Je moet in 'n boek kinderen
niet liever maken dan ze zijn
c
De professor en"'
de oorbellen
Uw probleem ook het onze
„Gouden-Griffel" winnaar Guus Kuijer
Schoenen en
laarzen voor
de winter
MAANDAG 13 SEPTEMBER 1976
BINNENLAND
TROUW/KWARTET|^nÏ
door Fred Lammers
TERBORG „In kinderboe
ken. dat was vroeger al zo bij
Van de Hulst en Dik Trom.
treden vaak twee soorten kin
deren op: gemene en goede.
Dat uitgangspunt wil er bij mij
niet in. Er zijn geen gemene
kinderen en ook geen louter
goede. Er zijn wel kinderen die
gemene streken uithalen, maar
daarom zijn ze nog niet altijd
gemeen. In mijn boeken pro
beer ik van de kinderen die er
een rol in spelen daarom echte
kindertjes te maken."
Guus Kuijer (34) in het Gelderse
Terborg eet zich sinds kort gesteund
in deze opvatting. Uit een groot aan
tal kinderboeken, dat het afgelopen
jaar is verschenen, heeft een jury zijn
eerste kinderboek „Met de poppen
gooien" bekroond met de Gouden
Griffel, een onderscheiding die hem
13 oktober tijdens de kinderboeken
week officieel zal orden uitgereikt.
Er is inmiddels ook een vervolg op
het bekroonde boek, dat de boeiende
titel heeft „Grote mensen, daar kan
je beter soep van koken", een vondst
die overigens niet van Guus zelf is,
ant in het bedenken van titels is hij
naar hij me vertelt „vreselijk slecht".
De fantasie, aar het Guus bij het
schrijven niet aan ontbreekt daar
van getuigen de zeven titels, waaron
der ook een paar romans en
jeugdboeken die sinds 1971 van zijn
hand zijn verschenen laat hem als
er een vlag voor zijn literaire lading
moet worden gezocht in de steek.
Met zijn Gouden Griffel voor het
beste kinderboek van 1976 is Guus
Kuijer ingenomen. „Het is goed als
je voor het eerste kinderboek dat je
schrijft zo'n onderscheiding krijgt.
Het vestigt ook de aandacht op mijn
andere boeken en daar kunnen we
best een beetje belangstelling voor
gebruiken, want er liggen er nog heel
wat bij de uitgever. Ik denk wel dat
hij nu blij is dat hij ze nog niet naar
De Slegte heeft gebracht".
Bij de Nederlandse boekhandel was
Guus Kuijer ondanks zijn zeven boe
ken. tot voor kort niet erg bekend.
Velen hadden zijn bekroonde boek
niet eens voorradig. Daarin is inmid
dels voorzien. „Ik hoorde juist dat ze
de afgelopen week bij V en D dui
zend exemplaren van „Met de pop
pen gooien" hebben verkocht. Over
die extra belangstelling ben ik niet
ontevreden. Als je in 1971 je debuut
maakt en je breekt vijf jaar later
door is dat niet gek," meent Guus.
Geen vetpot
Guus Kuijeriedereen is tegenwoordig angstig.
Financieel kan hij het ook goed ge
bruiken. Sinds Guus in 1973 zijn
baan als onderwijzer opgaf om zich
volledig aan het schrijven te kunnen
wijden is het geen vetpot geweest.
„Die beslissing van het schrijven te
gaan leven as eigenlijk volstrekt on
zinnig. Ik ging toen in mijn inkomen
fors achteruit, maar ik vond dat ik
die stap wel moest doen omdat ik
niet helemaal tevreden was over
mijn tweede boek „Het dochtertje
van de wasvrouw".
Dat in mijn ogen niet helemaal sla
gen van dat boek schreef lk toe aan
het feit dat ik er onvoldoende tijd
aan had kunnen besteden. Nou is
geld voor mij niet zo belangrijk. Ik
heb geleerd met weinig toe te kun
nen. maar ik vind het toch fijn dat ik
het tegenwoordig wat beter heb, dat
mijn inkomsten nu weer aardig in de
richting van een onderwijzerssalaris
gaan." Wat dqt boeken schrijven be
treft vertelt Guus dat het hem niets
uitmaakt of hij een kinderboek of
een roman voor volwassenen
schrijft. „Het is voor mij allebei boe
ken schrijven. De moeilijk
heidsgraad is gelijk, ik doe er ook
even lang over".
