Natuurgidsen
loor als
vakantie
men
heeft
Kerken bekijken in je vakantie,
is dat eigenlijk wel zo leuk?
/IlSlllSllI
Nieuwe boeken
RT£U
II-
IJDAG 6 AUGUSTUS 1976
TROUW/KWARTET RH 9
or Henk van Halm
I een van de eerste koelere, regenachtige juli-dagen op excur-
met een paar plantenliefhebbers voelde ik me een beetje een
ftenstaander. Met loepen in de hand bogen zij zich over
sen en allerlei op elkaar lijkende gele, paardebloemachtige
nposieten, waar ik bepaald niet sterk in ben. Liever volgde ik
_|t de camera in de aanslag een geel met zwart getekende
isenzweefvlieg op weg naar de paarse bloemhoofdjes van de
erdistels.
i,oo ik keek zo lang
'oo ir een omhoog
'oJ toevende boom-
|c, tot de vogel als
i stipje uit het ge-
fit verdween en
,oo groep al honder-
z: j meters verder
gedwaald. Daar
hden de kenners
wonderd om een
frshoge plant, die
3ieen beetje uitzag
if een melkdistel,
jar al zijn blade-
]3 een kwartslag
jïraaid had, zodat
rand naar bo-
I, de andere naar
Seren gericht was.
i£ merkwaardiger
s dat de bladeren
één kant van de
2i|ngel alle één rich-
uit, wezen en de
lere precies
novergesteld.
mand had hem
gezien en gretig
l er gebladerd in
flora's, die ik zelf
vergeten mee te
en. Het moest
gele composiet
maar de plant
^eide niet, had al-
fiets paars aan-
pen knoppen
;n aan de sten-
Ik deed maar
gooi naar de eni-
i plant, waarvan
l uit de boeken
3a dergelijk beeld
Dr ogen zweefde:
4fnpassla.
jh zeer gerenom-
aerde flora werd
Up nageslagen,
aar de afbeelding
(t sterk bochtig in
sneden blad zien,
strwijl die van „on-
i»" plant eivormig
■pren. Daar gaat je
Jeskundigheid".
in ander zocht in
Jteeviers bloemen-
Jo is" en vond een af-
!;Jo elding die het evenbeeld was van
,ooe ét we voor ons zagen staan. Met als
'■60 Uschrift: kompassla! Ovrigens
jen eek achteraf in de tekst van de
tste flora wel vermeld te zijn dat
fee plant ook wel ingesneden blad
left.
loemengids
„Elseviers bloemengids" zijn alle
Heiende wilde planten en bloesems
6 bomen en heesters opgenomen
h heel Noordwest-Europa tot de
idi. Van de weidebloemen in de
achtbare dalen en laagvlakten van
ze buurlanden en van de bloemen
onze eigen polders tot de voor ons
inderlijke vegetatie bij de geisers
n IJsland. Een ideale flora dus om
vakantie waar ook in West-
Iropa bij je te hebben.
Igenomen betekent echter niet al-
d ook afgebeeld. Er staan ruim
i0 wilde bloemen in kleur in gete
ld, maar dat is nog niet de helft
wat in het hele door de gids
itreken gebied wild voorkomt,
arom is volstaan met onduide-
bloemigen weg te laten en te
Istaan met een korte beschrijving
ONDh de verschillen met afgebeelde
(i4i.|ijkende soorten, waar vanwege de
sevr.^vang van het boek geen afbeel-
jig kon worden opgenomen. Die
}3,§f pchrijvingen zijn soms wat te kort
700 i voor die planten tot een water
lichte naamsbepaling te kunnen ko-
no in. Wie dan toch prijsstelt op een
us hete determinatie, zal moeten
*8j$|kken naar een uitgebreide flora
i i9o h het land zelf. In de bibliografie
^20 h de beste voor elk land vermeld.
