"Mensen vinden staatsloterij „leuk spel"
Skütsjesilen betovert Friesland"
UIETEnSCHl
Betonbouwer denkt
na over afbraak
PJECHMEK
Tandbederf
\djunct-directeur heeft echt „gokken" nog niet meegemaakt
Omzet nu
500 miljoen per jaar
'andaag begint het varende circus weermet de commercie erbij
Cf
(p je roer letten
WARTË
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 11»
door Rob Foppema
Hylke de Vries: „Mijn moeder zei altijd: dan maar een hap minder, maar het skütsjesilen moet
doorgaan."
De veertien skütsjes, die elf keer op het water tegen elkaar
strijden, varen zaterdag in Grouw. maandag 5 juli in de
Veenhoop bij Drachten, dinsdag 6 juli bij Eernewoude,
woensdag 7 juli bij Terhorne. donderdag 8 juli bij Langweer,
vrijdag 9 juli is een vrije dag, zaterdag 10 juli bij Staveren op
het IJsselmeer, maandag 12 juli bij Elahuizen op de Fluessen,
dinsdag 13 juli bij Woudsend op het Ifeegermeer, woensdag 14
juli en donderdag 15 juli bij Lemmer op het IJsselmeer en
vrijdag 16 juli op het Sneekermeer.
schippers waren steeds bezig het
schip sneller te maken. De hele fami
lie deed mee. Ik heb drie broers en
twee zusters: ik zou met m'n hele
familie op één skütsje kunnen
zeilen."
Hylke de Vries behoort dit jaar niet
tot de schare der „matadoren". zoals
de veertien skütsjeschippers in ge
zwollen taal wel worden betiteld.
Vijfenveertig jaar heeft hij meege
daan. 4 jaar was hij schipper op het
skütsje van Eernewoude. vijf jaar
hanteerde hij het roer van de Jouster
Vlecke. Op zijn negende jaar deed
hij al eens stiekem mee aan een
wedstrijdje hardzeilen. „Het was in
Delfzijl, mijn vader was schoteman
op het schip van de oude Brouwer. Ik
mocht niet mee. maar ik had me met
een stukje brood voorin het schip
verstopt. Pas tijdens de wedstrijd
vonden ze me."
Het feit dat De Vries het evenement
dit jaar vanaf de kant zal volgen, is
het gevolg van ernstige problemen
met de commissie uit Joure, die De
Vlecke in de vaart probeert te hou
den. De Vries, die met zijn vrouw
Jikke in een schuit in Grouw woont,
over het conflict: ..Ik wilde het
skütsje acht weken in Grouw heb
ben. naast mijn schip. Dat is een
mooie tijd om met de bemanning te
trainen. Elke avond een toertje ma
ken: kruisen in de kanalen en bochti
ge vaarten. Steeds maar weer oefe
nen en met elke wind zeilen. We
kunnen dan alles uitproberen om zo
goed mogelijk aan de start te komen.
Maar de commissie in Joure vond
vijf weken lang genoeg. Daar heb ik
geen genoegen mee willen nemen."
Leken
Ook de SKS, de Sintrale Kommisje
Skütsjesilen, heeft het bij Hylke de
Vries enigszins verbruid: ..Dat zijn
ook maar leken, geen oude schip
pers. Ik zou willen dat in de SKS een
stuk of vier schippers zitting hadden
om advies te kunnen geven Een
man als Ulbe Zwaga bijvoorbeeld.
Die zou kunnen adviseren wat wel en
wat niet kan."
Geen ..wiskunde" voor De Vries dit
jaar. Want al heeft hij maar een paar
jaar lagere school gehad, skütsjesi
len is voor hem „berekenen .Uitkie
nen in hoeveel slagen je door de
Folkertsloot kunt komen."Voor één
keer behoort De Vries niet tot de
„wrottersadel." de zwoegers. Want
skütsjesilen wordt zwoegen, beuken,
je lichaam voelen. Bij skütsjesilen
liggen feest en drama tien minuten
uit elkaar, zo omschrijft het Friese
tijdschrift Frysk en Frij het. Dan
zijn goede vrienden doodsvijanden,
dan „wordt bloed karnemelk."
