Jan Janszoon Struys Willem Schiphouwer jong Wederdienst 'I Uw probleem ook het onze Resultaat van vijftig jaar speuren gaat archief in Ir. MAANDAG 9 AUGUSTUS 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTEA 9 door Fred Lammers ZUTPHEN In het begin van deze eeuw kwam je hem nog in de encyclopedieën tegen, te genwoordig zoek je er tever geefs naar. Het stof der eeuwen heeft de naam van Jan Janszoon Struys uitgewist. ..Geheel ten onrechte," meent de 93-jarige Willem Johan Schiphouwer in Zutphen. Hij kan het weten, omdat hij tot de schaarse Nederlanders behoort die niet met de mond vol tan den staan als je vraagt wie Jan Struys was. ..Ruim vijftig jaar houdt ik me al met deze eens beroemde Zaankanter bezig en ik heb steeds groter bewon dering voor de man gekregen. Hij werd een ontdekkingsreiziger tegen wil en dank. bezocht tijdens lange zeereizen onbekende landen en vol keren. En dat voor een man die oor spronkelijk toch maar een gewone zeilmaker was in Durgerdam. Wat een doorzettingsvermogen en ook wat een opmerkingsgave had hij!", zegt Willem Schiphouwer. Zijn 87-jarige vrouw Gree deelt die belangstelling, is er als geboren Zaanse eigenlijk de oorzaak van dat haar man in een halve eeuw alles heeft verzameld en gelezen wat er over Struys was te achterhalen. Die .ctlviteiten hebben geresulteerd in zo'n vierhonderd getikte vellen, zorgvuldig opgestapeld in een kar tonnen doos. Ik moet Willem Schiphouwer beken nen dat mijn kennis over Jan Struys tot kort voordat ik bij hem aanbelde eveneens nihil was. Hij kan daar wel inkomen. „Eerlijk gezegd had ik er voor mijn 42e ook nooit van gehoord. Dat veranderde toen mijn vrouw me op een dag een oud beduimeld kin derboek in handen stopte, waarin vier bladzijden aan Jan Struys wa ren gewijd. „Als je er meer over wilt weten, moet je maar eens met Gerrit Jan Honig in Zaandijk praten, die weet alles over de historie van de Zaanstreek," voegde ze eraan toe. Dat heb ik gedaan en dat was precies haar bedoeling. Zij wilde mij voor iets interesseren dat mij helemaal in beslag zou nemen, omdat zij begreep dat ik in mijn dagelijkse werk niet gelukkig was Crisisjaren Het was in het begin van de crisisja ren Ik werd daar een van de eerste slachtoffers van. Je moet weten dat ik uit een heel arm gezin kom. Ik ben in Den Haag geboren. Vader was daar rijksveldwachter. Toen ik drie maanden was, werd hij om ge zondheidsredenen naar het oosten overgeplaatst en kwamen wij hier in Zutphen terecht. Drie jaar later overleed hij, even in de dertig. Moe der kreeg, omdat vader maar weinig dienstjaren had, eerst geen en later een heel klein pensioentje. De socia le voorzieningen waren in die tijd slecht, zodat het financieel met vier kinderen, twee meisjes en twee jon gens. waarvan ik de jongste was. heel moeilijk lag. Eenmaal van school kreeg ik een baantje bij de griffie van de rechtbank in Zutphen. Vier jaar later werd ik groepsleider bij een rijksop voedingsgesticht in Alkmaar Dat lag me wel. Ik kon goed met jonge mensen omgaan. In Zutphen had ik actief gewerkt in het Christelijk jon ge mannen verbond en als afdeling daarvan de gymnastiekvereniging Wilhelmina mee opgericht. Die ver eniging bestaat nog. Ze hebben mij een poosje geleden erelid gemaakt. Dat gaat zo als je een hoge leeftijd bereikt en als enige van de werkers van het eerste uur overblijft. Dresseren Het was vaak een zware opgave. De opvoedingsgestichten van toen ver schilden hemelsbreed met die van nu. Hetwas meer dresseren dan op voeden. Omdat de bestaande gevan genissen en gestichten overval za ten. opende Justitie in 1919 een nieuw opvoedingsgesticht in Leeu warden Een kamp dat tijdens de eerste wereldoorlog had gefungeerd als interneringsplaats voor Britse militairen, werd daarvoor bestemd. Ze vroegen mij daar te komen wer ken. Financieel ging ik er niet op vooruit. De minister