Ik weet dat wat ik schrijf
helemaal geen literatuur is
fllSlllatll
Uw probleem ook het onze
Broeder-ober
ira
„Huis-, tuin- en keukenschrijfster" Annie de Moor-Ringnalda:
Nieuwe boeken
MAANDAG 26 JULI 1976
BINNENLAND
TROUW/KWA
lAG
door Fred Lammers
BILTHOVEN „Ik ben maar
een gewone huis-, tuin- en keu
kenschrijfster,'' zegt Annie de
Moor-Ringnalda (de naam van
haar eerste, twaalf jaar geleden
overleden, man is zij uit prak
tische overwegingen bij het pu
bliceren blijven voeren, al is zij
nu alweer vijf jaar mevrouw
Feenstra) als ik haar bel om
een afspraak te maken voor
een gesprek. Het feit dat zij
deze maand zeventig jaar is
geworden, vormt daar de direc
te aanleiding toe.
Als ik bij haar zit in haar flat. zeven-
hoog aan de Kometenlaan in Biltho-
ven. en vraag waarom zij zo gerings
chattend doet over haar werk, krijg
ik ten antwoord: ..Nou, omdat ik heel
goed weet dat wat ik schrijf geen
literatuur is."
..Het is allemaal voortgekomen uit
het werk waar ik een halve eeuw
geleden in Den Haag mee begon: het
leiden van een handwerkclubje voor
meisjes uit sociaal zwakke milieus.
Mijn vader was gereformeerd predi
kant in Den Haag en natuurlijk werd
op mij als dochter van de dominee
een beroep gedaan mee te doen in
het verenigingsleven. Maar daar
- voelde ik niets voor. Toen een colle
ga van vader in de kerkbode een
oproep deed voor het evangelisatie
werk. vond ik dat ik me daaraan niet
mocht onttrekken. Het werd een
openbaring voor me. Bij dat werk
werd ik als meisje, dat was opge
groeid in een beschermd milieu, met
zaken geconfronteerd waarvan ik
het bestaan niet had vermoed Een
•moeder die haar twee dochters
exploiteerde was in die kringen heel
gewoon. Aan die mensen over het
''evangelie te vertellen is een heerlijke
opdracht. En eigenlijk doe ik in mijn
boeken hetzelfde Ik ben nooit aan
een boek begonnen zonder eerst te
vragen om de leiding van de Geest.
Als je iets publiceert neem je een
grote verantwoordelijkheid op je. Je
weet van tevoren niet wat het de
mensen doet: goed of kwaad."
Domineesgeslacht
Annie de Moor-Ringnalda heeft eni
ge tientallen kinderboeken, romans
en novellen op haar naam staan. Dat
schrijven zat er al jong in. „Als kind
maakte ik er een gewoonte van alles
wat indruk op me maakte te noteren
De Ringnalda s. sinds 1700 een echt
dominees geslacht, hebben trouwens
altijd veel opgeschreven en bewaard.
Voor mijn boek „Uitzicht op mor
gen." dat ik persoonlijk het meest
geslaagde vind. heb ik daarvan een
dankbaar gebruik gemaakt. Ik heb
daarin de geschiedenis verwerkt van
mijn goddeloze overgrootvader, die
burgemeester was in IJlst en die zijn
zoon. nadat deze wat je noemt tot
bekering was gekomen en voor pre
dikant ging studeren, onterfde en
nooit meer een woord met hem wis
selde Ook de tijd van mijn grootva
der. die tijdens de Doleantie predi
kant was in Utrecht, heb ik erin
beschreven. Mijn vader maakte als
kind mee dat grootvader werd afge-
'zet. de ruiten van de pastorie in
Utrecht werden ingegooid, de voor-
deur met vitriool begoten en op de
stoep met witte verf werd geschil
derd 'k Heb mijn schoenen laten
lappen, om de dollen dood te trap
pen (daarmee werden de Dolerenden
bedoeld) Dit maakte zo n diepe in
druk op hem dat hij oer-
gereformeerd werd. veel gerefor-
meerder dan ik ben. Nu zijn de tijden
gelukkig veranderd. Het maakt voor
mij weinig uit tot welke kerk iemand
Annie de Moor-Ringnalda: het zeil niet hoger hangen dan de mast.
behoort. Mijn dochter is rooms-
katholiek geworden en daar heb ik
geen moeite mee. Het belangrijkste
is dat je een persoonlijke omgang
hebt met God."
