Natuurgidsen loor als vakantie men heeft Kerken bekijken in je vakantie, is dat eigenlijk wel zo leuk? /IlSlllSllI Nieuwe boeken RT£U II- IJDAG 6 AUGUSTUS 1976 TROUW/KWARTET RH 9 or Henk van Halm I een van de eerste koelere, regenachtige juli-dagen op excur- met een paar plantenliefhebbers voelde ik me een beetje een ftenstaander. Met loepen in de hand bogen zij zich over sen en allerlei op elkaar lijkende gele, paardebloemachtige nposieten, waar ik bepaald niet sterk in ben. Liever volgde ik _|t de camera in de aanslag een geel met zwart getekende isenzweefvlieg op weg naar de paarse bloemhoofdjes van de erdistels. i,oo ik keek zo lang 'oo ir een omhoog 'oJ toevende boom- |c, tot de vogel als i stipje uit het ge- fit verdween en ,oo groep al honder- z: j meters verder gedwaald. Daar hden de kenners wonderd om een frshoge plant, die 3ieen beetje uitzag if een melkdistel, jar al zijn blade- ]3 een kwartslag jïraaid had, zodat rand naar bo- I, de andere naar Seren gericht was. i£ merkwaardiger s dat de bladeren één kant van de 2i|ngel alle één rich- uit, wezen en de lere precies novergesteld. mand had hem gezien en gretig l er gebladerd in flora's, die ik zelf vergeten mee te en. Het moest gele composiet maar de plant ^eide niet, had al- fiets paars aan- pen knoppen ;n aan de sten- Ik deed maar gooi naar de eni- i plant, waarvan l uit de boeken 3a dergelijk beeld Dr ogen zweefde: 4fnpassla. jh zeer gerenom- aerde flora werd Up nageslagen, aar de afbeelding (t sterk bochtig in sneden blad zien, strwijl die van „on- i»" plant eivormig ■pren. Daar gaat je Jeskundigheid". in ander zocht in Jteeviers bloemen- Jo is" en vond een af- !;Jo elding die het evenbeeld was van ,ooe ét we voor ons zagen staan. Met als '■60 Uschrift: kompassla! Ovrigens jen eek achteraf in de tekst van de tste flora wel vermeld te zijn dat fee plant ook wel ingesneden blad left. loemengids „Elseviers bloemengids" zijn alle Heiende wilde planten en bloesems 6 bomen en heesters opgenomen h heel Noordwest-Europa tot de idi. Van de weidebloemen in de achtbare dalen en laagvlakten van ze buurlanden en van de bloemen onze eigen polders tot de voor ons inderlijke vegetatie bij de geisers n IJsland. Een ideale flora dus om vakantie waar ook in West- Iropa bij je te hebben. Igenomen betekent echter niet al- d ook afgebeeld. Er staan ruim i0 wilde bloemen in kleur in gete ld, maar dat is nog niet de helft wat in het hele door de gids itreken gebied wild voorkomt, arom is volstaan met onduide- bloemigen weg te laten en te Istaan met een korte beschrijving ONDh de verschillen met afgebeelde (i4i.|ijkende soorten, waar vanwege de sevr.^vang van het boek geen afbeel- jig kon worden opgenomen. Die }3,§f pchrijvingen zijn soms wat te kort 700 i voor die planten tot een water lichte naamsbepaling te kunnen ko- no in. Wie dan toch prijsstelt op een us hete determinatie, zal moeten *8j$|kken naar een uitgebreide flora i i9o h het land zelf. In de bibliografie ^20 h de beste voor elk land vermeld. 1325 'igitmuntend ƒ175; r 9,50 een paar kleine onnauwkeurighe id h na (zo zijn de nummers van 28Ïn" en bosroos, blz. 108, en van 150 ker- en zeewinde, blz. 184, verwis- 2°!°|d, is bij de afgebeelde kleurvaria- 87 Is van de bastaardluzerne niet ver- 305 >id welke soort het betreft en is de ^nering van de overzichtskaart niet 140lijk aan de codering in de beschrij- i33jgen) is deze gids toch een uitmun- t 400 ode flora voor wie een handzaam 60iek op reis wil meenemen om in ill n vreemde de planten te leren 2000 nnen. f 31.50j iöüol gids is systematisch ingedeeld 400 ar plantenfamilie. De tekeningen gjgjn over het algemeen duidelijk ge- 350 èg om de planten daaraan alleen ƒ230 kunnen herkenne, wat ook de be- Hjzenieling is. De determineertabellen fi46on ook visueel, wat in het gebruik f 1450? Pralïtiscb is: je kunt, zij het soms et een slag om de arm, snel elke llekeurige bloeiende plant uit het T73 bied tussen de poolcirkel en de 3^25 lire thuisbrengen. 