Ik weet dat wat ik schrijf helemaal geen literatuur is fllSlllatll Uw probleem ook het onze Broeder-ober ira „Huis-, tuin- en keukenschrijfster" Annie de Moor-Ringnalda: Nieuwe boeken MAANDAG 26 JULI 1976 BINNENLAND TROUW/KWA lAG door Fred Lammers BILTHOVEN „Ik ben maar een gewone huis-, tuin- en keu kenschrijfster,'' zegt Annie de Moor-Ringnalda (de naam van haar eerste, twaalf jaar geleden overleden, man is zij uit prak tische overwegingen bij het pu bliceren blijven voeren, al is zij nu alweer vijf jaar mevrouw Feenstra) als ik haar bel om een afspraak te maken voor een gesprek. Het feit dat zij deze maand zeventig jaar is geworden, vormt daar de direc te aanleiding toe. Als ik bij haar zit in haar flat. zeven- hoog aan de Kometenlaan in Biltho- ven. en vraag waarom zij zo gerings chattend doet over haar werk, krijg ik ten antwoord: ..Nou, omdat ik heel goed weet dat wat ik schrijf geen literatuur is." ..Het is allemaal voortgekomen uit het werk waar ik een halve eeuw geleden in Den Haag mee begon: het leiden van een handwerkclubje voor meisjes uit sociaal zwakke milieus. Mijn vader was gereformeerd predi kant in Den Haag en natuurlijk werd op mij als dochter van de dominee een beroep gedaan mee te doen in het verenigingsleven. Maar daar - voelde ik niets voor. Toen een colle ga van vader in de kerkbode een oproep deed voor het evangelisatie werk. vond ik dat ik me daaraan niet mocht onttrekken. Het werd een openbaring voor me. Bij dat werk werd ik als meisje, dat was opge groeid in een beschermd milieu, met zaken geconfronteerd waarvan ik het bestaan niet had vermoed Een •moeder die haar twee dochters exploiteerde was in die kringen heel gewoon. Aan die mensen over het ''evangelie te vertellen is een heerlijke opdracht. En eigenlijk doe ik in mijn boeken hetzelfde Ik ben nooit aan een boek begonnen zonder eerst te vragen om de leiding van de Geest. Als je iets publiceert neem je een grote verantwoordelijkheid op je. Je weet van tevoren niet wat het de mensen doet: goed of kwaad." Domineesgeslacht Annie de Moor-Ringnalda heeft eni ge tientallen kinderboeken, romans en novellen op haar naam staan. Dat schrijven zat er al jong in. „Als kind maakte ik er een gewoonte van alles wat indruk op me maakte te noteren De Ringnalda s. sinds 1700 een echt dominees geslacht, hebben trouwens altijd veel opgeschreven en bewaard. Voor mijn boek „Uitzicht op mor gen." dat ik persoonlijk het meest geslaagde vind. heb ik daarvan een dankbaar gebruik gemaakt. Ik heb daarin de geschiedenis verwerkt van mijn goddeloze overgrootvader, die burgemeester was in IJlst en die zijn zoon. nadat deze wat je noemt tot bekering was gekomen en voor pre dikant ging studeren, onterfde en nooit meer een woord met hem wis selde Ook de tijd van mijn grootva der. die tijdens de Doleantie predi kant was in Utrecht, heb ik erin beschreven. Mijn vader maakte als kind mee dat grootvader werd afge- 'zet. de ruiten van de pastorie in Utrecht werden ingegooid, de voor- deur met vitriool begoten en op de stoep met witte verf werd geschil derd 'k Heb mijn schoenen laten lappen, om de dollen dood te trap pen (daarmee werden de Dolerenden bedoeld) Dit maakte zo n diepe in druk op hem dat hij oer- gereformeerd werd. veel gerefor- meerder dan ik ben. Nu zijn de tijden gelukkig veranderd. Het maakt voor mij weinig uit tot welke kerk iemand Annie de Moor-Ringnalda: het zeil niet hoger hangen dan de mast. behoort. Mijn dochter is rooms- katholiek geworden en daar heb ik geen moeite mee. Het belangrijkste is dat je een persoonlijke omgang hebt met God." Sannewand