Sannewand
Al heeft Annie de Moor-Ringnalda
(„moeder Annetje" voor haar naaste
omgeving) in haar boeken veel per
soonlijke ervaringen verwerkt, zij
zorgt er wel voor dat nog levende
personen niet of nauwelijks herken
baar zijn. ..Als het over mensen gaat
die er niet meer zijn vind ik dat
minder erg. Toen ik werkte aan „Uit
zicht op morgen" was het soms alsof
al mijn voorouders om me heen
stonden en waarschijnlijk was dat
ook zo. Ik ben ervan overtuigd dat er
tussen deze en gene kant van het
graf maar een dunne wand is In de
bijbel, in Hebreeën 12 staat dat ook
duidelijk als er sprake is van een
wolk van getuigen om ons. Degenen
die gestorven zijn zien volgens mij
wat hier op aarde gebeurt en strijden
met ons mee."
Als ik haar in dit verband vraag hoe
zij zich het hiernamaals voorstelt
zegt zij: „Ik heb het interview gele
zen dat je onlangs had met Chriet
Titulaer. Toen hij het had óver naar
aardse begrippen ver afgelegen pla
neten kwam ineens de gedachte bij
me op dat de hemel best ééns daar
zou kunnen zijn. Vroeger maakte ik
me wel eens zorgen hoe al de ontsla
penen in de eeuwigheid een plaatsje
zouden kunnen vinden. Op de nieu
we aarde zou het dan overvol wor
den. Tegenwoordig kunnen we ons
vele dingen beter voorstellen. De op
lossing zou wel eens op die andere
planeten kunnen liggen."
Al zijn de meeste personen die in
haar boeken komen opdraven fanta
siefiguren. toch voelt Annie de Moor-
Ringnalda zich nauw met deze door
haar bedachte mensen verbonden.
„Als zij verdriet hebben is dat bij mij
ook het geval. Ik zit wel eens te
huilen tijdens het schrijven, bijvoor
beeld als ik mensen die mij dierbaar
zijn geworden moet laten sterven.
Als mijn man dat ziet zegt hij :„ben
je mal. het is toch maar fantasie. Je
moet je dat niet zo aantrekken."
Maar ik kan er niets aan doen."
Dat zij begon te publiceren heeft zij
aan haar moeder te danken. „Zelf
was ik dat niet van plan. in elk geval
toen nog niet. Zonder dat ik het wist
liet moeder op een dag wat schetsen
die ik had geschreven aan een vrien
din lezen, die ook was bevriend met
de schrijfster Wilma. Ze nam ze mee
om ze aan Wilma te laten zien en zo
werd ik op een dag verrast met een
brief van Wilma waarin ze me het
advies gaf mijn werk niet langer voor
mezelf te houden. Eerst was ik woe
dend op moeder, maar dat verander
de spoedig Het duurde niet lang of
ik ging schrijven voor de Elisa-
bethbode. Voor elke bijdrage kreeg
ik een rijksdaalder Die verhalen,
hoofdzakelijk ervaringen opgedaan
bij het clubwerk, zijn na enige tijd
gebundeld in mijn eerste boek „De
woensdagavondklantjes."
Er kwamen leuke reacties op, ook
een van mevrouw H. S. S. Kuyper,
een van de dochters van Abraham
Kuyper. Zij woonde met haar zuster
in Den Haag en ze kwamen zondags
vaak bij mijn ouders koffiedrinken.
Wij hadden het als kinderen niet zo
op hen begrepen Eigenlijk vonden
wij het trutten. Juffrouw H. S. S.
Kuyper had de onhebbelijke ge
woonte bij ons thuis in de stoel van
vader te gaan zitten. Moeder maak
te daar steevast een opmerking
over. „Mijn man komt zo thuis en
dat is zijn stoel", zei ze dan. juffrouw
Kuyper verwijzend naar de lelijkste
en ongemakkelijkste stoel die we in
de kamer hadden. Van haar gewoon
te een extra koekje te pakken van
de schaal op het buffet met de uit
roep „Ik mag zeker nog wel een
koekje nemen?", zei moeder maar
niets. Als kinderen ergerden wij ons
vreselijk aan die tantes, die dachten
dat ze als dochters van de grote
Abraham alles mochten. De les die
juffrouw Kuyper mij in het begin
van mijn schrijfstersloopbaan gaf. is
me echter altijd bijgebleven:
„Kindje, je moet nooit vergeten dat
je als schrijfster koopwaar aanbiedt.
