Jan Janszoon Struys
Willem Schiphouwer jong
Wederdienst
'I
Uw probleem ook het onze
Resultaat van vijftig jaar speuren gaat archief in
Ir.
MAANDAG 9 AUGUSTUS 1976
BINNENLAND
TROUW/KWARTEA 9
door Fred Lammers
ZUTPHEN In het begin van
deze eeuw kwam je hem nog in
de encyclopedieën tegen, te
genwoordig zoek je er tever
geefs naar. Het stof der eeuwen
heeft de naam van Jan
Janszoon Struys uitgewist.
..Geheel ten onrechte," meent
de 93-jarige Willem Johan
Schiphouwer in Zutphen. Hij
kan het weten, omdat hij tot de
schaarse Nederlanders behoort
die niet met de mond vol tan
den staan als je vraagt wie Jan
Struys was.
..Ruim vijftig jaar houdt ik me al
met deze eens beroemde Zaankanter
bezig en ik heb steeds groter bewon
dering voor de man gekregen. Hij
werd een ontdekkingsreiziger tegen
wil en dank. bezocht tijdens lange
zeereizen onbekende landen en vol
keren. En dat voor een man die oor
spronkelijk toch maar een gewone
zeilmaker was in Durgerdam. Wat
een doorzettingsvermogen en ook
wat een opmerkingsgave had hij!",
zegt Willem Schiphouwer.
Zijn 87-jarige vrouw Gree deelt die
belangstelling, is er als geboren
Zaanse eigenlijk de oorzaak van dat
haar man in een halve eeuw alles
heeft verzameld en gelezen wat er
over Struys was te achterhalen. Die
.ctlviteiten hebben geresulteerd in
zo'n vierhonderd getikte vellen,
zorgvuldig opgestapeld in een kar
tonnen doos.
Ik moet Willem Schiphouwer beken
nen dat mijn kennis over Jan Struys
tot kort voordat ik bij hem aanbelde
eveneens nihil was. Hij kan daar wel
inkomen. „Eerlijk gezegd had ik er
voor mijn 42e ook nooit van gehoord.
Dat veranderde toen mijn vrouw me
op een dag een oud beduimeld kin
derboek in handen stopte, waarin
vier bladzijden aan Jan Struys wa
ren gewijd. „Als je er meer over wilt
weten, moet je maar eens met Gerrit
Jan Honig in Zaandijk praten, die
weet alles over de historie van de
Zaanstreek," voegde ze eraan toe.
Dat heb ik gedaan en dat was precies
haar bedoeling. Zij wilde mij voor
iets interesseren dat mij helemaal in
beslag zou nemen, omdat zij begreep
dat ik in mijn dagelijkse werk niet
gelukkig was
Crisisjaren
Het was in het begin van de crisisja
ren Ik werd daar een van de eerste
slachtoffers van. Je moet weten dat
ik uit een heel arm gezin kom. Ik ben
in Den Haag geboren. Vader was
daar rijksveldwachter. Toen ik drie
maanden was, werd hij om ge
zondheidsredenen naar het oosten
overgeplaatst en kwamen wij hier in
Zutphen terecht. Drie jaar later
overleed hij, even in de dertig. Moe
der kreeg, omdat vader maar weinig
dienstjaren had, eerst geen en later
een heel klein pensioentje. De socia
le voorzieningen waren in die tijd
slecht, zodat het financieel met vier
kinderen, twee meisjes en twee jon
gens. waarvan ik de jongste was. heel
moeilijk lag.
Eenmaal van school kreeg ik een
baantje bij de griffie van de
rechtbank in Zutphen. Vier jaar later
werd ik groepsleider bij een rijksop
voedingsgesticht in Alkmaar Dat
lag me wel. Ik kon goed met jonge
mensen omgaan. In Zutphen had ik
actief gewerkt in het Christelijk jon
ge mannen verbond en als afdeling
daarvan de gymnastiekvereniging
Wilhelmina mee opgericht. Die ver
eniging bestaat nog. Ze hebben mij
een poosje geleden erelid gemaakt.
