J( Stap eens een museum binnen! Centsprentenfeest in Rijksmuseum m SU m ÉÉÜS ju m d§Ë IB il 1 UB Drees sr.: 74 jaar politiek '1 ((Üh •ji lil 3 Meer dan 400 „oasen" van rust en cultuur Vooral ook voor kinderen jpM L Negentigjarige „kan het niet laten af en toe een opmerking te maken" Drees over Wilhelmina Ierdag 3 juli 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 0 en d, d: anis >tso 'ron nwe erki v 19' ebb e or af 1. Inl ;me ;estc vra; bai tern pr< indi e la hu gel 1 vo< egei ggsg&gm 53 Mijn hoepel, mijn priktol verruil ik voor boeken door F. Kruis het jaar van de datering, een neei bedrag dat de houder recht gaf haarpoeder te gebruiken. Een soort belasting op de ijdelheid dus. AMSTERDAM Iedereen kent het Rijksmuseum in Amsterdam, het Museum Boy- mans-Van Beuningen te Rot terdam, het Haags Gemeente; museum, het Mauritshuis en nog een hele rij andere rijks- provinciale en stedelijke mu seums. Toch zullen er maar weinig mensen zijn, die weten, dat Nederland meer dan 400 museums telt. En die zijn er zeker niet alleen voor klassieke of moderne kunstliefhebbers en kenners, volkenkundigen of archeologen. Er is, heeft prof. dr A. Klasens (zélf directeur van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden) eens gezegd, voor elke liefhebber een museum en voor elk museum liefhebberij. Zo zijn er om maar direct met de deur in huis te vallen blijkbaar mensen, die liefhebberij hebben in belastingen. In Rotterdam is er een museum, „inhoudende" zoals dat in aangifte- taal heet. „voorwerpen betreffende het belastingdienstvak." Ik heb daar zelfs eens, tussen al die herinneringen aan wat allerlei des kundigen op dit gebied uitdachten om de mensen hun moeizaam ver diende geld uit de zak te kloppen, een uiterst rechtvaardige manier van belasting ontdekt.In de collectie bevindt zich namelijk een aanslag biljet ten bedrage van 7.05- in 1811. Het Nieuwe Vermaakelyk Ltiy Ic*kcr-lancT u»/«nftnw*4Uui lc.'I. wlrnraSiMU. 1» «e «.ynjiyu tt«»ni *im#JH Wn 1 Anfuan f .yjfTfT'r'""""1- "V£*K iVl» i KaniiftM* al I aiiVxi vvrrij afaiD'HttYtwyaan"! A<l)rirt-W 'K r ornr IfK* Kan BOJTFI/ taJKANNfcWET, Kogelgat Waaraan een groot deel van de belas tinggelden door de eeuwen heen be steed werden, is te zien in het Leger museum te Leiden. Wapens, mooi. of alleen maar praktisch, van allerlei soort, van een bronzen bijl van 1200 v. Chr. via voetbogen, hellebaarden, sabels, voorladers naar de machine geweren van onze tijd. Tussen de pracht en praal van operette-achtige uniformen, plotseling een goudbe- treste huzarenjas van de Prins van Oranje, waarin de kogel, die hem bij Waterloo verwondde, een gat achter liet. Dat Legermuseum is bepaald geen onbekende instelling en het is nogal vreemd, dat zo weinig mensen op de hoogte zijn van de dependance in Delft, het Armentarium: daar is een unieke verzameling materiaal te zien uit de tweede wereldoorlog, tanks, stukken geschut, voertuigen een VI en een V2, maar ook een onschuldig uitziende vulpen, die een heel gemeen pistooltje blijkt te zijn. Zo schrijdt de beschaving voort: ja ren geleden, voor de oorlog, gruwde je, tijdens het schoolreisjesbezoek aan de Haagse Gevangenpoort van al die afgrijselijke apparatuur, die vroeger bij de „rechtspleging" ge bruikt werd. En onze kinderen lopen met spandoeken waarmee ze protes teren tegen de folteringen in gevan genissen, waar ook ter wereld. Dat geeft wel enige hoop... Veranderd Zoals ook de diverse museums voor het onderwijs, waar je kunt zien, dat er niettegenstaande alle kritiek toch wel degelijk iets veranderd is. Kort samengevat: „Mijn leren is spelen" werd „Mijn spelen is leren." Zo kom je dan als vanzelf op het Nationale Museum van Speeldoos en Pierement, een naam die alles zegt over de inhoud. Het is in Utrecht, waar ook dat fijne Spoorwegmu seum is, vol verrukkelijke roman tische herinneringen uit de tijd, dat een reis per spoor nog een groot avontuur was. Koninklijk Penningkabinet: Tot de grootste stukken uit