Je moet in 'n boek kinderen niet liever maken dan ze zijn c De professor en"' de oorbellen Uw probleem ook het onze „Gouden-Griffel" winnaar Guus Kuijer Schoenen en laarzen voor de winter MAANDAG 13 SEPTEMBER 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET|^nÏ door Fred Lammers TERBORG „In kinderboe ken. dat was vroeger al zo bij Van de Hulst en Dik Trom. treden vaak twee soorten kin deren op: gemene en goede. Dat uitgangspunt wil er bij mij niet in. Er zijn geen gemene kinderen en ook geen louter goede. Er zijn wel kinderen die gemene streken uithalen, maar daarom zijn ze nog niet altijd gemeen. In mijn boeken pro beer ik van de kinderen die er een rol in spelen daarom echte kindertjes te maken." Guus Kuijer (34) in het Gelderse Terborg eet zich sinds kort gesteund in deze opvatting. Uit een groot aan tal kinderboeken, dat het afgelopen jaar is verschenen, heeft een jury zijn eerste kinderboek „Met de poppen gooien" bekroond met de Gouden Griffel, een onderscheiding die hem 13 oktober tijdens de kinderboeken week officieel zal orden uitgereikt. Er is inmiddels ook een vervolg op het bekroonde boek, dat de boeiende titel heeft „Grote mensen, daar kan je beter soep van koken", een vondst die overigens niet van Guus zelf is, ant in het bedenken van titels is hij naar hij me vertelt „vreselijk slecht". De fantasie, aar het Guus bij het schrijven niet aan ontbreekt daar van getuigen de zeven titels, waaron der ook een paar romans en jeugdboeken die sinds 1971 van zijn hand zijn verschenen laat hem als er een vlag voor zijn literaire lading moet worden gezocht in de steek. Met zijn Gouden Griffel voor het beste kinderboek van 1976 is Guus Kuijer ingenomen. „Het is goed als je voor het eerste kinderboek dat je schrijft zo'n onderscheiding krijgt. Het vestigt ook de aandacht op mijn andere boeken en daar kunnen we best een beetje belangstelling voor gebruiken, want er liggen er nog heel wat bij de uitgever. Ik denk wel dat hij nu blij is dat hij ze nog niet naar De Slegte heeft gebracht". Bij de Nederlandse boekhandel was Guus Kuijer ondanks zijn zeven boe ken. tot voor kort niet erg bekend. Velen hadden zijn bekroonde boek niet eens voorradig. Daarin is inmid dels voorzien. „Ik hoorde juist dat ze de afgelopen week bij V en D dui zend exemplaren van „Met de pop pen gooien" hebben verkocht. Over die extra belangstelling ben ik niet ontevreden. Als je in 1971 je debuut maakt en je breekt vijf jaar later door is dat niet gek," meent Guus. Geen vetpot Guus Kuijeriedereen is tegenwoordig angstig. Financieel kan hij het ook goed ge bruiken. Sinds Guus in 1973 zijn baan als onderwijzer opgaf om zich volledig aan het schrijven te kunnen wijden is het geen vetpot geweest. „Die beslissing van het schrijven te gaan leven as eigenlijk volstrekt on zinnig. Ik ging toen in mijn inkomen fors achteruit, maar ik vond dat ik die stap wel moest doen omdat ik niet helemaal tevreden was over mijn tweede boek „Het dochtertje van de wasvrouw". Dat in mijn ogen niet helemaal sla gen van dat boek schreef lk toe aan het feit dat ik er onvoldoende tijd aan had kunnen besteden. Nou is geld voor mij niet zo belangrijk. Ik heb geleerd met weinig toe te kun nen. maar ik vind het toch fijn dat ik het tegenwoordig wat beter heb, dat mijn inkomsten nu weer aardig in de richting van een onderwijzerssalaris gaan." Wat dqt boeken schrijven be treft vertelt Guus dat het hem niets uitmaakt of hij een kinderboek of een roman voor volwassenen schrijft. „Het is voor mij allebei boe ken schrijven. De moeilijk heidsgraad is gelijk, ik doe er ook even lang over". In zijn boeken verwerkt Guus veel eigen ervaringen. „Tijdens mijn on derwijzersperiode in Didam heb ik vele moeders opgezocht. Ik heb ge merkt dat kinderen hebben geen eenvoudige zaak is. Vooral voor de moeders is het een hele klus. Er komt een hoop gescheld aan