5 80 I tekst is niet zonder meer ver- üd, maar voor Nederlandse ge- iloo bikers bewerkt (met aanduiding 3.07 I Alpengids Rechts: voor geen goud zou je ze uit de stadsbeelden willen missen.... (de kerk van St. Martin in the Fields op het Trafalgar Square in Londen). Links: Moskeeën zijn de trots van Istanboel(de Süleyma- niye moskee met op de ach tergrond de Gouden Hoorn, de zijarm van de Bosporus). Van een onzer verslaggevers Denk erom dat dit geen museum maar een godshuis is. Een waarschuwing in deze geest wordt in grote letters gericht tot de bezoekers van de eeuwenoude domkerk in het niet ver van de Neder landse grens gelegen Westduitse stadje Xanten. betreffende het voorkomen in ons land). Daarvoor tekent niet minder dan drs. J. Mennema van het Rijksherbarium met een aantal stu denten-medewerkers. Een plan ten vriendelijk advies in de inleiding. „Neem de gids mee naar de plant, niet dj plant naar de gids", had naar mijn idee een wel wat opvallender plaats mogen krijgen, in een kader direct onder de inhoud voor in het boek bij voorbeeld. „Ik moet iets bekennen: tijdens mijn vijftigjarige carrière als klim mer, skiër en zomaar-trekker, heb ik zelden de tijd aan bergflora en fauna kunnen besteden, waar ze eigenlijk recht op hebben. Zo ken ik alpen roosje, veenbes, dwergalpenroos, edelweiss, dophei, gentianen, ko- gelbloem en akelei, ik ken de gems, de marmot, het alpensneeuwhoen en de sneeuwhaas, buizerd en sper wer, alpenkauw en vuursalamander. Ik heb dat allemaal met mijn ogen en mijn hart gezien en toch is het nog niets. Men zou eigenlijk tien maal zoveel moeten weten". Deze ontboezeming van bergbe klimmer Walter Pause in zijn voor woord tot „Elseviers alpengids" heb ik van veel mensen gehoord, die gewend zijn hun vakanties in Zwit serland en Oostenrijk door te bren gen. De flora en fauna zijn er zo rijk en anders dan bij ons dat ze niet weten welke boeken ze moeten mee nemen om er iets van te leren ken nen. Ik ben niet zo'n alpenmens, maar als ik er ooit heen zou gaan, zou deze gids als eerste in aanmer king komen om me te vergezellen. Er zijn maar zevenhonderd planten, dieren en mineralen in afgebeeld en beschreven, terwijl er vele duizen den zijn, maar zij vormen wel een kenmerkend bestanddeel van de al- pennatuur. Als je die kent, ben je al aardig op weg een alpenkenner te worden. De planten zijn heel praktisch in deze gids ondergebracht naar de plaats waar je ze in de Alpen kunt verwach ten: naar bodemsoort of het plan- tengezelschap waarin ze thuishoren. Kenners van de Nederlandse plan tenwereld hebben het voordeel dat veel alpenplanten zo op het oog her kend kunnen worden als verwanten van inheemse soorten, wat het op zoeken in deze gids vergemakke lijkt. Naast de beschrijvingen van planten, dieren en mineralen wordt er veel omheen verteld: over de hoogtezones van de Alpen en de daarmee samenhangende verschil lende aard van de bossen en lage vegetaties op de berghellingen, veel informatie over de verschillende bi otopen en in het geologische gedeel te naast een gekleurde gesteente- kundige overzichtkaart van de Al pen een heldere uiteenzetting vqn Geen museum maar een kerk Wie op een vakan tietrip Xanten aandoet en behalve de opgraving van een Romeins amfitheater ook de dom wil zien heeft er moeite mee die waarschu wing ter harte te nemen. Het begint al bij de ingang van de kerk, waar een man aan een tafeltje gidsjes zit te verkopen. Zo'n boekje is geen overbodige weelde voor wie de dom met be wonderenswaardige preci sie hersteld van zware oor logsschade en zijn inte rieur wat op hun waarde wil schatten. Maar is het een wonder dat de bezoeker die met dat gidsje in de hand onder het aan Maria gewij de altaarstuk het pronkstuk van de dom staat zich net een