de oudheid behoort de kostbare camee van keizer Constantijn (307-337). Hij liet zichzelf en zijn familie tijdens een triomftocht afbeelden. Van veel- naar twee-wielers. in Hee renveen en wie weet dat buiten een paar ingewijden om is een „Fries Tweewieler Museum," waar overigens ook nog wel eens een drie- wielertje tussendoor loopt. En in Til burg is niet alleen het bekende Tex tielmuseum, maar ook het Schrijf- en Schrijfmachine Museum. Niet al leen machines dus, maar ook heel fraaie inkstellen, antiek uiteraard, pennen, briefopeners, zandstrooiers. vloeiers en ook hier weer de z.g. schrijftuchtmiddelen. Zoals de ge vreesde plak. die waarschijnlijk een der ooizaken is van het bibberige schrift uit vroeeereeeuwen Maar laten we het gezellig houden. Er is immers ook en waar anders dan in Schiedam een Gedistilleerd Museum in de kelders van het Ste delijk Museum daar) en er was en komt weer in Groningen een Tabacologisch Museum, waar je kunt ontdekken dat Meinsma de eerste niet was en er ook een paar eeuwen geleden hevig tekeer gegaan werd tegen de rokers „die vreemde vuyle stinkers." 't Is natuurlijk ondoenlijk ze in zo'n kort bestek allemaal te noemen, laat staan ook maar enigszins te om schrijven. dus alleen nog maar een paar tips: in Amsterdam zijn nog het Culinair Historisch Museum, het Filmmuseum, het Toneelmuseum, het Persmuseum: In Dordrecht is het Brandkasten-en Slotenmuseum. in Den Haag het Kostuummuseum het Postmuseum en het Pen ningkabinet. In Haarlem het oudste echt als zodanig gebouwde, museum van Nederland. Teylers museum en verder het Brandweermuseurn in Hellevoetsluis, in Leek het Rijtuig museum. in Scheveningen uiteraard een Visserijmuseum, en in Waalwijk vanzelfsprekend het museum van schoenen, leder en lederwaren. Stap er eens binnen als u in de buurt bent. 't loont de moeite! Van een onzer verslaggevers Oud-minister-president dr. W. Drees kan het ondanks zijn ho ge leeftijd „niet laten alles met aandacht te volgen en af en toe een opmerking te maken." Drees zei het zelf zo tegen een ANP-journalist die dezer dagen met hem sprak en hij bekende daarbij ook dat de politiek, waarin hij van zijn zestiende jaar af zit. hem „nooit losgela ten heeft." Maandag hoopt dr. Drees negentig jaar te worden; na het „politieke begin" op zijn zestiende jaar zijn er dus 74 jaren verstreken. Jaren die goed zijn voor heel wat herinnerin gen: aan de tijd dat hij op de Open bare Handelsschool in Amsterdam in aanraking kwam met zoons van diamantbewerkers, aan zijn wethou derschap van Den Haag, aan zijn werk in de bezettingstijd en zijn langdurig ministerschap na de oor log. Dr. G. Puchinger noteerde in tien lange gesprekken heel wat van die herinneringen en die interviews vormen een belangrijk deel van het boek „Drees 90. gesprekken en ge schriften." dat. ter gelegenheid van zijn verjaardag verschenen is. Het boek bevat een inleiding van de Leidse hoogleraar in de politieke we tenschap dr. H. Daalder en een groot aantal publikaties die vooral in de laatste jaren van de hand van dr. Drees verschenen zijn. De herinneringen van de negentigja rige gaan terug tot het prille begin van de twintigste eeuw. Toen hij achttien was. werd hij lid van de SDAP („Eerder kon het niet. je moest achttien zijn") en maakte hij de eerste landelijke verkiezingen mee („Dat was de anti- Kuypercampagne in 1905"). Het leeuwedeel van de interviews heeft AMSTERDAM Een ten toonstelling in het Rijksmu seum waar óók kinderen iets aan hebben: van 10 juli tot 4 oktober zijn daar meer dan 250 Centsprenten te zien. Cent sprenten zijn eenvoudige ge drukte plaatjesreeksen, een soort strips zou je kunnen zeg gen, die een unieke zaak tot in de 19e eeuw alleen maar in Nederland verschenen. In de laatste jaren van de 17e eeuw kwamen er stromen van dergelijke prenten op de markt, die hoofdzake lijk voor kinderen waren gemaakt. Voorstelling van vogels, dieren, men sen. schepen en nog veel meer zaken, soms zelfs doorlopende verhalen in beeld en woord. Ze kostten een oor- dje of twee duiten en dat werd. wat later. cent. Vandaar de naam. Al die prenten kregen op den duur een vast formaat. 