te pas. Dat zie ik bij onze buurvrouw. Minstens een keer per dag roept zij tegen haa zoontje dat zij hem hartstikke dood zal slaan. Dat meent zij natuurlijk niet, maar zij schreeut het toch maar. Ik denk vaak: ach. ach. Je hoeft toch niet zo tegen je kinderen te schreeu wen. Het finne is dat, al heb ik het er niet met opzet in willen leggen, ik aan reacties merk dat er lezers zijn die door mijn boeken anders tegen hun kinderen zijn gaan aankijken. Daar ben ik blij om. Je moet in een boek kinderen niet liever maken dan ze zijn, maar ik laat wel doorscheme ren dat je er veel meer plezier van kunt hebben dan velen nu hebben. Ik geloof echt niet dat je met boeken de wereld kunt veranderen. Het is niet waar dat door dat boek van Beecher-Stowe (De negerhut van oom Tom) de slavernij in Amerika is afgeschaft. Het heeft er wel toe bijge dragen, omdat er een bedding was voor dat boek." Echte huismus Schrijven doet Guus Kuijer al vanaf zijn vijfde jaar en heel intensief sinds zijn vijftiende. Toen was het nog niet mijn bedoeling schrijver te worden. Ik wilde bij het toneel gaan. Achte raf ben ik blij dat dit niets is gewor den. Ik ben een echte huiksmus. Dat reizen en trekken in bussen wat to neelspelers moeten doen lijkt me niets en ik zou het ook vreselijk vinden altijd met andermans teksten op pad te moeten." Guus is erg op zijn vrijheid gesteld. „Op mijn veertiende jaar zag ik al tegen militaire dienst op. In een sys teem, in een disciplinair regime te worden geplaatst leek me verschrik kelijk. Toen het erop aankwam heb ik dan ook dienst geweigerd, maar omdat ik toen net een vaste aanstel ling had gekregen op een nieuwe school waar les erd gegeven volgens het Jena-plan kreeg ik vrijstelling wegens persoonlijke onmisbaarheid. Ik moest op me nemen dat ik vijf jaar op die school in Didam zou blijven. Ik vond het er zo plezierig dat het er zes zijn geworden." Als schooljongen was Guus geen succes. „Ik was erg dromerig. Veel' ging volkomen langs me heen. Ik kon op school komen en vragen: hebben we vandaag repetitie. Als ik dan hoorde dat me dat inderdaad te wachten stond was mijn reactie: o, dan moet ik het gauw even nakij ken! Toen het op de middelbare school niets was geworden en ik op de mulo drie keer was blijven zitten, stuurden mijn ouders mij ten einde raad naar een internaat in Zutfen. Het was een particuliere inrichting, waar behalve ik nog elf jongens wa ren. „Huize Parkzicht" heette het, wij noemden het „Huize Papzicht" omdat we er elke ochtend haver moutpap moesten eten. Ik ben daar twee jaar geweest. Het was de vreselijkste tijd van mijn leven. Ik droom er nog vaak van. Er heerste een benauwende mentali teit. Alles was getimed, zelfs hadden ze uitgerekend dat je de afstand van en naar school in tien minuten kon afleggen. Als je er een paar minuten langer over deed kon je dat je je weekend kosten. Ik ben er wel kei hard gaan werken, omdat ik wist dat ik er doorheen moest en ik het aan mezelf had te wijten dat ik er te recht was gekomen. Een tijdlang heb ik geprobeerd er menselijke contacten te krijgen, vooral met de leiding. Het is me niet gelukt. Ze beschouwden ons als boe ven. De brieven die mijn vrienden mij in die tijd bijna dagelijks stuur den hebben mij er doorgeholpen. Sinds die tijd weet ik dat vriendschap een van de meest be langrijke dingen is in het leven. Maar ook heb ik in Zutfen geleerd dat niet alle mensen aardig zijn. Dat had ik voordien altijd gedacht. Het is een schok voor mij geweest. Ik ben er nog vaak mee bezig. Conflicten Dat er meneen zijn die mij niet aar dig vinden of die Corrie mijn vrouw niet mogen kan ik niet begrijpen. Ik vind mezelf best aardig. Zo vergaat het denk ik iedereen. Er zullen wei nig mensen zijn te vinden die zichzelf niet aardig vinden. Ik vraag me dikwijls af waarom mensen on aardig tegen elkaar doen. Het is niet erg dat er conflicten