Het is meestal een verrijkende ervaring om wat je aan
het doen bent eens van een geheel tegenovergestelde
kant te bekjjken. Daarom keek ik onlangs met enige
verwachting uit naar de intreerede van dr. ing. H. W
Reinhardt als lector in de betonconstructies aan de
Delftse TH. Want hij zou het hebben over het afbreken
van betonconstructies.
De afbraak van een gewapend
betonnen gebouw is ruwweg
even duur als de bouw ervan,
meldde dr. Reinhardt. En daar
komen nog een paar bezwaar
lijke factoren bij. De herrie, zo
niet erger, van de mannen met
de pneumatische hamers en
\yie weet de springmeester met
zijn explosieve ladingen. De
hoeveelheid (toch een tikkeltje
schaarse) energie die eraan be
steed wordt. En de treurige res
ten die je overhoudt. Puin uit
de sloop vormt een aardig deel
van de hoeveelheid vaste af
valstoffen die we op een rede
lijke manier kwijt moeten ra
ken. De gebruikte grondstof
fen gaan weer de grond in zon
der dat je dat als de meest
zinvolle manier van herge
bruik kunt aanmerken.
De moeilijkheid zit hem hierin
dat de filosofie van de beton
bouw sinds het eind van de
vorige eeuw wel aanzienlijk ge
wijzigd is. maar sommige eige
naardigheden van heteindpro-
dukt niet. Die oude filosofie
was die van de monoliet, de
één geheel vormende stenen
constructie die gemaakt werd
door het beton in één keer in
de complete vorm te storten.
Van dat schema is men in veel
gevallen afgestapt het zou
voor hogere gebouwen ook erg
moeilijk werken. Maar hoewel
de moderne betonbouw bij
stukjes en beetjes werkt, zorgt
men er in het algemeen voor
dat die stukken aan elkaar
vastgegoten worden en dat de
bewapening door de
grensvlakken heen doorloopt.
Het eindresultaat is eenzelfde,
haast niet kapot te krijgen mo
noliet. alleen groter. De nade
len van deze werkwijze, aldus
dr Reinhardt fijntjes, zijn nog
weinig op de voorgrond getre
den omdat de meeste beton
nen gebouwen nog vrij nieuw
zijn.
Moet er dan zo nodig afgebro
ken worden? De Delftse lector
maakt zich daar weinig illusies
over. „Gebouwen zijn
hulpmiddelen van de mens",
niets meer en niets minder. De
eisen die eraan gesteld worden
zijn zo veelvoudig en complex
als het leven zelf. Een ontwerp
zal voor zover mogelijk aan de
verwachtingen van de gebrui
kers voldoen. Maar tijdens de
levensduur van het gebouw
zullen die verwachtingen ver
anderen. En de ervaring leert
dat dat vrij snel gebeurt.
Fantasie
De mogelijkheid van sommige
veranderingen kan bij het ont
werp al worden ingebouwd.
Maar het vereist enige fanta
sie, zei dr. Reinhardt. om van
tevoren aan te geven welke
functies van een gebouw de
komende vijftig of honderd
jaar gevergd zullen worden. Je
mag hopen dat we daar meer
kijk op hebben dan vroeger,
maar een feit is dat veel gebou
wen in onze steden niet meer
aan te passen zijn en helaas
moeten worden afgebroken.
En dat lijkt toch een aanwij
zing dat we maar beter wat
behoedzamer met beton kun
nen gaan bouwen. Want het is
een feit dat daarbij zelfs een
voudige aanpassingen al op
harde weerstand stuiten (wel
licht de diepere reden waarom
de elektrische klopboor de
doe-het-zelfmarkt wist te be
reiken). Om van afbreken
maar te zwijgen
Om een gebouw demontabel te
houden (en dat klinkt al een
stuk beschaafder dan afbreek
baar) zal het uit losse elemen
ten moeten worden opge
bouwd De meest voor de hand
liggende oplossing is om ze aan
elkaar te schroeven. Dat ge
beurt in de praktijk ook al wel.
met behulp van stalen bevesti
gingsstukken die uit het beton
steken Maar een van de pro-
blemen is dat het „blote" staal
degelijk tegen doorroesten
moet worden beschermd De
meest gerede oplossing daar
voor was tot nu toe om de
tussenruimte vol met cement
of beton te spuiten, want ijzer
roest voorlopig niet als het in
beton gevat is.