museum bezoeker voelt en zich ook wat als zodanig gedraagt? De dom van Xanten ligt on ze bezoeker nog vers in het geheugen als hij opnieuw kerk en museum in één adem hoort noemen. Hij staat een paar dagen later voor de deur van de Sint Janskerk in Gouda om daar de beroemde glazen te be kijken. De toegang kost een gulden, zegt een mevrouw, die bij de ingang van de kerk zit, in een soort stalle tje waar je ook gidsen en kaarten kunt kopen. Nu is één gulden niet veel voor het zien van deze ramen, maar je vraagt je af: is het wel juist dat je moet beta len om een kerk in te mo gen? De vraag is hardop ge steld voor je het zelf weet, maar de mevrouw bij de in gang heeft haar antwoord klaar en het gaat eigenlijk tegen de waarschuwing van Xanten in: „Door de week is het hier een museum, 's zon dags is het een kerk." Je betaalt je gulden zonder protest en je krijgt er heel wat voor maar de vraag die je al eens na andere va kantietochtjes gesteld hebt is niet minder geworden; is het eigenlijk wel zo aardig om als nieuwsgierige toe rist, in luchtige vakantie- kleding en met een camera in de aanslag, in oude ker ken en kathedralen rond te dwalen? Bouwsels Die markante, forse bouw sels zou je voor geen goud willen missen uit de stadsbeelden, je bedenkt dat er gelukkig zelfs enorme bedragen uitgegeven wor den om ze voor instorten te behoeden. Maar toch voel je soms dat er iets vreemds aan de hand is als je met een horde vakantiegangers door zo'n kathedraal schui felt. Als je blik van de kleui- ge gebrandschilderde ra men naar beneden dwaalt kan het gebeuren dat je in een kleine ruimte een pries ter ziet zitten met voor zich op een bordje de medede ling dat hij te spreken is. Het kan je dan opvallen dat de man niets te doen heeft, de bezoekers schuifelen ver der, soms proberen gidsen van verschillende groepen eikaars stemgeluid te over treffen en hoor je het la waaierig geklik en gesnot van camera's. Zo'n kerk lijkt voor de horde waarmee je oploopt eigenlijk niet meer dan een bezienswaar digheid of in het gunstigste £eval een schatkamer waar je even oog in oog kunt staan met een verleden vol devotie en prachtige cultuur. Als die schare nieuwsgieri gen zich wat rustiger en be scheidener door de kerkruimte zou bewegen zou het misschien allemaal nog meevallen. Dat het sto tend (of voor wie dat te sterk uitgedrukt mocht vin den: storend) kan zijn moge blijken uit een paar ervarin gen opgedaan onder meer tijdens een vakantieweek verdeeld over de Roemeen se hoofdstad Boekarest en het Turkse Istanboel. Tij dens een rondrit door Boe karest brengt de gids je on der meer in-de prachtige, met ikonen haast overladen orthodoxe kerk vlakbij het Piata Unrii, bij het gebouw van het parlement. Er blijkt juist een dienst gehouden te worden maar dat verhoogt kennelijk de attractie: de gids loodst de groep naar De Sint Janskerk in Gouda: gulden toegang... binnen en in de kerk is het al spoedig zo'n luidruchtig gedrang dat mensen die er binnenkomen om „echt" aan de dienst deel te nemen er nauwelijks door kunnen. Hetzelfde gebeurt tijdens een bezoek aan het op een dikke honderd kilometer van Boekarest in de Karpa ten gelegen klooster van Si- naia: de baardige monniken in het kloosterkerkje gaan onverstoorbaar door met hun eentonig gezang als de toeristen over hen komen, ze lijken eraan gewend en even dringt zich, of je het wilt of niet, de gedachte op of ze misschien een show opvoeren. Een schrille te genstelling met andere ker ken in Boekarest, die we in kleiner gezelschap bezoch ten: verstilde oorden waar niet zo jonge vrouwen ein deloos bezig leken met poets- en schoonmaakwerk. Je voelt je gegeneerd als je zo'n kerkje binnenkomt waar iemand duidelijk hoorbaar ligt te bidden. Wat heb je er in vredesnaam te maken? Ervaringen in Istanboel ver schillen op dit punt niet zo veel. De iSrrkse gids vergeet uiteraard de