Alle uitgevers zijn joden, of ze nu
gereformeerd zijn of niet!" In die
vooroorlogse tijd spraken vele men
sen nog op die manier over onze
joodse landgenoten. Haar uitspraak
schoot me later vaak te binnen als er
tijdens gesprekken met uitgevers fi
nanciële zaken aan de orde
kwamen."
„Ouwe Sien"
Behalve in de Elisabethbode. wat zij
veertig jaar volhield, schreef Annie
de Moor in De Standaard. Daar had
ze jarenlang de rubriek „Zo 's a-
vonds na achten", waarin een oude
dienstbode over haar belevenissen
vertelde. Tal van mensen dachten
dat „ouwe Sien" echt bestond.
„Op 27 december 1935 kreeg ik een
brief van een weduwnaar, die vroeg
of ik de volgende avond om acht uur
naar de Amsterdamse Dam wilde
komen omdat hij graag kennis met
me wilde maken Ik heb van dat
aanbod geen gebruik kunnen ma
ken. omdat ik juist op die dag mijn
eerste kind ter wereld bracht. Na
derhand heb ik die man wel geschre
ven en hem de illusie moeten ontne
men dat hij Sien ooit zou ontmoe
ten. Een soortgelijk geval deed zich
net na de oorlog voor, toen bij ons
thuis twee grote kisten werden be
zorgd vol met kleren, waarondereen
complete babyuitzet. Een rijke da
me in Californië had dit gestuurd
omdat ze wat ik in een van mijn
boeken had verteld over een vrouw
die haar zesde kind verwachtte, let
terlijk had opgevat. De babyuitzet
heb ik tussen twee aanstaande moe
ders verdeeld. Kort erop heb ik de
geefster zelf ontmoet en sindsdien is
»lg vai
esoluli
>lg«: „I
przoek
lijks b
van i
op de
n van
door Mink van Rijsdijk
Waar krijg je het nog een kopje koffie geserveerd
op een zilveren blaadje met een glaasje water erbij?
Niet op al te veel plaatsen meer. Wel in Maastricht
op een van de vele terrasjes op hel Vrijthof.
Maastricht is een stad van feestelijke allure, er hangt
een zwierige sfeer, die intiem aandoet zonder pro
vinciaalse kneuterigheid. Zittend onder een van de
vrolijke luifels van de café'tjes kan men vele talen
beluisteren, waarbij het merkwaardig is dat het
Limburgs van eigen landgenoten het moeilijkste is te
verstaan.
Het was warm in Maastricht, net als overal. Te warm
om de Pietersberg op te gaan. te warm ook om er
heen te sloffen en de koelte in zijn binnenste te
ervaren. Het weer lokte me om lekker te blijven
zitten achter de koffie met het glaasje water en naar
mensjes te kijken, die meer energie hadden dan ik
en zich soms kwiek, soms landerig voortbewogen.
De ober van het huis draafde af en aan. Zijn zwarte
lakense broek waarborgde zijn deftigheid, net als de
stropdas in dezelfde kleur. Gelukkig was het hem
vergund zonder jasje dc dorstige clientele te laven.
Zijn gebaren leken zonder zijn gewone uitmonste
ring wat iel. Ze drukten een zekere gespletenheid
uit. enerzijds dankbaarheid om tenminste één kle
dingstuk minder aan zijn zwoegend lijf, anderzijds
droefenis om het verlies van decorum dat er door
veroorzaakt werd.
Achter me bestelden een man en een vrouw Konin-
ginncpasteitjes. Het ontging me wat de koningin
daar mee Van doen had, maar uit de waarderende
woorden even later bleek wel dat ze vorstelijke
spijze tot zich namen Ik kon de mensen niet zien,
maar afgaande op de geaffecteerde manier van
spreken, bedacht ik er een chic gekleed echtpaar bij.
Zes jongens veroverden het laatste tafeltje vlak
naast het mijne. Gewone, aardige jongens..gekleed
in T-shirts en jeans broeken. Ze bogen over dc
r. die
feagee
*aal. i
ns de
'ontrea
prijslijst, fluisterden wat, stonden weer op. zeb'j^a
stoelen in gelid terug en verdwenen zondert geen
bestellen. Ik hoorde de Koninginnepastei-mairgen I
de ober zeggen: ..Gelukkig, die krassen op.l
jongens horen hiet niet
„We
..Ach meneer", was het milde commentaar lillen e
kelner, ..voordat je het weet zit je in een rel rf. aldi
soort." ,,En dan die provocerende manier vapdcr v
zitten en weer vertrekken", deed ook mevroJ|et In.
ament
iïns
duit in het zakje. ..Een pilsje kost hier jjn sta.