Erg aardig, maar daarna valt
er nooit meer iets los te schroe
ven en moet toch de man met
de pneumatische hamer er
weer aan te pas komen. De
klassieke monoliet is langs de
achterdeur toch weer binnen
gekomen. We zouden voor deze
gevallen een verstandiger en
even betrouwbare bescher
ming tegen roest moeten toe
passen.
Losse elementen
Maar de mooiste oplossing
voor demontabel bouwen met
beton lijkt dr. Reinhardt het
„aan elkaar spannen" van los
se elementen. Door op elkaar
aansluitende holle kanalen in
de elementen worden stalen
staven gestoken, die gespan
nen worden. Ze worden daarbij
elastisch uitgerekt en aan de
uiteinden verankerd. Zo
trekken ze de betonnen onder
delen „muurvast" tegen elkaar
aan. Ook dit is als idee niet
nieuw, maar om de constructie
demontabel te houden zal de
bekende praktijk moeten wor
den gewijzigd
De spankanalen zullen niet zo
als gebruikelijk naderhand
moeten worden volgespoten
met cementlijm om het staal
over de hele lengte aan het
beton vast te hechten. Dat be
tekent dat er aan veilig
heidsnormen nog het een en
ander bekeken moet worden
dat bescherming tegen roest
alweer op een andere manier
moet worden bereikt.
Een misschien groter pro
bleem is de voeg tussen de
twee aan elkaar getrokken
stukken beton. Daar werd tot
nu toe weer cement tussen ge
werkt. en dat is in onze demon
tage-filosofie natuurlijk niet
de bedoeling. Maar een direct
contact van beton tegen beton
loopt fout af. Het oppervlak is
altijd wat oneffen, zodat de
elementen in feite maar met
een paar punten tegen elkaar
drukken. Op die plaatsen
wordt de belasting dan zo
groot dat er kleine scheurtjes
ontstaan. Er moet dus een tus
senlaag komen van een of an
der materiaal dat niet te week
is en niet te hard. en dat niet in
de loop der jaren langzaam
gaat vervormen onder de
voortdurende belasting. „Een
ideaal materiaal werd tot nu
toe niet gevonden." noteert dr.
Reinhardt.
Maar als die hindernis te ne
men blijkt, komt er dan ook
een erg milieuvriendelijke
bouwtechniek in zicht Want
Reinhardt wil uiteindelijk niet
alleen dat zijn gebouwen ge
makkelijk gedemonteerd kun
nen worden, maar ook dat de
elementen daarna opnieuw
bruikbaar zijn om er iets an
ders mee te bouwen. Dat ver
eist nieuwe testmethoden om
te beoordelen of ze daar nog
goed genoeg voor zijn.
Het vereist bovendien een
doeltreffende normalisatie van
afmetingen. Van een houten
balk uit de sloop die nog zo
goed is. kun Je een stukje afza
gen als je hem voor zijn volgen
de functie korter wilt hebben.
Met een betonnen balk zul je
dat wel uit je hoofd laten En
Reinhardts ideale „herbruik
bare" betonnen balk bevat bo
vendien meer holle kanalen
dan voor de constructie nodig
is. zodat ook de bewapening
van het beton aan de nieuwe
toepassing kan worden aange
past.
Twintig Amerikaanse ratten zijn aan de universiteit van Ala
bama met enig succes geïmmuniseerd tegen tandbederf Of
eigenlijk tegen de bacterie Streptococcus mutans. die bij het
ontstaan van deze volksziekte een kwalijke rol speelt. S. mutans
is namelijk wanneer we hem geregeld suiker voeren de
bouwer van het kleverige laagje op tanden en kiezen dat vroeger
plaque heette en tegenwoordig gewoon plak
In die plak worden als we blijven voeren suikers omgezet in
zuren die daar handig vastgehouden worden zodat ze de grootst
mogelijke schade aan het tandglazuur kunnen doen. Poetsen om
die plak te verwijderen helpt maar gedeeltelijk en geen suiker
voeren brengen we ook maar moeizaam op. vandaar dat het idee
al oud is of je iemand niet tegen die bacterie zou kunnen inenten
Over onderzoek daarnaar verschijnen geregeld berichten die nog
wat ver van de praktijk af lijken te blijven.