41 x 33 cm en ze werden gedrukt van houten blokken en verlevendigt met felle, directe kleuren. Het Rijksprentenkabinet beschikt over honderden van deze prenten. En dat is eigenlijk een bijzonder heid. want dergelijke prenten waren destijds waarschijnlijk net zo'n weg- werpprodukt als de Pep of de Do nald Duck van nu. Wedstrijd De expositie is juist in deze vakan- tietijd vooral ook gericht op kin deren. Zij zullen er de plaatjes vin den, waarmee hun leeftijdsgenootjes zich een paar honderd jaar geleden zo kostelijk mee amuseerden En om ze iets van dat plezier te laten mee beleven kunnen ze twee verschillen de centsprenten kopen (voor een kwartje per stuk) om zelf in te kleu ren. En dat kunnen ze in schoolban ken doen, die in de tentoonstellings zalen neergezet zijn. Er is ook een wedstrijd: ontwerp zelf een cent sprent. voor kinderen van 4 tot' 14 jaar. de leeftijdsgroep waarvoor de vroeger de centsprenten ook ge maakt werden. De inrichting van de tentoonstelling sluit direct aan bij de prenten zelf. eenvoudig en kleurig. Behalve pren ten zijn er ook andere voorwerpen tentoongesteld, die direct verband houden met het onderwerp, zoals antiek kinderspeelgoed en schoolbe- nodigheden. De catalogus is een verrukkelijk prentenboek op zichzelf. Dit alles werd mede mogelijk door de geestdriftige medewerking van mr. C. F. van Veen. kenner bij uitstek van het kinderleven uit vroegere eeuwen. UNIBOEK TOP—TIEN De tien meest gekochte boeken in juni 1976 1. Rien Portvliet OE VOSSEN HEBBEN HOLEN (van Holkema&Warendorll 2. Golda Meir MIJN LEVEN (Fibula-van Dishoeck) 3. Rien Poortvliet TE HOOI EN TE GRAS (Van HolkemabWarendortl 4. Jaao Kramer/Theo Kampa ZEELAND (De Boer Maritiem) 5. Prof C R. Boacr DE RUYTER (De Boer Maritiem) 6. Lee Mackenzie DE GEBROEDERS HAMMOND (DE STORMI (Gooise Uitgeverij) 7. Ulnch Klever GRILL E» BARBECUE BOEK (Van DishoecH 8 RENAISSANCE (National Geographic Society/De Haanl 9 Hans H oogenhout KENNISMAKING MET TERSCHELLING IVan Holkemaö Warendorll 10. Jaap ter Haar GESCHIEDENIS VAN OE LAGE LANDEN 729.50 729.50 749.50 717.60 722.50 712.90 714.90 749.60 i. por deel iFibula-van Dishoeck l. Oud-minister-president Drees met het nieuwe boek echter betrekking op de tijd sinds 1940: de tijd van bezetting en na oorlogs herstel, Drees' ministerschap (tijdens hetwelk hij de Nederlandse taal hielp aan een nieuwe uitdruk king: „van Drees trekken") en „zijn" kabinetten Wat de ruim tien jaar minister-presidentschap betreft. Drees heeft ervaren dat deze functies wel eens frustrerend kan werken. De premier wordt door de bevolking vaak in sterke mate ver antwoordelijk gesteld voor wat er al of niet gebeurt, terwijl hij zelf weinig initiatieven kan nemen en wets ontwerpen kan indienen, omdat hij geen „rechtsstreeks beleid" kan voe ren op een terrein van een bepaalde minister MALLIGHEID Op heel wat punten heeft dr. Drees tussen de herinneringen door zijn oordeel: de Eerste Kamer mag van hem weg, hij vindt het „malligheid" elk jaar plechtig een zitting van de Staten-Generaal tc openen en te sluiten nu de Kamers in feite doorlo pend bijeen zijn (het zou volgens hem zo kunnen dat de Koningin een rede uitspreekt, in de geest van de huidige troonrede, als de regering de begroting aan de Kamer overhan digt) Kamerleden moeten niet te veel op de stoel van de regering gaan zitten, en (maar dan zijn we al van de interviews naar het laatste deel van het boek overgestapt) de regering mag niet voor acties van belan gengroepen door de knieën gaan („dat is in strijd met het morele gezag dat de democratie moet heb ben en dat is in strijd met ons aller belang." zei hij vorig jaar oktober in een tv-intervicw met Willem Duys, waarom de acties van beroepsgoede- renvervoerders. van schippers en vis sers ter sprake kwamen) Een bloemetje In de herinneringen