itillevens uit de 17e eeuw:
reel meer dan net echt
Het dubbelzinni
3e beeld Filmkroniek
rie dagen doorhalen met
>00 jazzmusici in Den Haag
I
nderdeel
//AijDAG 10 JULI 1976
KUNST
menten, de wetenschap en de kunst
dus, 't is allemaal wel even mooi.
maar ook zij kunnen de naderende
dood niet tegenhouden. Zó kun je
deze schilderijen lezen, maar ver
geet daarbij vooral niet ze goed te
bekijken. Want daar zijn schilderij
en (toch ook) voor. Zeker deze. Laat
de symboliek even de symboliek en
beloof je zelf maar daar later nog
eens op terug te komen, 'k Geloof
namelijk, dat de schilders dat des
tijds ook gedaan hebben. Die sym
bolen waren hun uitgangspunt, na
tuurlijk. Ze schikten ze op hun ma
nier. op de manier, die ze "t mooist
vonden, ze veranderden en ver
plaatsten tot zij de naar hun idee
fraaiste compositorische mogelijk
heden hadden verkregen. En gingen
dan schilderen. Memento Mori
Vanitas Vanitatis.
Zij gedachten te sterven, maar gin
gen door met leven. Met hun leven
vol liefde voor de schoonheid van
een bloem óf van een schedel, geob
sedeerd door de wonderlijke lichtval
op een klein tinnen doosje of de
verkleinde weerspiegeling van aller
hande voorwerpen in een glazen
kan.
Aandacht
Met aandacht voor het kleinste, het
minst opvallende detail, voor iedere
kleur, voor de minste glinstering op
een stuk koper. Ze schilderden boe
ken, soms met hele pagina's „echte"
dus leesbare letters, maar ook vaak
alleen met abstracte, uiterst sugges
tieve verfstreepjes, waarvan je weet,
dat je ze nooit zal kunnen lezen,
maar waarbij je toch in de verlei
ding komt. het eens met een loep te
proberen. Terwijl ze dus in feite be
zig waren de mensheid te verkondi
gen, dat het toch allemaal niet van
belang was, hechtten ze belang aan
alles, aan de kleinste kleinigheid,
aan ieder kreukje in een stuk papier,
aan ieder plooitje in een afhangend
tafelkleed, aan het miniemste
bloemblaadje, zelfs aan een sliertje
gemorste tabak, 't Waren allemaal
ontdekkingen, die de moeite waard
waren. Een voorbeeld: Jan Davidsz
de Heem zette naast een tafel waar
op hij zijn stilleven had opgesteld
een oud houten schot om op die
manier de lichtval te kunnen rege
len. Toen hij aan het werk was, moet
hij gedacht hebben: mooi, die ouwe
planken, waarom zou ik die ook niet
schilderen? En dat deed-ie dus.
Dat zie je steeds, het „verhaal", hoe
belangrijk de strekking ook mocht
zijn, wordt steeds weer doorkruist
door de vrije schildersfantasie, door
het spel met kleur en lijn, door het
uitbuiten van de vele schilder
kunstige mogelijkheden. Kijk zo
eens naar stillevens, 't loont de
moeite!
'Nor G. Kruis
i me al dikwijls opgevallen,
bij niet al te geroutineer-
luseumbezoekers in de-
ijd bijvoorbeeld de vakan-
[jangers, die het er eens op
gen de kunst van de 17e
veruit favoriet is.
ir een deel ligt dat natuurlijk
i de wereldwijde faam, die deze
;t geniet, maar ik denk dat het
de bewondering is voor goed en
ilijk vakmanschap die Neder-
ers nu eenmaal in het bloed zit.
het feit, dat de zo zuiver moge-
Ie (schilderkunstige) nabootsing
de dingen om ons heen, voor de
iste mensen de hoogste vorm
kunst is: 't is net echtZo
je natuurlijk oude schilderijen
bekijken. Met de nadruk op
laatste woord. Want het is heel
mogelijk te kijken, zonder
kelijk te zien. Maar als je 't op
manier doet doe je jezelf veel te
moet ergens mee beginnen en
om beperk ik me dit keer tot
stilleven, de kunstvorm, die in
17e eeuw een absoluut hoogte-
;t bereikte. In ieder museum
id je ze, prachtige schilderijen,
echt niet alleen maar imitaties
een eerder waargenomen stuk-
'erkelijkheid zijn. Misschien zal
nauwkeurige schilderwijze de
lachten wel eens in die richting
len, maar bij een nadere, dus
:de, beschouwing zal blijken, dat
volkomen op zichzelf staande
ijecten zijn, waarin zich een groot
el van de verrukking weerspie-
t. die de makers ervan lang gele-
n bewoog. De schoonheid van
inschijnlijk „zomaar" gerang-
likte stilstaande dingen heeft de
tenaars door alle eeuwen heen
geïntrigeerd.