1325
'igitmuntend
ƒ175;
r 9,50 een paar kleine onnauwkeurighe
id h na (zo zijn de nummers van
28Ïn" en bosroos, blz. 108, en van
150 ker- en zeewinde, blz. 184, verwis-
2°!°|d, is bij de afgebeelde kleurvaria-
87 Is van de bastaardluzerne niet ver-
305 >id welke soort het betreft en is de
^nering van de overzichtskaart niet
140lijk aan de codering in de beschrij-
i33jgen) is deze gids toch een uitmun-
t 400 ode flora voor wie een handzaam
60iek op reis wil meenemen om in
ill n vreemde de planten te leren
2000 nnen.
f 31.50j
iöüol gids is systematisch ingedeeld
400 ar plantenfamilie. De tekeningen
gjgjn over het algemeen duidelijk ge-
350 èg om de planten daaraan alleen
ƒ230 kunnen herkenne, wat ook de be-
Hjzenieling is. De determineertabellen
fi46on ook visueel, wat in het gebruik
f 1450? Pralïtiscb is: je kunt, zij het soms
et een slag om de arm, snel elke
llekeurige bloeiende plant uit het
T73 bied tussen de poolcirkel en de
3^25 lire thuisbrengen.
5 80 I tekst is niet zonder meer ver-
üd, maar voor Nederlandse ge-
iloo bikers bewerkt (met aanduiding
3.07 I
Alpengids
Rechts: voor geen goud zou
je ze uit de stadsbeelden willen
missen.... (de kerk van St.
Martin in the Fields op het
Trafalgar Square in Londen).
Links: Moskeeën zijn de trots
van Istanboel(de Süleyma-
niye moskee met op de ach
tergrond de Gouden Hoorn, de
zijarm van de Bosporus).
Van een onzer verslaggevers
Denk erom dat dit geen museum maar
een godshuis is. Een waarschuwing in
deze geest wordt in grote letters gericht
tot de bezoekers van de eeuwenoude
domkerk in het niet ver van de Neder
landse grens gelegen Westduitse stadje
Xanten.
betreffende het voorkomen in ons
land). Daarvoor tekent niet minder
dan drs. J. Mennema van het
Rijksherbarium met een aantal stu
denten-medewerkers. Een plan
ten vriendelijk advies in de inleiding.
„Neem de gids mee naar de plant,
niet dj plant naar de gids", had naar
mijn idee een wel wat opvallender
plaats mogen krijgen, in een kader
direct onder de inhoud voor in het
boek bij voorbeeld.
„Ik moet iets bekennen: tijdens
mijn vijftigjarige carrière als klim
mer, skiër en zomaar-trekker, heb ik
zelden de tijd aan bergflora en fauna
kunnen besteden, waar ze eigenlijk
recht op hebben. Zo ken ik alpen
roosje, veenbes, dwergalpenroos,
edelweiss, dophei, gentianen, ko-
gelbloem en akelei, ik ken de gems,
de marmot, het alpensneeuwhoen
en de sneeuwhaas, buizerd en sper
wer, alpenkauw en vuursalamander.
Ik heb dat allemaal met mijn ogen
en mijn hart gezien en toch is het
nog niets. Men zou eigenlijk tien
maal zoveel moeten weten".
Deze ontboezeming van bergbe
klimmer Walter Pause in zijn voor
woord tot „Elseviers alpengids" heb
ik van veel mensen gehoord, die
gewend zijn hun vakanties in Zwit
serland en Oostenrijk door te bren
gen. De flora en fauna zijn er zo rijk
en anders dan bij ons dat ze niet
weten welke boeken ze moeten mee
nemen om er iets van te leren ken
nen. Ik ben niet zo'n alpenmens,
maar als ik er ooit heen zou gaan,
zou deze gids als eerste in aanmer
king komen om me te vergezellen.
Er zijn maar zevenhonderd planten,
dieren en mineralen in afgebeeld en
beschreven, terwijl er vele duizen
den zijn, maar zij vormen wel een
kenmerkend bestanddeel van de al-
pennatuur.
Als je die kent, ben je al aardig op
weg een alpenkenner te worden. De
planten zijn heel praktisch in deze
gids ondergebracht naar de plaats
waar je ze in de Alpen kunt verwach
ten: naar bodemsoort of het plan-
tengezelschap waarin ze thuishoren.