In zijn boeken verwerkt Guus veel
eigen ervaringen. „Tijdens mijn on
derwijzersperiode in Didam heb ik
vele moeders opgezocht. Ik heb ge
merkt dat kinderen hebben geen
eenvoudige zaak is. Vooral voor de
moeders is het een hele klus. Er
komt een hoop gescheld aan te pas.
Dat zie ik bij onze buurvrouw.
Minstens een keer per dag roept zij
tegen haa zoontje dat zij hem
hartstikke dood zal slaan. Dat meent
zij natuurlijk niet, maar zij schreeut
het toch maar.
Ik denk vaak: ach. ach. Je hoeft toch
niet zo tegen je kinderen te schreeu
wen. Het finne is dat, al heb ik het er
niet met opzet in willen leggen, ik
aan reacties merk dat er lezers zijn
die door mijn boeken anders tegen
hun kinderen zijn gaan aankijken.
Daar ben ik blij om. Je moet in een
boek kinderen niet liever maken dan
ze zijn, maar ik laat wel doorscheme
ren dat je er veel meer plezier van
kunt hebben dan velen nu hebben.
Ik geloof echt niet dat je met boeken
de wereld kunt veranderen. Het is
niet waar dat door dat boek van
Beecher-Stowe (De negerhut van
oom Tom) de slavernij in Amerika is
afgeschaft. Het heeft er wel toe bijge
dragen, omdat er een bedding was
voor dat boek."
Echte huismus
Schrijven doet Guus Kuijer al vanaf
zijn vijfde jaar en heel intensief sinds
zijn vijftiende. Toen was het nog niet
mijn bedoeling schrijver te worden.
Ik wilde bij het toneel gaan. Achte
raf ben ik blij dat dit niets is gewor
den. Ik ben een echte huiksmus. Dat
reizen en trekken in bussen wat to
neelspelers moeten doen lijkt me
niets en ik zou het ook vreselijk
vinden altijd met andermans
teksten op pad te moeten."
Guus is erg op zijn vrijheid gesteld.
„Op mijn veertiende jaar zag ik al
tegen militaire dienst op. In een sys
teem, in een disciplinair regime te
worden geplaatst leek me verschrik
kelijk. Toen het erop aankwam heb
ik dan ook dienst geweigerd, maar
omdat ik toen net een vaste aanstel
ling had gekregen op een nieuwe
school waar les erd gegeven volgens
het Jena-plan kreeg ik vrijstelling
wegens persoonlijke onmisbaarheid.
Ik moest op me nemen dat ik vijf
jaar op die school in Didam zou
blijven. Ik vond het er zo plezierig
dat het er zes zijn geworden."
Als schooljongen was Guus geen
succes. „Ik was erg dromerig. Veel'
ging volkomen langs me heen. Ik
kon op school komen en vragen:
hebben we vandaag repetitie. Als ik
dan hoorde dat me dat inderdaad te
wachten stond was mijn reactie: o,
dan moet ik het gauw even nakij
ken! Toen het op de middelbare
school niets was geworden en ik op
de mulo drie keer was blijven zitten,
stuurden mijn ouders mij ten einde
raad naar een internaat in Zutfen.
Het was een particuliere inrichting,
waar behalve ik nog elf jongens wa
ren. „Huize Parkzicht" heette het,
wij noemden het „Huize Papzicht"
omdat we er elke ochtend haver
moutpap moesten eten.