■Joen de kerk nog hoofdzakelijk
drachtgeefster was en het onder-
>rp (dus) religieus, was het stille- -
dvèn alleen nog maar onderdeel van
n schilderij. Maar ze konden het
k toen al niet laten. Uit schilde-
en van interieurs waarin bijvoor-
:eld Maria en het Kind zijn afge
leid, kun je dikwijls delen afzon-
ren, die op zichzelf pure en heel
ftrdse stillevens zijn. Een gedekte
fel, een nis met een vaas bloe-
en, vruchten hier en daar, een
apel boeken op een plank, 't
riwide niet lang of dat „stilleven"
rejd het belangrijkste. Dan kon je
door een klein raam van een keu
en met tafels, overladen met
lees, gevogelte, brood, kaas, kan-
Een stilleven zonder symbolische bedoelingen „Vruchten in
Chinese schaal" (let eens op die schaal van Jurriaen van
Streeck (ca. 1632-1687)
nen, kommen, schalen en borden
nog net in de verte een glimp zien
van de Heilige Familie op de vlucht
naar Egypte. Of iets van dien aard.
Keukenstukken werden stillevens
van gedekte tafels; banketten en
de zogenaamde „ontbijtjes",
visstillevens, tabaksstukken,
bloem- en algemene pronkstukken
of het vanitasstilleven.
Juist die vanitas-stukken geven
een goed idee van wat ik hiervoor
stelde: in die befaamde 17e eeuw
zijn er heel wat schilders geweest,
die niet konden nalaten hun werk
nog eens extra te „versieren" met
een toen overigens vèelgevraagd
boodschapje omtrent de vergan
kelijkheid van alles.
Zaken als bijvoorbeeld een omge
vallen roemer „het glas is leegh,
de tijd is om" 'in een stilleven; een
bloemstuk, dat dikwijls werd neer
gezet in een stenen nis vol scheuren
of op een gehavende marmeren
plaat: zelfs dit zo onaantastbaar lij
kend materiaal kan kapot, is ver
gankelijk, ijdelheid der ijdelheden,
het is al ijdelheid
Rustig kijken dus naar die schilde
rijen. die het daar helemaal van heb
ben moeten.
Lezen
Je kunt dat op verschillende manie
ren doen. Je kunt ze „lezen" aan de
hand van de vele bekende symbo
len, zoals de schedel, de oude, kapot
te, verkreukelde boeken, de zeepbel
len. bloemen, zandlopers, verroest
en gedeukt metaal, gebroken aarde
werk, smeulende kaarsen, horloges,
wapens, dobbelstenen, sieraden en
nog veel meer.
En al die symbolen betekenen maar
één ding, dat het leven kort is en dat
de dood onherroepelijk wacht. Bloe
men zijn prachtig, maar na een paar
dagen, afgesneden in kan of vaas,
blijft er niets anders over dan een
viezig bruin floddertje aan een door
buigend stengeltje. Een glanzend
harnas, dat een mensenleven kon
beschermen, valt na jaren uiteen in
een bruinig roest. De glanzende,
kleurrijke, van vorm volmaakte
zeepbel, spat na enkele ogenblikken
uit elkaar een paar spettertjes.
En die boeken, die muziekinstru-
TROUW/KWARTET 11
Edwaert Collier (overl. na 1706) „Vanitas" in dit geval met veel tekst.
door Rud Niemans
Pieter Claes (1597/98- 1661): „Vanitas" 1625, de smeulende kaars, de schedel, het horloge, de
bloem, allemaal voorwerpen die op de betrekkelijkheid van het leven slaan.
door dr H. S. Visscher
David Bowie in ,The man who fell to earth"
uwelijks bekomen van de
ferdaagse jazz-spektakels,
Jke zich gedurende de afge
ven maanden afspeelden te
loningen (Oosterpoort), Bre-
j(oude stijl), de BIM-week te
psterdam en Rotterdam Jazz
beiden onder de vlag van
t Holland-Festival, kunnen
vaderlandse en in het bij-
nder de Haagse jazzfans al-
er verlangend uitzien naar
- weekend van 16 tot 18 juli,
nneer het met ca. 300
zmusici als een soort gigan-
:he seizoen-opruiming
insceneerde North Sea Fes-
al '76 in alle zalen van het
ngresgebouw alle records
ihalve dat van Newport, VS)
gaan breken.