moskeeën niet, ze zijn immers de trots van de stad. Je volgt de groep in de indrukwekkende gebou wen, met twee, vier en zelfs zes minaretten, maar je kijkt toch even vreemd op als je in zo'n moskee mos lems op hun beweeglijke manier hun gebeden ziet verrichten. Zo ver als Istanboel hoef je overigens niet uit te zwer ven om vast te stellen dat het in kerken in vakantie- tijd wonderlijk toe kan gaan. Om wat dichter bij huis te blijven: in de Lon- dense Westminster Abbey moet je betalen om de praalgraven (zouden er er gens ter wereld zoveel zo dicht bij elkaar liggen?) te zien, maar het overgrote deel van de kathedraal mag je voor niets betreden. Wie zorgt er op zondagmorgen tegen een uur of tien te zijn kan er een welluidende anglikaanse dienst meema ken, maar ook dat blijkt een toeristische belevenis te kunnen zijn. Bij het binnen komen word je (werden wij althans) in twee groepen ge splitst: zij die wel en zij die niet voor de dienst komen. Wie het niet om de dienst begonnen is, moet achterin de kerk blijven, wie daar wel voor komt mag dicht bij de preekstoel plaats nemen. Je kunt er heel goed ver staan hoe de prediker in zijn fraaie engels de ver diensten van Hendrik de achtste en Elizabeth de eerste breed uitmeet, maar dat is niet het enige waaro ver je je verwonderen kon. Als je om je heen kijkt zie je een gezelschap van haast uitsluitend toeristen, her kenbaar aan vrije tijdskle ding, tassen en camera's. Wie een paar dagen in Lon den is, laat zich de kans om een „echte" dienst in de Ab bey mee te maken kennelijk niet ontgaan, het is net zo'n „Engelse" ervaring als het bijwopen van een Prom- concert in de Albert Hall. „Tot hier toe" Een paar maanden later sta je in de Notre Dame in Pa rijs. Daar (of was het in de kathedraal van Chartres, je herinnering laat je wat in de steek, maar het doet voor dit stuk weinig ter zake) valt je een bordje op waar op toeristen gevraagd wordt om tijdens de diensten niet verder te lo pen dan tot dóór. Je stelt je voor hoe het in zo'n dienst toegaat: aan de ene kant priesters en gelovigen, aan de andere de rondlopende toeristen. Je gebruikt de paar Parijse dagen om meer kerken te bekijken dan de beroemde kathedraal op het eiland in de Seine. Je constateert dat er in ver scheidene van die gebou wen zoals de Saint Ger main des Prés aan de gelijk namige boulevard, de Saint Severin in het Quartier La- tin, de Saint Sulpice dicht bij het Luxembourg, de Saint Germain Auxerrois achter het Louvre en La Tri- nité, waarop je zo'n fraai uitzicht hebt vanuit de Rue de Chaussée folders lig gen waarin de toeristen in wel vijf talen welkom gehe ten worden en waarin soms ook de aandacht gevestigd wordt op komende kerkelij ke activiteiten. Maar de massa loopt langs die mede- lingen heen wat je moet Je als vluchtige bezoeker ook met de aankondiging dat er in juli drie gespreksa- vonden over oud testamentische profeten ge houden worden en in augus tus drie over de roeping van Abraham? Kraampjes Verscheidene kerken wor den ontsierd door de „kraampjes" waar je kaar ten en dergelijke kunt ko pen. Die bouwseltjes schij nen onvermijdelijk te zijn. in de niet ver van elkaar gelegen Londense „All Hal lows by the Tower" en Southwark Cathedral (twee juwelen) keek je er onlangs al vreemd tegenaan en nu blijkt er zelfs in de stemmi ge Parijse „Madeleine" een ingericht te zijn. Er wordt daar ook via een bandje or gelmuziek ten gehore ge bracht; de wat zweverige klanken scheppen wel sfeer (al doen ze je wel verlangen naar de échte orgeltonen) maar ze maken de bezoe kers niet veel wijzer over wat de kerk eigenlijk voor stelt, laat staan over wat er eigenlijk omgaat in een pa rochie die een gids als „def tig" aanduidde. Eigenlijk is de situatie het minst storend als de kerk als „kerk" afgeschreven is en helemaal een museum geworden is. Zo hoef je in de Aya Sophia in Istanboel