Henriëtte L. T. de Beaufort werd geen dom freuletje In keurige bloes vooruit? Uw probleem ook het onze Inhoud van haar dagboeken blijft halve eeuw geheim MAANDAG 30 AUGUSTUS BINNENLAND TROUW/KWARTET 6Ï^ND door Fred Lammers BENNEKOM Zij rijdt geen lange afstanden meer; toch zit de bijna 86-jarige schrijfster Henriëtte Laman Trip (door haar zelf afgekort tot Henrie- tte L. T.) De Beaufort nog regelmatig achter het stuur van haar auto. Toen zij 76 was, ging zij voor het eerst op safari in Afrika en daarvan kreeg zij zo de smaak te pakken, dat ze er nadien nog twee keer naar toe is gegaan. Ondernemend is zij altijd geweest. „Ik ben rustig mijn eigen weg ge gaan. Als ik het niet als een karak terfout voelde, trok ik me weinig aan van wat anderen over me zeiden. Daar ben ik achteraf blij om. Anders was ik waarschijnlijk ook een van de vele domme freuletjes geworden," zegt Henriette de Beaufort. Met haar zilverwitte haar en modieuze, gekle de japon aan is zij een imposante verschijning. Al begint het lopen haar moeilijker te vallen en moet zij daarbij gebruik maken van een wan delstok, zij is nog een rijzige vrouw, een echte dame. Terwijl we met el kaar zitten te praten in haar werkka mer valt me op hoe helder haar ogen zijn. Henriette de Beaufort is nog volkomen op de hoogte van de din gen die in de wereld te koop zijn. Als ik aan de grote bel heb getrok ken van Beukenhof, het bui tenplaatsje in het Gelderse Benne- kom, waar Henriette de Beaufort nu alweer twintig jaar woont, wordt de dubbele deur geopend door Toos Voorhoeve, haar secretaresse en sinds ontelbare jaren haar steun en toeverlaat. Voordat ze mij naar de werkkamer van de schrijfster brengt, drukt Toos de bel in. want orde en regelmaat wegen op Beuken hof zwaar Vandaar dat klokken er niet Voor de show staan. Boeken Een paar minuten later zit ik in een stoel, die eens heeft toebehoord aan stadhouder Willem de Vijfde, in het vertrek waar de schrijfster dagelijks geruime tijd doorbrengt. Een wand wordt grotendeels door boeken in beslag genomen. Die verzameling valt echter in het niet bij de grote bibliotheek in het aangrenzende ver trek. Het interieur doet voornaam aan. ook mede doordat de zon 's middags de achterkant van Beu kenhof niet bereikt. In een hoek van de kamer staat een ouderwets bu reautje met ervoor een hoge stoel met een kussentje erin. Het bureau staat, evenals de rest van het ver trek. vol foto's. In een ovaal zilveren lijstje zit een onduidelijke krantefo to van Golda Meir. „Een reuzevrouw vind ik dat. Ik heb trouwens enorm respect voor Israël," zegt Henriette ervan. Op een tafeltje ligt Tolstoi's „Oorlog en Vrede" „Het is voor de derde keer dat ik dat boek lees, nu in het En gels. Zijn werk spreekt mij erg aan, zijn karakter niet altijd. Ik lees veel. Je hebt mensen, ik ken ze ook in mijn omgeving, die niet verder ko men dan het lezen van de courant. Zoiets kan lk me niet indenken. Dat lijkt me onverdraaglijk. Op „Mariëndaal" in Oosterbeek bij mijn peettante Henriette, waar ik omdat mijn ouders jong zijn gestor ven het grootste deel van mijn jeugd HENRIETTE L. T. DE BEAUFORTgesprekken met koningin Juliana doorbracht, was in de bibliotheek geen kinderlectuur te vinden. Als meisje van een jaar of tien vermaak te ik me daarom maar met de Winkler Prins. Ik kocht zelf ook wel boeken bij de voddenman