or de organisatie en presentatie
enen het bureau Acket-Mojo, de
agse Jazz Club en een aldaarjazz-
corderende stichting. Op genoem-
data zal van 18.00-04.00 uur een
rtvloed aan concerten van de in
il en opvatting meest uiteenlopen-
groepen. solisten en orkesten
latshebben. Een „concerto to end
concertos" al bedoelde Kenton
t anders van al hetgeen met
'ge hardnekkigheid onder de noe-
r „jazz" kan worden samenge-
icht.
ast film- en videoshows, exposi-
s. supermarkten op grammo-
foonplatengebied, bars en eetkra-
men zijn er concerten van klassiek-
moderne bands als die van Count
Basie, Ray Charles, Thad-Jones/Mel
Lewis, groepen van Dizzy Gillespie,
Stan Getz, Cat Anderson, Sarah
Vaughan, Larry Coryell, Illinois Jac
quet en Horace Silver, welke laatste
vibrafonist Milt Jackson vervangt,
want die komt niet. Bezijden de no
dige trad-vertegenwoordigers uit het
blues- en dixieland-genre (John Lee
Hooker) en Nederlandse oudestijl-
ensembles die alle dagen coryfeeën
als Teddy Wilson, Bud Freeman en
het echtpaar Marian en Jimmy
McPartland zullen begeleiden, is het
wel bpvallend hoe sterk de nationale
en uitheemse avantgarde juist tij
dens dit residentiële swingfeest van
4 ton van de partij zullen zijn. De
Sweelinck-zaal en de Prins Willem
Alexander-zaal zullen het vredige,
maar ongetwijfeld luidruchtige
strijdtoneel zijn van o.m. het Willem
Breuker Kollektief, Frank Wright,,
de Perikels van Hans Dulfer, Cecil
Taylor's Quintet en het uiterst ludie
ke Sun Ra Arkestra. Namen die ik
niet heb genoemd, zijn daarom niet
vergeten.
Paul Acket, jaren geleden de man
die de draad van seizoenen vol
nachtconcerten van Van Rees op
pakte en verder begon af te winden,
lijkt zijn immer sluimerende interes
se voor de jazz als één beslissende
troefkaart te willen uitspelen, om na
verhoopt succes het gebeuren via
sponsoring en gemeentelijke subsi
die tot een jaarlijkse happening te
laten uitgroeien. Of dat allemaal
lukt, dient uiteraard te worden afge
wacht. Ondanks de aversie die ik in
geringe mate tegen het festival
verschijnsel koester (de musici en de
muziekjes worden er bijkans als war
me broden op eikaar gestapeld en
het dwingt je tot een indigestie! naar
binnen proppen van al dat kostelijke
jazzvoer), moet toch onbevooroor
deeld worden gerept van een uniek
gebeuren.
Met de volstrekt midzomers ge
plande data kon organisatorisch ge
profiteerd worden van het onder
handbereik hebben van vele musici,
die het Europese festival-circuit
„doen", met Montreux, Molde (Noor
wegen), Nice/Antibes, Berlijn als
voornaamste brandpunten. Een pa
gina-grote advertentie in de veelge
lezen Britse „Melody Maker" maakt
duidelijk, dat Acket c.s. ook de bui
tenlandse toerist wil lokken. Och, als
Londense warenhuizen geïnspireerd
door het gekelderde Britse Pond in
Europese bladen hun uitverkoop
aanprijzen, waarom wij dan niet bij
de Britten onze bij hen onbekende
meerdaagse jazzfestivals? Maar de
(school)vakanties laten zich moeilijk
verzetten. Het meest uitputtende
jazzweekend van mijn leven gaat al
dus aan mij en vele anderen voorbij.
IJs en weder dienende zal ik in sep
tember de schade inhalen in New
York.
Degenen die deze filmrubriek
min of meer regelmatig volgen,
zullen daarin ongetwijfeld een
duidelijk overwicht aan z.g.
„moeilijke films" geconsta
teerd hebben.