Al heeft Annie de Moor-Ringnalda („moeder Annetje" voor haar naaste omgeving) in haar boeken veel per soonlijke ervaringen verwerkt, zij zorgt er wel voor dat nog levende personen niet of nauwelijks herken baar zijn. ..Als het over mensen gaat die er niet meer zijn vind ik dat minder erg. Toen ik werkte aan „Uit zicht op morgen" was het soms alsof al mijn voorouders om me heen stonden en waarschijnlijk was dat ook zo. Ik ben ervan overtuigd dat er tussen deze en gene kant van het graf maar een dunne wand is In de bijbel, in Hebreeën 12 staat dat ook duidelijk als er sprake is van een wolk van getuigen om ons. Degenen die gestorven zijn zien volgens mij wat hier op aarde gebeurt en strijden met ons mee." Als ik haar in dit verband vraag hoe zij zich het hiernamaals voorstelt zegt zij: „Ik heb het interview gele zen dat je onlangs had met Chriet Titulaer. Toen hij het had óver naar aardse begrippen ver afgelegen pla neten kwam ineens de gedachte bij me op dat de hemel best ééns daar zou kunnen zijn. Vroeger maakte ik me wel eens zorgen hoe al de ontsla penen in de eeuwigheid een plaatsje zouden kunnen vinden. Op de nieu we aarde zou het dan overvol wor den. Tegenwoordig kunnen we ons vele dingen beter voorstellen. De op lossing zou wel eens op die andere planeten kunnen liggen." Al zijn de meeste personen die in haar boeken komen opdraven fanta siefiguren. toch voelt Annie de Moor- Ringnalda zich nauw met deze door haar bedachte mensen verbonden. „Als zij verdriet hebben is dat bij mij ook het geval. Ik zit wel eens te huilen tijdens het schrijven, bijvoor beeld als ik mensen die mij dierbaar zijn geworden moet laten sterven. Als mijn man dat ziet zegt hij :„ben je mal. het is toch maar fantasie. Je moet je dat niet zo aantrekken." Maar ik kan er niets aan doen." Dat zij begon te publiceren heeft zij aan haar moeder te danken. „Zelf was ik dat niet van plan. in elk geval toen nog niet. Zonder dat ik het wist liet moeder op een dag wat schetsen die ik had geschreven aan een vrien din lezen, die ook was bevriend met de schrijfster Wilma. Ze nam ze mee om ze aan Wilma te laten zien en zo werd ik op een dag verrast met een brief van Wilma waarin ze me het advies gaf mijn werk niet langer voor mezelf te houden. Eerst was ik woe dend op moeder, maar dat verander de spoedig Het duurde niet lang of ik ging schrijven voor de Elisa- bethbode. Voor elke bijdrage kreeg ik een rijksdaalder Die verhalen, hoofdzakelijk ervaringen opgedaan bij het clubwerk, zijn na enige tijd gebundeld in mijn eerste boek „De woensdagavondklantjes." Er kwamen leuke reacties op, ook een van mevrouw H. S. S. Kuyper, een van de dochters van Abraham Kuyper. Zij woonde met haar zuster in Den Haag en ze kwamen zondags vaak bij mijn ouders koffiedrinken. Wij hadden het als kinderen niet zo op hen begrepen Eigenlijk vonden wij het trutten. Juffrouw H. S. S. Kuyper had de onhebbelijke ge woonte bij ons thuis in de stoel van vader te gaan zitten. Moeder maak te daar steevast een opmerking over. „Mijn man komt zo thuis en dat is zijn stoel", zei ze dan. juffrouw Kuyper verwijzend naar de lelijkste en ongemakkelijkste stoel die we in de kamer hadden. Van haar gewoon te een extra koekje te pakken van de schaal op het buffet met de uit roep „Ik mag zeker nog wel een koekje nemen?", zei moeder maar niets. Als kinderen ergerden wij ons vreselijk aan die tantes, die dachten dat ze als dochters van de grote Abraham alles mochten. De les die juffrouw Kuyper mij in het begin van mijn schrijfstersloopbaan gaf. is me echter altijd bijgebleven: „Kindje, je moet nooit