Henriëtte L. T. de Beaufort
werd geen dom freuletje
In keurige bloes
vooruit?
Uw probleem ook het onze
Inhoud van haar dagboeken blijft halve eeuw geheim
MAANDAG 30 AUGUSTUS
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 6Ï^ND
door Fred Lammers
BENNEKOM Zij rijdt geen
lange afstanden meer; toch zit
de bijna 86-jarige schrijfster
Henriëtte Laman Trip (door
haar zelf afgekort tot Henrie-
tte L. T.) De Beaufort nog
regelmatig achter het stuur
van haar auto. Toen zij 76 was,
ging zij voor het eerst op safari
in Afrika en daarvan kreeg zij
zo de smaak te pakken, dat ze
er nadien nog twee keer naar
toe is gegaan.
Ondernemend is zij altijd geweest.
„Ik ben rustig mijn eigen weg ge
gaan. Als ik het niet als een karak
terfout voelde, trok ik me weinig aan
van wat anderen over me zeiden.
Daar ben ik achteraf blij om. Anders
was ik waarschijnlijk ook een van de
vele domme freuletjes geworden,"
zegt Henriette de Beaufort. Met haar
zilverwitte haar en modieuze, gekle
de japon aan is zij een imposante
verschijning. Al begint het lopen
haar moeilijker te vallen en moet zij
daarbij gebruik maken van een wan
delstok, zij is nog een rijzige vrouw,
een echte dame. Terwijl we met el
kaar zitten te praten in haar werkka
mer valt me op hoe helder haar ogen
zijn. Henriette de Beaufort is nog
volkomen op de hoogte van de din
gen die in de wereld te koop zijn.
Als ik aan de grote bel heb getrok
ken van Beukenhof, het bui
tenplaatsje in het Gelderse Benne-
kom, waar Henriette de Beaufort nu
alweer twintig jaar woont, wordt de
dubbele deur geopend door Toos
Voorhoeve, haar secretaresse en
sinds ontelbare jaren haar steun en
toeverlaat. Voordat ze mij naar de
werkkamer van de schrijfster
brengt, drukt Toos de bel in. want
orde en regelmaat wegen op Beuken
hof zwaar Vandaar dat klokken er
niet Voor de show staan.
Boeken
Een paar minuten later zit ik in een
stoel, die eens heeft toebehoord aan
stadhouder Willem de Vijfde, in het
vertrek waar de schrijfster dagelijks
geruime tijd doorbrengt. Een wand
wordt grotendeels door boeken in
beslag genomen. Die verzameling
valt echter in het niet bij de grote
bibliotheek in het aangrenzende ver
trek. Het interieur doet voornaam
aan. ook mede doordat de zon
's middags de achterkant van Beu
kenhof niet bereikt. In een hoek van
de kamer staat een ouderwets bu
reautje met ervoor een hoge stoel
met een kussentje erin. Het bureau
staat, evenals de rest van het ver
trek. vol foto's. In een ovaal zilveren
lijstje zit een onduidelijke krantefo
to van Golda Meir. „Een reuzevrouw
vind ik dat. Ik heb trouwens enorm
respect voor Israël," zegt Henriette
ervan.
Op een tafeltje ligt Tolstoi's „Oorlog
en Vrede" „Het is voor de derde keer
dat ik dat boek lees, nu in het En
gels. Zijn werk spreekt mij erg aan,
zijn karakter niet altijd. Ik lees veel.
Je hebt mensen, ik ken ze ook in
mijn omgeving, die niet verder ko
men dan het lezen van de courant.
Zoiets kan lk me niet indenken. Dat
lijkt me onverdraaglijk.