De probleemloze consumptiefilm
probleemloos in deze zin dat men
niet in het onzekere hoeft te verke
ren omtrent bedoeling en
„boodschap" krijgt uiteraard ook
wel aandacht, omdat goed entertain
ment een belangrijke zaak is, maar
vooral ook omdat juist daar dikwijls
zulke interessante dieptepsycholo-
gische motieven aanwezig zijn. Maar
het artistieke film-avontuur begint
veelal pas bij die films die een zeer
bewuste, persoonlijke expressie wil
len zijn en dat zijn dan tegelijk
vaak de „moeilijke films".
Wat maakt een film moeilijk? Niet
het thema, want ook de probleemlo
ze film laat zich in met grote en
diepreikende thema's. Het criterium
is veeleer de vorm, die aan het
filmbeeld öf een enkelvoudige, een
duidige betekenis geeft, of een meer
ledige, meerduidige. De scheidslijn
loopt tussen films waarin de
toeschouwer gemanipuleerd wordt
in wat hij zien moét als ondubbelzin
nige waarheid en die waarin hijzèlf
moet beslissen wat de waarde en de
waarheid van het filmbeeld is. Een
film als „One flew over the cuckoo's
nest" kortgeleden in deze rubriek
besproken dwingt de toeschou
wers zonder uitzondering in precies'
dezelfde geestelijke staat en tot de
zelfde waarneming; het komt er op
neer dat de stafleden van de psychia
trische kliniek zonder uitzondering
gefrustreerde en sadistische
machtswellustelingen zijn, en de
zwakzinnigen vrijwel allemaal toffe
lui, die op de meest subtiele manier
kort en klein gehouden worden. Het
gaat er helemaal niet om dat dat
best wel 'ns mogelijk kan zijn in zo'n
kliniek, maar dat de film iedere an
der waarneming bij voorbaat uitsluit
of onmogelijk maakt. De camera
voering o.a. de enorme closè-ups
van de hoofdzuster en de directeur
geneesheer levert de toeschouwer
een pasklare, ondubbelzinnige visie.
De film zet hem een bril op en de hele
boodschap komt vlekkeloos en pro
bleemloos op hem over Niemand
heeft daar enige moeite mee.
Manipuleren
Het is trouwens juist de ontdekking
van deze mogelijkheid tot manipule
ren, die de film uit het kindersta
dium van primitief kijkspul verhe
ven heeft tot een kunstvorm. Hier zij
dan nog maar 'ns verwezen naar de
Rus Kuleshov, die door montage-
ingrepen zijn toeschouwers ge
zichtsuitdrukkingen in de close-up
van een acteur liet waarnemen die er
in feite helemaal niet waren
Het moderne filmen zet zich bij
voortduring af tegen de tot een grote
hoogte opgevoerde manipulatie
techniek van het traditionele filmen.
Onze waarneming berust altijd op
een bewuste of onbewuste, maar al
tijd zeer persoonlijke beslissing, al is
die beslissing op zichzelf alweer be
paald door de cultuur, de ideologie,
de moraal of het klassebewustzijn
van de waarnemer. Moderne filmers
willen de toeschouwer en zichzelf
bevrijden van het gemanipuleer
de, geprefabriceerde waarnemen,
niet alleen in de film maar ook daar
buiten. En dus maken zij films die
van de toeschouwer een eigen „dui
ding" vragen een duiding die
strikt persoonlijk is en die eigenlijk
berust op een eigen creatieve activi:
teit. Met andere woorden: ieder ziet
zijn eigen film. De rol van de filmcri
ticus is er daardoor ook niet gemak
kelijker op geworden: hij schrijft
niet vanuit zijn deskundigheid over
een min of meer objectief produkt
dat ieder op dezelfde wijze kan waar
nemen. maar over de film die hij
gezien heeft en zijn belangrijkheid
hangt af van zijn vermogen om argu
menten aan te dragen voor zijn film.
Aan te dragen en over te dragen.
Beunhazerij
Daarbij komt dat het moderne fil
men, net zo goed als de andere mo
derne vormen van kunst, prompt een
grote mate van epigonisme en beun
hazerij heeft opgeroepen. Als voor
beeld zou ik de films van Nicholas
Roech willen noemen. Indertijd
heeft hij met „Don't look now" een
aanzienlijk en niet zo erg verdiend
succes weten te behalen.