Kenners van de Nederlandse plan
tenwereld hebben het voordeel dat
veel alpenplanten zo op het oog her
kend kunnen worden als verwanten
van inheemse soorten, wat het op
zoeken in deze gids vergemakke
lijkt. Naast de beschrijvingen van
planten, dieren en mineralen wordt
er veel omheen verteld: over de
hoogtezones van de Alpen en de
daarmee samenhangende verschil
lende aard van de bossen en lage
vegetaties op de berghellingen, veel
informatie over de verschillende bi
otopen en in het geologische gedeel
te naast een gekleurde gesteente-
kundige overzichtkaart van de Al
pen een heldere uiteenzetting vqn
Geen museum maar een
kerk Wie op een vakan
tietrip Xanten aandoet en
behalve de opgraving van
een Romeins amfitheater
ook de dom wil zien heeft er
moeite mee die waarschu
wing ter harte te nemen.
Het begint al bij de ingang
van de kerk, waar een man
aan een tafeltje gidsjes zit
te verkopen. Zo'n boekje is
geen overbodige weelde
voor wie de dom met be
wonderenswaardige preci
sie hersteld van zware oor
logsschade en zijn inte
rieur wat op hun waarde wil
schatten. Maar is het een
wonder dat de bezoeker die
met dat gidsje in de hand
onder het aan Maria gewij
de altaarstuk het
pronkstuk van de dom
staat zich net een museum
bezoeker voelt en zich ook
wat als zodanig gedraagt?
De dom van Xanten ligt on
ze bezoeker nog vers in het
geheugen als hij opnieuw
kerk en museum in één
adem hoort noemen. Hij
staat een paar dagen later
voor de deur van de Sint
Janskerk in Gouda om daar
de beroemde glazen te be
kijken. De toegang kost een
gulden, zegt een mevrouw,
die bij de ingang van de
kerk zit, in een soort stalle
tje waar je ook gidsen en
kaarten kunt kopen. Nu is
één gulden niet veel voor
het zien van deze ramen,
maar je vraagt je af: is het
wel juist dat je moet beta
len om een kerk in te mo
gen? De vraag is hardop ge
steld voor je het zelf weet,
maar de mevrouw bij de in
gang heeft haar antwoord
klaar en het gaat eigenlijk
tegen de waarschuwing van
Xanten in: „Door de week is
het hier een museum, 's zon
dags is het een kerk."
Je betaalt je gulden zonder
protest en je krijgt er heel
wat voor maar de vraag
die je al eens na andere va
kantietochtjes gesteld hebt
is niet minder geworden; is
het eigenlijk wel zo aardig
om als nieuwsgierige toe
rist, in luchtige vakantie-
kleding en met een camera
in de aanslag, in oude ker
ken en kathedralen rond te
dwalen?
Bouwsels
Die markante, forse bouw
sels zou je voor geen goud
willen missen uit de
stadsbeelden, je bedenkt
dat er gelukkig zelfs enorme
bedragen uitgegeven wor
den om ze voor instorten te
behoeden. Maar toch voel je
soms dat er iets vreemds
aan de hand is als je met
een horde vakantiegangers
door zo'n kathedraal schui
felt. Als je blik van de kleui-
ge gebrandschilderde ra
men naar beneden dwaalt
kan het gebeuren dat je in
een kleine ruimte een pries
ter ziet zitten met voor zich
op een bordje de medede
ling dat hij te spreken is.
Het kan je dan opvallen dat
de man niets te doen heeft,
de bezoekers schuifelen ver
der, soms proberen gidsen
van verschillende groepen
eikaars stemgeluid te over
treffen en hoor je het la
waaierig geklik en gesnot
van camera's. Zo'n kerk
lijkt voor de horde waarmee
je oploopt eigenlijk niet
meer dan een bezienswaar
digheid of in het gunstigste
£eval een schatkamer waar
je even oog in oog kunt
staan met een verleden vol
devotie en prachtige
cultuur.