Op „Mariëndaal" in Oosterbeek bij
mijn peettante Henriette, waar ik
omdat mijn ouders jong zijn gestor
ven het grootste deel van mijn jeugd
HENRIETTE L. T. DE BEAUFORTgesprekken met koningin
Juliana
doorbracht, was in de bibliotheek
geen kinderlectuur te vinden. Als
meisje van een jaar of tien vermaak
te ik me daarom maar met de
Winkler Prins. Ik kocht zelf ook wel
boeken bij de voddenman op de
markt in Arnhem. Ik kreeg in die tijd
een kwartje zakgeld in de week, dat
was onvoldoende om boeken te ko
pen. Ik vroeg en kreeg opslag. Dat ik
op de markt boeken aanschafte die
niet geschikt waren voor een jong
meisje merkte niemand. Ik las alles
wat ik te pakken kon krijgen. Eenje,
de tuinjongen, gaf mij pamfletten
over het socialisme. De naam Troel
stra stond in die tijd echter nog niet
in de encyclopedie, zodat ik Eenje
heb gevraagd mij verder in te
lichten.
Ik ben nooit op school geweest. Gou
vernantes gaven mij les, maar erg
druk maakten zij zich daar niet om.
Het was in mijn jonge jaren, zo vond
men, voor meisjes niet belangrijk
dat ze veel leerden. Zij trouwden
later immers toch Daarom zwierf ik
maar wat rond in de tuin, speelde er
met mijn honden en mijn ezeltje
Amy. Mijn broer Frans heeft me le
zen geleerd. Hij hield dan een krant
tegen het licht, gaf me een speld en
dan moest ik eerst in alle a's en dan
in alle b's en ga zo maar door prik
ken. Zo leerde ik op een gegeven
ogenblik lezen. Maar rekenen heb ik
nooit onder de knie gekregen. Als
het eenvoudig blijft kan ik het nog
wel volgen, maar als ik in een winkel
veel wisselgeld terugkrijg zeg ik:
dank u wel juffrouw en vertrouw ik
er maar op dat ze eerlijk is."
Op huishoudelijk gebied werd Hen
riette evenmin iets bijgebracht.
Daar was het personeel voor. Het
doet haar als 85-jarige uitroepen:
„In het huishouden ben ik uitzon
derlijk dom. Ik geloof dat ik
misschien een spiegelei zou kunnen
bakken, maar daar ben ik niet zeker
van".
Dat zij eenzaam werd opgevoed, wat
op velen van haar generatie een on
uitwisbare stempel drukte, heeft
Henriette de Beaufort geen
complexen bezorgd. Dat neemt niet
weg, dat zij het contact met andere
kinderen miste. Een paar jaar gele
den vertelde Henriette de Beaufort
mij eens hoe zij als kind soms haar
fiets pakte en dan naar het centrum
van Oosterbeek reed tegen de tijd
dat de school uitging, omdat zij er
behoefte aan had temidden van kin
deren te zijn, al was het maar even.
Eenzaam voelde zij zich ook toen zij
als zesjarig meisje het landgoed. Pe
king in Baarn, waar zij was geboren,
moest verlaten omdat haar vader
benoemd was tot burgemeester van
Den Haag. „Ik kon in Den Haag niet
aarden en zat vaak met een behuild
gezicht achter de ramen. Dat werd
zo erg dat mijn ouders er een beken
de arts bij haalden. Tijdens het ge
sprek dat ik onder vier ogen met
hem had kwam het hoge woord er
uit: Ik huil omdat ik niet weet hoe
de mensen die hier langs komen
heten. Baarn was omstreeks de
eeuwwisseling een klein dorp. Daar
kende ik iedereen. Van het dorpsle
ven gaat een grote charme uit. Daar
om voel ik me echt bevoorrecht dat
ik buiten kan wonen en een grote
tuin heb", zegt Henriette de Beau
fort als we later buiten lopen, verge
zeld door Tokay, de grote witte Hon
gaarse herder, die ervoor zorgt dat
niemand een hand uitsteekt naar
zijn meesteres.
Reglement
Met schrijven begon Henriette de
Beaufort al heel jong. „Ik schreef als
kind al schriften vol over Jan en Jo,
een roman die nooit is geëindigd. Ik
heb me in die tijd ook eens gewaagd
aan het opstellen van een reglement
„opdat de mensen minder lijden".
Gelukkig is dat nooit naar buiten
uitgelekt. Alles wat ik schreef ging
in een grote doos en als die vol was
ging die in de asla.
Er werd toen weinig aan kinderpsy
chologie gedaan. Ik heb ook nog een
tijdlang een maandblad uitgegeven.