Dat geldt voor het verhaal van Suzanne Michalek en medewer
kers uit Alabama ook. maar ze zijn toch een leuk stapje verder
gekomen. Het is vrij lastig om antistoffen tegen S mutans door
een algemene injectie in het speeksel op te wekken (en dat is
waar we ze nodig hebben). Directe injecties in mondslijmvlles of
speekselklier werkten wat beter, maar leken voor de praktijk
weer niet zo praktisch Michalek meldt nu succes bij haar ratten
door ze vaccin gewoon op te laten eten. en dat lijkt er meer op De
reductie in tandbederf bedroeg in haar proef ongeveer de helft.
(Science, vol. 192, pag 1238—1240)
foor C.G. van Zweden
DEN HAAG De staatsloterij, die dit
laar haar 250-jarig bestaan viert, be
reikt jaaromzetten die kort gèleden nog
gelijk fantastisch klonken. In '64 werd 37 mil-
etcJoen omgezet. Tien jaar later, in '74
bijna veertien maal zoveel: 510 miljoen,
be staatsloterij ging in tien jaar tijds
■dir. h en steil trapje op en lijkt nu bij een
2n- ebmzet van omstreeks 500 miljoen een
lieuw evenwicht te hebben bereikt. Het
fing snel. In '67 70 miljoen, in '68 100
niljoen, '69 155 miljoen. '70 180 miljoen,
71 220 miljoen. '72 265 miljoen. '73 380
niljoen, '74 510 miljoen, '75: (recessie)
miljoen en '76 naar verwachting 500
niljoen. In de 250-jarige geschiedenis
ten unieke omzetstijging. Wat zit daar
ichter? Een toenemende goklust?
,oopt het uit de hand? Krijgen de parle-
nentariërs. die door de (vele) jaren heen
I( n de Tweede Kamer hebben ge
waarschuwd, gelijk?
>e adjunct-directeur van de staatsloterij, de
leer L. Rozijn, wijst alle suggesties in de rich-
ing van een ongezonde ontwikkeling van de
land. Er zijn nuchtere factoren in het spel. In
Ie eerste plaats heeft de staatsloterij meege-
irofiteerd van de welvaartsstijging. Er is meer
:eld onder de mensen, en men laat het geld
emakkelijker rollen Belangrijker is echter
hld iet feit dat de loterij tegemoet is gekomen aan
en vraag (die waarschijnlijk altijd al heeft
>estaan). waaraan door wettelijke belemmerin-
;en niet kon worden voldaan.
Een klein greepje uit de recente geschiedenis.
In '51 mochten ten hoogste vier loterijen per
jaar worden gehouden. Per loterij betekende
dat vier series van 21.000 loten. (Dus 336.000
loten per jaar). Dat cijfer lag ver beneden de
publieke behoefte.
In '55 volgde een uitbreiding: Vier loterijen van
elk zes series. Dat werd 504.000 loten. Maar ook
met deze uitbreiding kon niet aan de vraag
worden voldaan.In '64 volgt de wijziging van de
wet op de kansspelen. Eigenlijk, zegt dc heer
Rozijn, werd op dat moment de staatsloterij
pas werkelijk gedemocratiseerd. De prijs van
de loten zakte van tachtig tot twintig gulden
(huidige prijs 25 gulden), terwijl men voor die
lagere prijs toch kans maakte op dezelfde hoge
bedragen, al zal de kans van een lot van tachtig
gulden iets beter hebben gelegen dan de kans
van een lot van twintig gulden.
Decimaal
Begin '65 werd het decimale trekkingsstelsel
ingevoerd. Een revolutionaire verandering voor
de staatsloterij. De nieuwe techniek van trek
ken betekende dat per serie honderdduizend
loten moesten worden uitgegeven. Men kon
dan eenvoudig op eindcijfers trekken
In '68 werd de hoofdprijs van een ton op een
half miljoen gebracht. Vergeleken met de waar
de van een ton - in laten we zeggen -1900. is dat
half miljoen overigens nog betrekkelijk be
scheiden.