niet, zoals in andere mos keeën, bang te zijn dat je biddende moslems stoort, je kunt er onbekommerd genieten van wat er ~be-' waard gebleven is: de verhe ven plaats waar de sultan eens zat, de vroeg christelijke fresco's, die in de tijd dat de moslems alles uitbanden wat van christe lijke herkomst was overge schilderd werden maar die nu weer zichtbaar gemaakt zijn. En in de intieme op wonderlijke manier door re geringsgebouwen ingeslo ten Sainte Chapelle in Pa rijs zul je vergeefs een bordje zoeken waarop ge vraagd wordt om tijdens de diensten niet enzovoort. De kerken dan maar dicht voor de toeristen? Een plei dooi in die richting zou een verwerpelijk slot van deze impressies zijn. Je bedenkt met schrik wat een tocht naar Brugge, Gent of Brus sel zou zijn als Je daar de kerken niet binnen mocht. En kort nadat je in de Parij se Madeleine rondkeek, sta je tijdens een dagtochtje voor het hervormde kerkje van het oer-Hollandse Sta veren. Je kunt er niet In, de deur zit zoals bij zoveel op slot. De kerk dicht is er eigenlijk iets krankzinni- gers denkbaar? de wordingsgeschiedenis en de bouw van de Alpen. Het enige hin derlijke is dat er nogal wat zetfouten in de tekst zijn blijven staan, ook in wetenschappelijke namen. Bomengids Speciaal in bomen geïnteresseerden dient gewezen te worden op de voortreffelijke bomengids van Else vier. met ruim 1300 afbeeldingen, waarvan 800 in kleur. De vele deter mineertabellen maken dit boek tot een klassieke flora. Tussen moeras en boomgrens komen in Noord- en West-Europa 550 boomsoorten en bovendien zo'n 200 variëteiten voor. Die zijn wel niet allemaal wild. maar de grens tussen ingeburgerde park en bosboom is zo moeilijk te trekken dat Alan Mitchell alle natuurlijke en gecultiveerde bomen in parken, tui nen. steden en dorpen en in de vrije natuur gedetailleerd heeft beschre ven en voorbeeldig getekend Bijna alle bomen, want tot mijn bevreem ding kom ik van de araliaceeen al leen Kalopanax tegen, niet de nu zoveel aangeplante Aralia elata en verwanten. Maar een ding is zeker: ik zal in elk geval heel vaak naar deze gids grijpen. Richard en Alastair Fitter: Elseviers bloemengids. De wilde bloemen van Noordwest-Europa. Paperback. 324 blz., 23,50. Th. Schauer en S. Caspa- ri: Elseviers alpengids. 252 blz., f 35,Alan Mitchell: Elseviers bo mengids. 440 blz., 42,50. Uitgaven van Elsevier Nederland. Science fictions, door Brian Aldis, Stanislaw Lem. Asimov, Manuel van Loggem e.a. Uitg. De Fontein in De Bilt. Luitingh te Laren, Bruna te Utrecht. Aldis behoort tot de belangrijkste avant-garde schrijvers van science fiction. Bij Fontein verscheen van hem „De Tolk" (136 blz Prijs 12,50). In dit verhaal zijn de aardbewoners onderworpen door een vreemd, buiten-aards ras. Uit gangspunt is de bureaucratisering en corruptie, die ook kosmische rij ken zullen bedreigen. Een goed ver haal. Vervolgens noemen we „De onoverwinnelijke" door de Poolse SF-schrijver Stanislaw Lem (uitg. Luitingh. 187 blz. Prijs 16,90). Te- samen met Asimov geeft Lem mo menteel in de Oosteuropese science fiction de toon aan. Dit verhaal gaat over een ruimteschip dat een red dingsactie moet uitvoeren op een planeet waar levenloze materie zich heeft gerangschikt tot pseudo- intelligentie. Lem werkt dat gege ven knap uit. Van Asimov verscheen bij Bruna „De zwarte weduwnaars" (207 blz. Prijs 4,90). In deze serie korte verhalen begeeft de we reldberoemde SF-schrijver zich op het pad van de misdaad. Ook buiten zijn genre blijkt Asimov een veelzij dig schrijver. Tenslotte noemen we, „Het toekomend jaar 3000" (uitg.' Bruna. 192 blz. Prijs 5,50). In deze bundel brengt Manuel van Loggem achttien verhalen bijeen van Neder landstalige literaire schrijvers. E. ANTON BLOK. Wittgenstein en Eli- as, een methodische richtlijn voorde antropologie. Athenaeum-Polak Van Gennep, Amsterdam, 1976. 