Dat gaat zo als je een hoge leeftijd
bereikt en als enige van de werkers
van het eerste uur overblijft.
Dresseren
Het was vaak een zware opgave. De
opvoedingsgestichten van toen ver
schilden hemelsbreed met die van
nu. Hetwas meer dresseren dan op
voeden. Omdat de bestaande gevan
genissen en gestichten overval za
ten. opende Justitie in 1919 een
nieuw opvoedingsgesticht in Leeu
warden Een kamp dat tijdens de
eerste wereldoorlog had gefungeerd
als interneringsplaats voor Britse
militairen, werd daarvoor bestemd.
Ze vroegen mij daar te komen wer
ken. Financieel ging ik er niet op
vooruit. De minister wilde ambtena
ren hebben die „zonder salarisver
hoging bereid waren verantwoorde
lijk werk te doen". Het werd prach
tig voorgesteld. Een morele promo
tie is immers ook een promotie. Ik
werd er hoofd van dienst. De opzet
daar was modern. Er werd gewerkt
met kleine groepen. Daardoor werd
de exploitatie volgens de begrippen
van die tijd erg duur. zodat het wel
spaak moest lopen. In 1924 werd de
zaak geliquideerd en ik op
wachtgeld gesteld.
Met grote moeite kreeg ik een jaar
later werk bij het parket van de
rechtbank in Almelo. Het werd een
desillusie. Als je chef bent geweest
van 120-man en je moet de hele dag
met drie collega's in een duf kan
toortje zitten! Het nekte mij. Het
was in die tijd dat mijn vrouw met
dat boek op de proppen kwam en de
figuur van Jan struys voor mij be
gon te leven."
Kostbaar boek
Dat gebeurde vooral nadat Gerrit
Jan Honig hem een kostbaar boek
had laten inzien, waarin de „aan-
merckelijke en seer rampspoedige
reysen en ontmoetingen" van Jan
Struys stonden beschreven. Dit
boek kwam in 1677 uit in Amster
dam. Zelf was Jan Struys geen
schrijver, wel een goede verteller
Hij werd, teruggekeerd van zijn drie
zeereizen die hem met name naar
doos vol Jan-Struys-
Perzië. Turkije. Oost-Indië, Formo
sa, Japan, Patmos, Siam, Rusland
en Polen voerden, een nationale be
roemdheid. De mensen stroomden
naar zijn huis in Durgerdam om uit
zijn eigen mond te horen eat hij zoal
had beleefd bij de Muzzelmannen en
als slaaf. Tot de belqngstellenden
behoorde ook de toenmalige burge
meester va de hoofdstad, Nicolaas
Witsen. Deze liet hetgeen Jan Struys
vertelde door zijn secretaris vastleg
gen en in boekvorm uitgeven. De
interesse voor dit reisverhaal was zo
groot dat het boek behalve in het
Nederlands in het Frans, Duits, En
gels en Russisch verscheen.
„Jan Struys ls er niet rijk van gewor
den. Auteursrechten werden in die
tijd nauwelijks beschermd. Het
boek is nu erg zeldzaam geworden
Het is gedrukt in gotische letters en
erg moeilijk te lezen. Ik heb het
daarom in goed leesbaar Nederlands
vertaald. Het eerste deel verwerkte
ik in een jongensboek. "De omzwer
vingen van een Zaanse zeilmaker'
kwam in 1929 uit. Het liep zo goed
dat ik de tweede zeereis, die duurde
van 1658 tot 1660, ook voor een jon
gensboek gebruikte. Ik had het in
het begin van de jaren dertig
persklaar, maar het is nooit ver
schenen.
„Onredelijke" eis
Na het uitkomen van mijn eerste
boel kreeg ik veel gezeur met het
ministerie van justitie. Mijn baas
wilde dat ik de helft van mijn hono
rarium. dat driehonderd gulden be
droeg, on de rijksschatkist stortte.
