Een sympathiek gebaar in de richting van de Boeddha Geen mannen met lang haar en geen vrouwen met mannenkleding O Vandaa VOORBI ZATERDAG 10 JULI 1976 KERK TROUW/KWA. RDAG door drs Corstiaan van der Burg Weinig persoonlijkheden uit de niet-christelijke religies spre ken de westerse wereld zó aan als de Boeddha, de „protes tant" in het Hindoeïsme van de zesde eeuw voor Christus. Zijn 2400 jaar oude boodschap is nog steeds „nieuws" in het wes ten. Ook in ons land is de be langstelling ervoor af te leiden uit het feit dat in de laatste maanden er al weer twee boe ken over de Boeddha in grote oplage op de markt zijn ge bracht. Dit zegt wel iets over de behoefte aan informatie over zijn persoon en leer. Bij Ambo verscheen Gautama de Boeddha" van Richard H. Drum mond. uit het Engels vertaald. Drummond heeft terecht gebruik ge maakt van de aanspreekbaarheid van de Boeddha om onze belangstel ling te wekken voor zijn „bijdrage tot godsdienstig inzicht", zoals de ondertitel van zijn studie luidt. Verrassend voor mij was dat Drum mond een protestants Amerikaans theoloog blijkt te zijn. met ruime ervaring in Azië. in het bijzonder Japan! Zijn wijze van benadering is echter uitzonderlijk in protestantse kring. (Daarom alleen al is het boek een bespreking waard!). Zij sluit meer aan bij de rooms- katholieke theologie der godsdiensten, zoals die beoefend wordt door b.v. Panikkar. Schlette. Schoonenberg. Comélis en Camps (Dat het boek bij Ambo uitkwam is daarom niet verwonderlijk). Drum mond heeft van zijn Aziatische erva ring erg spaarzaam gebruik willen maken. Zij zou wellicht ook vertroe belend gewerkt hebben in deze nogal theoretische aanpak. Antwoord Zijn boek geeft niet alleen een gede tailleerde schets van Boeddha's le ven en leer. maar bovenal een chris telijk theologisch antwoord op het probleem van het bestaan van het Boeddhisme als één van de religies naast het Christendom. Door zich zó te concentreren op de Boeddha maakt hij het probleem van de godsdiensten concreet en hanteerbaar voor grotere groepen geïnteresseerden. Bovendien plaatst hij deze problematiek nog in een historisch perspectief door in grote trekken de geschiedenis van het christelijk dogmatisch denken aan gaande het vraagstuk van de andere religies te beschrijven. In de schaduw van dit vraagstuk is Drunfmond in zijn benadering van het Boeddhisme niet altijd even tref zeker. maar daarover straks. Trou wens. de pogingen om vanuit een westerse christelijke traditie een auteur juist in het tweede deel de 60 pagina's van hoofdstuk 7 bij de uitleg zich &1 te zeer door zijn uit gangspunt heeft laten leiden. Vergelijking Zijn eigen behoefte om als christen theoloog een antwoord te vinden op de uitdaging van Boeddha's leer laat hem wat naar zijn idee wezenlijk boeddhistisch is vergelijken met en toetsen aan christelijke waarheden en waarden. Hij benadert hiertoe het Boeddhisme in zijn functionele as pect. Dat wil zeggen, hij vraagt zich af in hoeverre en op welke wijze Boeddha's leer een voor christenen aanvaardbaar antwoord verschaft op de belangrijkste menselijke le vensvragen. Het nare van zo n vergelijking van religies naar hun functionele aspect is. dat er over en weer altijd wel verschijnselen en begrippen te vin den zijn die gelijksoortig en ge lijkwaardig genoemd kunnen wor den. al naar de interpretatie ervan. Hapklaar antwoord te geven op dit probleem zijn tot nu toe naar niemands volle tevredenheid verlopen. Zijn benaderingswijze is gebaseerd op de volgende overweging: ..Ik heb te maken met een hoogstaande reli gieuze persoonlijkheid en ik ben on der de indruk van zijn buitengewoon inspirerende boodschap. Als christen kan ik de verlossende waarheid van