zijn. Daar kan je een hoop van leren. Je moet men sen soms de waarheid zeggen. Ik had een meisje in mijn klas dat mij altijd schopte. Dat was op haar ma nier een soort aanhankelijkheidsbe tuiging. Op een dag, ik kende haar toen een paar jaar, heb ik tegen haar gezegd: weet je dat je in die twee jaar niet één keer aardig tegen mij bent ge weest. Daar is ze vreselijk van ge schrokken. Ze' werd vuurrood. Je kon het niet meteen merken maar ze is erover gaan nadenken. Dat is be langrijk. Je moet erover nadenken waarom je met bepaalde typen men sen niet kunt opschieten, waarom er botsingen met die mensen ontstaan. Ik heb gemerkt dat sommige men sen elkaar ongelukkig blijven ma ken. Dat is heel naar omdat het niet nodig is. Mensen doen volgens mij naar tegen elkaar omdat ze bang zijn voor elkaar. Iedereen is tegen woordig angstig, niet alleen voor el kaar, vooral voor de dood". Als ik Guus vraag of dat ook voor hem geldt zegt hij naar buiten kij kend: „Ja, dat geloof ik wel. Ik zit daarmee net zo in mijn maag als destijds met die militaire dienst. Het is dat onbekende dat er achter zit. Je weet dat de dood je eens wacht, maar wat de dood is, wat erop volgt, dat weet niemand. Dat is in deze tijd, waarin mensen alles willen weten en begrijpen moeilijk te aanvaarden. Ik vind het ten minste heel onplezierig". doo Ze was zestien jaar toen ze gaatjes in haar oren liet prikken, anno domini 1896. Een jaar later kreeg ze van haar vader bloedkoralen pegeltjes, in goud gevat. En omdat ze een koket en nogal behaagziek meisje was, droeg ze de ballen met verve. Haar toch al wat trotse nekje strekte zich extra, af en toe wiegelde ze met het hoofd. Dansende pegeltjes zijn tenslotte opvallender dan rustig hangende. Ze pro beerde wel, naar de zege van die tijd, er bescheiden, ja zelfs een tikje devoot bij te blijven kijken, de ingetogen oogopslag nam echter haar ijdelheid niet weg. Twee jaar later stierf haar vader en dat was natuur lijk erg verdrietig. Bij alle droefheid over dit sterven kwam nog een kleine extra pijn: de bloedkoralen oorbellen mochten niet meer gedragen worden. Ze ging weliswaar niet officieel in de rouw, maar het gaf toch geen pas zich met vrolijk gekleurde versierselen te tooien. Maar ja, ze was jong en de gaatjes zaten niet voor niets in haar oren. Het duurde dan ook niet zo lang of ze wiegelde weer met het hoofdje en toen schitterden gitten oorhangers niet minder fraai dan de oranje gekleurde het gedaan hadden. Zo kon ze toch haar ijdelheid uitleven, zonder in opspraak te komen. Zwart was immers de kleur van rouw? Niet lang daarna maakte ze, met kloppend hart, haar opwachting bij haar aanstaande schoonouders. De vader van haar geliefde was een hooggeleerde theoloog. Haar nerveus kloppende hartje ontging hem, de dansende gitten in haar oren, zag hij echtei wel. Daarover berispte hij haar ernstig en sprak ovei wereldgelijkvormigheid en de deugdzame huisvrouw. Zou zij niet de gade van een predikant worden en een voorbeeld moeten zijn? Uiterlijke opsmuk sierde een vrouw niet, ze moest er de apostel Paulus nog maar eens op na lezen. Ze dacht dat een professor altijd gelijk had en dat hij den wee< veel beter dan haar vader dat gedaan had, wist wan oorbaar was en wat niet. Toch wel een beetje mokkend legde zij terstond lensl haar ijdelheden af. Ze wilde niet alleen een goede christin zijn, maar ook een waardige predi- kantsvrouw worden. Zodoende. Ze trouwde met haar theoloog en volgde hem naar het zendingsveld in het verre Oost-Indï zonder bloedkoralen of gitten pegels. Waar die tastbare herinneringen aan haar ijdelheid zijn gebleven, weel niemand meer. De gaatjes in haar oren bleven leeg, ook toen ze moeder, groot- ep overgrootmoeder werd. Inmid dels is ze 96 jaar. Een beetje pronkerig is ze toch gebleven, want helemaal 'gekleed voelt ze zich tot op de huidige dag zonder sieraden niet. Een