook nog wegsturen zonder •andacht aan hun persoonlijke pro blemen te besteden, hebben ze hele maal niemand meer. Kijk, die formu lieren zijn natuurlijk zó ingevuld en dat geld is zó uitbetaald, daar zijn die tien minuten op gebaseerd, maar als dat alles is wat wij voor onze cliënten mogen doen. kunnen we er beter mee ophouden, daar zijn we geen maat schappelijk werker voor geworden: om mensen zó in de kou te laten •taan." meent Drees Kroes. Knappe koppen Dezer dagen heeft het Landelijk Kon- takt een rapport uitgegeven als reac tie op een officieel advies van het College Algemene Bijstand, dat het ministerie van CRM adviseert in bij standszaken. Het Landelijk Kontakt 's volstrekt niet te spreken over het officiële advies, dat naar men vreest wel veel invloed zal hebben op het ministerie. Je merkt aan het hele stuk. dat het opgesteld is door knappe koppen, die rtks van de realiteit van een sociale dienst weten. Ze komen bijvoorbeeld met prachtige formele regels om de cliënten meer Inspraak t« geven bij hun zaak; die regels zouden mooi zijn voor mensen die precies hun weetje weten, die flink van zich af kunnen bijten en die niet ln een noodtoestand Afkeren. Wij. die er elke dag mee te maken hebben, weten dat het meren deel van de cliënten flink ln de puree zit, bang is. zich vreselijk afhankelijk en machteloos voelt, kortom, hele maal niet in staat is om eens flink en zakelijk voor z'n eigen rechten op te komen." Niet alleen geld Een ander punt uit het advies: men raadt aan. dat de bij- standsmaatschappelijk werkers zich wel enigszins met de problemen van de cliënt mogen bezighouden (als het niet te veel tijd kost), maar dat men zich niet met persoonlijke relatiepro blemen van de cliënt mag inlaten. Wat een idiote opmerking is dat! Denken ze soms dat bijstandsclióledig geholpen zijn met geld? Natuurlijk, die mensen zitten tijdelijk zonder vol doende inkomsten, maar hoe komt dat? Of de man is weggelopen, of men kan om een of andere reden al lang geen werk krijgen, of er is sprake van alcoholisme of drugsverslaving, maar altijd is er veel meer aan de hand dan een louter financiële kwestie, dat is duidelijk. Nu beseffen die mensen van het adviescollege dat klaarblijkelijk ook wel, want ze hebben het erover, dat we de cliënt maar moeten verwijzen. Dat is makkelijk gezegd. Verwijzing is zo langzamerhand de vloek in de hulpverlening geworden. Natuurlijk zjn er best mensen, die je kunt doorverwijzen naar een andere instantie. Dat zijn de mensen die in zien dat ze bepaalde hulp nodig heb ben en die zich ook willen inspannen om die hulp te krijgen. Maar wat moet je met mensen die helemaal uitge blust zijn, wanhopig, moedeloos, die alleen nog maar één keer per week de gang naar de sociale dienst maken, omdat ze daar het geld voor hun on derhoud krijgen? „Ik heb bij ons in de dienst zoiets meegemaakt met een zwervende jon gen van zeventien, die met niemand meer contact had, van huis weggelo pen. helemaal alleen aan het zwerven geslagen. Die jongen kwam elke week bij ons om geld te halen. Langzamer hand is er een contact gegroeid tussen hem en een maatschappelijk werker van de dienst, die hem later mee naar huis nam Hadden we die jongen door- moeten sturen naar andere instanties, omdat we van het adviescollege geen persoonlijke problemen mogen be handelen? Dan was hij volledig tussen wal en schip gevallen, want naar een andere instelling was hij zeker niet gegaan. Kijk, dat is de realiteit van elke dag. die de opstellers van het advies veel te weinig kennen. Er zit in dat college geen enkele maatschappe lijk werker, ook geen cliënt. Dan is het gevaar natuurlijk levensgroot, dat de bepleite maatregelen lang niet altijd realistisch zijn." meent Drees Kroes. Bezetting In het rapport van het Landelijk Kon takt Veldwerkers is een pagina gewijd aan de gewenste bezetting van een sociale dienst. „Wij geloven dat goed opgeleide en getrainde maatschappe lijk werkers noodzakelijk zijn op een sociale dienst. Wat ons de afgelopen jaren verontrust heeft is het feit, dat er nogal wat bekwame maatschappe lijk werkers zijn vertrokken. Zij kre gen de ruimte niet of werden in een zodanige situatie gemanoeuvreerd, dat ze gedwongen waren te vertrek ken. Er zijn veel maatschappelijke werkers, die, doordat ze de ruimte die ze nodig hebben niet krijgen, onder enorme spanningen leven. Het is im mers afschuwelijk