die boodschap niet zonder meer honoreren, maar als godsdiensthistoricus ben ik in staat wetenschappelijk „ware" gegevens aangaande Boeddha's leven en leer aan te dragen waar ik dan weer mijn christelijk theologische normatieve vragen op loslaat Op deze manier stelt Drummond de godsdienstgeschiedenis in dienst van de theologie. Leven en leer Het resultaat is een studie die grof weg in twee delen uiteenvalt In de eerste zes hoofdstukken (zo'n 130 pagina's) beschrijft Drummond op grond van de oude canonieke teksten van het zuidelijk Boeddhis me het leven en de leer van de Boeddha en enkele kernthema's op een sympathieke en nergens op pervlakkige manier. Wij krijgen eerst gedegen informatie over: het sociaal-culturele klimaat waarin de Boeddha opgroeide; zijn schokkende jeugdervaringen en de verwerking ervan die uiteindelijk leidt tot zijn onherroepelijke besluit om naar het wezenlijk belangrijke in het bestaan te gaan zoeken; het be reiken van de ..verlichting"; zijn openbare leven als leraar en zijn dood Vervolgens schenkt Drummond aan dacht aan de leer van de Boeddha en in het bijzonder aan begrippen als Nirvana (het gestild zijn van de hartstocht), Dharma (de wet. de nor matieve leer) en de leer van de afwe zigheid van iets dat wij ziel of ego noemen (Anatta). Uitgangspunt Uitgangspunt bij zijn benadering is Drummonds vaste overtuiging dat God op een voor christenen herken bare manier handelt in de heilsgeschiedenis van heel de mens heid. dus ook in de heilsgeschiedenis van de niet-christenen, in dit geval de Boeddha. Vanuit die overtuiging is Drummond gaan zoeken naar „be wijzen" <pag. 16) van Gods heilsacti- viteit in het leven en de leer van de Boeddha. Met alle waardering voor Drum monds eerlijkheid in het kenbaar maken van zijn positiekeuze, moet het mij tóch van het hart dat de Dit maakt zo'n benadering van wei nig betekenis in mijn ogen. Drum mond gaat in zijn interpretatie- drang („wat de Boeddha eigenlijk leerde") zó ver dat hij ten slotte een hapklaar Boeddhisme, ontdaan van de scherpe kantjes, overhoudt. Veel boeddhisten en christenen zul len moeite hebben met zijn uitleg van een Nirvana dat functioneert in de boeddhistische leer als het Ko ninkrijk Gods in Jezus' Evangelie (p. 125); een Dharma als voorbeeld van de aanwezigheid van de Geest Gods (p. 186). ja zelfs het Rijk Gods (p. 187); het zich bekeren tot het Dharma-Nirvana complex als in be paalde opzichten overeenkomend met het zich bekeren tot God in Jezus Christus (p. 189). Dat zijn beoordeling van Boeddha's leer tenslotte gunstig uitvalt Boeddha en zijn leer waren en zijn christelijk gezien correct (p. 134.176. 177 en 148) zal daarom niemand verwonderen, maar was dat dan ook niet te verwachten? Bovendien, wat zegt zijn beoorde ling nu over het Boeddhisme als geheel? De Boeddha mag dan nóg zo edel uit de legenden naar voren ko men. en in zijn leven en leer nóg zo aanvaardbaar voor christenen zijn wij hebben te maken met zijn volgelingen en met de praktijk van zijn eeuwenoude leer. Een groot pro bleem ook voor de theologie der godsdiensten is toch juist de rela tie tussen het ideale en het reële, tussen de leer en de praktijk, tussen de norm en zijn functie in de werke lijkheid van alledag. Immers, wat destijds begonnen is Ik moet zeggen dat Drummond het zich wel wat al te gemakkelijk heeft gemaakt om. door zich te beperken tot de Boeddha zélf, te „bewijzen" wat hij bewijzen wilde (p. 16). om te zoeken wat hij wilde vinden (p. 193 onderaan). Het was zo voor de hand liggend, maar was het nu wel zo zinvol om via de Boeddha het Boeddhisme bij ons te introdu ceren? Er zit veel waardevols in Drum monds analyse en benadering bin nen de beperkingen die