vergeten dat je als schrijfster koopwaar aanbiedt. Alle uitgevers zijn joden, of ze nu gereformeerd zijn of niet!" In die vooroorlogse tijd spraken vele men sen nog op die manier over onze joodse landgenoten. Haar uitspraak schoot me later vaak te binnen als er tijdens gesprekken met uitgevers fi nanciële zaken aan de orde kwamen." „Ouwe Sien" Behalve in de Elisabethbode. wat zij veertig jaar volhield, schreef Annie de Moor in De Standaard. Daar had ze jarenlang de rubriek „Zo 's a- vonds na achten", waarin een oude dienstbode over haar belevenissen vertelde. Tal van mensen dachten dat „ouwe Sien" echt bestond. „Op 27 december 1935 kreeg ik een brief van een weduwnaar, die vroeg of ik de volgende avond om acht uur naar de Amsterdamse Dam wilde komen omdat hij graag kennis met me wilde maken Ik heb van dat aanbod geen gebruik kunnen ma ken. omdat ik juist op die dag mijn eerste kind ter wereld bracht. Na derhand heb ik die man wel geschre ven en hem de illusie moeten ontne men dat hij Sien ooit zou ontmoe ten. Een soortgelijk geval deed zich net na de oorlog voor, toen bij ons thuis twee grote kisten werden be zorgd vol met kleren, waarondereen complete babyuitzet. Een rijke da me in Californië had dit gestuurd omdat ze wat ik in een van mijn boeken had verteld over een vrouw die haar zesde kind verwachtte, let terlijk had opgevat. De babyuitzet heb ik tussen twee aanstaande moe ders verdeeld. Kort erop heb ik de geefster zelf ontmoet en sindsdien is »lg vai esoluli >lg«: „I przoek lijks b van i op de n van door Mink van Rijsdijk Waar krijg je het nog een kopje koffie geserveerd op een zilveren blaadje met een glaasje water erbij? Niet op al te veel plaatsen meer. Wel in Maastricht op een van de vele terrasjes op hel Vrijthof. Maastricht is een stad van feestelijke allure, er hangt een zwierige sfeer, die intiem aandoet zonder pro vinciaalse kneuterigheid. Zittend onder een van de vrolijke luifels van de café'tjes kan men vele talen beluisteren, waarbij het merkwaardig is dat het Limburgs van eigen landgenoten het moeilijkste is te verstaan. Het was warm in Maastricht, net als overal. Te warm om de Pietersberg op te gaan. te warm ook om er heen te sloffen en de koelte in zijn binnenste te ervaren. Het weer lokte me om lekker te blijven zitten achter de koffie met het glaasje water en naar mensjes te kijken, die meer energie hadden dan ik en zich soms kwiek, soms landerig voortbewogen. De ober van het huis draafde af en aan. Zijn zwarte lakense broek waarborgde zijn deftigheid, net als de stropdas in dezelfde kleur. Gelukkig was het hem vergund zonder jasje dc dorstige clientele te laven. Zijn gebaren leken zonder zijn gewone uitmonste ring wat iel. Ze drukten een zekere gespletenheid uit. enerzijds dankbaarheid om tenminste één kle dingstuk minder aan zijn zwoegend lijf, anderzijds droefenis om het verlies van decorum dat er door veroorzaakt werd. Achter me bestelden een man en een vrouw Konin- ginncpasteitjes. Het ontging me wat de koningin daar mee Van doen had, maar uit de waarderende woorden even later bleek wel dat ze vorstelijke spijze tot zich namen Ik kon de mensen niet zien, maar afgaande op de geaffecteerde manier van spreken, bedacht ik er een chic gekleed echtpaar bij. Zes jongens veroverden het laatste tafeltje vlak naast het mijne. Gewone, aardige jongens..gekleed in T-shirts en jeans broeken. Ze bogen over dc r. die feagee *aal. i ns de 'ontrea prijslijst, fluisterden wat, stonden weer op. zeb'j^a stoelen in gelid terug en verdwenen zondert geen bestellen. Ik hoorde de Koninginnepastei-mairgen