Uiteindelijk hoefde dat niet, maar
hij maakte me duidelijk dat ik er als
mijn tweede boek zou verschijnen
niet aan zou ontkomen. Ik vond die
eis zo onredelijk dat ik het ma
nuscript maar het manuscript heb
gelaten. Dat vonden vele mensen
jammer. Onlangs merkte ik dat
weer. toen de burgemeester van
Zutphen. mr. Roeters van Lennep,
ons kwam feliciteren met onze zes
tigjarige bruiloft. Hij kende mijn
boek. Als jongen had hij dat van zijn
vader gekregen en er zo van genoten
dat zijn vader hem beloofd had dat
hij het tweede deel ook zou kopen
als het uitkwam. „Daar wacht ik nog
op," aldus de burgemeester. Ik heb
zijn nieuwsgierigheid kunnen bevre
digen door hem het manuscript van
dat tweede boek mee te geven."
Veel indrukwekkendeer aan om
vang is het manuscript van het be
werkte originele boek van Struys en
de aanvullingen van Willem Schip
houwer. Hij heeft er zonder succes
enige uitgevers mee benaderd. „Ze
vinden het allemaal interessant,
maar durven het niet aan het uit te
geven, omdat het geld dat ze er in
moeten steken er waarschijnlijk
niet uitkomt. Dat is jammer. Ik ben
zoveel meer aan de weet gekomen
dan in het boek staat. Wat ik heb
geschreven is de hele levensgeschie
denis van Jan Struys vanaf het mo
ment. in 1630, waarop hij in Wormer
werd geboren via het tijdstip, kort
na zijn tweede zeereis dat hij
zoals hij zelf eens schreef „aan 't
wijf raakte" tot aan zijn dood in
1694 in Ditmarschen in Sleeswijk-
Holstein. Ik heb er heel wat voor
afgereisd om alles uit te zoeken.
Mijn vrouw heeft me ijverig gehol
pen. Zo ging zij inde jaren dat ik bij
het parket van de kantonrechter in
Rotterdam werkte naar allerlei bi
bliotheken die alleen overdag open
zijn, om dingen na te slaan.
Ark van Noach
„Het leven van Jan Struys is zo
boeiend. Voor mij is het een van de
interessantste levensverhalen die ik
ooit heb gelezen. Ik denk dat veel
mensen dat ook zouden zeggen als
zij het eens konden lezen. Het is zo
lezenswaardig niet vanwege de
avonturen die er instaan die zijn
wel aardig maar door al de bijzon
derheden die Jan Struys vertelt over
zaken die velen bezighouden. Een
voorbeeld is zijn ontmoeting met
een kluizenaar op de berg de Ararat
die beweerde de ark van Noach te
hebben gevonden. Jan Struys hielp
de monnik van een breuk af en
kreeg als dank daarvoor een kruis
dat was vervaardigd uit hout af
komstig van de ark. Het kruis is
verloren gegaan, niet de brief die de
monnik Dominicus Alexander hem
later schreef en waarin hij allerlei
bijzonderheden over de ark prijsgaf.
Jan Struys heeft zichzelf niet aan
een beschrijving van de ark ge
waagd omdat hij er niet was ge
weest. Hij schreef alleen uit eigen
waarneming en fantaseerde er niet
op los zoals hem door sommigen in
zijn tijd werd verweten, beschuldi
gingen die later werden ontze
nuwd."
Willem Schiphouwer heeft er geen
spijt van zoveel tijd aan het bestu
deren van het leven van Jan Struys
te hebben besteed. „Jan Struys
heeft mij jong gehouden. Natuurlijk
had ik graag gezien dat het resultaat
van al mijn werk in boekvorm zou
zijn verschenen. Het is mij niet om
het geld te doen. Daar heb ik weinig
aan. Mijn enige zoon heeft het niet
nodig en ik kan het niet opeten noch
verreizen. Ik heb gehoord dat er een
bibliotheek is waar ze onuitgegeven
historische manuscripten bewaren.