hij zich stel de. maar dat zijn studie zo zou lei den tot. en inspelen op. een dialoog ?oals professor Camps in zijn inlei ding <p. 8) stelt, moet nog maar xrorden afgewacht. Daartoe mist 'ïjn benadering de verlangde open- leid en staat Drummond te veel inder druk van een vooringenomen itandpunt, hoe overwogen hij zijn :onclusies ook formuleert. Hij komt mijns inziens niet verder dan een ..dialogue intérieur": een tweegesprek met zichzelf zonder de ander de gelegenheid te geven om tussenbeide te komen. Zowel de keuze van zijn onderwerp als de behandeling ervan wekt sterk de indruk dat het hem meer om die principiële stellingname ging dan om een dialogische ontmoeting met andersdenkende gelovigen. Het boek is op zijn sterkst als kli maat- en mentaliteits-verbeteraar een oproep tot sympathie voor de Boeddha, gedaan met het oog op een religieuze toenadering in de ver re toekomst. Als goede inleiding op het fenomeen Boeddha verdient het aanbeveling. Vertaling Vijf houdingen van de handen van de Boeddha. Op de tekening links duiden de handen medita tie aan. als verlossingsmethodiek, als re formbeweging voor mijn part. is uit gegroeid tot een volwassen geloof, waar miljoenen Aziaten op geeste lijk terrein wèl bij voeren en varen, maar dat in het alledaagse godsdienstig bedrijf weieens heel andere vormen heeft aangenomen en aan heel andere zaken voorrang heeft gegeven dan men met Boeddha's leer in de hand zou ver wachten. Een religie is tenslotte geen verza meling van wezenstrekken en waar heden die zomaar in de ruimte hangen. Elke godsdienst moet gezien worden tegen zijn eigen culturele en sociale achtergrond en vanuit zijn eigen vooronderstellingen. De moeilijk heid met het Boeddhisme is dan ook dat het zóveel stromingen in zich bergt en de kleur van zovéél cultu ren heeft aangenomen. De geestelij ke erfenis van de Boeddha is dus op zijn minst uiteenlopend te noemen. Er is zó'n verscheidenheid in geloofs opvatting en religiositeit dat een en ander heel moeilijk onder één noe mer te brengen is. De vertaling van dr F. v. d. Heijden is voortreffelijk leesbaar (ik heb haar niet met het origineel kunnen vergelijken), maar een enkel schoon heidsfoutje moet toch wel aange stipt worden. Er zijn nogal wat misspellingen en onbegrepen woor den en namen. Het zou een kleine moeite geweest zijn een en ander even te laten verifiëren bij de voor ons land toch nog aanzienlijke groep deskundigen op dat terrein. Voor de meeste lezers zal dit boekje immers de enige informatiebron zijn en dat schept toch wel verplichtin gen voor Ambo. Het onvertaald la ten van Engelsê woorden stoort nog al. b.v. de Vajrian Cofederatie (p. 55, 71). Longknee (p. 55), de cairns (p. 83). het Koshalan (p. 202) en de Jain (p. 25. 31). Gelukkig zijn: de karma ip. 177), de sutra <p. 20) en het atman ip. 135) uitzonderingen. De Interna tionale Missieraad (p. 153) en de Algemene Missieraad (p. 154). arisch en ariër (p. 99, 123, 139. 143) liggen wat moeilijk in de mond. In twee aanhangsels worden nog de problemen van tekst en canon en de omschrijving van de begrippen ge schiedenis en religie behandeld. Dertig bladzijden noten en litera tuur geven blijk van gedegenheiden belezenheid, al miste ik de werken van Waldschmidt en Lamotte. resp. over de legenden en de vroegste boeddhistische geschiedenis. Drs C. J. G. van der Burg. voor het hindoeïsme en boeddhisme als we tenschappelijk medewerker verbon den aan het instituut voor godsdienstwetenschap van de Vrije Universiteit te Amsterdam, be spreekt: Gautama de Boeddha" door Richard H. Drummond, uitg. Ambo, Baarn, 243 pag., prijs 22,50. De teke ningen zijn overgenomen uit ..Antwoord/Gestalten van geloof in de wereld van