Als die schare nieuwsgieri
gen zich wat rustiger en be
scheidener door de
kerkruimte zou bewegen
zou het misschien allemaal
nog meevallen. Dat het sto
tend (of voor wie dat te
sterk uitgedrukt mocht vin
den: storend) kan zijn moge
blijken uit een paar ervarin
gen opgedaan onder meer
tijdens een vakantieweek
verdeeld over de Roemeen
se hoofdstad Boekarest en
het Turkse Istanboel. Tij
dens een rondrit door Boe
karest brengt de gids je on
der meer in-de prachtige,
met ikonen haast overladen
orthodoxe kerk vlakbij het
Piata Unrii, bij het gebouw
van het parlement. Er blijkt
juist een dienst gehouden te
worden maar dat verhoogt
kennelijk de attractie: de
gids loodst de groep naar
De Sint Janskerk in Gouda: gulden toegang...
binnen en in de kerk is het
al spoedig zo'n luidruchtig
gedrang dat mensen die er
binnenkomen om „echt"
aan de dienst deel te nemen
er nauwelijks door kunnen.
Hetzelfde gebeurt tijdens
een bezoek aan het op een
dikke honderd kilometer
van Boekarest in de Karpa
ten gelegen klooster van Si-
naia: de baardige monniken
in het kloosterkerkje gaan
onverstoorbaar door met
hun eentonig gezang als de
toeristen over hen komen,
ze lijken eraan gewend en
even dringt zich, of je het
wilt of niet, de gedachte op
of ze misschien een show
opvoeren. Een schrille te
genstelling met andere ker
ken in Boekarest, die we in
kleiner gezelschap bezoch
ten: verstilde oorden waar
niet zo jonge vrouwen ein
deloos bezig leken met
poets- en schoonmaakwerk.
Je voelt je gegeneerd als je
zo'n kerkje binnenkomt
waar iemand duidelijk
hoorbaar ligt te bidden. Wat
heb je er in vredesnaam te
maken?
Ervaringen in Istanboel ver
schillen op dit punt niet zo
veel. De iSrrkse gids vergeet
uiteraard de moskeeën niet,
ze zijn immers de trots van
de stad. Je volgt de groep in
de indrukwekkende gebou
wen, met twee, vier en zelfs
zes minaretten, maar je
kijkt toch even vreemd op
als je in zo'n moskee mos
lems op hun beweeglijke
manier hun gebeden ziet
verrichten.
Zo ver als Istanboel hoef je
overigens niet uit te zwer
ven om vast te stellen dat
het in kerken in vakantie-
tijd wonderlijk toe kan
gaan. Om wat dichter bij
huis te blijven: in de Lon-
dense Westminster Abbey
moet je betalen om de
praalgraven (zouden er er
gens ter wereld zoveel zo
dicht bij elkaar liggen?) te
zien, maar het overgrote
deel van de kathedraal mag
je voor niets betreden. Wie
zorgt er op zondagmorgen
tegen een uur of tien te zijn
kan er een welluidende
anglikaanse dienst meema
ken, maar ook dat blijkt een
toeristische belevenis te
kunnen zijn. Bij het binnen
komen word je (werden wij
althans) in twee groepen ge
splitst: zij die wel en zij die
niet voor de dienst komen.
Wie het niet om de dienst
begonnen is, moet achterin
de kerk blijven, wie daar
wel voor komt mag dicht bij
de preekstoel plaats nemen.
Je kunt er heel goed ver
staan hoe de prediker in
zijn fraaie engels de ver
diensten van Hendrik de
achtste en Elizabeth de
eerste breed uitmeet, maar
dat is niet het enige waaro
ver je je verwonderen kon.
Als je om je heen kijkt zie je
een gezelschap van haast
uitsluitend toeristen, her
kenbaar aan vrije tijdskle
ding, tassen en camera's.
Wie een paar dagen in Lon
den is, laat zich de kans om
een „echte" dienst in de Ab
bey mee te maken kennelijk
niet ontgaan, het is net
zo'n „Engelse" ervaring als
het bijwopen van een Prom-
concert in de Albert Hall.