professor kan wel oorbellen verbannen, maar de ware aard van het beestje niet. Een paar weken geleden vroeg ze mij: ,,Ken jij iemand met gaatjes in de oren?" Dat was het geval. Toen kwam er een doosje tevoorschijn, waarin twee JjjJ^ piepkleine zilveren oorknopjes zaten. Ze zei: ,,Ik moet je tot mijn schande bekennen dat ik zeker zeventig jaren geleden van een van onze baboes heb geeijist dat ze die knopjes uit haar oren haalde en ze bij mij inleverde. Het meisje was christin geworden en ik gaf haar df^jfdejpreejtjils mijn schoonvader mij had gege erd tuk ïoors fconsi BtopP ,de H opvo else oor i en is ïome frange •orgel van d fitopp yan H gekv ot di lie to elijk iwst) ren t zelfde pi ven." ~2e haalde eendenkbeeldig stofje van de granaat in rular ringV;^étste de steen met haar mouw nog glanzenderv-enl' vetyolgde: „Wat een domme gans ben ik toch gewéesvhei? Veel te laat ontdek je zoiets. Maar, weet je, als een ander nu die C knopjes zal dragen, heb ik toch nog een beetje het gevoel dat ik iets goed heb gemaakt." Dat is nu het geval. Een van haar aanstaande 1 kleindochters draagt de zilveren khqpjès van die I ijdele baboe, pardon,-van die ijdele nórQïfc Errjjgeen I professor praat ze daar meer weg. De schoenen en laarzen van de afgelo pen seizoenen hebben een duidelijk smallere leest en een dunnere hoge hak gekregen. Toch is er een tendens naar comfortabele schoenen en laarzen, die mede door de Parijse mode sterk naar boven komt: Vooral bij de laarzen is er een grote variëteit te vinden, zowel in de sportieve als in de geklede sfeer. Er zijn drie schachthoogten mogelijk; de knielaars met hoge hak en wijde schacht; de kuitlaars die vooral geïnspireerd is op de Spaanse laars of de cowboylaars en als laatste de vrij nieuwe enkellaars. Uitstekend bij een grófgebreide trui en een corduroy broek staan stoere laar zen van soepel leer, met een makkelijke hak en met crêpe zolen. De wandel laars, half hoog met een stevige ve tersluiting en een geprofileerde rubber- zool (met een knipoog naar bergklim- mers), doet het goed met een knicke- bocker en stevige wollen kniekousen. De Spaanse laars is vooral ingeburgerd bij de jeugd, hij gaat prima met rok en (pof-)broek. Het enkellaarsje heeft vaak een omslag of een spoorriempje. Met een hoge hak is het een geklede laars, met een natu- relkleurige hak en sierstuksels wordt II sportiever. De schoenen, in lak of in fijn leer, zijn fl even slank van leest, waarbij t-bandjj en strikken voor garnering zorgen, makkelijkë schoenen hebben dikke"."21. len en zijn vaak iets hoger opgesnedej Banden, kleppen, gespen, veters i stiksels maken er een echt degelijk| schoen van. De kleuren van dit seizoen sluiten goi aan hij het modebeeld. Naast de groep naturellen zijn er veel bruine? bordeaux, grijs en blauw, maar ooi zwart en rood. Vragen (één per brief) zenden naail ""tiw probleem ook het onze, Postbus! 507, Voorburg. Naam en adres veri melden. Eén gulden aan postzegels' A| bijsluiten. Geheimhouding is verze kerd. Vraag: WIJ hebben tegen de zuidge vel een druivewingerd. Meestal is de oogst niet groot, maar dit jaar be looft het wel iets overvloedigs te worden. Wat kan men nu nog meer doen met die druiven dan opeten? Antwoord: Behalve het opeten, op de meest eenvoudige manier, kan men Jam maken, druivensap (alco holvrij) en wijn. De recepten hier voor zijn algemeen bekend of ge makkelijk in een kookboek te vin den. Wat het wijn maken betreft, kan uw drogist maar ook de hobby winkelier u inlichten. In bepaalde supermarkten zijn ook „wijnsets" te koop. De wijn wordt niet in een vaatje, maar in een grote mandfles gemaakt. Een heel belangrijk appa raat is het waterslot, dat de zich ontwikkelende gassen laat ontsnap pen. maar lucht niet toelaat. Het lijkt ons wel verstandig bij het berei den van vruchtensappen niet alleen van druiven, maar ook van bessoor ten. bijvoorbeeld