De film riep allerlei spanningen, be
klemming en raadsels op, er gebeur
den tal van vreemde en vreemdsoor
tige dingen, maar het bleef uiteinde
lijk goochelarij waarbij raadsels per
dozijn uit de mouw geschud werden,
zonder dat men, ook achteraf, enige
innerlijke dramatische noodzaak ge
voelde, Hetgeen een vervelend soort
van kater gaf, die dubbel zo groot
terugkeert na het aanschouwen van
„The man who fell to earth": een
science fictionachtig geval vol ge
wichtigdoenerij en pseudo-
subtiliteiten. Een onechte preten
tieusheid waarop men zich echter
gemakkelijk verkijken kan door de
dikwijls erg kundige en mooie
beeldvorming net als in „Don't
look now" trouwens
De moeilijkheid van het moderne
filmen ontstaat echter vooral ook
doordat onze overgecompliceerde
werkelijkheidsbeleving en
waarneming om een taal vraagt die
ènders is dan de traditionele. Een
moderne film is niet gemaakt als een
gecompliceerd raadseltje dat men
elitair aan de „happy few" opgeeft.
Integendeel: juist in het moderne
filmen speelt de noodzaak van en de
drang tot wezenlijke communicatie
een grote rol. De hele bewogen
filmcarrière van een Jean-Luc Go-
dard steunt op het zich voortdurend
rekenschap geven van de mogelijk
heid of eigenlijk van de onmogelijk
heid om tot een totale communicatie
te komen en de toeschouwer wezen
lijk te bereiken. En natuurlijk dringt
er van dat moderne filmen het nodi
ge door in het traditionele filmen. De
vanzelfsprekendheid waarmee een
inmiddels groot publiek allerlei tijd
sprongen en -verschuivingen, en al
lerlei abrupte relaties tussen inner
lijke en uiterlijke werkelijkheid
„pakt" en meebeleeft, zou een vijf
tien jaar geleden onvoorstelbaar zijn
geweest. Maar het moderne filmen
zelf is alweer mijlen verder en de
moeilijkheid van moderne films
blijft
Modern filmen
Waarom deze beschouwing over
„moeilijke films" met hun dubbel- of
meerzinnige beelden? Omdat ik u
graag wil wijzen op een boek dat in
de voortreffelijke Engelse serie „Ci
nema two" is uitgekomen. Het heet
„The Ambiguous Image" en is ge
schreven door Roy Armes. Armes
geeft een overzicht van het filmen
in dubbelzinnige beelden, dat hij
als het moderne filmen karakteri
seert. Hij. begint uiteraard met
Luis Bunuel, die al ten tijde van de
zwijgende film zijn vreemde surrea
listische films als „Le chien andalou"
maakte, maar die zich vooral in de
periode na de tweede wereldoorlog
als de grootmeester van dat moder
ne filmen liet kennen, met name
door een „Belle de jour", waar Armes
dan ook uitvoerig aandacht aan
wijdt. Hij onderscheidt een drietal
generaties: zij, die geboren zijn voor
of tijdens de eerste wereldoorlog
Bunuel, Melville. Antonioni, Robert
Bresson, Ingmar Bergman en tot
mijn aangename verrassing ook die
intrigerende filmhumorist Jacques
Tati van wie we zo weinig meer ho
ren. Dan de generatie geboren in het
begin der twintiger jaren: Resnais,
Robbe-Grillet, Jancsó, Pasolini, Bo-
rowezyk. Aan ieder van hen wijdt hij
een uitvoerige en analytische studie
die het dikwijls moeilijke werk van
deze filmers in zijn totaliteit door
licht. Tenslotte de generatie uit de
dertiger jaren, die vooral beheerst
wordt door Jean-Luc Godard. Opval
lend genoeg horen bij de eerste gene
ratie namen die wc nog altijd tot het
allermodernste rekenen: een Anto
nioni bijvoorbeeld met „Blow up" en
„Profession: Reporter". Zowel de
eerste als de tweede generatie filmen
nog altijd langs een verhalende lijn,
al is het verhaal dan ook veel minder
doorzichtig en klaar dan het traditio
nele. De derde generatie gaat veel
verder: een Godard na 1968, een Ma-
kavejev, een Straub en voorts
natuurlijk een hele „underground"-
cultuur die steeds meer terrein ge
wonnen heeft. Bij hen wordt het ver
haal principieel vernietigd. Voor hen
die het moderne filmen niet alleen
als moeilijk, maar ook als belangrijk
en fascinerend ervaren, is de studie
van Armes een uitermate interes
sant en verhelderend werk. Daarom
dacht ik dat het goed was het onder
uw aandacht te brengen. Het is geen
vakantielectuur voor iedereen
maar wel voor de oprechte filmmin
naar.
Happening