Maar ik kon er toen het erop aan
kwam geen abonnees voor vinden.
Tante vond het nonsens. Op het
laatst toonde Dirk, de koetsier, be
langstelling. Toen ik op een keer zag
dat hij een muizegat in de paardes-
tal met mijn maandblad had
dichtgestopt ben ik er maar mee
opgehouden".
Henriette de Beaufort schrijft nog
steeds. „Ik houd al heel lang een
dagboek bij. Het is geen agenda.
Soms schrijf ik er veertien dagen
niet in, om het dan weer drie keer
per dag ter hand te nemen als ik
ergens van onder de indruk ben, ten
goede of ten kwade. Ik schrijf over
mensen die ik heb ontmoet en ge
sprekken die ik heb gevoerd, maar
ook over kleine dingen, bijvoorbeeld
dat de rozeknoppen in mijn tuin zijn
verdord door de droogte".
Historisch van belang wordt vooral
hetgeen Henriette de Beaufort heeft
genoteerd over haar ontmoetingen
met leden van de koninklijke fami
lie, die zij persoonlijk kent. „Toen ik
in 1965 op verzoek van de regering
een biografie over koningin Wilhel-
mina had geschreven, is mij wel
eens verweten dat ik te weinig ont
hullingen heb gedaan. Ik heb toen
gezegd dat ik met opzet veel heb
weggelaten omdat Wilhelmina met
duizend draden was verbonden met
nog levende mensen. Voor mijn
boek over onze vorige koningin heb
ik ook veel gesproken met haar
dochter, koningin Juliana. Als je
met iemand vertrouwelijk praat
moet je het besprokene niet een
poosje later openbaar gaan maken.
Dat vind ik niet fijn. Ik wil niet
indiscreet zijn. Ik heb er wel in mijn
dagboeken over geschreven. Die
dagboeken mogen pas vijftig jaar na
mijn dood worden geopend. Mijn
secretaresse zal ze na mijn heen
gaan inpakken, er lak omheen doen
en ze, na er het wapen van mijn
zegelring in te hebben gedrukt, naar
het algemeen rijksarchief brengen.
Na die halve eeuw mogen ze ermee
doen wat ze willen. Je moet niet
teveel willen regelen. Je kunt dat
moeilijk van tevoren bekijken en
weet niet wat voor een tijd het dan
zal zijn en of we nog in vrijheid
leven".
door Mink van Rijsdijk
Er zijn mensen die over elke nieuwigheid die op de
markt komt ..wat enig" zeggen. Ze draven naar de
winkel om het aan te schaffen, of, als het om
geestelijke primeurs gaat, proppen ze die snel bij
hun eigen bagage in.
Groter is de groep die zich bij voorbaat bars opstelt
als er iets nieuws wordt aangeboden. En hoewel er
in wezen niets nieuws onder de zon is, staat het leven
toch bol van materiele en geestelijke moderniteiten.
Soms gebeurt het dat de .-.wat enig-zegges" op de
koffie komen met het nieuwe dat ze een verrijking
voor hun leven dachten. Traditieminnaars echter
moeten ook weieens toegeven dat ze met hun
negatieve houding de boot hebben gemist.
Neem nou het T-shirt. Precies weet ik het niet, maar
zo'n zes of zeven jaar wordt dat toch al door jong en
oud, vrouw en man gedragen. Het T-shirt. Er is niet
eens een behoorlijk Hollands woord voor. Ik heb me
er dan ook nooit aan gewaagd. Mijn moeder placht
te zeggen: ,,Met een schone, goed gesteken bloes
ben je altijd netjes."
Zo ben ik van huis uit een bloesjesmens geworden
en het T-shirt kon geen genade vinden in mijn ogen,
hoewel ik er eindeloze hoeveelheden van heb ge
wassen. te drogen gehangen en weer opgevouwen
voor de kinderen. Als ze te lubberig of te vaal
weren, liet ik ze heimelijk naar de poetsmand
verhuizen. Vaak verdwenen ze daar dan ook weer
en stoof er een driftig kind op me af met het verwijt:
..Dit was nou uitgerekend mijn meest dierbare
shirtje, hoe kun je dat wegdoen?"