Zodoende natuurlijk," meende de ober. HtjCuze
me een sober, doch schitterend pleidooi, dmag v
arrogante stel echter ontging. Er werd in c^lgde 1
doorgedramd over de jeugd van tegenwoordL
maar deed. geen stijl had en geen verantwoorL4 jaa
heidsgevoel. Ik luisterde niet meer, wilde mij- zei:
niet laten bederven. Op het verlaten, door dde uit
geteisterde plein van het Vrijhof dook ineej1"61. 1
monnik op in zwarte pij. Heel doelbewust stak"®
grote gele vlakte over. De hitte van de dag s
hem niet te hinderen. Het kruis aan het witteLGF h
om zijn middel zwiepte heen en weer, werd
gen in de zon en leek een ver vreemd lichtpj^
het toch al overbelichte plein. ici'
X u
De zwarte gedaante was niet zomaar een plaat
vormde een heel verhaal. Achter me werd
kend. De man de geaffecteerde stem kreeg <F1
monnik in het vizier. Hij moest erg lachen oL,"
eigen grap: ..Kijk, die zwartrok eens parij
stappen. Hij moet maar veel om regen biddeh
jij, ober?"
Kijkt u eens, met tien dat is vijfentwintig gj
dank u zeer," antwoordde de ober professiL
Peinzend vervolgde hij: „Om regen bidden? T
maar vooral voor de mensen, meneer".
Maastricht stad van allure, met minsten
ober, die ook zonder de status van het zwarj
der dienstbaarheid van zeer goede huize is.TRE.
erne
er een hechte vriendschapsband
ontstaan."
Altijd uitzicht
De moeilijkheden zijn haar in het
leven niet bespaard gebleven. „Toen
mijn eerste man na jaren van ziekte
overleed, voelde ik me als 58-jarige
een oude vrouw. Ik dacht: nou ben
je helemaal alleen. Een van de
eerste dingen die ik deed was me
laten inschrijven voor een bejaar
dentehuis. Nou moet ik daar niet
aan denken. Ik voel me als zeventig
jarige jonger dan als vrouw van 58.
Achteraf moet ik zeggen dat ik heb
ervaren dat God altijd weer openin
gen geeft als je denkt dat er geen
oplossing meer is. Er is altijd uit
zicht. In dit verband denk ik vaak
aan de problemen die ik had toen ik
een titel moest bedenken voor mijn
familieboek. Het wilde maar niet
lukken, totdat op een dag mijn do-
cher belde en zei: Moeder waarom
noemt u het niet „Uitzicht op mor
gen". Al die geslachten die ons zijn
voorgegaan hebben toch geleefd in
de verwachting op wat komen
gaat!" „Men moat it seil net heger
lüke as de mêst" (men moet het zeil
niet hoger hangen dan de mast)
staat er in het Fries op de wandtegel
boven het bureautje van Annie de
Moor, een bewijs dat deze schrijfster
met beide benen op de grond is
blijven staan.
De laatste tijd maakt zij zich overi
gens niet meer zo druk over dat
schrijven.„Momenteel heb ik geen
boek onder handen. Ik wil niet be
weren dat ik nooit meer een boek zal
schrijven, maar je moet er ook eens
mee kunnen ophouden, anders gaan
ze zeggen: daar heb je dat ouwe
mens weer, die blijft ook aan de
gang."
Elisabeth en Han Hartog, Latijns-
Amerika. Uitgeverij West-Friesland
te Hoorn. Prijs: 25.
Schrijvers hebben een reis gemaakt
door een aantal landen van Midden-
en Zuid-Amerika en doen daarvan
verslag in dit boek. We kunnen ons
voorstellen dat dit boek voor vrien
den en familie van Elisabeth en Han
bijzonder boeiend is, want het biedt
veel informatie over de manier waar
op ze de reis ondergaan hebben. Er
wordt veelvuldig verslag gedaan
over al dan niet smakelijke maaltij
den en meer of minder comfortabele
middelen van vervoer. Het geheel is
een toeristisch verslag van een reis
die maar weinig mensen zich kunnen
veroorloven.