op de markt in Arnhem. Ik kreeg in die tijd een kwartje zakgeld in de week, dat was onvoldoende om boeken te ko pen. Ik vroeg en kreeg opslag. Dat ik op de markt boeken aanschafte die niet geschikt waren voor een jong meisje merkte niemand. Ik las alles wat ik te pakken kon krijgen. Eenje, de tuinjongen, gaf mij pamfletten over het socialisme. De naam Troel stra stond in die tijd echter nog niet in de encyclopedie, zodat ik Eenje heb gevraagd mij verder in te lichten. Ik ben nooit op school geweest. Gou vernantes gaven mij les, maar erg druk maakten zij zich daar niet om. Het was in mijn jonge jaren, zo vond men, voor meisjes niet belangrijk dat ze veel leerden. Zij trouwden later immers toch Daarom zwierf ik maar wat rond in de tuin, speelde er met mijn honden en mijn ezeltje Amy. Mijn broer Frans heeft me le zen geleerd. Hij hield dan een krant tegen het licht, gaf me een speld en dan moest ik eerst in alle a's en dan in alle b's en ga zo maar door prik ken. Zo leerde ik op een gegeven ogenblik lezen. Maar rekenen heb ik nooit onder de knie gekregen. Als het eenvoudig blijft kan ik het nog wel volgen, maar als ik in een winkel veel wisselgeld terugkrijg zeg ik: dank u wel juffrouw en vertrouw ik er maar op dat ze eerlijk is." Op huishoudelijk gebied werd Hen riette evenmin iets bijgebracht. Daar was het personeel voor. Het doet haar als 85-jarige uitroepen: „In het huishouden ben ik uitzon derlijk dom. Ik geloof dat ik misschien een spiegelei zou kunnen bakken, maar daar ben ik niet zeker van". Dat zij eenzaam werd opgevoed, wat op velen van haar generatie een on uitwisbare stempel drukte, heeft Henriette de Beaufort geen complexen bezorgd. Dat neemt niet weg, dat zij het contact met andere kinderen miste. Een paar jaar gele den vertelde Henriette de Beaufort mij eens hoe zij als kind soms haar fiets pakte en dan naar het centrum van Oosterbeek reed tegen de tijd dat de school uitging, omdat zij er behoefte aan had temidden van kin deren te zijn, al was het maar even. Eenzaam voelde zij zich ook toen zij als zesjarig meisje het landgoed. Pe king in Baarn, waar zij was geboren, moest verlaten omdat haar vader benoemd was tot burgemeester van Den Haag. „Ik kon in Den Haag niet aarden en zat vaak met een behuild gezicht achter de ramen. Dat werd zo erg dat mijn ouders er een beken de arts bij haalden. Tijdens het ge sprek dat ik onder vier ogen met hem had kwam het hoge woord er uit: Ik huil omdat ik niet weet hoe de mensen die hier langs komen heten. Baarn was omstreeks de eeuwwisseling een klein dorp. Daar kende ik iedereen. Van het dorpsle ven gaat een grote charme uit. Daar om voel ik me echt bevoorrecht dat ik buiten kan wonen en een grote tuin heb", zegt Henriette de Beau fort als we later buiten lopen, verge zeld door Tokay, de grote witte Hon gaarse herder, die ervoor zorgt dat niemand een hand uitsteekt naar zijn meesteres. Reglement Met schrijven begon Henriette de Beaufort al heel jong. „Ik schreef als kind al schriften vol over Jan en Jo, een roman die nooit is geëindigd. Ik heb me in die tijd ook eens gewaagd aan het opstellen van een reglement „opdat de mensen minder lijden". Gelukkig is dat nooit naar buiten uitgelekt. Alles wat ik schreef ging in een grote doos en als die vol was ging die in de asla. Er werd toen weinig aan kinderpsy chologie