Waar ik maar mee zeggen wil dat ik de wijze les dat
je met een goed gestreken bloes altijd netjes bent
niet heb door kunnen geven aan een volgende
generatie. Zelf ben ik de bloes natuurlijk trouw
gebleven.
Tja en toen zeilde ik op een warme dag met een
van de zonen op het'Heegermeer. Lekker in badpak
even een uurtje het water op.
Om kort te gaan: ik kreeg het koud en mijn schipper
opperde: ,,Ik zou maar wat aantrekken." Toen hij
merkte da ik daar niet op gerekend had, toverde hij
ergens een T-shirt vandaan. Zo kwam ik ettelijke
jaren te laat tot de ontdekking dat genoemd stuk
textiel verrukkelijke kledij was. Soepel en licht, niet
zo netjes als een bloes natuurlijk, maar wel erg
doelmatig. De volgende dag ben ik ijlings twee
T-shirts gaan kopen. Laten we wel wezen, ze ston
den me beslist niet en ik voelde me er erg onwennig
in, maar voor huis-, tuin- en keukenactiviteiten zijn
die dingen bijzonder praktisch. Geen gestrijk meer,
het is wassen, drogen en klaar is Kees.
Na een paar weken was het onwennige gevoel
verdwenen en vond ik zelfs dat ze aardig stonden.
Dat onnozele shirtje heeft me veel geleerd ,,Wat de
boer niet kent dat eet hij niet" bleek helemaal op
mezelf van toepassing. Ik was bij de nette bloes
opgevoed, daarbij en daarin voelde ik me veilig en
zeker, aan iets nieuws dat onwennig was had ik geen
zin. Als men mij tijdens vroegere vakanties wel eens
plaagde met mijn bloezen en me probeerde over te
halen tot alternatieve kleding, wist ik dat prima af te
weren. Ik kon heel goed duidelijk maken waarom ik
zo fel anti-T-shirt was. Mijn behoudende voorkeur
voor wat ik gewend was verdedigde ik te vuur en te
zwaard. Nu ik echter bij verrassing genomen ben
voor iets waar de halve wereld al jaren en jaren
.tevreden mee is, lijken al mijn vroegere argumenten
m® gewoon krankjorum. Ik ben de bloes niet echt
ontröW\v geworden, maar het fanatieke vooroordeel
tegen iéts'Inders is wel weg.
'nvi
Van het een kwftm het ander. Het T-shirt werd een
teken aan de wand. Niet-olleen de inhoud van mijn
klerenkast bleek uit dC tijd te'zijn. Mijn hele hebben
en houwen zat propvol friet overjarig spul, vooral
met allang achterhaalde gedachten 'err visies. Het
sorteren valt niet mee. Wat kan ,-Wëg* wat wil ik
houden en waarom, vraagt veel tijd. Ife'vrees^datjk
er mijn hele leven voor nodig heb om ereerC{)eetje
door te komen. tfu.
oor
EN
ollai
het
trboi
a ve:
!Ct, 1
et is
k en
evat i
antie
sseer
in oni
11 WO
lat or
et all
oit sti
at ee:
es. p
«egel
unt i
ein
en, e
'aar
eel vi
ébepi
ving.
inder
iten i
bch vi
aan.
eide
en, oj
eel sc
teel z\
eid. 1
en vi
:amen
i eer
ezoch
ie eei
en gj
?gehj
en ze.
ler al
Wjst. i
lartne
n de
ing.l
an di
ieh r
Verwijt
Er is Henriette de Beaufort ook wel
eens het verwijt gemaakt dat in
haar boeken nauwelijks naar voren
komt dat zij een religieuze vrouw is.
Kijkend naar haar geesteskinderen,
die op een rij aan de zijkant van
haar bureau staan, zegt Henriette,
als ik dit ter sprake breng: „Ik
schrijf en ik praat er niet over omdat
ik religie iets heel persoonlijks vind.
In mijn boeken heb ik het wel eens
laten meespelen als het zo te pas
kwam. In Willem de Zwijger kon ik
er niet omheen en ook in het boek
dat ik zelf het meeste geslaagd vind,
Gijsbert Karei van Hogendorp,
komt het geloof aan de orde, al heeft
hij het er niet altijd gemakkelijk
mee gehad".