wilde ambtena ren hebben die „zonder salarisver hoging bereid waren verantwoorde lijk werk te doen". Het werd prach tig voorgesteld. Een morele promo tie is immers ook een promotie. Ik werd er hoofd van dienst. De opzet daar was modern. Er werd gewerkt met kleine groepen. Daardoor werd de exploitatie volgens de begrippen van die tijd erg duur. zodat het wel spaak moest lopen. In 1924 werd de zaak geliquideerd en ik op wachtgeld gesteld. Met grote moeite kreeg ik een jaar later werk bij het parket van de rechtbank in Almelo. Het werd een desillusie. Als je chef bent geweest van 120-man en je moet de hele dag met drie collega's in een duf kan toortje zitten! Het nekte mij. Het was in die tijd dat mijn vrouw met dat boek op de proppen kwam en de figuur van Jan struys voor mij be gon te leven." Kostbaar boek Dat gebeurde vooral nadat Gerrit Jan Honig hem een kostbaar boek had laten inzien, waarin de „aan- merckelijke en seer rampspoedige reysen en ontmoetingen" van Jan Struys stonden beschreven. Dit boek kwam in 1677 uit in Amster dam. Zelf was Jan Struys geen schrijver, wel een goede verteller Hij werd, teruggekeerd van zijn drie zeereizen die hem met name naar doos vol Jan-Struys- Perzië. Turkije. Oost-Indië, Formo sa, Japan, Patmos, Siam, Rusland en Polen voerden, een nationale be roemdheid. De mensen stroomden naar zijn huis in Durgerdam om uit zijn eigen mond te horen eat hij zoal had beleefd bij de Muzzelmannen en als slaaf. Tot de belqngstellenden behoorde ook de toenmalige burge meester va de hoofdstad, Nicolaas Witsen. Deze liet hetgeen Jan Struys vertelde door zijn secretaris vastleg gen en in boekvorm uitgeven. De interesse voor dit reisverhaal was zo groot dat het boek behalve in het Nederlands in het Frans, Duits, En gels en Russisch verscheen. „Jan Struys ls er niet rijk van gewor den. Auteursrechten werden in die tijd nauwelijks beschermd. Het boek is nu erg zeldzaam geworden Het is gedrukt in gotische letters en erg moeilijk te lezen. Ik heb het daarom in goed leesbaar Nederlands vertaald. Het eerste deel verwerkte ik in een jongensboek. "De omzwer vingen van een Zaanse zeilmaker' kwam in 1929 uit. Het liep zo goed dat ik de tweede zeereis, die duurde van 1658 tot 1660, ook voor een jon gensboek gebruikte. Ik had het in het begin van de jaren dertig persklaar, maar het is nooit ver schenen. „Onredelijke" eis Na het uitkomen van mijn eerste boel kreeg ik veel gezeur met het ministerie van justitie. Mijn baas wilde dat ik de helft van mijn hono rarium. dat driehonderd gulden be droeg, on de rijksschatkist stortte. Uiteindelijk hoefde dat niet, maar hij maakte me duidelijk dat ik er als mijn tweede boek zou verschijnen niet aan zou ontkomen. Ik vond die eis zo onredelijk dat ik het ma nuscript maar het manuscript heb gelaten. Dat vonden vele mensen jammer. Onlangs merkte ik dat weer. toen de burgemeester van Zutphen. mr. Roeters van Lennep, ons kwam feliciteren met onze zes tigjarige bruiloft. Hij kende mijn boek. Als jongen had hij dat van zijn vader gekregen en er zo van genoten dat zijn vader hem beloofd had dat hij het tweede deel ook zou kopen als het uitkwam. „Daar wacht ik nog op," aldus de burgemeester. Ik heb zijn nieuwsgierigheid kunnen bevre digen door hem het manuscript van dat tweede boek mee te geven." Veel indrukwekkendeer aan om vang is het manuscript van het be werkte originele boek van Struys en de aanvullingen van Willem Schip houwer. Hij heeft er zonder succes enige uitgevers mee benaderd. „Ze vinden het allemaal interessant, maar durven het niet aan het uit te geven, omdat het geld dat ze er in moeten steken er waarschijnlijk niet uitkomt. Dat is jammer. Ik ben zoveel meer aan de weet gekomen dan in het boek staat. Wat ik heb geschreven is de hele levensgeschie denis van Jan Struys vanaf het mo ment. in 1630, waarop hij in Wormer werd