nu." uitg. Meulenhoff, Amsterdam. door A. J. Klei Iemand stuurde me een advertentie uit het Reformatorisch Dagblad. Uit het knipsel kon ik opmaken dat zeer onlangs Marinus Doleweerd en Maria Busbroek te Veenendaal dankbaar hun 45-jarige echtvereniging hebben gevierd. Zij hielden een receptie in gebouw .Eltheto" en daar waren allen die ..hun medeleven willen betonen hartelijk welkom van 7 tot 9 uur's avonds (behalve mannen met lang haar en baarden en vrouwen met mannenkleding)." Hoe vin-Je dat?, vroeg de afzender en hij bedoelde natuurlijk de mededeling omtrent degenen die niet van harte welkom, zelfs geheel ónwelkom waren op die avond in ..Eltheto Je kunt hierover meewarig het hoofd schudden, je kunt er om lachen en Je kunt ook iets van bewondering voelen voor het, hoe dan ook. overeind willen houden van een eigen levensstijl. Ik hang er zori beetje tussenin We hebben niet de complete advertentie geciteerd, maar er bleek duidelijk uit dat het echtpaar Doleweerd zeer bijbelvast is. We kunnen aannemen dat het geen gril van hen was. „mannen met lang haar en baarden en vrouwen met mannenkleding" buiten de deur te houden, maar een rechtstreeks gevolg van hun levensbeschouwing. Je vraagt je dan direct af of de bijbel iets zegt over de lengte van het mannenhaar. Het antwoord moet ontkennend luiden. Goed. Absalom kwam volgens het bijbelverhaal lelijk met zijn lokken in de knoop, maar dit was niet wegens de lengte ervan, maar omdat hij in opstand was tegen zijn vader, koning David. De godzalige oud-vaders. in de kring van de lezers van het Reformatorisch Dagblad zeer geliefd, waren langharig tot zeer langharig, en wie de portretten bekijkt van afgescheiden en dolerende dominees uit de vorige eeuw. stuk voor stuk mannen die de zaak niet lichtvaardig opvatten, stuit op een grote hoeveelheid forse baarden en weelderige bakkebaarden en we ontwaren geen enkele opgeschoren nek. Voor. of liever, tegen vrouwen met mannenkleding zou ik ook niet direct een tekst uit de bijbel weten. Bovendien, wie stelt vast waar de boel misloopt0 Ik kocht eens een fraai overhemd, dat achteraf te krap was Nu draagt mijn vrouw het. zij is dus een vrouw-met-mannenkleding. maar zouden ze dat bij de ingang van „Eltheto" kunnen waarnemen1 Je moet dan heel precies kijken, of de knoopjes over rechts (mannelijk) of over links (vrouwelijk) sluiten Trouwens, al zouden er bijbelwoorden zijn welke met enige moeite van toepassing verklaard zouden kunnen worden voor onderdelen van ons uiterlijk, dan móeten we nog erg voorzichtig zijn. We mogen niet op de letter doodblijven en dat zeg ik niet maar de hervormde gereformeerde bondsdominee H. G. Abma. de voorman derSGP-ers. Hij doet dit in een opstel over Schriftgezag en zede dat te vinden is in de pas verschenen bundel „Het hoge woord"<D. Ik geef hier een uitvoerig citaat: ..Om alle misverstanden uit te sluiten is noodzakelijk dat wij vooraf heel duidelijk afspreken, dat de Schrift zoals die voor ons ligt niet kant en klaar tot ons is gekomen Heilige mannen door de Geesl gedreven hebben gesproken. Daarna is dank zij een bijzondere zorg het gesprokene te boek gesteld. De Heilige Geest heeft de heilige mannen gedreven, niet gedicteerd, niet woord voor ivoord voorgezegd. In hiin taal en stijl, in hiin keus van woorden en begrippen is het Woord Gods tot ons genaderd. De blijken daarvan zijn voor ieder duidelijk. Verhalen, tweemaal weergegeven zijn niet tot de laatste letter gelijkluidend, aanhalingen uit het Oude Testament zijn niet pijnlijk nauwkeurig geciteerd, zoals wij dat in wetenschappelijk oeuvre plegen te doen. Enfin, elders wordt u hierover in ditzelfde boek uitgebreid ingelicht. Er is een menselijke factor. Zonder