dagelijks mensen bij je te krijgen, die Je „nee" moet verkopen, omdat je de tijd en de gele genheid niet hebt ze te helpen." Volgens dit rapport en ook volgens Drees Kroes ls het waarschijnlijk moeilijker om maatschappelijk werk te bedrijven binnen een overheidsli chaam dan binnen een particuliere stichting. „We zitten bij de overheid vast aan dat hele logge apparaat, aan die hele bureaucratie, maar juist daar ontstaan de problemen. Hoeveel men sen lopen niet stuk op de starre hou ding van alle mogelijke instellingen, zoals de overheid, het leger, het poli tieapparaat en dergelijke. Juist op de ze snijpunten van de samenleving hoort het maatschappelijk werk aan wezig te zijn, omdat hier de meeste slachtoffers vallen." Cliëntenraden Ten slotte een drietal aanbevelingen van het Landelijk Kontakt Veldwer kers om wezenlijk Iets te verbeteren aan de positie van de cliënt. In de eerste plaats wordt aangevolen het instellen van cliëntenraden in elke gemeente met een sociale dienst. De raden moeten volstrekt onafhankelijk van deze dienst kunnen functioneren. Vandaar dat er ook niemand van deze dienst zitting in moet hebben. Wèl moeten ln zo'n cliëntenraad uiteraard de bijstandsontvangers zelf zitten, aangevuld met een aantal raadsleden, die de besproken zaken kunnen doorspelen naar het college van B. en W. en naar de gemeenteraad waardoor de bijstand meer dan tot nu toe een onderwerp van politieke discussie zal worden, wat de veldwerkers een eerste vereiste vinden. Verder voelt men voor een landelijke cliëntenbond, die zich bezighoudt met de belangen van de bijstandontvan gers in het algemeen. Tenslotte zou men graag een onafhankelijke om budsman of -vrouw zien bij elke socia le dienst, die eventuele klachten on derzoekt en rechtstreeks doorgeeft aan de gemeenteraad en het college van B. en W. Volgens het Landelijke Kontakt Veldwerkers zal de gemeente niets ln de weg gelegd worden, wanneer zij dergelijke controle-apparaten op de sociale dienst ln het leven roept; de uitvoering bij de bijstandswet ls na melijk vooral een zaak van de gemeen ten zelf. niet van de centrale overheid. door Barend Mensen DORDRECHT Geeft de mate waarin vernielingen worden aangericht aanwijzingen over het aanwezig zijn van knelpunten in een woonwijk? Voor de Dordtse hoofdagent van politie J. W. F. Sulman (27), sinds enkele jaren rayonagent in de Dordtse wijk Krispijn, staat dit als een paal boven water. Prof. dr L. C. Hulsman, hoogle raar ln het strafrecht aan de Erasmus-unlversltelt te Rot terdam. ls geneigd hem bij te vallen. Hoofdagent Sulman ls een bijzondere politieman. Zijn uniformpet staat op de langgelokte coiffure van deze tijd. Hij heeft een baardje, dat sommigen ertoe verleidt hem Catwheazle te noemen, naar de tovenaar uit de televisieserie, die door een magisch foutje enkele eeuwen ln de ontwikke ling van de mensheid opschoof. gulman ls echter op en top een man van nu, één die er blijk van geeft zUn eigen progressie ve idjk te hebben op zaken waarover geen discussie moge- Ujjk lijkt. Toen hij dan ook werd aangesteld als wijkagent op Krispijn omdat ln die, ver voor de oorlog gebouwde en toen „arbeidersbuurt" ge noemde wijk het aantal vernie lingen abnormaal werd bevon den. begon hij met zich af te vragen waarom er bijvoor beeld zoveel ruiten van scho len en andere gebouwen wer den Ingegooid en van welk ge zichtspunt uit het antwoord op vraag moest worden bena derd. Inmiddels een vertrouwde fi guur geworden ln de wijk pro duceerde hij ln 1974 een rap port, waarin hij betoogde dat de vernielingen signalen zijn van een groep Jeugd (zes tot vijftien Jaar), die onlustgevoe lens afreageert. In groter ver band wijst dit op ook door de volwassen bewoners bewust of onbewust ervaren probleemsi tuaties. die alleen door een doeltreffende welzijnszorg kunnen worden opgelost ln een tweede rapport ging Staan, steunend op meer ge gevens en ervaringen, dieper cpde materie in en gaf hij als min van de praktijk zijn visie op het Instituut wijkagent. Hij iet totaal geen brood ln het tegengaan van vernielingen door alleen maar Jacht te ma ker op de daders en straf uit te delen. De vernielingen zijn symptomen en de bestrijding van verschijnselen kan nu een maal geen kwaal genezen. De rapporten van Sulman wekten weerstand bij mensen, die ln hem eerder een idealis tische welzijnswerker dan een nuchtere politieman zagen, maar