Ik ben daar twee jaar geweest. Het
was de vreselijkste tijd van mijn
leven. Ik droom er nog vaak van. Er
heerste een benauwende mentali
teit. Alles was getimed, zelfs hadden
ze uitgerekend dat je de afstand van
en naar school in tien minuten kon
afleggen. Als je er een paar minuten
langer over deed kon je dat je je
weekend kosten. Ik ben er wel kei
hard gaan werken, omdat ik wist dat
ik er doorheen moest en ik het aan
mezelf had te wijten dat ik er te
recht was gekomen.
Een tijdlang heb ik geprobeerd er
menselijke contacten te krijgen,
vooral met de leiding. Het is me niet
gelukt. Ze beschouwden ons als boe
ven. De brieven die mijn vrienden
mij in die tijd bijna dagelijks stuur
den hebben mij er doorgeholpen.
Sinds die tijd weet ik dat
vriendschap een van de meest be
langrijke dingen is in het leven.
Maar ook heb ik in Zutfen geleerd
dat niet alle mensen aardig zijn. Dat
had ik voordien altijd gedacht. Het
is een schok voor mij geweest. Ik
ben er nog vaak mee bezig.
Conflicten
Dat er meneen zijn die mij niet aar
dig vinden of die Corrie mijn vrouw
niet mogen kan ik niet begrijpen. Ik
vind mezelf best aardig. Zo vergaat
het denk ik iedereen. Er zullen wei
nig mensen zijn te vinden die
zichzelf niet aardig vinden. Ik vraag
me dikwijls af waarom mensen on
aardig tegen elkaar doen. Het is niet
erg dat er conflicten zijn. Daar kan
je een hoop van leren. Je moet men
sen soms de waarheid zeggen. Ik
had een meisje in mijn klas dat mij
altijd schopte. Dat was op haar ma
nier een soort aanhankelijkheidsbe
tuiging.
Op een dag, ik kende haar toen een
paar jaar, heb ik tegen haar gezegd:
weet je dat je in die twee jaar niet
één keer aardig tegen mij bent ge
weest. Daar is ze vreselijk van ge
schrokken. Ze' werd vuurrood. Je
kon het niet meteen merken maar ze
is erover gaan nadenken. Dat is be
langrijk. Je moet erover nadenken
waarom je met bepaalde typen men
sen niet kunt opschieten, waarom er
botsingen met die mensen ontstaan.
Ik heb gemerkt dat sommige men
sen elkaar ongelukkig blijven ma
ken. Dat is heel naar omdat het niet
nodig is. Mensen doen volgens mij
naar tegen elkaar omdat ze bang
zijn voor elkaar. Iedereen is tegen
woordig angstig, niet alleen voor el
kaar, vooral voor de dood".
Als ik Guus vraag of dat ook voor
hem geldt zegt hij naar buiten kij
kend: „Ja, dat geloof ik wel. Ik zit
daarmee net zo in mijn maag als
destijds met die militaire dienst.
Het is dat onbekende dat er achter
zit. Je weet dat de dood je eens
wacht, maar wat de dood is, wat
erop volgt, dat weet niemand. Dat is
in deze tijd, waarin mensen alles
willen weten en begrijpen moeilijk
te aanvaarden. Ik vind het ten
minste heel onplezierig".
doo
Ze was zestien jaar toen ze gaatjes in haar oren liet
prikken, anno domini 1896. Een jaar later kreeg ze
van haar vader bloedkoralen pegeltjes, in goud
gevat. En omdat ze een koket en nogal behaagziek
meisje was, droeg ze de ballen met verve. Haar toch
al wat trotse nekje strekte zich extra, af en toe
wiegelde ze met het hoofd. Dansende pegeltjes zijn
tenslotte opvallender dan rustig hangende. Ze pro
beerde wel, naar de zege van die tijd, er bescheiden,
ja zelfs een tikje devoot bij te blijven kijken, de
ingetogen oogopslag nam echter haar ijdelheid niet
weg.
Twee jaar later stierf haar vader en dat was natuur
lijk erg verdrietig. Bij alle droefheid over dit sterven
kwam nog een kleine extra pijn: de bloedkoralen
oorbellen mochten niet meer gedragen worden. Ze
ging weliswaar niet officieel in de rouw, maar het gaf
toch geen pas zich met vrolijk gekleurde versierselen
te tooien.