van Drees ont breken de persoonlijke nootjes niet. Toen in 1956 Marga Klompé als eerste vrouwelijke minister voor het eerst een kabinetsverga dering bijwoonde begroette Drees haar „met een bloemetje," En het afscheid dat de Koningin van hem nam, toen hij in 1958 als minister president aftrad, heeft hem zeer getroffen. „Het hoogtepunt kwam aan het einde, toen zij mij een portret gaf van haar en prins Bernhard en mij daarna een portret van mij vroeg, geschikt om op haar werktafel te zetten. Ze gaf ook aan welke foto zij prefereerde." Om even dij de contacten van Drees met de Koningin te blijven: Hij vertelt Puchinger dat hij voor besprekingen naar paleis Soestdijk placht te gaan. niet zo heel vaak maar als er iets belangrijks aan de hand was. En daarnaast was er, vertelt hij, de telefoon. „Er is tegen woordig een rechtstreekse verbin ding van de minister-president met de Koningin, waar geen tussenper sonen aan te pas komen. Deze tele foonlijn kont rechtstreeks uit in de kamers waar de Konigin kan zijn. Die telefoon kan niet afgetapt wor den want het geluid wordt op het moment dat het uitgesproken wordt verward, en bij aankomst weer normaal. Een mooie technische vinding." Constructeur Prof. Daalder kenschetst in zijn inleiding Drees als de „construc- teurvan-de-samenwerking-op- basis-van-de-traditionele- verscheidenheid" en haalt, om het werkvermogen van de negentigjari ge te typeren de woorden van een inmiddels overleden secretaris generaal aan: „Je kon een vrach tauto papier om half elf bij hem brengen en dat om half drie weer op laten halen Dan had hij niet alleen zijn paraaf gezet maar ook alles in zich opgenomen." Het boek bevat verder onder meer koningin Juliana aan haar schrijfta fel met een portret van Drees (deel van illustratie uit „Drees 90"). een bijna vijftig bladzijden tellen de beschouwing „Lasalle, Marx en het communisme", vele kortere ar tikelen en de woordelijke tekst van twee televisie-interviews. Prof. Daalder koos die stukken uit en er was keus genoeg. Wanthet kwam de laatste jaren nogal eens voor dat „de oude Drees" het niet laten kon „een opmerking te maken". Droos 90. geschriften en gesprek ken. Uitgave A. J. G. Strengholt, 333 bladzijden, 39 illustraties, prijs 39 gulden. Dr W. Drees sr. vertelt in het ter gelegenheid van zijn negen tigste verjaardag verschenen boek de volgende herinnering aan koningin Wilhelmina: „Opvallend was de verande ring die in haar optreden had plaatsgevonden tijdens de oor log en haar verblijf in Londen, haar gevoel „ik ben ver nieuwd" en de gedachte dat dat ook voor anderen sterk zou gelden en zou móeten gelden na de ervaringen van oorlog en bezetting. Ze wilde toen ook heel eenvoudig leven, en op Anneville, bij Breda, waar ze\ direct na de bevrijding een tijd lang geweest ls. rondkomen van de algemene distributie. Eén van de adjudanten zei toen eens tegen me „Gelukkig hebben wij nog militaire rantsoenen". Ze wilde aanvan kelijk ook niet meer terug naar paleis Het Loo Hetzelfde gold trouwens ook voor Den Haag: Ze wilde niet meer terug naar paleis Noordeinde. Ze woonde toen met een klein deel van de hofhouding in twee huizen aan de Nieuwe Park laan in Scheveningen. Toen ik er eens op bezoek kwam. zei de Koningin tegen me. „U zult het wel vreemd vinden dat ik bin nenshuis met een mantel aan loop. maar met die beperkte rantsoenen kolen kunnen we dit huis niet voldoende verwar men" Aanvakelijk was de Koningin teleurgesteld over mijn opvatting dat er veel min der politieke vernieuwing zou zijn dan zij verwachtte, want ik zei haar dat de meeste poli tieke partijen zonder veel ver andering zouden terugkeren. Ze betwijfelde daardoor ook enigszins of ik zelf wel voldoen de verandering wenste. Ze heeft aan ir Neher. die voor de Vertrouwensmannen naar En geland was geweest, eens ge vraagd: „Is hij wel ver nieuwd?" Dat ging over mij. Neher antwoordde: „Majesteit, hij wès al nieuw".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 9