gedaan. Ik heb ook nog een tijdlang een maandblad uitgegeven. Maar ik kon er toen het erop aan kwam geen abonnees voor vinden. Tante vond het nonsens. Op het laatst toonde Dirk, de koetsier, be langstelling. Toen ik op een keer zag dat hij een muizegat in de paardes- tal met mijn maandblad had dichtgestopt ben ik er maar mee opgehouden". Henriette de Beaufort schrijft nog steeds. „Ik houd al heel lang een dagboek bij. Het is geen agenda. Soms schrijf ik er veertien dagen niet in, om het dan weer drie keer per dag ter hand te nemen als ik ergens van onder de indruk ben, ten goede of ten kwade. Ik schrijf over mensen die ik heb ontmoet en ge sprekken die ik heb gevoerd, maar ook over kleine dingen, bijvoorbeeld dat de rozeknoppen in mijn tuin zijn verdord door de droogte". Historisch van belang wordt vooral hetgeen Henriette de Beaufort heeft genoteerd over haar ontmoetingen met leden van de koninklijke fami lie, die zij persoonlijk kent. „Toen ik in 1965 op verzoek van de regering een biografie over koningin Wilhel- mina had geschreven, is mij wel eens verweten dat ik te weinig ont hullingen heb gedaan. Ik heb toen gezegd dat ik met opzet veel heb weggelaten omdat Wilhelmina met duizend draden was verbonden met nog levende mensen. Voor mijn boek over onze vorige koningin heb ik ook veel gesproken met haar dochter, koningin Juliana. Als je met iemand vertrouwelijk praat moet je het besprokene niet een poosje later openbaar gaan maken. Dat vind ik niet fijn. Ik wil niet indiscreet zijn. Ik heb er wel in mijn dagboeken over geschreven. Die dagboeken mogen pas vijftig jaar na mijn dood worden geopend. Mijn secretaresse zal ze na mijn heen gaan inpakken, er lak omheen doen en ze, na er het wapen van mijn zegelring in te hebben gedrukt, naar het algemeen rijksarchief brengen. Na die halve eeuw mogen ze ermee doen wat ze willen. Je moet niet teveel willen regelen. Je kunt dat moeilijk van tevoren bekijken en weet niet wat voor een tijd het dan zal zijn en of we nog in vrijheid leven". door Mink van Rijsdijk Er zijn mensen die over elke nieuwigheid die op de markt komt ..wat enig" zeggen. Ze draven naar de winkel om het aan te schaffen, of, als het om geestelijke primeurs gaat, proppen ze die snel bij hun eigen bagage in. Groter is de groep die zich bij voorbaat bars opstelt als er iets nieuws wordt aangeboden. En hoewel er in wezen niets nieuws onder de zon is, staat het leven toch bol van materiele en geestelijke moderniteiten. Soms gebeurt het dat de .-.wat enig-zegges" op de koffie komen met het nieuwe dat ze een verrijking voor hun leven dachten. Traditieminnaars echter moeten ook weieens toegeven dat ze met hun negatieve houding de boot hebben gemist. Neem nou het T-shirt. Precies weet ik het niet, maar zo'n zes of zeven jaar wordt dat toch al door jong en oud, vrouw en man gedragen. Het T-shirt. Er is niet eens een behoorlijk Hollands woord voor. Ik heb me er dan ook nooit aan gewaagd. Mijn moeder placht te zeggen: ,,Met een schone, goed gesteken bloes ben je altijd netjes." Zo ben ik van huis uit een bloesjesmens geworden en het T-shirt kon geen genade vinden in mijn ogen, hoewel ik er eindeloze hoeveelheden van heb ge wassen. te drogen gehangen en weer opgevouwen voor de kinderen. Als ze te lubberig of te vaal weren, liet ik ze heimelijk naar de poetsmand verhuizen. Vaak