„Tot hier toe"
Een paar maanden later sta
je in de Notre Dame in Pa
rijs. Daar (of was het in de
kathedraal van Chartres, je
herinnering laat je wat in de
steek, maar het doet voor
dit stuk weinig ter zake)
valt je een bordje op waar
op toeristen gevraagd
wordt om tijdens de
diensten niet verder te lo
pen dan tot dóór. Je stelt je
voor hoe het in zo'n dienst
toegaat: aan de ene kant
priesters en gelovigen, aan
de andere de rondlopende
toeristen. Je gebruikt de
paar Parijse dagen om meer
kerken te bekijken dan de
beroemde kathedraal op
het eiland in de Seine. Je
constateert dat er in ver
scheidene van die gebou
wen zoals de Saint Ger
main des Prés aan de gelijk
namige boulevard, de Saint
Severin in het Quartier La-
tin, de Saint Sulpice dicht
bij het Luxembourg, de
Saint Germain Auxerrois
achter het Louvre en La Tri-
nité, waarop je zo'n fraai
uitzicht hebt vanuit de Rue
de Chaussée folders lig
gen waarin de toeristen in
wel vijf talen welkom gehe
ten worden en waarin soms
ook de aandacht gevestigd
wordt op komende kerkelij
ke activiteiten. Maar de
massa loopt langs die mede-
lingen heen wat je moet
Je als vluchtige bezoeker
ook met de aankondiging
dat er in juli drie gespreksa-
vonden over oud
testamentische profeten ge
houden worden en in augus
tus drie over de roeping van
Abraham?
Kraampjes
Verscheidene kerken wor
den ontsierd door de
„kraampjes" waar je kaar
ten en dergelijke kunt ko
pen. Die bouwseltjes schij
nen onvermijdelijk te zijn.
in de niet ver van elkaar
gelegen Londense „All Hal
lows by the Tower" en
Southwark Cathedral (twee
juwelen) keek je er onlangs
al vreemd tegenaan en nu
blijkt er zelfs in de stemmi
ge Parijse „Madeleine" een
ingericht te zijn. Er wordt
daar ook via een bandje or
gelmuziek ten gehore ge
bracht; de wat zweverige
klanken scheppen wel sfeer
(al doen ze je wel verlangen
naar de échte orgeltonen)
maar ze maken de bezoe
kers niet veel wijzer over
wat de kerk eigenlijk voor
stelt, laat staan over wat er
eigenlijk omgaat in een pa
rochie die een gids als „def
tig" aanduidde.
Eigenlijk is de situatie het
minst storend als de kerk
als „kerk" afgeschreven is
en helemaal een museum
geworden is. Zo hoef je in de
Aya Sophia in Istanboel
niet, zoals in andere mos
keeën, bang te zijn dat je
biddende moslems stoort,
je kunt er onbekommerd
genieten van wat er ~be-'
waard gebleven is: de verhe
ven plaats waar de sultan
eens zat, de vroeg
christelijke fresco's, die in
de tijd dat de moslems alles
uitbanden wat van christe
lijke herkomst was overge
schilderd werden maar die
nu weer zichtbaar gemaakt
zijn. En in de intieme op
wonderlijke manier door re
geringsgebouwen ingeslo
ten Sainte Chapelle in Pa
rijs zul je vergeefs een
bordje zoeken waarop ge
vraagd wordt om tijdens de
diensten niet enzovoort.
De kerken dan maar dicht
voor de toeristen? Een plei
dooi in die richting zou een
verwerpelijk slot van deze
impressies zijn. Je bedenkt
met schrik wat een tocht
naar Brugge, Gent of Brus
sel zou zijn als Je daar de
kerken niet binnen mocht.
En kort nadat je in de Parij
se Madeleine rondkeek, sta
je tijdens een dagtochtje
voor het hervormde kerkje
van het oer-Hollandse Sta
veren. Je kunt er niet In, de
deur zit zoals bij zoveel
op slot. De kerk dicht is
er eigenlijk iets krankzinni-
gers denkbaar?
de wordingsgeschiedenis en de
bouw van de Alpen. Het enige hin
derlijke is dat er nogal wat zetfouten
in de tekst zijn blijven staan, ook in
wetenschappelijke namen.