De zaken die Latijns-Amerika in het
brandpunt van de belangstelling
doen staan, komen in dit boek nau
welijks aan de orde Van Chili zijn
alleen de boekenstalletjes van Santi
ago me na het lezen bijgebleven.
Uruguay wordt omschreven als een
van de meest democratische landen
van Zuid-Amerika. Je vraagt je dan
af in welk jaar het boek geschreven
is. maar daarover laten zowel schrij
ver als uitgever de lezer in het onge
wisse.
In het laatste hoofdstuk wordt nog
een evaluatie van de situatie in La
tijns-Amerika gegeven, maar deze
rechtvaardigt niet de prijs die voor
het boek gevraagd wordt.
H.A.
rikaa
„Papendrecht in oude ansicr^®
deel 11. rikan
Uitgave: Europese BibU Z€ll
Zaltbommel. DnV0I
Prijs: 24.90.
rergiss
Beelden van ijsvermaak opij Borz
Waal en de eveneens toekfcane
Merwede in de strenge wi,pen
1929. Vooral de in^n en
zandschippers organiseer^pfj
feesten. Men vindt ze in den ver£
bundel over het dorp Pap^ gezet
van het begin van deze eeu(
de tweede wereldoorlog, ontrea
ileri B
Herinneringen aan de schjje op
„Het Huis te Merwede" watp Van
1916 en 1924 menig. voorjamm£
groot zeeschip van stapel i%ïnder
De K. N. S M. in Amsterd«en 5
onder meer bouwen. fecordl;
ich vo
Er is eén prentbriefkaart \fe seje
van het veer naar DordiLgseer
waarop één van de beideton r,
gebouwde stoomponten nafee ze
oversteekt. In 1967 is doorfct. He
van de nieuwe verkeersbrufce^ st
Merwede het veer stilgelegformdi
vangen door een voetveer.L moe;
Ifinalf
In deze uitgave de gebrLj nje]
groepsfoto's van school! nieut
verenigingsactiviteiten, de^order
en de sport uit die jaren'
omslag: Het eerste zeeschip Oo
Vissersbuurt gebouwd,haar i)
stoomschip „Papendrecht'iaid v
1916 op stapel was gezet, nbaar
tnerbo:
Het kijkboekje. vooral voork hem
landers uit dit deel van hetf de bl
gebied boeiende kost. Prijsjuies f
Vragen (één per brief) zenden naar uw probleem ook het onze. Postbi
Voorburg. Naam en adres vermelden. Eén gulden aan postzegels bijsll
Geheimhouding is verzekerd. in
Vraag: Ik heb wespen in mijn tuin.
Ze steken tot nu toe niet. maar we
zijn er bang voor Hoe krijgen we ze
weg0 Het kunnen ook wel bijen
zijn.
Antwoord: Wat voor insecten u op
bezoek heeft, kunnen we uit uw
brief moeilijk opmaken. Onze ern
stige raad zolang u geen nadeel
ondervindt, doe als-tu-blieft dan
ook helemaal niets Wie uitgebreid
zoete etenswaren zit te eten in z'n
tuintje, krijgt natuurlijk last van
allerlei prikkelende ongenode gas
ten. Probeer de dieren niet te irrite
ren en tracht onbeheerste bewegin
gen te voorkomen
Wat betreft vragen over bladluizen
en mieren verwijzen we u naar het
boekje van collega Henk van Halm
Tuinieren buiten het boekje" Het
is bij de boekhandel verkrijgbaar
Lezers van Trouw krijgen korting
als zij de betreffende bon invullen
en opsturen die regelmatig in onze
advertentiekolommen staat. Het
boekje Is uitgegeven door Zomer en
Keuning in Wageningen
Vragen: Tegenwoordig ziet men
hier en daar merkwaardige
bruinzwarte tegeldikke platen in
wijnwinkels Op mijn vraag, wat
dat was kon men slechts antwoor
den Theetegels Ik kan het me niet
indenken dat deze vrij prijzige din
gen bedoeld zijn alsonderzettertjes
onder de theepot, maar wat is het
dan wèl°
At woord:: In het boek over Thee
(Lu Yu. ongeveer 750 na Chr.)wordt
reeds aangegeven hoe het reeds af
gewerkte theeprodukt met behulp
van stoom zacht gemaakt en sa
mengeperst werd. om het vervoer
per kameel of paardje eenvoudiger
te maken. Bij de betere soorten
werden de blaadjes geselecteerd en
tussen een paar van stempels voor
ziene draaibladen tot tegel geperst.