verdwenen ze daar dan ook weer en stoof er een driftig kind op me af met het verwijt: ..Dit was nou uitgerekend mijn meest dierbare shirtje, hoe kun je dat wegdoen?" Waar ik maar mee zeggen wil dat ik de wijze les dat je met een goed gestreken bloes altijd netjes bent niet heb door kunnen geven aan een volgende generatie. Zelf ben ik de bloes natuurlijk trouw gebleven. Tja en toen zeilde ik op een warme dag met een van de zonen op het'Heegermeer. Lekker in badpak even een uurtje het water op. Om kort te gaan: ik kreeg het koud en mijn schipper opperde: ,,Ik zou maar wat aantrekken." Toen hij merkte da ik daar niet op gerekend had, toverde hij ergens een T-shirt vandaan. Zo kwam ik ettelijke jaren te laat tot de ontdekking dat genoemd stuk textiel verrukkelijke kledij was. Soepel en licht, niet zo netjes als een bloes natuurlijk, maar wel erg doelmatig. De volgende dag ben ik ijlings twee T-shirts gaan kopen. Laten we wel wezen, ze ston den me beslist niet en ik voelde me er erg onwennig in, maar voor huis-, tuin- en keukenactiviteiten zijn die dingen bijzonder praktisch. Geen gestrijk meer, het is wassen, drogen en klaar is Kees. Na een paar weken was het onwennige gevoel verdwenen en vond ik zelfs dat ze aardig stonden. Dat onnozele shirtje heeft me veel geleerd ,,Wat de boer niet kent dat eet hij niet" bleek helemaal op mezelf van toepassing. Ik was bij de nette bloes opgevoed, daarbij en daarin voelde ik me veilig en zeker, aan iets nieuws dat onwennig was had ik geen zin. Als men mij tijdens vroegere vakanties wel eens plaagde met mijn bloezen en me probeerde over te halen tot alternatieve kleding, wist ik dat prima af te weren. Ik kon heel goed duidelijk maken waarom ik zo fel anti-T-shirt was. Mijn behoudende voorkeur voor wat ik gewend was verdedigde ik te vuur en te zwaard. Nu ik echter bij verrassing genomen ben voor iets waar de halve wereld al jaren en jaren .tevreden mee is, lijken al mijn vroegere argumenten m® gewoon krankjorum. Ik ben de bloes niet echt ontröW\v geworden, maar het fanatieke vooroordeel tegen iéts'Inders is wel weg. 'nvi Van het een kwftm het ander. Het T-shirt werd een teken aan de wand. Niet-olleen de inhoud van mijn klerenkast bleek uit dC tijd te'zijn. Mijn hele hebben en houwen zat propvol friet overjarig spul, vooral met allang achterhaalde gedachten 'err visies. Het sorteren valt niet mee. Wat kan ,-Wëg* wat wil ik houden en waarom, vraagt veel tijd. Ife'vrees^datjk er mijn hele leven voor nodig heb om ereerC{)eetje door te komen. tfu. oor EN ollai het trboi a ve: !Ct, 1 et is k en evat i antie sseer in oni 11 WO lat or et all oit sti at ee: es. p «egel unt i ein en, e 'aar eel vi ébepi ving. inder iten i bch vi aan. eide en, oj eel sc teel z\ eid. 1 en vi :amen i eer ezoch ie eei en gj ?gehj en ze. ler al Wjst. i lartne n de ing.l an di ieh r Verwijt Er is Henriette de Beaufort ook wel eens het verwijt gemaakt dat in haar boeken nauwelijks naar voren komt dat zij een religieuze vrouw is. Kijkend naar haar geesteskinderen, die op een rij aan de zijkant van haar bureau staan, zegt Henriette, als ik dit ter sprake breng: „Ik schrijf en ik praat er niet over omdat ik religie iets heel persoonlijks vind. In mijn boeken heb ik het wel eens laten meespelen als het zo te pas kwam. In Willem de Zwijger kon ik er niet omheen en