geboren via het tijdstip, kort na zijn tweede zeereis dat hij zoals hij zelf eens schreef „aan 't wijf raakte" tot aan zijn dood in 1694 in Ditmarschen in Sleeswijk- Holstein. Ik heb er heel wat voor afgereisd om alles uit te zoeken. Mijn vrouw heeft me ijverig gehol pen. Zo ging zij inde jaren dat ik bij het parket van de kantonrechter in Rotterdam werkte naar allerlei bi bliotheken die alleen overdag open zijn, om dingen na te slaan. Ark van Noach „Het leven van Jan Struys is zo boeiend. Voor mij is het een van de interessantste levensverhalen die ik ooit heb gelezen. Ik denk dat veel mensen dat ook zouden zeggen als zij het eens konden lezen. Het is zo lezenswaardig niet vanwege de avonturen die er instaan die zijn wel aardig maar door al de bijzon derheden die Jan Struys vertelt over zaken die velen bezighouden. Een voorbeeld is zijn ontmoeting met een kluizenaar op de berg de Ararat die beweerde de ark van Noach te hebben gevonden. Jan Struys hielp de monnik van een breuk af en kreeg als dank daarvoor een kruis dat was vervaardigd uit hout af komstig van de ark. Het kruis is verloren gegaan, niet de brief die de monnik Dominicus Alexander hem later schreef en waarin hij allerlei bijzonderheden over de ark prijsgaf. Jan Struys heeft zichzelf niet aan een beschrijving van de ark ge waagd omdat hij er niet was ge weest. Hij schreef alleen uit eigen waarneming en fantaseerde er niet op los zoals hem door sommigen in zijn tijd werd verweten, beschuldi gingen die later werden ontze nuwd." Willem Schiphouwer heeft er geen spijt van zoveel tijd aan het bestu deren van het leven van Jan Struys te hebben besteed. „Jan Struys heeft mij jong gehouden. Natuurlijk had ik graag gezien dat het resultaat van al mijn werk in boekvorm zou zijn verschenen. Het is mij niet om het geld te doen. Daar heb ik weinig aan. Mijn enige zoon heeft het niet nodig en ik kan het niet opeten noch verreizen. Ik heb gehoord dat er een bibliotheek is waar ze onuitgegeven historische manuscripten bewaren. Dat zal ik eens uitzoeken, en dan gaat alles wat ik over Jan Struys bezit daar naar toe. Als er later dan nog eens iemand komt die zich in het leven van deze bijzondere man wil gaan verdiepen, ligt alles daar voor hem klaar." (Degenen die zijn geïnteresseerd in de persoon van Jan Struys zijn niet geheel afhankelijk van het al dan niet bundelen van de studies van Willem Schiphouwer. In 1974 verscheen bij uitgeverij Klaas Woudt in Zaandijk het boekje „De schriklijke reis van Jan Janszoon Struys", naverteld door D. J. Douwes. Daarin zijn enige avonturen van de Zaanse zeilmaker bijeengebracht. - Red.) door Mink van Rijsdijk Bij ons in Holland is beslist niet alles oeter dan elders in de wereld. Neem nou een dorpspostkan toor. Zelfs in onze meest rustieke nederzettingen worden postzegels over modern-steriele balies van kunstvezel verhandeld. Het hele interieur ademt de sfeer van een polikliniek, waar min of meer aange slagen mensen apathisch op hun beurt wachten, 's Morgens vroeg ruikt het er naar synthetische dweil middelen, later op de dag vermengen er zich de geuren van mensen, papiergeld en spaarbankboek jes tot een duf geheel. De man achter het loket doet efficiënt zijn werk daar niet van, maar zijn persoonlijke uitstraling is in de loop der tijden wat saai geworden in de door en door proza "sche omge ving. Het dorpspostkantoor in de Franse Alpen, waar ik levenstekens voor dierbaren in het moederland liet frankeren miste ieder spoor van die Hollandse slaperigheid. Ik kon zelfs blij zijn nog even op mijn beurt te moeten wachten. De ruimte had iets van een bruin café, de vloer en de muren waren glimmend ge beitst, de bank was zo neergezet dat je er graag een glas witte wijn op wilde drinken. De ook al glimmen de donkerbruine schrijftafel fluisterde me toe dat ik hem niet begeren mocht. Ver van