Op deze manier was de thee lang
houdbaar en de tegels werden ook
wel als betaalmidel gebruikt. In
Hankow en Foochow werden in de
tweede helft van de 19e eeuw reeds
theefabrieken gebouwd, waar de
thee volgens de persmethoden wer
den behandeld.
De losse thee, die wij hier gebrui
ken in Europa (lees het aardige
boekje over thee. dat in theezaken
te koop is en ook in de openbare
bibliotheken te vinden is, eens na
over alles en nog wat. wat met de
theehandel en het gebruik in ver
band staat,) werd vooral populair
een volksdrank toen de
stoomschepen voor het vervoer in
geschakeld werden. Hoe de tegels
gebruikt kunnen worden een stuk
je er afbreken en in kokend water
gooien.
In reisbeschrijvingen uit Centraal
Azië leest men steeds over thee
soep een samenkooksel van yak-
melk, yakboter. zout en iets van
deze theetegels Voor de
stoomschepen vervoerden de snelle
theeclippers de thee over de ocea
nen. Een indrukwekkend overblijf
sel uit deze tijd is de Clipper Cutty
Sark. een machtig geheel opge
tuigd oceaanzeilschip, dat alleen al
een bezoek naar Greenwich (aan de
Theems) waard is. (Met dank en
verwijzing naar de publikaties van
Simon Levelt bv Theehandel te
Amsterdam).
Dank: Naar aanleiding van een
vraag naar een autowringertje voor
een reumapatiënte kunnen we me
dedelen dat we voor twee aanvra
gen drie aanbiedingen hadden. De
firma die deze apparaten vroeger
vervaardigde, is nu onvindbaar De
aanvraagsters zijn inmiddels met
de aanbieders in contact gebracht.
Vragen over schriftelijke cursus
sen van buitenlandse origine (Me
mory building. GedSchtnis Schu-
lungt. maar ook van Nederlandse
schriftelijke opleidingen van dit en
menig ander genre
Antwoord: Wij kunnen slechts op
leidingen aanraden, die erkend zijn
door de Inspectie Schriftelijk On
derwijs (Utrecht. Achter de Dom 5
tel. 030-319530)
Vr&ag: Waarom staan de woorden
„God met ons op guldens en
rijksdaalders?
Antwoord: Dit randschrift is een
gedeelte van een spreuk, die vroe
ger op de munten van de republiek
der Zeven Verenigde Nederlanden
stond, het devies dat bij het wapen
geplaatst werd De hele spreuk,
vertaald uit het Latijn luidt: Als
God voor ons is. wie zal dan tegen
ons zijn? Dergelijke woorden leest
men vaker op nu in onbruik ge
raakte munten: „Op God is onze
hoop". „Hierop steunen wij", „hier
op vertrouwen wij", enz. Voor de
hele spreuk was geen plaats op de
kleine ruimte van de rand van onze
munten. Men wijst er wel eens op
dat het gebruik van een randschrift
voornamelijk de bedoeling had. be
snoeiing. het stiekum afknippen
van een randje zilver, waardoor het
gewicht niet meer betrouwbaar
was. tegen te gaan. Er wordt wei
eens kritiek geleverd op het ge
bruik van Gods naam op deze ma
nier. Een vraag als de uwe roept, en
terecht, ook gedachten op over de
tijd. waarin vrijheid van menings
uiting in de eerste plaats beteken
de vrijheid van godsdienst.
Vraag: Van verschillende kanten
werd gevraagd om de tekst van een
vers. waarvan men slechts een paar
regels kende, maar dat betrekking
had op het reizen op een dag van
„Grote Hette. waarop de lucht
drukkend zwaar was".
Antwoord: E. Laurillard (1830-1908),
predikant te Leiden, schreef behal,-
ve theologische werken ook vele
humoristische verzen die zeer wer
den gewaardeerd, gebundeld in o.a.
„Peper en Zout" en „Ernstig en
los". Uit de laatste bundel is het
gevraagde vers afkomstig: Een vers
dat als een nachtkaars uitgaat: In
een dilligence zaten negen mensen
bij elkaar enz. In verband met het
aantal fotocopieën, die wij moeten
laten maken, kunnen wij slechts
aan nieuwe aanvragen voor dit vers
voldoen, waaraan 1,50. inplaats
van de gebruikelijke 1.- aan
postzegels is bijgevoegd.