I de ober zeggen: ..Gelukkig, die krassen op.l jongens horen hiet niet „We ..Ach meneer", was het milde commentaar lillen e kelner, ..voordat je het weet zit je in een rel rf. aldi soort." ,,En dan die provocerende manier vapdcr v zitten en weer vertrekken", deed ook mevroJ|et In. ament iïns duit in het zakje. ..Een pilsje kost hier jjn sta. Zodoende natuurlijk," meende de ober. HtjCuze me een sober, doch schitterend pleidooi, dmag v arrogante stel echter ontging. Er werd in c^lgde 1 doorgedramd over de jeugd van tegenwoordL maar deed. geen stijl had en geen verantwoorL4 jaa heidsgevoel. Ik luisterde niet meer, wilde mij- zei: niet laten bederven. Op het verlaten, door dde uit geteisterde plein van het Vrijhof dook ineej1"61. 1 monnik op in zwarte pij. Heel doelbewust stak"® grote gele vlakte over. De hitte van de dag s hem niet te hinderen. Het kruis aan het witteLGF h om zijn middel zwiepte heen en weer, werd gen in de zon en leek een ver vreemd lichtpj^ het toch al overbelichte plein. ici' X u De zwarte gedaante was niet zomaar een plaat vormde een heel verhaal. Achter me werd kend. De man de geaffecteerde stem kreeg <F1 monnik in het vizier. Hij moest erg lachen oL," eigen grap: ..Kijk, die zwartrok eens parij stappen. Hij moet maar veel om regen biddeh jij, ober?" Kijkt u eens, met tien dat is vijfentwintig gj dank u zeer," antwoordde de ober professiL Peinzend vervolgde hij: „Om regen bidden? T maar vooral voor de mensen, meneer". Maastricht stad van allure, met minsten ober, die ook zonder de status van het zwarj der dienstbaarheid van zeer goede huize is.TRE. erne er een hechte vriendschapsband ontstaan." Altijd uitzicht De moeilijkheden zijn haar in het leven niet bespaard gebleven. „Toen mijn eerste man na jaren van ziekte overleed, voelde ik me als 58-jarige een oude vrouw. Ik dacht: nou ben je helemaal alleen. Een van de eerste dingen die ik deed was me laten inschrijven voor een bejaar dentehuis. Nou moet ik daar niet aan denken. Ik voel me als zeventig jarige jonger dan als vrouw van 58. Achteraf moet ik zeggen dat ik heb ervaren dat God altijd weer openin gen geeft als je denkt dat er geen oplossing meer is. Er is altijd uit zicht. In dit verband denk ik vaak aan de problemen die ik had toen ik een titel moest bedenken voor mijn familieboek. Het wilde maar niet lukken, totdat op een dag mijn do- cher belde en zei: Moeder waarom noemt u het niet „Uitzicht op mor gen". Al die geslachten die ons zijn voorgegaan hebben toch geleefd in de verwachting op wat komen gaat!" „Men moat it seil net heger lüke as de mêst" (men moet het zeil niet hoger hangen dan de mast) staat er in het Fries op de wandtegel boven het bureautje van Annie de Moor, een bewijs dat deze schrijfster met beide benen op de grond is blijven staan. De laatste tijd maakt zij zich overi gens niet meer zo druk over dat schrijven.„Momenteel heb ik geen boek onder handen. Ik wil niet be weren dat ik nooit meer een boek zal schrijven, maar je moet er ook eens mee kunnen ophouden, anders gaan ze zeggen: daar heb je dat ouwe mens weer, die blijft ook aan de gang." Elisabeth en Han Hartog, Latijns- Amerika. Uitgeverij West-Friesland te Hoorn. Prijs: 25. Schrijvers hebben een reis gemaakt door een aantal landen van Midden- en Zuid-Amerika en doen daarvan verslag in dit boek. We kunnen ons voorstellen dat dit boek voor vrien den en familie van Elisabeth en Han bijzonder boeiend is, want het biedt veel informatie over de manier waar op ze de reis ondergaan hebben. Er wordt veelvuldig verslag gedaan over al dan niet smakelijke maaltij den en