bramen (de rode. zwarte en bosbessen hebben de zelfde eigenschappen), gebruik te maken van een waterslot. Wie de vieze boel, die een exploderende fles veroorzaakt, eens heeft moeten op ruimen, zal een herhaling van zoiets altijd pogen te voorkomen. Vraag: Van een munt, die moeilijk te determineren was, heb ik op uw ver zoek een afdrukje gemaakt. Ik hoop dat u er nu wijs uit kan worden. Antwoord: Uw penning („Wie u ver volgt, vervolgt Mij") werd in 1958 geslagen door 's Rijks Munt naar een ontwerp van Geurt Brinkgreve in opdracht van het R.K. Huisves tingscomité te Den Bosch. De opbrengst van de verkoop van deze penningen (er werden er heel wat van verkocht), werd gebruikt voor de hulp aan vluchtelingen uit com munistische landen, de zgn. Oostpriesterhulpactie. Vraag: Het is voor ons, oudere vrou wen. die nog steeds de oude volksdracht dragen, verdrietig, dat men ons steeds wil fotograferen dat men ons achternaloopt en dat men door de ramen naar binnen gluurt. Het toppunt is wel dat een fotograaf een foto van mij heeft gemaakt bui ten mijn medeweten en stellig zon der mijn goedkeuring. Die foto staat nu in zijn uitstalkast, omringd door klompjes en meer van die dingen. In de winkel wordt mijn portret nu als prentbriefkaart verkocht. Dit is heel verdrietig, want dat wil ik beslist niet. Ik heb er over gedacht bur gerkleren te gaan dragen, maar dat is voor iemand van mijn leeftijd een zwaar besluit. Antwoord: Het zou heel erg jammer zijn. als dit voor u zou leiden tot een beslissing, waarvan u elke dag op nieuw de ergernis zou moeten dra gen. Wat de belangstelling van de toeristen betreft: door de voorlich ting, die zij over ons land ontvingen, hebben ze verwacht dat iedereen in die prachtige en flatteuze hoe rendracht zou rondwandelen en dat valt dan natuurlijk wel een beetje tegen. Als ze dan ineens .zo iemand als u tegenkomen, zijn ze niet meer te houden. Dat is moeilijk te voorko men en als de vakanties voorbij zijn, wordt het bij u in de buurt ook weer rustiger. Maar die fotograaf had be ter moeten weten. Als u dat zelf vervelend vindt, heeft u ongetwij feld wel een goede kennis die na mens u de man wil vertellen, dat die foto weg moet uit dat raam en dat de prentbriefkaarten vernietigd moeten worden. Ook in de winkel mag die foto niet te kijk hangen. Gaat hij niet in op dit rustige ver zoek, dan moet hij de gevolgen daar van maar ondervinden en kunt u een klacht bij de officier van justitie indienen. Vraag: Hoe vermeerder ik mijn ra barber? Antwoord: Als u ook eens een ander soort wil: door zaaien. Dat er in een bak op 50 centimeter uitplanten. In het tweede jaar kan geoogst worden. Door scheuren: u licht de plant uit de grond en scheurt de wortel. Wat er overblijft, gaat weer in het eigen gat. Zorg dat de aarde waar u de gescheurde stukken plant in gaat zetten, goed omgespit is. Vraag: In mijn coniferenhaag begin nen bruine stukken te komen. De haag is verleden jaar geplant en stond er vrij fris bij Antwoord: Dat een nog niet zo lang geleden geplante haag bruine exemplaren laat zien, betekent dat die conifeertjes een harde dobber hebben en hadden om aan het over planten te wennen en dat de lange hete zomer waarschijnlijk wel het eind ervan zijn. Vraag: Waar is de naam Truus van afgeleid? Is dat een Hollandse naam? Antwoord: Nou en of. In elk geval zijn de delen waarvan de naam is opgebouwd van oudgermaanse oor sprong. Geer betekent speer en thrud betekent kracht. De naam Geertruida (en de afleidingen daar van) betekent dus: Dappere speer- vechtster. Het aantal afleidingen is legio: Truus, Geertje, Geerte, Gertje, Ida, Herta, Gertis, Gerardi- na, Gery, Trudel, Grada, Tjeerda, Gervaise, enz. Een Sint Geertruid was er ook. Wat ze gedaan heeft om heilig verklaard te worden is ons onbekend, maar Geertruidenberg en natuurlijk ook Sint Geertruid zijn naar haar genoemd. Vraag: In de