Veel van haar tijdgenoten zijn weg
gevallen. „Er gebeurt veel in zo'n
mensenleven. Het verdriet om dege
nen die je worden ontnomen is er,
maar dat voel ik in mijn ouderdom
niet meer dan toen ik jong was. En
misschien is het zelfs zo dat Je leven
door de herinneringen rijker wordt".
Warm tot zeer warm weer met temperaturen tot 30 graden..dat is zelfs Z.M. Koning Leeuw te
machtig!
leiden
en bi
In eer
waaro
tenspi
Irank
Drie i
:en ai
Vraag: Ik heb een paar kleine siera
den en aardige dingetjes, die ik
graag aan mijn familieleden wil na
laten. Kan ik volstaan meteen plak-
kertje, waarop de naam van een
ieder geschreven is of moet er iets
officieels voor in elkaar gezet
worden?
Antwoord: U kan volstaan met een
codicil, dat is een verklaring, die u
zelf moet schrijven, dateren en on
dertekenen. Als u hier een of meer
afschriften van maakt en die depo
neert op een plaats waar ze gemak
kelijk gevonden kunnen worden of
bij betrouwbare mensen, dan is dat
wel voldoende. Wij herinneren aan
de bespreking in ons blad van het
boekje: Vertrouwelijke gegevens be
stemd voor nabestaanden (Uitg.
Den Boer Middelburg, Markt 51, tel.
01180-27651 Kosten 2.50 plus ver
zendkosten).
Vraag: Tijdens onze vakantie aan de
Franse Rivièra werden we opge
schrikt door een vreemd geluid,
waarover de meningen verdeeld
zijn. De één dacht aan krekels, de
ander aan vogels, die een soort in
dringend gesjirp voortbrengen.
Weet u misschien wat dat vreemde
geluid geweest kan zijn op de
kustweg met de rode rotsen tussen
Cannes en St. Tropez?
Antwoord: Helaas waren we niet in
staat persoonlijk de aard van dit
geluid na te gaan. Het meest
waarschijnlijke is het doordringen
de gesjirp van de cicaden, die zich in
deze mediterrane gebieden net zo
gedragen als hun tropische
vriendjes. Wie wel eens les gaf. ter
wijl er een paar van deze lawaaima
kers buiten het klaslokaal in struik
of boom zaten, herinnert zich het
irritante geluid, dat denken en spre
ken onmogelijk kan maken. Ook
zeevogels kunnen hun partijtje wel
meeblazen. Maar er zullen weinigen
zijn. die het gekrijs van meeuwen
niet thuis kunnen brengen Ik hoop
dat mijn gokje een goede is Een
onderzoek ter plaatse valt buiten
het bestek van de mogelijkheden
van onze rubriek, al hebben wij on
middellijk vele opofferende colle
ga's voor een serieus werkbezoek
achter de hand.
Vraag: Steeds maar last van blaasjes
aan de binnenkant van de lippen
in de mond. Van alles geprobeerd,
ook de huisarts heeft een middel
voorgeschreven maar niets helpt.
De dame over wie het gaat eet veel
verse groenten, sinaasappels en ver
dere vitaminepreparaten, maar het
blijft naar.
Antwoord: Toch is u niet op de goede
weg, als u deze vraag buiten de
dokter om aan mij stelt. Er zijn
huismiddeltjes te over, cacaoboter
in stiftvorm, tormentilcrëme en een
mondspoeling met verdund bos-
bessensap of met een slap aftreksel
van salie met honing Veel kwaad
zal zoiets niet doen, maar praat er
toch maar met de dokter over!
Vervolg op deze vraag en antwoord:
Wij ontvingen een heel prettige brief
van een lezeres, die ergens gelezen
had over een nieuw middel bij ader-
vernauwing, dat nog niet algemeen
door de artsen wordt gebruikt, maar
geen kwakzalversmiddel is. Zij zou
het graag gebruiken en vraagt ons
inlichtingen Op deze vraag kunnen
we slechts het vorige antwoord, zij
het in gewijzigde vorm geven. Ook
een goed middel kan in handen van
een leek een vreselijke uitwerking
hebben.