Maar ja, ze was jong en de gaatjes zaten niet voor
niets in haar oren. Het duurde dan ook niet zo lang
of ze wiegelde weer met het hoofdje en toen
schitterden gitten oorhangers niet minder fraai dan
de oranje gekleurde het gedaan hadden. Zo kon ze
toch haar ijdelheid uitleven, zonder in opspraak te
komen. Zwart was immers de kleur van rouw?
Niet lang daarna maakte ze, met kloppend hart,
haar opwachting bij haar aanstaande schoonouders.
De vader van haar geliefde was een hooggeleerde
theoloog. Haar nerveus kloppende hartje ontging
hem, de dansende gitten in haar oren, zag hij echtei
wel. Daarover berispte hij haar ernstig en sprak ovei
wereldgelijkvormigheid en de deugdzame
huisvrouw. Zou zij niet de gade van een predikant
worden en een voorbeeld moeten zijn? Uiterlijke
opsmuk sierde een vrouw niet, ze moest er de
apostel Paulus nog maar eens op na lezen.
Ze dacht dat een professor altijd gelijk had en dat hij
den
wee<
veel beter dan haar vader dat gedaan had, wist wan
oorbaar was en wat niet.
Toch wel een beetje mokkend legde zij terstond lensl
haar ijdelheden af. Ze wilde niet alleen een goede
christin zijn, maar ook een waardige predi-
kantsvrouw worden. Zodoende.
Ze trouwde met haar theoloog en volgde hem naar
het zendingsveld in het verre Oost-Indï zonder
bloedkoralen of gitten pegels. Waar die tastbare
herinneringen aan haar ijdelheid zijn gebleven, weel
niemand meer.
De gaatjes in haar oren bleven leeg, ook toen ze
moeder, groot- ep overgrootmoeder werd. Inmid
dels is ze 96 jaar. Een beetje pronkerig is ze toch
gebleven, want helemaal 'gekleed voelt ze zich tot op
de huidige dag zonder sieraden niet. Een professor
kan wel oorbellen verbannen, maar de ware aard
van het beestje niet.
Een paar weken geleden vroeg ze mij: ,,Ken jij
iemand met gaatjes in de oren?" Dat was het geval.
Toen kwam er een doosje tevoorschijn, waarin twee JjjJ^
piepkleine zilveren oorknopjes zaten. Ze zei: ,,Ik
moet je tot mijn schande bekennen dat ik zeker
zeventig jaren geleden van een van onze baboes heb
geeijist dat ze die knopjes uit haar oren haalde en ze
bij mij inleverde.
Het meisje was christin geworden en ik gaf haar
df^jfdejpreejtjils mijn schoonvader mij had gege
erd
tuk
ïoors
fconsi
BtopP
,de H
opvo
else
oor i
en is
ïome
frange
•orgel
van d
fitopp
yan H
gekv
ot di
lie to
elijk
iwst)
ren t
zelfde pi
ven." ~2e haalde eendenkbeeldig stofje van de
granaat in rular ringV;^étste de steen met haar
mouw nog glanzenderv-enl' vetyolgde: „Wat een
domme gans ben ik toch gewéesvhei? Veel te laat
ontdek je zoiets. Maar, weet je, als een ander nu die C
knopjes zal dragen, heb ik toch nog een beetje het
gevoel dat ik iets goed heb gemaakt."
Dat is nu het geval. Een van haar aanstaande 1
kleindochters draagt de zilveren khqpjès van die I
ijdele baboe, pardon,-van die ijdele nórQïfc Errjjgeen I
professor praat ze daar meer weg.
De schoenen en laarzen van de afgelo
pen seizoenen hebben een duidelijk
smallere leest en een dunnere hoge hak
gekregen. Toch is er een tendens naar
comfortabele schoenen en laarzen, die
mede door de Parijse mode sterk naar
boven komt:
Vooral bij de laarzen is er een grote
variëteit te vinden, zowel in de sportieve
als in de geklede sfeer. Er zijn drie
schachthoogten mogelijk; de knielaars
met hoge hak en wijde schacht; de
kuitlaars die vooral geïnspireerd is op de
Spaanse laars of de cowboylaars en als
laatste de vrij nieuwe enkellaars.