rubriek van 16 augustus las ik over de groenbemester Phace- lia Tanacetifolia. Tot wanneer kan er gezaaid worden en kan dat op elke grondsoort? Antwoord: De P.T. is een weinig ei sende zomerbloeier, die zelfs op een afvalhoop groeit (en een com- postbergje heel aardig camoufleert). Op goede grond zal de plant dan ook log en misvormd uitgroeien. Daar entegen heeft men er veel succes mee op droge en woeste grond. Het is een feest om het te zien. Begin april kan men ter plaatse reeds zaaien. Dit jaar echter gaf zaad dat half mei werd gezaaid, nog prachtige resultaten. Het is wel goed het zaad met iets afdekkends te behandelen, want de vogels zijn er dol op. Gewone zachte turfmolm geeft voldoende bescherming. Mededeling van lezeres: Ook ik had last van achtervolgende wespen tot ik, tijdens mijn vakantie een moder ne versie van mijn grootmoeders oude vliegen-wespenvangerspot vond: een zeer afdoend middel. Antwoord: Het gevolg was, dat wij in het vakantieplaatsje van onze leze res op zoek gingen naar de winkel waar deze dingen worden verkocht. We visten dan ook achter het wes pennet, maar de vriendelijke winke lier begon te telefoneren, zodat we in een ander klein plaatsje, waarvan we nooit geweten hadden dat het bestond, ontvangen konden worden door een niet minder stralende man, die ook al bijna door zijn voorraad heen was. En dat zou bij alle 800 Nederlandse drogisten van zijn ver eniging ook wel het geval zijn. Enfin, hier en daar zijn ze nog wel te koop en dat is maar goed, want nu begin nen de wespen pas echt vervelend te worden. Kosten: ongeveer negen gulden. Het apparaat heet: de mi lieuvriendelijke wespen- en insec tenvanger. De naam is goed, want via het vriendelijk uitnodigende middengat komen de beesten in de zoete limonade terecht en sterven daar een nae dood. We hebben ze er allemaal weer uitgevist en laten vlie gen, maar dat is natuurlijk inconse quent. Reactie: op het Ganzemannetje: In het boek van die naam wordt tijdens een optocht met een nabootsing van het fonteinbeeldje de hoofdpersoon te kijk gezet. Deze reageert hierop met de woorden: Jullie hebt het hek vergeten, dat er om heen hoort. Zon der de bescherming van dat hek ir het arme ganzemannetje alleen nof maar een pias voor jullie. Waaron stond er geen hek om het mannetji op het plaatje? Antwoord: Als we een nauwkeurig! afbeelding hadden willen plaatsen zou op de foto het echte mannetji achter z'n hek in dit formaat heli maal niet meer te onderscheiden zijn. Wij willen hier liever geen pro bleem van maken. Dat was beslist de bedoeling niet. Wat ons echter am: opvalt uit de reacties die we dezt[Am! zomer ontvingen is de precisie val de herinneringen aan kleine puntjr in een boek dat al zo oud is. do Vraag naar een uitgebreide handlei ding van het Tric-Trac spel. Onze lezer vindt de aanwijzingen die bij een gekocht spel werden meegege ven niet voldoende. Antwoord: Ongeveer een jaar gele den werd in ons blad een boek aan gekondigd dat waarschijnlijk (wij kennen zelf de inhoud niet) wel een betere informatie geeft. Het groot backgammon-trik trak boek, voor beginners en gevorderden, door C H. Goren (Luitingh-Laren). Vraag: over Tongrog op 23 augustu; Antwoord: De drank van deze naam 1 wordt, zoals we reeds schreven, niet meer gefabriceerd. Echter bestaat er wel een ander soort drank, waarvar de samenstelling onbekend en g( heim is, maar waar waarschljnlijl honing, kruiden en vruchtensap verwerkt worden. Ook deze drai kan koud en warm gedronken wor den, met en zonder tic. Deze drank i niet of nog niet in de winkel te koop maar na alle goede dingen die onzf lezers ons erover vertelden, zullen we er toch nog eens heel goed naai zoeken. i" tem J Ned spei tie, Diel Het van een ar bi !Bro lië. vim naa Odi 15 K' geh Cat "{«eh voe ir 25 Cai opv tin Ge op wel ste vre Sj imi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 6