Dat zal ik eens uitzoeken, en dan
gaat alles wat ik over Jan Struys
bezit daar naar toe. Als er later dan
nog eens iemand komt die zich in
het leven van deze bijzondere man
wil gaan verdiepen, ligt alles daar
voor hem klaar."
(Degenen die zijn geïnteresseerd in
de persoon van Jan Struys zijn niet
geheel afhankelijk van het al dan niet
bundelen van de studies van Willem
Schiphouwer. In 1974 verscheen bij
uitgeverij Klaas Woudt in Zaandijk
het boekje „De schriklijke reis van
Jan Janszoon Struys", naverteld door
D. J. Douwes. Daarin zijn enige
avonturen van de Zaanse zeilmaker
bijeengebracht. - Red.)
door Mink van Rijsdijk
Bij ons in Holland is beslist niet alles oeter dan
elders in de wereld. Neem nou een dorpspostkan
toor. Zelfs in onze meest rustieke nederzettingen
worden postzegels over modern-steriele balies van
kunstvezel verhandeld. Het hele interieur ademt de
sfeer van een polikliniek, waar min of meer aange
slagen mensen apathisch op hun beurt wachten, 's
Morgens vroeg ruikt het er naar synthetische dweil
middelen, later op de dag vermengen er zich de
geuren van mensen, papiergeld en spaarbankboek
jes tot een duf geheel. De man achter het loket doet
efficiënt zijn werk daar niet van, maar zijn
persoonlijke uitstraling is in de loop der tijden wat
saai geworden in de door en door proza "sche omge
ving.
Het dorpspostkantoor in de Franse Alpen, waar ik
levenstekens voor dierbaren in het moederland liet
frankeren miste ieder spoor van die Hollandse
slaperigheid.
Ik kon zelfs blij zijn nog even op mijn beurt te
moeten wachten. De ruimte had iets van een bruin
café, de vloer en de muren waren glimmend ge
beitst, de bank was zo neergezet dat je er graag een
glas witte wijn op wilde drinken. De ook al glimmen
de donkerbruine schrijftafel fluisterde me toe dat ik
hem niet begeren mocht. Ver van achter de postze
gels en trommel met franken kwamen geuren van
knoflook, gebakken uien en zuurkool aangedarteld.
Het meest opvallende van de ruimte echter waren de
vele planten die er stonden. Enorme geraniums met
bloemen zo groot en fris als ik nergens ooit zag. Iets
daarboven prijkten cactussen met ontelbare witte en
rose kelken. Het loket was versierd met versteende
driezits elfenbakjes. Het spreekt vanzelf dat de man
die daarachter zijn werk deed de indruk maakte een
godje in Frankrijk te zijn.
In zo'n omgeving moet een mens gewoon iets
beleven.
Achter mij stond een vrouw uit het dorp. ik kende
haar wel, maar omdat ze het voor mij nauwelijks te
volgen dialect van de streek spreekt, kenden we
elkaar niet verder dan „goede morgen" en „mooi
weer" vandaag.
Die ochtend was ze erg zenuwachtig, haar roodorn-f
rande ogen herinnerden aan tranen. Plotseling ont-i
dekte ze mij. Ik was toch Hollandse, nou dan sprakkJ3
ik zeker ook wel Duits en
De rest van haar relaas ontging me totaal. Maar inL~
zo'n bruin postkantoortje, waar planten bloeien enr.'n
de knoflook geurt gebeuren wonderlijke dingen.
Iets verder in de rij wachtenden stond een al wa^
oudere heer, die haar Frans wel verstond en omdat'
hij Belg was mij in het Vlaams kon vertellen
madame zo ongerust was. Haar zoontje was naai
een vakantiekolonie in Duitsland, maar op de daj
dat het kind vertrok was hij een beetje ziek geweest,
Madame wilde nu opbellen om zeker te zijn dat haai^
zoontje enz., enz. Ik belde voor haar naar DuitsjJTJi
land, waar ik via de ene doorverbinding na di
andere hoorde dat het jongetje in blakende welstam
verkeerde.
tij-
ïft.
da
te
:itt<
De blijdschap van de vrouw was zo groot dat z<
acuut weer in tranen uitbarste. Ze zoende de Bel[
op beide wangen, vloog daarna mij om de hals. Of iÜjvoe
ook moeder was? Nou dan kon ik zeker wel beëme
grijpen... Wat ik moest begrijpen kon ik uit haaf
woorden niet opmaken, maar ik had de Vlaamsdel^
vertaling niet nodig. De opluchting van een gel8
rustgestelde moeder behoeft niet zoveel woorden^'?