Uitstekend bij een grófgebreide trui en
een corduroy broek staan stoere laar
zen van soepel leer, met een makkelijke
hak en met crêpe zolen. De wandel
laars, half hoog met een stevige ve
tersluiting en een geprofileerde rubber-
zool (met een knipoog naar bergklim-
mers), doet het goed met een knicke-
bocker en stevige wollen kniekousen.
De Spaanse laars is vooral ingeburgerd
bij de jeugd, hij gaat prima met rok en
(pof-)broek.
Het enkellaarsje heeft vaak een omslag
of een spoorriempje. Met een hoge hak
is het een geklede laars, met een natu-
relkleurige hak en sierstuksels wordt II
sportiever.
De schoenen, in lak of in fijn leer, zijn fl
even slank van leest, waarbij t-bandjj
en strikken voor garnering zorgen,
makkelijkë schoenen hebben dikke"."21.
len en zijn vaak iets hoger opgesnedej
Banden, kleppen, gespen, veters i
stiksels maken er een echt degelijk|
schoen van.
De kleuren van dit seizoen sluiten goi
aan hij het modebeeld. Naast de
groep naturellen zijn er veel bruine?
bordeaux, grijs en blauw, maar ooi
zwart en rood.
Vragen (één per brief) zenden naail
""tiw probleem ook het onze, Postbus!
507, Voorburg. Naam en adres veri
melden. Eén gulden aan postzegels' A|
bijsluiten. Geheimhouding is verze
kerd.
Vraag: WIJ hebben tegen de zuidge
vel een druivewingerd. Meestal is de
oogst niet groot, maar dit jaar be
looft het wel iets overvloedigs te
worden. Wat kan men nu nog meer
doen met die druiven dan opeten?
Antwoord: Behalve het opeten, op
de meest eenvoudige manier, kan
men Jam maken, druivensap (alco
holvrij) en wijn. De recepten hier
voor zijn algemeen bekend of ge
makkelijk in een kookboek te vin
den. Wat het wijn maken betreft,
kan uw drogist maar ook de hobby
winkelier u inlichten. In bepaalde
supermarkten zijn ook „wijnsets" te
koop. De wijn wordt niet in een
vaatje, maar in een grote mandfles
gemaakt. Een heel belangrijk appa
raat is het waterslot, dat de zich
ontwikkelende gassen laat ontsnap
pen. maar lucht niet toelaat. Het
lijkt ons wel verstandig bij het berei
den van vruchtensappen niet alleen
van druiven, maar ook van bessoor
ten. bijvoorbeeld bramen (de rode.
zwarte en bosbessen hebben de
zelfde eigenschappen), gebruik te
maken van een waterslot. Wie de
vieze boel, die een exploderende fles
veroorzaakt, eens heeft moeten op
ruimen, zal een herhaling van zoiets
altijd pogen te voorkomen.
Vraag: Van een munt, die moeilijk te
determineren was, heb ik op uw ver
zoek een afdrukje gemaakt. Ik hoop
dat u er nu wijs uit kan worden.
Antwoord: Uw penning („Wie u ver
volgt, vervolgt Mij") werd in 1958
geslagen door 's Rijks Munt naar
een ontwerp van Geurt Brinkgreve
in opdracht van het R.K. Huisves
tingscomité te Den Bosch. De
opbrengst van de verkoop van deze
penningen (er werden er heel wat
van verkocht), werd gebruikt voor
de hulp aan vluchtelingen uit com
munistische landen, de zgn.
Oostpriesterhulpactie.
Vraag: Het is voor ons, oudere vrou
wen. die nog steeds de oude
volksdracht dragen, verdrietig, dat
men ons steeds wil fotograferen dat
men ons achternaloopt en dat men
door de ramen naar binnen gluurt.