Bomengids
Speciaal in bomen geïnteresseerden
dient gewezen te worden op de
voortreffelijke bomengids van Else
vier. met ruim 1300 afbeeldingen,
waarvan 800 in kleur. De vele deter
mineertabellen maken dit boek tot
een klassieke flora. Tussen moeras
en boomgrens komen in Noord- en
West-Europa 550 boomsoorten en
bovendien zo'n 200 variëteiten voor.
Die zijn wel niet allemaal wild. maar
de grens tussen ingeburgerde park
en bosboom is zo moeilijk te trekken
dat Alan Mitchell alle natuurlijke en
gecultiveerde bomen in parken, tui
nen. steden en dorpen en in de vrije
natuur gedetailleerd heeft beschre
ven en voorbeeldig getekend Bijna
alle bomen, want tot mijn bevreem
ding kom ik van de araliaceeen al
leen Kalopanax tegen, niet de nu
zoveel aangeplante Aralia elata en
verwanten. Maar een ding is zeker:
ik zal in elk geval heel vaak naar
deze gids grijpen.
Richard en Alastair Fitter: Elseviers
bloemengids. De wilde bloemen van
Noordwest-Europa. Paperback. 324
blz., 23,50. Th. Schauer en S. Caspa-
ri: Elseviers alpengids. 252 blz.,
f 35,Alan Mitchell: Elseviers bo
mengids. 440 blz., 42,50. Uitgaven
van Elsevier Nederland.
Science fictions, door Brian Aldis,
Stanislaw Lem. Asimov, Manuel van
Loggem e.a. Uitg. De Fontein in De
Bilt. Luitingh te Laren, Bruna te
Utrecht.
Aldis behoort tot de belangrijkste
avant-garde schrijvers van science
fiction. Bij Fontein verscheen van
hem „De Tolk" (136 blz Prijs
12,50). In dit verhaal zijn de
aardbewoners onderworpen door
een vreemd, buiten-aards ras. Uit
gangspunt is de bureaucratisering
en corruptie, die ook kosmische rij
ken zullen bedreigen. Een goed ver
haal. Vervolgens noemen we „De
onoverwinnelijke" door de Poolse
SF-schrijver Stanislaw Lem (uitg.
Luitingh. 187 blz. Prijs 16,90). Te-
samen met Asimov geeft Lem mo
menteel in de Oosteuropese science
fiction de toon aan. Dit verhaal gaat
over een ruimteschip dat een red
dingsactie moet uitvoeren op een
planeet waar levenloze materie zich
heeft gerangschikt tot pseudo-
intelligentie. Lem werkt dat gege
ven knap uit. Van Asimov verscheen
bij Bruna „De zwarte weduwnaars"
(207 blz. Prijs 4,90). In deze serie
korte verhalen begeeft de we
reldberoemde SF-schrijver zich op
het pad van de misdaad. Ook buiten
zijn genre blijkt Asimov een veelzij
dig schrijver. Tenslotte noemen we,
„Het toekomend jaar 3000" (uitg.'
Bruna. 192 blz. Prijs 5,50). In deze
bundel brengt Manuel van Loggem
achttien verhalen bijeen van Neder
landstalige literaire schrijvers.
E.
ANTON BLOK. Wittgenstein en Eli-
as, een methodische richtlijn voorde
antropologie. Athenaeum-Polak
Van Gennep, Amsterdam, 1976. 80
blz. 12,50.
Deze inaugurele rede. uitgesproken
bij de aanvaarding van het ambt
van gewoon hoogleraar in de cultu
rele antropologie aan de Katholieke
Universiteit te Nijmegen vorig jaar,
is niet alleen van belang voor diege
nen die zich betrokken voelen bij de
methodenstrijd (en zelfs wel -crisis)
in de sociale wetenschappen. De
kwestie waar Blok op reflecteert is
ook in andere alfa-wetenschappen
urgent: ook daar heerst een sterk
verlangen van het concrete te ab
straheren om aldus tot algemene
wetmatigheden te geraken, voor alle
tijd en plaats geldig. Degenen die
deze theorievorming relativeren
wenden zich meestal overwegend
tot de praktijk. Blok herwaardeert
de wetenschappelijke aandacht
voor specifieke figuraties en maat
schappelijke processen, in het
voetspoor van de socioloog Elias.