's Middags stond ze voor de deur van ons vakantie-pari
verblijf om mij een geitenkaasje te brengen, dat z<_ens
zelf had gemaakt. Ik was verbaasd en verrast. Toer
ik echter later hoorde dat het een ijzeren wet van he d
dorp was altijd een bewezen dienst met een weder- he]
dienst te belonen, was de grap er eigenlijk wel af
Het postkantoortje mag dan een romantische lokali
teit zijn, zolang het staat tussen mensen die nie
„dankjewel" en „graag gedaan" kunnen zeggenL*
koop ik weer getroost mijn postzegels in ons eiger
saaie postkantoortje.
Je maakt daar nooit iets mee en van geraniums i^ogs
geen sprake, dat blijft een gemis, maar een mens Ne
kan niet alles hebben.
mg
Jan Struys maakte ook tekeningen van de landen die hij bezocht. Zo zag hij het eiland Patmos, w|st 1
de apostel Johannes zijn Openbaring schreef. 1;
ia?
Vragen (één per brief) zenden libei
uw probleem ook het onze, Postjes
507, Voorburg. Naam en adres lib
melden. Eén gulden aan postzejest
bijsluiten. Geheimhouding is vefcn i
kerd. i
I iel
VRAAG: Is het mogelijk zelf
polshorloges schoon te maken? Als
men een ouderwets gezin heeft is dit
el een zware belasting van het
budget
ANTWOORD. Het laatste geloven
we graag en toch willen we het niet
erger maken dan nodig is. Om een
horloge in en uit elkaar te krijgen,
moet men beschikken over een uit
gebreide apparatuur, ervaren vin
gers en vakkennis. Het schoonma
ken vraagt veel tijd en de service die
een oud en vertrouwd adres biedt
aan zijn klanten, is ook van belang.
Experimenteren, badjes en olie
druppeltjes zijn uit den boze Wij
raden u aan. als er weer eens een
bevriende relatie van u naar Israël
gaat (dat komt tegenwoordig vaak
voor) hem of haar te vragen voor uw
Jongens mee te brengen een paar
armbanden, zoals de Kibboetsmen
sen ze dragen, een leren, erom heen
passend kapje beschermt de horlo
ges tegen binnendringend stof en
woestijnzand. We zagen deze handi
ge dingen nergens hier te lande.
VRAAG: Een paar weken geleden
stond in Trouw iets over een boekje,
waarin gegevens opgeschreven kon
den wordèn die van belang zijn voor
nabestaanden. Hoe heet het en waar
kan ik het bestellen?
ANTWOORD: Wij zonden u reeds
het artikel van Loes Smit van 4 juni
jl. waarin dit boekje: „Vertrouwelij
ke gegevens bestemd voor nabes
taanden" werd besproken. Wij her
halen nog even de bijzonderheden:
Uitgerij Den Boer. Middelburg,
Markt 51, tel. 01180—27651. Kosten
2.50 plus verzendkosten.
VRAAG: Wie heeft de girodienst be
dacht. De girodienst in Den Haag
wist mij alleen te vertellen dat het
.een Engelsman was en het jaar waa
rin het begon
ANTWOORD: Uw zegsman heeft het
speciale giroprismaboek (Spectrum
1968) daar beslist niet bijgehaald.