Vraag: Kunnen geneesmiddelen
naar vrije wil van de fabrikant zon
der meer in prijs verhoogd worden?
Een prijsverhoging van 35,90 tot
41.U5 binnen anderhalve maand is
toch wel heel veel.
Antwoord: Inderdaad heeft men als
consumenbpatiënt wel eens het ver
velende gevoel een collega te zijn
van de kip. die gouden eieren moet
leggen. Zoals u echter in de krant
heeft kunnen lezen, heeft het prij-
zenbeleid op pharmaceutisch ge
bied de aandacht Het is echter niet
mogelijk een buitenlandse firma
Vragen (één per brief) zenden naar
uw probleem ook het onze, Postbus
507, Voorburg. Naam en adres vermel
den. Eén gulden aan postzegels bijs
luiten. Geheimhouding is verzekerd.
voor prijsverhogingen op het matje
te roepen.
Vraag: Wij hebben een stukje ter
rein. dat we graag zouden willen
beplanten met gewassen en struiken
die bij de grond en het landschap
horen. Is het juist dat het Staatsbos
beheer in dergelijke gevallen advies
geeft? Zo ja waarheen moet ik dan
schrijven?
Antwoord: Het adres van de
landschapsdeskundige van
Staatsbosbeheer is: Van Speyk-
straat 2313. Den Haag, tel. 070-
924481 (voor ZH).
Vraag: Gaarne zou ik geïnformeerd
worden over de herkomst van de
spreuk: „Het drievoudig snoer: God,
Oranje en Nederland".
Antwoord: Inzake uw vraag hebben
wij vele mensen geraadpleegd.
Tenslotte deelde dr. T. M. Gilhuis
ons, zonder daar verder nog na te
hoeven denken ons mede. dat deze
spreuk reeds tijdens de republiek
der Verenigde Nederlanden voor
komt. Het opmerkelijkste gebruik
van deze spreuk was in 1913 bij de
Onafhankelijkheidsfeesten op de
Oostzeedijk te Rotterdam in een
lied van Johannes de Heer, waarvan
het derde couplet deze gedachte in
sterke mate naar voren bracht. Men'
vindt een en ander in de memorieta
fel van het Christelijk onderwijs
pag. 195 en 196.
Vraag: Zou u mij kunnen informeren
over het blad van Armstrong: de
Echte Waarheid?
Antwoord: Tot onze vreugde vonden
wij in ons archief een artikel van vijf
jaren geleden, waarin dit blad èn de
redactie duidelijk werd besproken.
Al is het dan geen recent artikel, het
is nochtans zeer belangrijk notitie
van de inhoud te nemen. Wij hebben
u een afschrift toegezonden.
Vraag: In welk orgelconcert van
Handel komt het gegeven: Koekoek
en Nachtegaal voor?
Antwoord: Handel heeft de gewoon
te in vele van zijn werken de natuur
mee te laten zingen en kwinkeleren.
Het gevraagde gegeven komt voor
in het Concerto voor orgel no 4 in F
groot. De platen die in uw bezit zijn,
kennen we niet. Het zijn er heel wat,
maar we geven u de raad: Luister die
orgelconcerten eens uit en dan ko
men nachtegaal en koekoek er van
zelf wel uitgevlogen.
Vraag: Is het mogelijk mij mee te
delen het jaar, dat er in Leiden ge
meenteraadsverkiezingen zijn ge
houden: In '36 of '37 en wanneer in
dat jaar.
Antwoord: Er waren heel wat
mensen nodig om het korte
antwoord te vinden: 29 juni 1935.
Vraag: Ik zou graag een hondje
aanschaffen van het Belgische hon
denras Schipperke. Waar kan ik zo'n
hondje kopen en hoeveel zou het
kosten?