meer of minder comfortabele middelen van vervoer. Het geheel is een toeristisch verslag van een reis die maar weinig mensen zich kunnen veroorloven. De zaken die Latijns-Amerika in het brandpunt van de belangstelling doen staan, komen in dit boek nau welijks aan de orde Van Chili zijn alleen de boekenstalletjes van Santi ago me na het lezen bijgebleven. Uruguay wordt omschreven als een van de meest democratische landen van Zuid-Amerika. Je vraagt je dan af in welk jaar het boek geschreven is. maar daarover laten zowel schrij ver als uitgever de lezer in het onge wisse. In het laatste hoofdstuk wordt nog een evaluatie van de situatie in La tijns-Amerika gegeven, maar deze rechtvaardigt niet de prijs die voor het boek gevraagd wordt. H.A. rikaa „Papendrecht in oude ansicr^® deel 11. rikan Uitgave: Europese BibU Z€ll Zaltbommel. DnV0I Prijs: 24.90. rergiss Beelden van ijsvermaak opij Borz Waal en de eveneens toekfcane Merwede in de strenge wi,pen 1929. Vooral de in^n en zandschippers organiseer^pfj feesten. Men vindt ze in den ver£ bundel over het dorp Pap^ gezet van het begin van deze eeu( de tweede wereldoorlog, ontrea ileri B Herinneringen aan de schjje op „Het Huis te Merwede" watp Van 1916 en 1924 menig. voorjamm£ groot zeeschip van stapel i%ïnder De K. N. S M. in Amsterd«en 5 onder meer bouwen. fecordl; ich vo Er is eén prentbriefkaart \fe seje van het veer naar DordiLgseer waarop één van de beideton r, gebouwde stoomponten nafee ze oversteekt. In 1967 is doorfct. He van de nieuwe verkeersbrufce^ st Merwede het veer stilgelegformdi vangen door een voetveer.L moe; Ifinalf In deze uitgave de gebrLj nje] groepsfoto's van school! nieut verenigingsactiviteiten, de^order en de sport uit die jaren' omslag: Het eerste zeeschip Oo Vissersbuurt gebouwd,haar i) stoomschip „Papendrecht'iaid v 1916 op stapel was gezet, nbaar tnerbo: Het kijkboekje. vooral voork hem landers uit dit deel van hetf de bl gebied boeiende kost. Prijsjuies f Vragen (één per brief) zenden naar uw probleem ook het onze. Postbi Voorburg. Naam en adres vermelden. Eén gulden aan postzegels bijsll Geheimhouding is verzekerd. in Vraag: Ik heb wespen in mijn tuin. Ze steken tot nu toe niet. maar we zijn er bang voor Hoe krijgen we ze weg0 Het kunnen ook wel bijen zijn. Antwoord: Wat voor insecten u op bezoek heeft, kunnen we uit uw brief moeilijk opmaken. Onze ern stige raad zolang u geen nadeel ondervindt, doe als-tu-blieft dan ook helemaal niets Wie uitgebreid zoete etenswaren zit te eten in z'n tuintje, krijgt natuurlijk last van allerlei prikkelende ongenode gas ten. Probeer de dieren niet te irrite ren en tracht onbeheerste bewegin gen te voorkomen Wat betreft vragen over bladluizen en mieren verwijzen we u naar het boekje van collega Henk van Halm Tuinieren buiten het boekje" Het is bij de boekhandel verkrijgbaar Lezers van Trouw krijgen korting als zij de betreffende bon invullen en opsturen die regelmatig in onze advertentiekolommen staat. Het boekje Is uitgegeven door Zomer en Keuning in Wageningen Vragen: Tegenwoordig ziet men hier en daar merkwaardige bruinzwarte tegeldikke platen in wijnwinkels Op mijn vraag, wat dat was kon men slechts antwoor den Theetegels Ik kan het me niet indenken dat deze vrij prijzige din gen bedoeld zijn alsonderzettertjes onder de theepot, maar wat is het dan wèl° At woord:: In het boek over Thee (Lu Yu. ongeveer 750 na Chr.)wordt reeds aangegeven hoe het reeds af gewerkte theeprodukt met behulp van stoom zacht gemaakt en sa mengeperst werd. om het vervoer per kameel of paardje eenvoudiger te maken. Bij de betere