Hij toont duidelijk aan dat wie
zoekt naar een definitie van bij voor
beeld „Slavernij" op een heilloze
weg is: de algemen term is van toe
passing op heel verschillende maat
schappelijke situaties, die zich tot
elkaar verhouden als een zgn.
Wittgensteinse familie (dwz. wisse
lend gemeenschappelijke kenmer
ken hebben). Het is deze focus opde
semantiek waardoor deze rede nieu
we perspectieven biedt voor het on
derzoek. Ook met geringe kennis
van antropologische zaken is alles
goed te volgen. T.v.D.
Catherine Cookson Vanessa. Uit
gave: De Boekerij Baarn. Prijs:
23,90.
Het gegeven „fabrieksarbeider huwt
(verstoten) dochter van de direc
teur" moge dan een overleefde ro
mantiek vertegenwoordigen, aan de
productieve Engelse schrijfster Ca
therine Cookson, (bekend van „Het
geslacht Mallen"), is het thema wel
besteed. In Vanessa wordt het alle
maal eigentijds behandeld, met die
verstande dat een reeks tragische
verwikkelingen, maar ook diep
menselijke gedragingen, boeiend
overkomen.
De robuste en energieke Agnus, die
Vanessa trouwt, nadat een buurman
van haar vader zich aan haar heeft
vergrepen, Agnus' moeder, de wedu
we Emily, een zeer realistische
volksvrouw en het meisje in twee
werelden, zijn de centrale figuren.
Met veel talent scjildert de auteur
het verblijf van het geslagen meisje
i de achterbuurt en de spanningen
en verbittering, die in drie gezinnen
zijn ontstaan. Het speelt zich alle
maal af in een voorstadje, ergens in
Engeland, waar Agnus zich in het
transportbedrijf een ongedachte
carrière bouwt. De milieuschetsen
van het arbeidersgezin behoren tot
de beste delen van deze zeer leesba
re roman, uitstekend vertaald door
Amma Havander.
Rfs.
In de serie landendocumentatie van
het Koninklijk Instituut voor de tro
pen is verschenen nummer 196: Tan
zania door D. F. W. v.d. Mark. 77 blz.
Prijsjaarabonnement 47,50. Losse
nummers kosten 8,50.
Klokken in kleur, door Andrew Ni-
cholls. Uit het Engels vertaald door
H. A. M. van der Heijden. Uitg.
Moussault, Baarn. 207 blz. geïll.
24,50. Een uitvoerig gedocumen
teerde verhandeling over bouw en
geschiedenis van uurwerken over de
gehele wereld. Met werktekeningen,
illustraties en 80 gekleurde platen.
Vakkundig geschreven, ook voor le
ken begrijpelijk.
Zelf houtdraaien, door H. Verheul.
Uitg. Cantecleer, De Bilt. 93 blz.
geïll. 14,90. Duidelijke handlei
ding met tekeningen en foto's, met
beschrijving van benodigd materi
aal en apparatuur.
Bij uitgeverij Unieboek te Busspm
verschenen de boeken Mijn ei en ik
van Maria Domkes (Scheherazade
van de Libelle-cocktails). 180 blz.
14,50; De zwarte obelisk, roman
van E. M. Remarque, spelend in het
Duitsland van de dertiger jaren. 372
blz. 19,90. 3de druk; Palazzo,
roman van H. Habe, waarin hij de
geschiedenis vertelt van een oude
signora die haar paleis in Venetië op
alle mogelijke manieren van de on
dergang tracht te redden. 312 blz..
24,90.
Personeelsselectie in discussie, van
uitgeverij Boom te Meppel onder
redactie van P. J. van Strien. 315 blz.
36,50.
"BINNENLAND