achter de postze gels en trommel met franken kwamen geuren van knoflook, gebakken uien en zuurkool aangedarteld. Het meest opvallende van de ruimte echter waren de vele planten die er stonden. Enorme geraniums met bloemen zo groot en fris als ik nergens ooit zag. Iets daarboven prijkten cactussen met ontelbare witte en rose kelken. Het loket was versierd met versteende driezits elfenbakjes. Het spreekt vanzelf dat de man die daarachter zijn werk deed de indruk maakte een godje in Frankrijk te zijn. In zo'n omgeving moet een mens gewoon iets beleven. Achter mij stond een vrouw uit het dorp. ik kende haar wel, maar omdat ze het voor mij nauwelijks te volgen dialect van de streek spreekt, kenden we elkaar niet verder dan „goede morgen" en „mooi weer" vandaag. Die ochtend was ze erg zenuwachtig, haar roodorn-f rande ogen herinnerden aan tranen. Plotseling ont-i dekte ze mij. Ik was toch Hollandse, nou dan sprakkJ3 ik zeker ook wel Duits en De rest van haar relaas ontging me totaal. Maar inL~ zo'n bruin postkantoortje, waar planten bloeien enr.'n de knoflook geurt gebeuren wonderlijke dingen. Iets verder in de rij wachtenden stond een al wa^ oudere heer, die haar Frans wel verstond en omdat' hij Belg was mij in het Vlaams kon vertellen madame zo ongerust was. Haar zoontje was naai een vakantiekolonie in Duitsland, maar op de daj dat het kind vertrok was hij een beetje ziek geweest, Madame wilde nu opbellen om zeker te zijn dat haai^ zoontje enz., enz. Ik belde voor haar naar DuitsjJTJi land, waar ik via de ene doorverbinding na di andere hoorde dat het jongetje in blakende welstam verkeerde. tij- ïft. da te :itt< De blijdschap van de vrouw was zo groot dat z< acuut weer in tranen uitbarste. Ze zoende de Bel[ op beide wangen, vloog daarna mij om de hals. Of iÜjvoe ook moeder was? Nou dan kon ik zeker wel beëme grijpen... Wat ik moest begrijpen kon ik uit haaf woorden niet opmaken, maar ik had de Vlaamsdel^ vertaling niet nodig. De opluchting van een gel8 rustgestelde moeder behoeft niet zoveel woorden^'? 's Middags stond ze voor de deur van ons vakantie-pari verblijf om mij een geitenkaasje te brengen, dat z<_ens zelf had gemaakt. Ik was verbaasd en verrast. Toer ik echter later hoorde dat het een ijzeren wet van he d dorp was altijd een bewezen dienst met een weder- he] dienst te belonen, was de grap er eigenlijk wel af Het postkantoortje mag dan een romantische lokali teit zijn, zolang het staat tussen mensen die nie „dankjewel" en „graag gedaan" kunnen zeggenL* koop ik weer getroost mijn postzegels in ons eiger saaie postkantoortje. Je maakt daar nooit iets mee en van geraniums i^ogs geen sprake, dat blijft een gemis, maar een mens Ne kan niet alles hebben. mg Jan Struys maakte ook tekeningen van de landen die hij bezocht. Zo zag hij het eiland Patmos, w|st 1 de apostel Johannes zijn Openbaring schreef. 1; ia? Vragen (één per brief) zenden libei uw probleem ook het onze, Postjes 507, Voorburg. Naam en adres lib melden. Eén gulden aan postzejest bijsluiten. Geheimhouding is vefcn i kerd. i I iel VRAAG: Is het mogelijk zelf polshorloges schoon te maken? Als men een ouderwets gezin heeft is dit el een zware belasting van het budget ANTWOORD. Het laatste geloven we graag en toch willen we het niet erger maken dan nodig is. Om een horloge in en uit elkaar te krijgen, moet men beschikken over een uit gebreide apparatuur, ervaren vin gers en vakkennis. Het schoonma ken vraagt veel tijd en de service die een oud en vertrouwd adres biedt aan zijn klanten, is ook van belang. Experimenteren, badjes en olie druppeltjes zijn uit den boze Wij raden u aan. als er weer eens een bevriende relatie van u naar Israël gaat (dat komt tegenwoordig vaak voor) hem of haar te vragen voor uw Jongens mee te brengen een paar armbanden, zoals de Kibboetsmen sen ze dragen, een leren, erom heen passend