80 blz. 12,50. Deze inaugurele rede. uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleraar in de cultu rele antropologie aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen vorig jaar, is niet alleen van belang voor diege nen die zich betrokken voelen bij de methodenstrijd (en zelfs wel -crisis) in de sociale wetenschappen. De kwestie waar Blok op reflecteert is ook in andere alfa-wetenschappen urgent: ook daar heerst een sterk verlangen van het concrete te ab straheren om aldus tot algemene wetmatigheden te geraken, voor alle tijd en plaats geldig. Degenen die deze theorievorming relativeren wenden zich meestal overwegend tot de praktijk. Blok herwaardeert de wetenschappelijke aandacht voor specifieke figuraties en maat schappelijke processen, in het voetspoor van de socioloog Elias. Hij toont duidelijk aan dat wie zoekt naar een definitie van bij voor beeld „Slavernij" op een heilloze weg is: de algemen term is van toe passing op heel verschillende maat schappelijke situaties, die zich tot elkaar verhouden als een zgn. Wittgensteinse familie (dwz. wisse lend gemeenschappelijke kenmer ken hebben). Het is deze focus opde semantiek waardoor deze rede nieu we perspectieven biedt voor het on derzoek. Ook met geringe kennis van antropologische zaken is alles goed te volgen. T.v.D. Catherine Cookson Vanessa. Uit gave: De Boekerij Baarn. Prijs: 23,90. Het gegeven „fabrieksarbeider huwt (verstoten) dochter van de direc teur" moge dan een overleefde ro mantiek vertegenwoordigen, aan de productieve Engelse schrijfster Ca therine Cookson, (bekend van „Het geslacht Mallen"), is het thema wel besteed. In Vanessa wordt het alle maal eigentijds behandeld, met die verstande dat een reeks tragische verwikkelingen, maar ook diep menselijke gedragingen, boeiend overkomen. De robuste en energieke Agnus, die Vanessa trouwt, nadat een buurman van haar vader zich aan haar heeft vergrepen, Agnus' moeder, de wedu we Emily, een zeer realistische volksvrouw en het meisje in twee werelden, zijn de centrale figuren. Met veel talent scjildert de auteur het verblijf van het geslagen meisje i de achterbuurt en de spanningen en verbittering, die in drie gezinnen zijn ontstaan. Het speelt zich alle maal af in een voorstadje, ergens in Engeland, waar Agnus zich in het transportbedrijf een ongedachte carrière bouwt. De milieuschetsen van het arbeidersgezin behoren tot de beste delen van deze zeer leesba re roman, uitstekend vertaald door Amma Havander. Rfs. In de serie landendocumentatie van het Koninklijk Instituut voor de tro pen is verschenen nummer 196: Tan zania door D. F. W. v.d. Mark. 77 blz. Prijsjaarabonnement 47,50. Losse nummers kosten 8,50. Klokken in kleur, door Andrew Ni- cholls. Uit het Engels vertaald door H. A. M. van der Heijden. Uitg. Moussault, Baarn. 207 blz. geïll. 24,50. Een uitvoerig gedocumen teerde verhandeling over bouw en geschiedenis van uurwerken over de gehele wereld. Met werktekeningen, illustraties en 80 gekleurde platen. Vakkundig geschreven, ook voor le ken begrijpelijk. Zelf houtdraaien, door H. Verheul. Uitg. Cantecleer, De Bilt. 93 blz. geïll. 14,90. Duidelijke handlei ding met tekeningen en foto's, met beschrijving van benodigd materi aal en apparatuur. Bij uitgeverij Unieboek te Busspm verschenen de boeken Mijn ei en ik van Maria Domkes (Scheherazade van de Libelle-cocktails). 180 blz. 14,50; De zwarte obelisk, roman van E. M. Remarque, spelend in het Duitsland van de dertiger jaren. 372 blz. 19,90. 3de druk; Palazzo, roman van H. Habe, waarin hij de geschiedenis vertelt van een oude signora die haar paleis in Venetië op alle mogelijke manieren van de on dergang tracht te redden. 312 blz.. 24,90. Personeelsselectie in discussie, van uitgeverij Boom te Meppel onder redactie van P. J. van Strien. 315 blz. 36,50. "BINNENLAND

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 9