Het toppunt is wel dat een fotograaf
een foto van mij heeft gemaakt bui
ten mijn medeweten en stellig zon
der mijn goedkeuring. Die foto staat
nu in zijn uitstalkast, omringd door
klompjes en meer van die dingen. In
de winkel wordt mijn portret nu als
prentbriefkaart verkocht. Dit is heel
verdrietig, want dat wil ik beslist
niet. Ik heb er over gedacht bur
gerkleren te gaan dragen, maar dat
is voor iemand van mijn leeftijd een
zwaar besluit.
Antwoord: Het zou heel erg jammer
zijn. als dit voor u zou leiden tot een
beslissing, waarvan u elke dag op
nieuw de ergernis zou moeten dra
gen. Wat de belangstelling van de
toeristen betreft: door de voorlich
ting, die zij over ons land ontvingen,
hebben ze verwacht dat iedereen in
die prachtige en flatteuze hoe
rendracht zou rondwandelen en dat
valt dan natuurlijk wel een beetje
tegen. Als ze dan ineens .zo iemand
als u tegenkomen, zijn ze niet meer
te houden. Dat is moeilijk te voorko
men en als de vakanties voorbij zijn,
wordt het bij u in de buurt ook weer
rustiger. Maar die fotograaf had be
ter moeten weten. Als u dat zelf
vervelend vindt, heeft u ongetwij
feld wel een goede kennis die na
mens u de man wil vertellen, dat die
foto weg moet uit dat raam en dat
de prentbriefkaarten vernietigd
moeten worden. Ook in de winkel
mag die foto niet te kijk hangen.
Gaat hij niet in op dit rustige ver
zoek, dan moet hij de gevolgen daar
van maar ondervinden en kunt u
een klacht bij de officier van justitie
indienen.
Vraag: Hoe vermeerder ik mijn ra
barber?
Antwoord: Als u ook eens een ander
soort wil: door zaaien. Dat er in een
bak op 50 centimeter uitplanten. In
het tweede jaar kan geoogst worden.
Door scheuren: u licht de plant uit
de grond en scheurt de wortel. Wat
er overblijft, gaat weer in het eigen
gat. Zorg dat de aarde waar u de
gescheurde stukken plant in gaat
zetten, goed omgespit is.
Vraag: In mijn coniferenhaag begin
nen bruine stukken te komen. De
haag is verleden jaar geplant en
stond er vrij fris bij
Antwoord: Dat een nog niet zo lang
geleden geplante haag bruine
exemplaren laat zien, betekent dat
die conifeertjes een harde dobber
hebben en hadden om aan het over
planten te wennen en dat de lange
hete zomer waarschijnlijk wel het
eind ervan zijn.
Vraag: Waar is de naam Truus van
afgeleid? Is dat een Hollandse
naam?
Antwoord: Nou en of. In elk geval
zijn de delen waarvan de naam is
opgebouwd van oudgermaanse oor
sprong. Geer betekent speer en
thrud betekent kracht. De naam
Geertruida (en de afleidingen daar
van) betekent dus: Dappere speer-
vechtster. Het aantal afleidingen is
legio: Truus, Geertje, Geerte,
Gertje, Ida, Herta, Gertis, Gerardi-
na, Gery, Trudel, Grada, Tjeerda,
Gervaise, enz. Een Sint Geertruid
was er ook. Wat ze gedaan heeft om
heilig verklaard te worden is ons
onbekend, maar Geertruidenberg
en natuurlijk ook Sint Geertruid
zijn naar haar genoemd.
Vraag: In de rubriek van 16 augustus
las ik over de groenbemester Phace-
lia Tanacetifolia. Tot wanneer kan
er gezaaid worden en kan dat op
elke grondsoort?
Antwoord: De P.T. is een weinig ei
sende zomerbloeier, die zelfs op een
afvalhoop groeit (en een com-
postbergje heel aardig camoufleert).
Op goede grond zal de plant dan ook
log en misvormd uitgroeien. Daar
entegen heeft men er veel succes
mee op droge en woeste grond. Het
is een feest om het te zien.