soorten werden de blaadjes geselecteerd en tussen een paar van stempels voor ziene draaibladen tot tegel geperst. Op deze manier was de thee lang houdbaar en de tegels werden ook wel als betaalmidel gebruikt. In Hankow en Foochow werden in de tweede helft van de 19e eeuw reeds theefabrieken gebouwd, waar de thee volgens de persmethoden wer den behandeld. De losse thee, die wij hier gebrui ken in Europa (lees het aardige boekje over thee. dat in theezaken te koop is en ook in de openbare bibliotheken te vinden is, eens na over alles en nog wat. wat met de theehandel en het gebruik in ver band staat,) werd vooral populair een volksdrank toen de stoomschepen voor het vervoer in geschakeld werden. Hoe de tegels gebruikt kunnen worden een stuk je er afbreken en in kokend water gooien. In reisbeschrijvingen uit Centraal Azië leest men steeds over thee soep een samenkooksel van yak- melk, yakboter. zout en iets van deze theetegels Voor de stoomschepen vervoerden de snelle theeclippers de thee over de ocea nen. Een indrukwekkend overblijf sel uit deze tijd is de Clipper Cutty Sark. een machtig geheel opge tuigd oceaanzeilschip, dat alleen al een bezoek naar Greenwich (aan de Theems) waard is. (Met dank en verwijzing naar de publikaties van Simon Levelt bv Theehandel te Amsterdam). Dank: Naar aanleiding van een vraag naar een autowringertje voor een reumapatiënte kunnen we me dedelen dat we voor twee aanvra gen drie aanbiedingen hadden. De firma die deze apparaten vroeger vervaardigde, is nu onvindbaar De aanvraagsters zijn inmiddels met de aanbieders in contact gebracht. Vragen over schriftelijke cursus sen van buitenlandse origine (Me mory building. GedSchtnis Schu- lungt. maar ook van Nederlandse schriftelijke opleidingen van dit en menig ander genre Antwoord: Wij kunnen slechts op leidingen aanraden, die erkend zijn door de Inspectie Schriftelijk On derwijs (Utrecht. Achter de Dom 5 tel. 030-319530) Vr&ag: Waarom staan de woorden „God met ons op guldens en rijksdaalders? Antwoord: Dit randschrift is een gedeelte van een spreuk, die vroe ger op de munten van de republiek der Zeven Verenigde Nederlanden stond, het devies dat bij het wapen geplaatst werd De hele spreuk, vertaald uit het Latijn luidt: Als God voor ons is. wie zal dan tegen ons zijn? Dergelijke woorden leest men vaker op nu in onbruik ge raakte munten: „Op God is onze hoop". „Hierop steunen wij", „hier op vertrouwen wij", enz. Voor de hele spreuk was geen plaats op de kleine ruimte van de rand van onze munten. Men wijst er wel eens op dat het gebruik van een randschrift voornamelijk de bedoeling had. be snoeiing. het stiekum afknippen van een randje zilver, waardoor het gewicht niet meer betrouwbaar was. tegen te gaan. Er wordt wei eens kritiek geleverd op het ge bruik van Gods naam op deze ma nier. Een vraag als de uwe roept, en terecht, ook gedachten op over de tijd. waarin vrijheid van menings uiting in de eerste plaats beteken de vrijheid van godsdienst. Vraag: Van verschillende kanten werd gevraagd om de tekst van een vers. waarvan men slechts een paar regels kende, maar dat betrekking had op het reizen op een dag van „Grote Hette. waarop de lucht drukkend zwaar was". Antwoord: E. Laurillard (1830-1908), predikant te Leiden, schreef behal,- ve theologische werken ook vele humoristische verzen die zeer wer den gewaardeerd, gebundeld in o.a. „Peper en Zout" en „Ernstig en los". Uit de laatste bundel is het gevraagde vers afkomstig: Een vers dat als een nachtkaars uitgaat: In een dilligence zaten negen mensen bij elkaar enz. In verband met het aantal fotocopieën, die wij moeten laten maken, kunnen wij slechts aan nieuwe aanvragen voor dit vers voldoen, waaraan 1,50. inplaats van de gebruikelijke 1.