ook in het boek dat ik zelf het meeste geslaagd vind, Gijsbert Karei van Hogendorp, komt het geloof aan de orde, al heeft hij het er niet altijd gemakkelijk mee gehad". Veel van haar tijdgenoten zijn weg gevallen. „Er gebeurt veel in zo'n mensenleven. Het verdriet om dege nen die je worden ontnomen is er, maar dat voel ik in mijn ouderdom niet meer dan toen ik jong was. En misschien is het zelfs zo dat Je leven door de herinneringen rijker wordt". Warm tot zeer warm weer met temperaturen tot 30 graden..dat is zelfs Z.M. Koning Leeuw te machtig! leiden en bi In eer waaro tenspi Irank Drie i :en ai Vraag: Ik heb een paar kleine siera den en aardige dingetjes, die ik graag aan mijn familieleden wil na laten. Kan ik volstaan meteen plak- kertje, waarop de naam van een ieder geschreven is of moet er iets officieels voor in elkaar gezet worden? Antwoord: U kan volstaan met een codicil, dat is een verklaring, die u zelf moet schrijven, dateren en on dertekenen. Als u hier een of meer afschriften van maakt en die depo neert op een plaats waar ze gemak kelijk gevonden kunnen worden of bij betrouwbare mensen, dan is dat wel voldoende. Wij herinneren aan de bespreking in ons blad van het boekje: Vertrouwelijke gegevens be stemd voor nabestaanden (Uitg. Den Boer Middelburg, Markt 51, tel. 01180-27651 Kosten 2.50 plus ver zendkosten). Vraag: Tijdens onze vakantie aan de Franse Rivièra werden we opge schrikt door een vreemd geluid, waarover de meningen verdeeld zijn. De één dacht aan krekels, de ander aan vogels, die een soort in dringend gesjirp voortbrengen. Weet u misschien wat dat vreemde geluid geweest kan zijn op de kustweg met de rode rotsen tussen Cannes en St. Tropez? Antwoord: Helaas waren we niet in staat persoonlijk de aard van dit geluid na te gaan. Het meest waarschijnlijke is het doordringen de gesjirp van de cicaden, die zich in deze mediterrane gebieden net zo gedragen als hun tropische vriendjes. Wie wel eens les gaf. ter wijl er een paar van deze lawaaima kers buiten het klaslokaal in struik of boom zaten, herinnert zich het irritante geluid, dat denken en spre ken onmogelijk kan maken. Ook zeevogels kunnen hun partijtje wel meeblazen. Maar er zullen weinigen zijn. die het gekrijs van meeuwen niet thuis kunnen brengen Ik hoop dat mijn gokje een goede is Een onderzoek ter plaatse valt buiten het bestek van de mogelijkheden van onze rubriek, al hebben wij on middellijk vele opofferende colle ga's voor een serieus werkbezoek achter de hand. Vraag: Steeds maar last van blaasjes aan de binnenkant van de lippen in de mond. Van alles geprobeerd, ook de huisarts heeft een middel voorgeschreven maar niets helpt. De dame over wie het gaat eet veel verse groenten, sinaasappels en ver dere vitaminepreparaten, maar het blijft naar. Antwoord: Toch is u niet op de goede weg, als u deze vraag buiten de dokter om aan mij stelt. Er zijn huismiddeltjes te over, cacaoboter in stiftvorm, tormentilcrëme en een mondspoeling met verdund bos- bessensap of met een slap aftreksel van salie met honing Veel kwaad zal zoiets niet doen, maar praat er toch maar met de dokter over! Vervolg op deze vraag en antwoord: Wij ontvingen een heel prettige brief van een lezeres, die ergens gelezen had over een nieuw middel bij ader- vernauwing, dat nog niet algemeen door de artsen wordt gebruikt, maar