Begin april kan men ter plaatse
reeds zaaien. Dit jaar echter gaf
zaad dat half mei werd gezaaid, nog
prachtige resultaten. Het is wel goed
het zaad met iets afdekkends te
behandelen, want de vogels zijn er
dol op. Gewone zachte turfmolm
geeft voldoende bescherming.
Mededeling van lezeres: Ook ik had
last van achtervolgende wespen tot
ik, tijdens mijn vakantie een moder
ne versie van mijn grootmoeders
oude vliegen-wespenvangerspot
vond: een zeer afdoend middel.
Antwoord: Het gevolg was, dat wij in
het vakantieplaatsje van onze leze
res op zoek gingen naar de winkel
waar deze dingen worden verkocht.
We visten dan ook achter het wes
pennet, maar de vriendelijke winke
lier begon te telefoneren, zodat we in
een ander klein plaatsje, waarvan
we nooit geweten hadden dat het
bestond, ontvangen konden worden
door een niet minder stralende man,
die ook al bijna door zijn voorraad
heen was. En dat zou bij alle 800
Nederlandse drogisten van zijn ver
eniging ook wel het geval zijn. Enfin,
hier en daar zijn ze nog wel te koop
en dat is maar goed, want nu begin
nen de wespen pas echt vervelend te
worden. Kosten: ongeveer negen
gulden. Het apparaat heet: de mi
lieuvriendelijke wespen- en insec
tenvanger. De naam is goed, want
via het vriendelijk uitnodigende
middengat komen de beesten in de
zoete limonade terecht en sterven
daar een nae dood. We hebben ze er
allemaal weer uitgevist en laten vlie
gen, maar dat is natuurlijk inconse
quent.
Reactie: op het Ganzemannetje: In
het boek van die naam wordt tijdens
een optocht met een nabootsing van
het fonteinbeeldje de hoofdpersoon
te kijk gezet. Deze reageert hierop
met de woorden: Jullie hebt het hek
vergeten, dat er om heen hoort. Zon
der de bescherming van dat hek ir
het arme ganzemannetje alleen nof
maar een pias voor jullie. Waaron
stond er geen hek om het mannetji
op het plaatje?
Antwoord: Als we een nauwkeurig!
afbeelding hadden willen plaatsen
zou op de foto het echte mannetji
achter z'n hek in dit formaat heli
maal niet meer te onderscheiden
zijn. Wij willen hier liever geen pro
bleem van maken. Dat was beslist
de bedoeling niet. Wat ons echter am:
opvalt uit de reacties die we dezt[Am!
zomer ontvingen is de precisie val
de herinneringen aan kleine puntjr
in een boek dat al zo oud is.
do
Vraag naar een uitgebreide handlei
ding van het Tric-Trac spel. Onze
lezer vindt de aanwijzingen die bij
een gekocht spel werden meegege
ven niet voldoende.
Antwoord: Ongeveer een jaar gele
den werd in ons blad een boek aan
gekondigd dat waarschijnlijk (wij
kennen zelf de inhoud niet) wel een
betere informatie geeft. Het groot
backgammon-trik trak boek, voor
beginners en gevorderden, door C
H. Goren (Luitingh-Laren).
Vraag: over Tongrog op 23 augustu;
Antwoord: De drank van deze naam 1
wordt, zoals we reeds schreven, niet
meer gefabriceerd. Echter bestaat er
wel een ander soort drank, waarvar
de samenstelling onbekend en g(
heim is, maar waar waarschljnlijl
honing, kruiden en vruchtensap
verwerkt worden. Ook deze drai
kan koud en warm gedronken wor
den, met en zonder tic. Deze drank i
niet of nog niet in de winkel te koop
maar na alle goede dingen die onzf
lezers ons erover vertelden, zullen
we er toch nog eens heel goed naai
zoeken.
i" tem
J
Ned
spei
tie,
Diel
Het
van
een
ar bi
!Bro
lië.
vim
naa
Odi
15 K'
geh
Cat
"{«eh
voe
ir
25
Cai
opv
tin
Ge
op
wel
ste
vre
Sj
imi