Antwoord: Via de Raad van be
heer op kynologisch gebied, Emraa-
laan 16, Amsterdam (tel. 020-722450)
een adres dat iemand die honden
heeft of gaat nemen, heel goed moet
weten! Ik kreeg het adres van het
secretariaat van de vereniging
Schipperke, nl. mevrouw Rotgans,
Sportlaan 242, Den Haag, 070-
633135. Wij verwijzen u verder naar
het artikel in ons blad van 9 april
pagina 11: Keeshond voor uitster
ven behoed. Voor u een zeer leer
zaam artikel, dat u bij de abonne
menten/archiefdienst kan aanvra
gen. Helaas staat er niet bij, wie de
verslaggever was. maar als u ver
meldt waar dit artikel stond zal men
u zeker kunnen helpen.
Vraag: Wat denkt u van het schil
derij, waarvan ik u een foto zend.
Helaas ontbreekt de signatuur.
Antwoord: Uw schilderij behan
delt een bekend gegeven „Vanitas"-
ijdelheid. In het boekje van N. R. A.
Vroom (1945) „De schilders van het
Monochrome banketje" is meer te
lezen over Vanitas. Dit boekje is in
universiteitsbibliotheken te vinden.
Dichter bij huis is een artikel door
G. Kruis (zaterdag 10 juli 1976, pagi
na 11) in ons blad: Stillevens uit de
17de eeuw: Veel meer dan net echt.
Laat uw schilderij eens in een mu
seum zien. Zelfs een mooie foto zegt
ons niet veel.
Vraag: Graag nog eens het adres
van de vereniging van gescheiden
mannen.
Antwoord: Stichting Organisa
tie van gescheiden Mensen (in te
genstelling tot wat men uit deze
naam zou kunnen opmaken alléén
voor mannen), Lübeckstraat 73, Den
Haag. 070 - 463535. Wij herhalen ook
nog het adres van Divortium, orga
nisatie van gescheiden vrouwen.
Keizersgracht 179, postbus 10472,
Amsterdam, 020-245834.
Vraag: Graag zou ik informatie
krijgen over IJsland: Ontdekking,
Staatsvormen, enz. Wat is er ge
beurd in IJsland tussen de ontdek
king en nu?
Antwoord: In het laatste deel
van de Winkler Prins zijn alle gege
vens zonder meer te vinden. Verge
lijk die met de artikelen in andere
encyclopedieën en sla ook de kran
ten van de laatste maanden eens na
op de onenigheid tussen de IJs
landse vissers en die van andere
visgrondzoekende landen.
Vraag: Waar zou ik lid kunnei
worden van een vereniging van ve
getariërs.
voort<
,n niet x
jschrij
>r mi
verga
k me
wel v:
ook. e
the 'ti
nerki
laar 1
ook e
wat ei
Achte
publi<
Antwoord: Het secretariaat vai
de Nederlandse Vegetariërsbond is:
p/a mevrouw H. A. G. Bardie van
Elsdingen, Jorisstraat 31. 076-
651684.
Vraag: Graag zou ik wat meei
weten over Koeweit, volk en land.
Antwoord: Wij gaven uw vraai
door aan hét ministerie van Buiten
landse Zaken, maar werden daar
niet al te vriendelijk afgescheept
met.de opmerking: Vraag maar aan
de ambassade. U moet maar eens in
het telefoonboek kijken. Nu zijn we
bij het vragen om inlichtingen niet
gewend bij enig ministerie onvrien
delijk behandeld te worden of een
verkeerde inlichting te krijgen. Het
was kennelijk een niet ingespeelde
vakantiehulp: er is nl. geen ambas
sade van Koeweit in Den Haag. Hef1
consulaat, Amaliastraat 9, Den
Haag 070-658833, zal u op zeer hoffe
lijke manier goede inlichtingen ver
strekken. Ook de Nederlandse Am
bassade (Royal Netherlands Embas
sy PO Box 21822. Safat Kuwait.
State of Kuwait) staat als hoffelijf
en hulpvaardig bekend.
Le^
tiie
njPASA
ogisc
van d
moge:
organ
gesch
in oog
deze
op aa
;econ
wak
psch
Hars
ende
Bioeti
onze
Twee
geste
aang<
gen i
gen. 1
>t ren w
feer l
ilemi
veelh
nog
hoog
uit ii
ikjlntdri
ratuu