Dit boekje is uitverkocht, maar toch
nog wel hier en daar te vinden, In elk
geval bij de pers- en voorlichtings
dienst van de PTT. Wij vernamen
daar dat de eerste girobetalingen
reeds in het oude Egypte (ongeveer
1600 voor Chr worden vermeld. De
ze girobewijzen waren verhandel
baar. Ze betroffen transacties in
overtollig graan, dat opgeslagen
werd. Zoiets doet dan wel ergens
een belletje rinkelen, want het ver
haal van de zeven vette en de zeven
magere Jaren zal Trouw-lezers be
kend zijn van de vroegste jeugd.
Voor de giro zo was. als wij die
kennen is er natuurlijk heel wat in
de internationale geld- en goederen
handel gebeurd. De grote gevaren
die geldzendingen bedreigden bij de
barre tochten over de Alpen, waren
niet denkbeeldig. Men leze de boe
ken over het handelshuis Fugger
e.a. er maar eens op na!
Het was een grote vooruitgang toen
men betalingen begon te be
werkstelligen door overschrijvingen
en het geld daarbij een zuiver ideële
rol ging vervullen. Geld werd er niet
bij gebruikt, maar men rekende er
toch wel mee met het geld als waar
demeter. Een zo uitgebreid onder
werp als dit kan natuurlijk niet in
een paar regels worden samengevat.
Wat nu die Engelsman van de giro-
meneer betreft. In de archieven van
The National Westminster Bank is
een cheque aanwezig, die ongeveer
er net zo uit ziet als de cheques die
wij tegenwoordig gebruiken: eerst
het bedrag in letters, dan in cijfers
mét de handtekening. Hierbij werd
op 16 februari 1659, aan mr Delboe
te London, 400 pond sterling uitbe
taald uit het tegoed van mr Nicholas
Van Acker, door Messrs Clayton
Morris, bankiers te Cornhill
VRAAG: Gaame zou ik een adres
ontvangen van communes in Neder
land. die als basis een christelijke
levensopvatting hebben. Ik meen
dat daar een paar maanden geleden
iets over gepubliceerd is.
ANTWOORD Wij zenden u een fo-
tocopy van een artikel van Fred
Lammers dat op 24 december 1975
in Trouw heeft gestaan over de le
vensgemeenschap „De Instee",
Zuidsingel 45, te Amersfoort. Wij
vermoeden dat dergelijke woon- en
leefgemeenschappen wel enig con
tact zullen hebben en raden u aan
daar eens zelf te gaan praten en
waarnemen, hoe dit in de praktijk
uitpakt.
VRAAG: Ik heb een kaart, waarop
een reddingsboei met opschrift:
Hulde aan de redders Februari 1907.
In het midden een foto van vijf
mannen. Ook staat er een foto van
prins Hendrik op met als opschrift:
avond van de 23 Februari. Die dap
pere kerels! Lang zullen ze leven.
Hoera wat betekent dit alles en hoe
is de naam van die redders?
ANTWOORD: In de nacht van de 21
februari 1907 liep het Duitse schip
Berlin aan de grond bij de pier van
Hoek van Holland en verging daar.
Prins Hendrik stimuleerde het red
dingswerk en ging mee op het sleep
bootje dat assistentie probeerde te
verlenen. Bij deze schipbreuk verlo
ren 9 mannen en 6 vrouwen het
leven. Het schip had 52 bemannings
leden en 91 passagiers aan boord.
Namen van de slachtoffers en red
ders konden we niet te weten ko
men. Het boekje van B. W. Maas
kant: „De koperen Helm", dat het
verhaal van de redding in geroman
tiseerde vorm beschreef, hebben we
vele Jaren geleden nog eens in han
den gehad. Maar het is niet meer te
krijgen. In elk geval is er een ge
schreven rapport van de redding
aanwezig in de archieven van de
Koninklijke Noord- en Zuid-
Hollandsche Maatschappij tot red
ding van Schipbreukelingen te Rot-
tersam, Westerkade-106. tel. 010-
364742.
VRAAG: Een poosje geleden hebben
we het adres gepubliceerd waar
mannen extra grote kleding konden
kopen: Extra service van Outsize-
men shops (Weena 148-150, Rotter
dam en Jans Binnensingel 15.