ze werden ook toege juicht. Zijn suggesties onder meer om in de kansarme, kin derrijke Krispljnwijk noodza kelijke voorzieningen te tref fen en van gemeentewege een team samen te stellen met als opdracht de leefbaarheid van de wijk te vergroten werden door het gemeentebestuur van Dordrecht zo belangrijk ge vonden dat dit de nota's ter beoordeling voorlegde aan prof. Hulsman. Deze nu heeft zich op zijn beurt met de pro blematiek bezig gehouden door met uiteenlopende verte genwoordigers van de Krls- pijnse gemeenschap te spreken. Creatief Met de nodige wetenschappe lijke voorzichtigheid stelt hij zich achter de stellingen ook wel veronderstellingen van Sulman. Hij schrijft in zijn be oordeling van de nota's dat sprake ls van een interessant, creatief experiment, dat ln elk geval waard ls te worden voort gezet. Aanbeveling zou verdie nen vernielingen in andere ge meentelijke sectoren te den ken ls aan de plantsoenen dienst aan de door Sulman verzamelde en geanalyseerde statistische gegevens over de ruitentikkerij te koppelen, maar noodzakelijk ls dit niet. Het Inzicht in het probleem kan op den duur toch wel wor den vergroot wanneer wordt bijgehouden in hoeverre ver anderingen ln de wijk zich In derdaad in het aantal verniel de ruiten weerspiegelen. Prof. Hulsman ls van oordeel «dat de door wijkagent Sulman gevolgde werkwijze „een fraai voorbeeld is van iets dat vrij Hoofdagent J. VV. F. Sulman, wijkagent in de Krispijnwijk te Dordrecht, wil als vertegenwoordiger van het gezag niet boven maar tussen de mensen staan. Vanuit die positie, zegt hij in zijn rapporten, kun je oneindig veel meer doen. algemeen als wenselijk wordt omgeschreven maar nog te weinig in de praktijk wordt ge bracht: de signaleringsfunctie uit de sector van de maat schappelijke zorg". Het is ook hem wel duidelijk geworden dat in de betrokken wijk (die model staat voor wie weet hoe veel wijken en buurten in an dere steden) probleemsituaties bestaan. Onder meer zegt hij te hebben geconstateerd dat de bewoners een soort collec tief gevoel van achterstelling koesteren. De voornaamste knelpunten ln de materiële sfeer liggen in de op het eerste gezicht weinig te kort komende buurt op het ge bied van de huisvesting, de speel- en recreatiemogelijkhe den. de clubhuisvoorzieningen, de sterke concentratie van bui tenlanders in sommige straten en de outillage van de scholen. De buurt moet overigens zélf de kans krijgen verbeteringen tot stand te brengen. De door Sulman bedoelde werkgroep moet dan ook niet van ge meentewege maar door de mensen zelf worden gevormd. Wel zou als gesprekspartner voor zo n team een speciale gemeentelijke contactgroep kunnen worden opgericht. Van groot belang ls dat het ge meentelijk apparaat zich te genover de buurt zo opstelt dat het zelfbewustzijn en het ge voel van eigenwaarde wordt versterkt. Bijna wonderen Hoofdagent Sulman geeft in zijn tweede rapport een beeld waaraan de wijkagent zou moeten voldoen om „bijna wonderen te kunnen doen". HIJ kan, zegt hij, het vertrou wen hebben van allen maar toch steeds als vertegenwoor diger van het gezag worden gezien. Dit ls ook van toepas sing ln de relatie tot de jonge vernieler. Omdat de wijkagent „van de buurt" is wordt van hem geaccepteerd dat hij er iets van zegt en er ook iets tegen doet. Prof. Hulsman onderschrijft dit. Hij zegt dat over het insti tuut „rayon- of wijkagent" nog verschillende opvattingen be staan, maar dat ervaringen le ren dat ln een „participatie- democratie" het model van de door Sulman getekende man de meeste mogelijkheden biedt. Een sterk ontwikkeld rayonagentschap zal de politie het best in de gelegenheid stel len ln te spelen op de behoef ten. die in de samenleving be staan. Van een zo opgevat ray onagentschap kan ook een bij zonder gunstige invloed uit gaan op de werkzaamheden van de gewone geüniformeerde politie en van de recherche. De accenten worden dan van de vervolgende sfeer verlegd naar de conflictbemiddelende, hulpverlenende en preventie ve. Die verschuiving acht prof. Hulsman zowel in het belang van de samenleving als in dat van het politiepersoneel. 'Hij betreurt dat het rayona gentschap binnen de meeste Nederlandse politiekorpsen nog als een marginale politie taak wordt gezien. Uitbouw en verzelfstandiging van het insti tuut ls echter van eminent belang.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 11