geen kwakzalversmiddel is. Zij zou het graag gebruiken en vraagt ons inlichtingen Op deze vraag kunnen we slechts het vorige antwoord, zij het in gewijzigde vorm geven. Ook een goed middel kan in handen van een leek een vreselijke uitwerking hebben. Vraag: Kunnen geneesmiddelen naar vrije wil van de fabrikant zon der meer in prijs verhoogd worden? Een prijsverhoging van 35,90 tot 41.U5 binnen anderhalve maand is toch wel heel veel. Antwoord: Inderdaad heeft men als consumenbpatiënt wel eens het ver velende gevoel een collega te zijn van de kip. die gouden eieren moet leggen. Zoals u echter in de krant heeft kunnen lezen, heeft het prij- zenbeleid op pharmaceutisch ge bied de aandacht Het is echter niet mogelijk een buitenlandse firma Vragen (één per brief) zenden naar uw probleem ook het onze, Postbus 507, Voorburg. Naam en adres vermel den. Eén gulden aan postzegels bijs luiten. Geheimhouding is verzekerd. voor prijsverhogingen op het matje te roepen. Vraag: Wij hebben een stukje ter rein. dat we graag zouden willen beplanten met gewassen en struiken die bij de grond en het landschap horen. Is het juist dat het Staatsbos beheer in dergelijke gevallen advies geeft? Zo ja waarheen moet ik dan schrijven? Antwoord: Het adres van de landschapsdeskundige van Staatsbosbeheer is: Van Speyk- straat 2313. Den Haag, tel. 070- 924481 (voor ZH). Vraag: Gaarne zou ik geïnformeerd worden over de herkomst van de spreuk: „Het drievoudig snoer: God, Oranje en Nederland". Antwoord: Inzake uw vraag hebben wij vele mensen geraadpleegd. Tenslotte deelde dr. T. M. Gilhuis ons, zonder daar verder nog na te hoeven denken ons mede. dat deze spreuk reeds tijdens de republiek der Verenigde Nederlanden voor komt. Het opmerkelijkste gebruik van deze spreuk was in 1913 bij de Onafhankelijkheidsfeesten op de Oostzeedijk te Rotterdam in een lied van Johannes de Heer, waarvan het derde couplet deze gedachte in sterke mate naar voren bracht. Men' vindt een en ander in de memorieta fel van het Christelijk onderwijs pag. 195 en 196. Vraag: Zou u mij kunnen informeren over het blad van Armstrong: de Echte Waarheid? Antwoord: Tot onze vreugde vonden wij in ons archief een artikel van vijf jaren geleden, waarin dit blad èn de redactie duidelijk werd besproken. Al is het dan geen recent artikel, het is nochtans zeer belangrijk notitie van de inhoud te nemen. Wij hebben u een afschrift toegezonden. Vraag: In welk orgelconcert van Handel komt het gegeven: Koekoek en Nachtegaal voor? Antwoord: Handel heeft de gewoon te in vele van zijn werken de natuur mee te laten zingen en kwinkeleren. Het gevraagde gegeven komt voor in het Concerto voor orgel no 4 in F groot. De platen die in uw bezit zijn, kennen we niet. Het zijn er heel wat, maar we geven u de raad: Luister die orgelconcerten eens uit en dan ko men nachtegaal en koekoek er van zelf wel uitgevlogen. Vraag: Is het mogelijk mij mee te delen het jaar, dat er in Leiden ge meenteraadsverkiezingen zijn ge houden: In '36 of '37 en wanneer in dat jaar. Antwoord: Er waren heel wat mensen nodig om het korte antwoord te vinden: 29 juni 1935. Vraag: Ik zou graag een hondje aanschaffen van het Belgische hon denras Schipperke. Waar kan ik zo'n hondje kopen en hoeveel zou het kosten? Antwoord: Via de Raad van be heer op kynologisch gebied, Emraa- laan 16, Amsterdam (tel. 020-722450) een adres dat iemand die honden heeft of gaat nemen, heel goed moet weten! Ik kreeg het adres van het secretariaat van de vereniging Schipperke, nl. mevrouw Rotgans, Sportlaan 242, Den Haag, 070- 633135. Wij verwijzen u verder naar het artikel in ons blad van 9 april pagina 11: Keeshond voor uitster ven behoed. Voor u een zeer leer zaam artikel, dat u bij de abonne menten/archiefdienst kan aanvra gen. Helaas staat er niet bij, wie de verslaggever was. maar als u ver meldt waar dit artikel stond zal men u zeker kunnen helpen. Vraag: Wat denkt u van het schil derij, waarvan ik u een foto zend. Helaas ontbreekt de signatuur. Antwoord: Uw schilderij behan delt een bekend gegeven „Vanitas"- ijdelheid. In het boekje van N. R. A. Vroom (1945) „De schilders van het Monochrome banketje" is meer te lezen over Vanitas. Dit boekje is in universiteitsbibliotheken te vinden. Dichter bij huis is een artikel door G. Kruis (zaterdag 10 juli 1976, pagi na 11) in ons blad: Stillevens uit de 17de eeuw: Veel meer dan net echt. Laat uw schilderij eens in een mu seum zien. Zelfs een mooie foto zegt ons niet veel. Vraag: Graag nog eens het adres van de vereniging van gescheiden mannen. Antwoord: Stichting Organisa tie van gescheiden Mensen (in te genstelling tot wat men uit deze naam zou kunnen opmaken alléén voor mannen), Lübeckstraat 73, Den Haag. 070 - 463535. Wij herhalen ook nog het adres van Divortium, orga nisatie van gescheiden vrouwen. Keizersgracht 179, postbus 10472, Amsterdam, 020-245834. Vraag: Graag zou ik informatie krijgen over IJsland: Ontdekking, Staatsvormen, enz. Wat is er ge beurd in IJsland tussen de ontdek king en nu? Antwoord: In het laatste deel van de Winkler Prins zijn alle gege vens zonder meer te vinden. Verge lijk die met de artikelen in andere encyclopedieën en sla ook de kran ten van de laatste maanden eens na op de onenigheid tussen de IJs landse vissers en die van andere visgrondzoekende landen. Vraag: Waar zou ik lid kunnei worden van een vereniging van ve getariërs. voort< ,n niet x jschrij >r mi verga k me wel v: ook. e the 'ti nerki laar 1 ook e wat ei Achte publi< Antwoord: Het secretariaat vai de Nederlandse Vegetariërsbond is: p/a mevrouw H. A. G. Bardie van Elsdingen, Jorisstraat 31. 076- 651684. Vraag: Graag zou ik wat meei weten over Koeweit, volk en land. Antwoord: Wij gaven uw vraai door aan hét ministerie van Buiten landse Zaken, maar werden daar niet al te vriendelijk afgescheept met.de opmerking: Vraag maar aan de ambassade. U moet maar eens in het telefoonboek kijken. Nu zijn we bij het vragen om inlichtingen niet gewend bij enig ministerie onvrien delijk behandeld te worden of een verkeerde inlichting te krijgen. Het was kennelijk een niet ingespeelde vakantiehulp: er is nl. geen ambas sade van Koeweit in Den Haag. Hef1 consulaat, Amaliastraat 9, Den Haag 070-658833, zal u op zeer hoffe lijke manier goede inlichtingen ver strekken. Ook de Nederlandse Am bassade (Royal Netherlands Embas sy PO Box 21822. Safat Kuwait. State of Kuwait) staat als hoffelijf en hulpvaardig bekend. Le^ tiie njPASA ogisc van d moge: organ gesch in oog deze op aa ;econ wak psch Hars ende Bioeti onze Twee geste aang< gen i gen. 1 >t ren w feer l ilemi veelh nog hoog uit ii ikjlntdri ratuu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 6