kapje beschermt de horlo ges tegen binnendringend stof en woestijnzand. We zagen deze handi ge dingen nergens hier te lande. VRAAG: Een paar weken geleden stond in Trouw iets over een boekje, waarin gegevens opgeschreven kon den wordèn die van belang zijn voor nabestaanden. Hoe heet het en waar kan ik het bestellen? ANTWOORD: Wij zonden u reeds het artikel van Loes Smit van 4 juni jl. waarin dit boekje: „Vertrouwelij ke gegevens bestemd voor nabes taanden" werd besproken. Wij her halen nog even de bijzonderheden: Uitgerij Den Boer. Middelburg, Markt 51, tel. 01180—27651. Kosten 2.50 plus verzendkosten. VRAAG: Wie heeft de girodienst be dacht. De girodienst in Den Haag wist mij alleen te vertellen dat het .een Engelsman was en het jaar waa rin het begon ANTWOORD: Uw zegsman heeft het speciale giroprismaboek (Spectrum 1968) daar beslist niet bijgehaald. Dit boekje is uitverkocht, maar toch nog wel hier en daar te vinden, In elk geval bij de pers- en voorlichtings dienst van de PTT. Wij vernamen daar dat de eerste girobetalingen reeds in het oude Egypte (ongeveer 1600 voor Chr worden vermeld. De ze girobewijzen waren verhandel baar. Ze betroffen transacties in overtollig graan, dat opgeslagen werd. Zoiets doet dan wel ergens een belletje rinkelen, want het ver haal van de zeven vette en de zeven magere Jaren zal Trouw-lezers be kend zijn van de vroegste jeugd. Voor de giro zo was. als wij die kennen is er natuurlijk heel wat in de internationale geld- en goederen handel gebeurd. De grote gevaren die geldzendingen bedreigden bij de barre tochten over de Alpen, waren niet denkbeeldig. Men leze de boe ken over het handelshuis Fugger e.a. er maar eens op na! Het was een grote vooruitgang toen men betalingen begon te be werkstelligen door overschrijvingen en het geld daarbij een zuiver ideële rol ging vervullen. Geld werd er niet bij gebruikt, maar men rekende er toch wel mee met het geld als waar demeter. Een zo uitgebreid onder werp als dit kan natuurlijk niet in een paar regels worden samengevat. Wat nu die Engelsman van de giro- meneer betreft. In de archieven van The National Westminster Bank is een cheque aanwezig, die ongeveer er net zo uit ziet als de cheques die wij tegenwoordig gebruiken: eerst het bedrag in letters, dan in cijfers mét de handtekening. Hierbij werd op 16 februari 1659, aan mr Delboe te London, 400 pond sterling uitbe taald uit het tegoed van mr Nicholas Van Acker, door Messrs Clayton Morris, bankiers te Cornhill VRAAG: Gaame zou ik een adres ontvangen van communes in Neder land. die als basis een christelijke levensopvatting hebben. Ik meen dat daar een paar maanden geleden iets over gepubliceerd is. ANTWOORD Wij zenden u een fo- tocopy van een artikel van Fred Lammers dat op 24 december 1975 in Trouw heeft gestaan over de le vensgemeenschap „De Instee", Zuidsingel 45, te Amersfoort. Wij vermoeden dat dergelijke woon- en leefgemeenschappen wel enig con tact zullen hebben en raden u aan daar eens zelf te gaan praten en waarnemen, hoe dit in de praktijk uitpakt. VRAAG: Ik heb een kaart, waarop een reddingsboei met opschrift: Hulde aan de redders Februari 1907. In het midden een foto van vijf mannen. Ook staat er een foto van prins Hendrik op met als opschrift: avond van de 23 Februari. Die dap pere kerels! Lang zullen ze leven. Hoera wat betekent dit alles en hoe is de naam van die redders? ANTWOORD: In de nacht van de 21 februari 1907 liep het Duitse schip Berlin aan de grond bij de pier van Hoek van Holland en verging daar. Prins Hendrik stimuleerde het red dingswerk en ging mee op het sleep bootje dat assistentie probeerde te verlenen. Bij deze schipbreuk verlo ren 9 mannen en 6 vrouwen het leven. Het schip had 52 bemannings leden en 91 passagiers aan boord. Namen van de slachtoffers en red ders konden we niet te weten ko men. Het boekje van