- aan postzegels is bijgevoegd. Vraag: Wij zagen laatst op het heetst van de dag een merkwaardig insect, dat geen ogenblik stil zat - ongeveer 3 cm lang. 2'h cm breed, stompe kop met lange snuit, voel sprieten. vierkante staart; zwarte vleugels en romp geel bruin. Het diertje deed denken aan een kolibri. Antwoord: Met uw laatste opmer- »'ing is u daar niet ver vandaan: Uw v'inder heet dan ook kolibrievlin der, een Pijlstaartsoort. Volgens dr Jac P Thysse een vlinder, die heel goed het verschil tussen verschil lende gekleurde bloemen weet. Heel vlug weet dit beestje, met een lange tong. razendsnel fladderend (dat moet ook wel. want het vrij zware lijf is eigenlijk te groot voor de kleine vleugeltjes), zich voor de uitverkoren bloem in evenwicht te houden. Men noemt deze vlinder ook wel Onrust en die naam is te begrijpen. Wij hopen van harte, dat ook het album van Thysse: de Bloe men en haar Vrienden (Verkade 1934) nog eens opnieuw wordt uit gegeven. Wat zijn dat toch heerlij ke boeken! Vraag: Wij zagen in Brugge in een kerk mensen bezig met papier en een soort krijt bij een oude graf zerk. Het waren Engelsen en ik kon niet begrijpen wat ze zeiden. Ze maakten „koppies". Weet u daar meer van? Antwoord: In vele'kerken, zowel op het vaste land als ook in Engeland zijn ze tegenwoordig te vinden met de nieuwste vakantiebezigheid: „Brassrubbing" waarvoor wij geen goed Nederlands woord weten, maar de techniek is bekend bij elk kind dat een afdrukje maakt van een munt met de achterkant van een potlood. Ook onze abonnees, die inlichtingen over geldstukken vragen, hebben op ons verzoek der gelijke afdrukjes gemaakt. Men legt op een daarvoor geschikte me talen afbeelding,zoals ze zo vaak te vinden zijn bij oude monumenten en praalgraven een dun. maar ste vig papier, zet dat met pleister vast en fixeert met de duim de omtrek van de figuur En dan maar wrijven steeds in dezelfde richting met een stukje gekleurd vet krijt. In goud. zilver op zwarte ondergrond, ge combineerd in verschillende kleu ren. met verf op zijde, kortom op allerlei manieren kan men zelf prachtige en heel originele souve nirs van zijn vakantie zelf maken Vraag: met betrekking tot stelONTI tie van mannen, die beslist hopt va een persoonlijk schrijven maè 10.0( den beantwoord, wél graag Irie b( krant. vieré de f Antwoord: Om met het laateacop beginnen: Vaak vraagt menfls "ie liever niet in de krant en da>°r dc zonder bezwaar. Al onze£ Aust genstellers krijgen een persoforbij. antwoord (behalve dan natu«s d< diegenen die ons. in de kop #.16.0; rubriek geplaatste verzoek n£ fins den) en van al die vragen kortste dan na een week of drie een pi" sn aangepaste of gewijzigde vors plu de krant. Wie uitsluitend vo krant vraagt, moet toch 00} de a> rekening houden met 3 a 4 wee g wachten. t Niet i de Het antwoord op de gestelde Lfkst kan men en wat ons betreft La|e vragen aan zijn eigen huisartsfmans de NVSH. In de klinieken v|Smon' NVSH wordt deze ingreep vei serjt onder plaatselijke verdoving dens de operatie voelt men eik port van. later wel. maar dat is erg. vertelde men ons. DuiL greep ongeveer een half uurlpès beslissing is echter onherroety wc<j. Onze raad: praat over deze| eens met verschillende menst •or m u zelf vertrouwt en die u EoeW°he nen. Handel in deze belan^eeta| zaak niet overhaast en wattjme v beslissing betreft Veracht d4,t,rs niet, die in u is!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 6