Amhem). Nu willen wij op onze
beurt graag weten ten behoeve van
een heel lange lezeres: bestaan er
ook dergelijke zaken voor vrouwen?
VRAAG: Men heeft ons gevraagd
borg te zijn voor een groot bedrag
ten behoeve van een onzer kinderen.
Wij hebben nog andere kinderen,
ook minderjarigen. Ons testament
is gemaakt ten behoeve van de lang
stlevende. Raadt u ons dit aan en
heeft zoiets verstrekkende consequ
enties?
ANTWOORD: Wij kunnen onze vele
bezwaren slechts samenvatten met
deze zin: Niet alleen voor uzelf, maar
ook voor uw kinderen is het niet
raadzaam u borg te stellen. Laat uw
notaris u dit verder uitgebreider uit
leggen.
VRAAG. In Trouw van 12 Juli be
sluit Ton Hydra zijn tv-commentaar
over zeven toekomstige ruimte
vaartprojecten van de NASA als
volgt: „Plan 6: tocht met een speci
aal ontworpen ruimtevaartuig ter
verkenning van de beroemde ko
meet van Halley die in 1986 weer
dicht in de buurt van de aarde zal
komen". Veel mensen zullen daarin
de aankondiging zien van een nieu
we oorlog. Mijn vraag: waarom doen
die mensen dat? Is de komeet van
Halley dan anders dan een gewone
komeet?
ANTWOORD: Dat er allerlei men
sen zijn, die het voorbijgaan van
deze komeet als de voorbode van
iets afschuwelijks zullen beschou
wen. is aan te nemen. Maar dat is
hun zaak. Dat een rustig mens als de
door u genoemde commentator zich
daar zeer beslist niet bij zal voegen,
is het volgende punt. Kometen,
vuurballen, elmsvuur, kringen om
zon en maan, noorderlicht enz. enz.
al wat iets anders is dan dat wat
men normaal meemaakt en kan ver
klaren, maakt op wie niet zo denken
kan of wil een spookachtige en on
rustbarende indruk. Dat men de be
roemde komeet van Halley eens wat
dichter bij wil waarnemen in de tijd
dat deze komeet voor ons het hel
derst is. is begrijpelijk, als het ten
minste een mogelijkheid is. Op 6
augustus 1835 heeft men Halley op
nieuw ontdekt. Het meest bekend
en berucht vanwege alle golven van
bijgeloof, die over de wereld kwa
men, was wel het voorbijkomen in
1911. Van onze ouders hebben we
slechts gehoord, wat een prachtig
schouwspel dat was in de tropische
sterrennachten.
TOXOPLASMOSE: Naar aanleiding
van een vraag en antwoord over
deze ziekte stuurde het Voorlich
tingsbureau voor de Voeding ons toe
vrij'
brochure 103 „De voeding voot__
aanstaande en jonge moeder".;
inhoud en de plaatjes zien er y
heel anders uit. Heel eenvoqj£|
maar wel erg belangrijk. Te belCI
len: bij het Voorlichtingsbur
voor de Voeding, postbus 1772, L
Haag per briefkaart waarop aan
adreszijde 35 cent aan postzef
wordt bijgeplakt plus 80 cents i
het toezenden. Vermelden: broclU^
103. En als u dan toch aan hetjg
stellen bent: Ook het boekje Gr£ai
te gewoon en anders (150 recep ov
en 60 menu's) voor elk sei^it
brengt een a.s. moeder op een go va
manier aan de nodige variatie. 1
chure 120. Kosten: 1 gulden jjer]
verzendkosten. he
din
FERDINAND ,sch
»la'
„FERDINAND": Verschillende^"
zers zenden ons mededelingen J"°€
Ferdinand-vereamelingen. die" tE
graag willen afstaan aan een geln
dicapte abonnee van Trouw, f ln
Vraag niet of hij u terugschi.
want dat gaat moeilijk. Wij dan,tlc
u namens hem en verklappen fen
bij: hij heeft ze nog niet comp^_