B. W. Maas kant: „De koperen Helm", dat het verhaal van de redding in geroman tiseerde vorm beschreef, hebben we vele Jaren geleden nog eens in han den gehad. Maar het is niet meer te krijgen. In elk geval is er een ge schreven rapport van de redding aanwezig in de archieven van de Koninklijke Noord- en Zuid- Hollandsche Maatschappij tot red ding van Schipbreukelingen te Rot- tersam, Westerkade-106. tel. 010- 364742. VRAAG: Een poosje geleden hebben we het adres gepubliceerd waar mannen extra grote kleding konden kopen: Extra service van Outsize- men shops (Weena 148-150, Rotter dam en Jans Binnensingel 15. Amhem). Nu willen wij op onze beurt graag weten ten behoeve van een heel lange lezeres: bestaan er ook dergelijke zaken voor vrouwen? VRAAG: Men heeft ons gevraagd borg te zijn voor een groot bedrag ten behoeve van een onzer kinderen. Wij hebben nog andere kinderen, ook minderjarigen. Ons testament is gemaakt ten behoeve van de lang stlevende. Raadt u ons dit aan en heeft zoiets verstrekkende consequ enties? ANTWOORD: Wij kunnen onze vele bezwaren slechts samenvatten met deze zin: Niet alleen voor uzelf, maar ook voor uw kinderen is het niet raadzaam u borg te stellen. Laat uw notaris u dit verder uitgebreider uit leggen. VRAAG. In Trouw van 12 Juli be sluit Ton Hydra zijn tv-commentaar over zeven toekomstige ruimte vaartprojecten van de NASA als volgt: „Plan 6: tocht met een speci aal ontworpen ruimtevaartuig ter verkenning van de beroemde ko meet van Halley die in 1986 weer dicht in de buurt van de aarde zal komen". Veel mensen zullen daarin de aankondiging zien van een nieu we oorlog. Mijn vraag: waarom doen die mensen dat? Is de komeet van Halley dan anders dan een gewone komeet? ANTWOORD: Dat er allerlei men sen zijn, die het voorbijgaan van deze komeet als de voorbode van iets afschuwelijks zullen beschou wen. is aan te nemen. Maar dat is hun zaak. Dat een rustig mens als de door u genoemde commentator zich daar zeer beslist niet bij zal voegen, is het volgende punt. Kometen, vuurballen, elmsvuur, kringen om zon en maan, noorderlicht enz. enz. al wat iets anders is dan dat wat men normaal meemaakt en kan ver klaren, maakt op wie niet zo denken kan of wil een spookachtige en on rustbarende indruk. Dat men de be roemde komeet van Halley eens wat dichter bij wil waarnemen in de tijd dat deze komeet voor ons het hel derst is. is begrijpelijk, als het ten minste een mogelijkheid is. Op 6 augustus 1835 heeft men Halley op nieuw ontdekt. Het meest bekend en berucht vanwege alle golven van bijgeloof, die over de wereld kwa men, was wel het voorbijkomen in 1911. Van onze ouders hebben we slechts gehoord, wat een prachtig schouwspel dat was in de tropische sterrennachten. TOXOPLASMOSE: Naar aanleiding van een vraag en antwoord over deze ziekte stuurde het Voorlich tingsbureau voor de Voeding ons toe vrij' brochure 103 „De voeding voot__ aanstaande en jonge moeder".; inhoud en de plaatjes zien er y heel anders uit. Heel eenvoqj£| maar wel erg belangrijk. Te belCI len: bij het Voorlichtingsbur voor de Voeding, postbus 1772, L Haag per briefkaart waarop aan adreszijde 35 cent aan postzef wordt bijgeplakt plus 80 cents i het toezenden. Vermelden: broclU^ 103. En als u dan toch aan hetjg stellen bent: Ook het boekje Gr£ai te gewoon en anders (150 recep ov en 60 menu's) voor elk sei^it brengt een a.s. moeder op een go va manier aan de nodige variatie. 1 chure 120. Kosten: 1 gulden jjer] verzendkosten. he din FERDINAND ,sch »la' „FERDINAND": Verschillende^" zers zenden ons mededelingen J"°€ Ferdinand-vereamelingen. die" tE graag willen afstaan aan een geln dicapte abonnee van Trouw, f ln Vraag niet of hij u terugschi. want dat gaat moeilijk. Wij dan,tlc u namens hem en verklappen fen bij: hij heeft ze nog niet comp^_

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 6