meer. Het is van belang dat wij ons daar ernstig rekenschap van geven Opdat wij niet op de letter doodblijven. Wij maken, als wij ons op de letter blind staren een gesneden beeld van Gods Woord en plegen afgoderij. De scrupuleuze letterknecht heeft moeite met de naar zijn besef oneffen tekst, die veel minder glad is dan hem lief zou zijn. Wij mogen de hemel danken, want zodoende worden wij ertoe gedwongen te luisteren naar waf de Geest der profetie te zeggen heeft. Wie blindvaart op de stomme letter hoort de Geest niet. althans niet de Geest van de Heere Verstaan wat wij lezen is een voortdurende pendel tussen hel woord van de tekst en de Geest die spreekt Ook daarin bespeur ik een bijzondere zorg. want God bewaart ons op deze wijze voor verslaving aan de moordende letter en anderzijds voor bandeloosheid ran vrijgeesterij Ik begrijp dat deze uiteenzetting niet ieder bevredigt. Sommigen willen na al wat gezegd wordt toch zwart op wit ivaarzij aan toe zijn. Zij dulden niet de marge die God geeft. Zij hebben namelijk nooit begrepen dat de Heere op het smalle pad ruim baan geeft. Dit is een verborgenheid, die toch zeer reëel is. Een ruime baan waarop geen dwaas dwaalt en waarop de blinden recht op hun doel afstevenen. Blinden hebben geen moeilijkheden, zegt de confessie als het gaat om het Schriftgezag. Op de tast af komen wij er ook." Later komt dominee Abma op die pendelbeweging terug: ..Enkele keren heb ik terloops gelegenheid gehad duidelijk te maken, dat een beweging heen en weer inde uitoefening van het Schriftgezag op gedragingen en zeden heilzaam en geboden is. Het fs uiterst bela ngrijk dat wij de noodzakelijkheid daarvan gevoelen en dat icijde pendelbeweging voltrekken Want als dit niet plaats vindt ontkomen wij niet aan de verstarring Wanneer wij doodgeprikt worden door de letter is het goed dat wij worden teruggeworpen op de geest van de wet. die een geest is van de liefde Deze geest drijft ons toch wel weer naar de fixatie om niet in het libertinisme het spoor bijster te raken. De wet uit de mond van het Evangelie markeert juist de weg der vrijheid Er is ook een pendel tussen zedelijkheden en zeden aan de hand van wat de Schrift ons leert. Wanneer wij het wetticisme de vrije teugel gunnen, ontstaat binnen de kortste keren de situatie, dat wij opgescheept zitten met veel vrome zeden en gebruiken, terwijl de zedelijkheid zoek is. Onlangs is in onze krant de kwestie van bijbelgebruik met betrekking tot ons gedrag aan de orde gekomen naar aanleiding van de televisiediscussie tussen de hoogleraren Graafland en Deurloo en de reactie daarop van drs. W. Speelman. Het leek me aardig, nu de stem van dominee Abma te laten horen. Niet omdat hij her en der het licht op groen zou zetten (ik vermoed dat hij in dit opzicht heel wat zuiniger is dan de heer Speelman), maar omdat hij duidelijk onderscheid maakt tussen letterknechterij en christelijke zede. Die laatste is natuurlijk niet uit de lucht komen vallen en als we de zin van dominee Abma doen. zijn we behoudend en doen we niet meteen aan allerlei nieuwigheden mee. Hij wil. zegt hij ook. een dam opwerpen tegen wereldgelijkvormigheid. Welnu, ik vermoed dat dat Veenendaalse echtpaar bevreesd is voor meedoen met de wereld en dat meedoen krijgt (alweer: neem ik aan) voor hen gestalte in een bepaalde haardracht en een bepaald soort kleren Of je daarom de deur voor een deel der mensheid moet dichtdoen, is een tweede. Je loopt dan gevaar het betrekkelijke van dergelijke uiterlijkheden uit het oog te verliezen. De „wereld" begint al weer met opgeknipt haar en verder KEER HET EENS OM vandaag zaterdag 10 juli 19 Onthoud iemand niet wat 1| komt. Zeg niet tegen je naaste: maar eens terug. Smeed geen kwaad tef naaste. Maak geen herrie als er nietf hand is. Benijd iemand zijn geweld P want Jahwe verafschuwt J; keerde maar met de oprechte gaa| vertrouwen om. (Spreuken 3,27-35) Er komen nu een aantal pn vermaningen. Een aantal zs« het menselijk verkeer bePnajyj kunnen bederven. Dingen iTe' zichzelf spreken, maar die v iedere dag bedrijven en wfr het leven vaak zo'n moeitei driet voor mensen is. Je zoui^y, moeten omkeren, deze ve|UI gen. Is er iemand die nog komt en je hebt 't hem ontli 't Kan misschien nog vooÈ sondag aanbreekt. Misschief gezegd: kom nog eens terug ias aan, of knoop je hemd <1 hol hem achterna, misschien aem nog in. En breek dat s van het kwade af. 't Is er tl voor en bovendien brand je ji aan. Misschien is alles het t de kool niet waard, waarom dit moment zo druk maakt geen stennis. Er is al genoeg] op de wereld. Weet kleine c onderscheiden en laat zeP klein. En benijd iemand zijii|PoolJ niet. Integendeel kijk naar Hoort destichters. Kijk ze de kunstje^e ke dingen zijn best te leren.l roept geweld op. Maar ook L gekeerde is waar. een begin f zoening kan als een sneeuw ken. En wat wil een mens r dat God in vertrouwen omgaat? „Zou ik voor Abra^ bergen wat Ik ga doen?", z ergens in de aartsvadergd nissen. Dat zet een mens i overeind. Dat bewerkt opstf Beroepingswerk *n' Ipleitti NED. HERV. KERK kte omg Aangenomen: naar Sas vaif vorm Sluiskil P. G. Schoneveld, fyjen be Antwerpen. Bedankt: voor Giessen-Nieu x F. v. d. Sluis te Nieuw Beij^"" GEREF. KERKEN Beroepen: te Ottawa (Can)I'er Tamminga te Toronto (Can&maga Ie pari GEREF KERKEN (VRIJGEfeder|; Beroepen: te °Lnita1 Surhuisterveen J. J. Schr^ kand. te Zwolle. leuw 1 rof. di GEREF. GEMEENTEN lervol] Beroepen: te Tricht-Geldetj P. Blok te Dirksland. EVANG. LUTHERSE KERI Beroepen: te Arnhem A. Bu te Apeldoorn DOOPSGEZINDE DERSCHAP Beroepen: te Twenthe-Oosti der Wijk, directeur vol centrum Waagh te Hengelo.: AUVL UTLNTlLS herinner ik me, wat wijlen dominee A. A. Koolhaas (ook een gereformeerde bonder) me eens zei: „Ach, toen wijde broekspijpen in de mode waren, droegen de ethischen die en liepen wij in nauwe broeken rond, en toen de mode koos voor nauwe pijpen, waren wij aan de wijde toe...". Bijgaande plaatjes laten de betrekkelijkheid van lang haar zien. „Het hoge Woord", theologische bijdragen over het Schriftgezag van reünisten der gereformeerde theologische studentenvereniging „Voetius" te Utrecht, ter gelegenheid van haar 75-jarig bestaan. Met bijdragen van: drs. S. Meyers, drs. A. Noordergraaf, prof. dr. S. van der Linde, ds. H. G. Abma. prof. dr. H. Jonker, prof. dr. B. J. Oosterhoff en prof. dr. C. Graafland. Uiig. Ton Bolland. Amsterdam. 132 pag., prijs 18.90. Dr. Rudolf Boon ONTMOETING MET ISRAEL 200 blz geb. 26 50 Een ontmoeting met het volk van d. zoals het door de Joden zelf werd e ervaren. Prof Dr M Boertien l& HET JOODSE LEERHUIS l 80 blz 9 75 F Het Joodse Leerhuis van 200 voor totl, Christus. fa H.H Grosheide DEERNIS MET HAAR PUIN 62 blz.. f 13.95 Een exegetisch onderzoek naar de intÈJ die het boek Nehemia geeft over Jen (Kamper Cahiers) Rik Valkenburg GESPREKKEN IN JERUZALEM 100 blz 13.50 f- Een aantal indringende gesprekkers, vooraanstaande Israeli's. Voor ieder dif Israel meeleeft een hoogst interessant A Met veel foto's. Dr H Mulder en D. ter Haar 1. ZIET. HOE DAT U GOD BEMINT h 13e druk. 64 blz.,/6.95 Een fotoboek uit het land van de Bijba bijpassende bijbelteksten. Verkrijgbaar in de boekhandel. O^Dkok kamp GIRO 2914600 stichting tnv COMITÉ HULPVERLENING ZUID OOST-AZIÉ Postbus 1527. Groningen Steun aan vluchtelingen uit Vietnam, Laos en Cambodja.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 2