Vraag: Wij zagen laatst op het
heetst van de dag een merkwaardig
insect, dat geen ogenblik stil zat -
ongeveer 3 cm lang. 2'h cm breed,
stompe kop met lange snuit, voel
sprieten. vierkante staart; zwarte
vleugels en romp geel bruin.
Het diertje deed denken aan een
kolibri.
Antwoord: Met uw laatste opmer-
»'ing is u daar niet ver vandaan: Uw
v'inder heet dan ook kolibrievlin
der, een Pijlstaartsoort. Volgens dr
Jac P Thysse een vlinder, die heel
goed het verschil tussen verschil
lende gekleurde bloemen weet.
Heel vlug weet dit beestje, met een
lange tong. razendsnel fladderend
(dat moet ook wel. want het vrij
zware lijf is eigenlijk te groot voor
de kleine vleugeltjes), zich voor de
uitverkoren bloem in evenwicht te
houden. Men noemt deze vlinder
ook wel Onrust en die naam is te
begrijpen. Wij hopen van harte, dat
ook het album van Thysse: de Bloe
men en haar Vrienden (Verkade
1934) nog eens opnieuw wordt uit
gegeven. Wat zijn dat toch heerlij
ke boeken!
Vraag: Wij zagen in Brugge in een
kerk mensen bezig met papier en
een soort krijt bij een oude graf
zerk. Het waren Engelsen en ik kon
niet begrijpen wat ze zeiden. Ze
maakten „koppies". Weet u daar
meer van?
Antwoord: In vele'kerken, zowel op
het vaste land als ook in Engeland
zijn ze tegenwoordig te vinden met
de nieuwste vakantiebezigheid:
„Brassrubbing" waarvoor wij geen
goed Nederlands woord weten,
maar de techniek is bekend bij elk
kind dat een afdrukje maakt van
een munt met de achterkant van
een potlood. Ook onze abonnees,
die inlichtingen over geldstukken
vragen, hebben op ons verzoek der
gelijke afdrukjes gemaakt. Men
legt op een daarvoor geschikte me
talen afbeelding,zoals ze zo vaak te
vinden zijn bij oude monumenten
en praalgraven een dun. maar ste
vig papier, zet dat met pleister vast
en fixeert met de duim de omtrek
van de figuur En dan maar wrijven
steeds in dezelfde richting met een
stukje gekleurd vet krijt. In goud.
zilver op zwarte ondergrond, ge
combineerd in verschillende kleu
ren. met verf op zijde, kortom op
allerlei manieren kan men zelf
prachtige en heel originele souve
nirs van zijn vakantie zelf maken
Vraag: met betrekking tot stelONTI
tie van mannen, die beslist hopt va
een persoonlijk schrijven maè 10.0(
den beantwoord, wél graag Irie b(
krant. vieré
de f
Antwoord: Om met het laateacop
beginnen: Vaak vraagt menfls "ie
liever niet in de krant en da>°r dc
zonder bezwaar. Al onze£ Aust
genstellers krijgen een persoforbij.
antwoord (behalve dan natu«s d<
diegenen die ons. in de kop #.16.0;
rubriek geplaatste verzoek n£ fins
den) en van al die vragen kortste
dan na een week of drie een pi" sn
aangepaste of gewijzigde vors plu
de krant. Wie uitsluitend vo
krant vraagt, moet toch 00} de a>
rekening houden met 3 a 4 wee g
wachten. t Niet
i de
Het antwoord op de gestelde Lfkst
kan men en wat ons betreft La|e
vragen aan zijn eigen huisartsfmans
de NVSH. In de klinieken v|Smon'
NVSH wordt deze ingreep vei serjt
onder plaatselijke verdoving
dens de operatie voelt men eik port
van. later wel. maar dat is
erg. vertelde men ons. DuiL
greep ongeveer een half uurlpès
beslissing is echter onherroety wc<j.
Onze raad: praat over deze|
eens met verschillende menst
•or m
u zelf vertrouwt en die u EoeW°he
nen. Handel in deze belan^eeta|
zaak niet overhaast en wattjme v
beslissing betreft Veracht d4,t,rs
niet, die in u is!