Tenslotte maakte de wetswijziging van '73 het
mogelijk naar elf loterijen per jaar te gaan. Het
is nu zo ver dat het aantal loten eenvoudig kan
worden aangepast aan de vraag.
In de praktijk gaan thans zo'n twee miljoen
loten per jaar de deur uit. Rekening houdend
met de gemiddelde gezinsgrootte betekent dit
dat ongeveer de helft van de Nederlandse be
volking regelmatig met de staatsloterij te ma
ken heeft, aldus de heer Rozijn. Het betekent
ook dat de kans op de hoofdprijs van een half
miljoen, één op de twee miljoen is. dat wil
zeggen te verwaarlozen, al wast het water van
de zee niet af. dat elke maand iemand aan
treedt om een half miljoen schoon te incasse
ren. (Over de hoofdprijs, en de prijzen tot
duizend gulden, betalen de ontvangers geen
kansspelbelasting).
Prijzen die min of meer de moeite waard zijn.
worden vaak persoonlijk door de gelukkigen
geïncasseerd. Dat leidt een enkele keer tot
vreemde toestanden.
Zo is er een keer een man geweest, die zo zuinig
op zijn lot was, dat. hij het papiertje op een deur
plakte om het niet te verliezen De moeilijkheid
ontstond toen een forse prijs op zijn nummer
viel. De man moet zo bang zijn geweest het (nu
kostbare) lot te beschadigen, dat hij het zekere
voor het onzekere nam. de deur uit z'n hengsels
lichtte, en de hele zaak op z'n nek nam Zo
meldde hij zich aan de balie van de staatslo
terij
De heer Rozijn geeft toe dat hij die geschiede
nis niet persoonlijk heeft meegemaakt, maar
het is een waar verhaal. Om het wat geloof
waardiger te maken, zegt hij: 'Och. misschien
was het niet zo'n grote deur".
Andere winnaars hebben wel eens het ongeluk
dat ze hun lot bijvoorbeeld in een borstzakje
van een overhemd hebben gestoken. Als zo'n
overhemd de wasmachine ingaat, en de eige
naar vergeet zijn lot te redden, dan komt er een
raar verfomfaaid dingetje uit terug. Als op zo'n
gewassen lot een prijs valt. worden de zenuw
achtige eigenaars gerustgesteld, want men is
niet kinderachtig bij de staatsloterij. Als over
tuigend kan worden aangetoond dat het uitge
loogde vodje papier het echte lot is. dan wordt
het gewonnen bedrag uitgekeerd.
Als iemand een prijs heeft gewonnen die de
moeite waard is. is dat meestal wel aan het
gezicht te zien. Opvallend is dat die mensen
dikwijls niet meteen de eerste dag komen op
dagen. Kennelijk moeten ze het nieuws eerst
grondig verwerken in een slapeloze nacht, en
dat laatste is. bij hun verschijnwn, aan hun
gezicht te zien. Je pikt ze er gauw uit.
En wat het echte gokken betreft, dat maakt de
heer Rozijn nooit mee. Dat zou bijvoorbeeld
kunnen betekenen dat iemand z'n hele salaris
vergokt, en - zeg maar - honderd loten tegelijk
koopt. „Als ik zo'n figuur zou ontmoeten, zou ik
met hem gaan praten, en de voorgenomen
koop sterk afraden", zegt de heer Rozijn
De praktijk is trouwens anders. Het publiek
blijkt de staatsloterij te ervaren als een leuk
spel. Natuurlijk hoopt iedereen op „buit", maar
echt rekening houden de mensen daar niet
mee. Het spelelement blijkt duidelijk uit het
feit dat de mensen het leuk vinden als ze
bijvoorbeeld tien gulden hebben gewonnen
Het feit dat het lot 25 gulden heeft gekost, doet
daar niets aan toe of af. Die 25 gulden worden
meteen afgeschreven Het spel blijft over En
dat wordt met smaak gespeeld, zo zegt de heer
Rozijn.
por Haro Hielkema
r
ROUW „Eén keer in het
ar is Friesland niet het land
in plannenmakers en
ere nbtenaren, van fabriekslui en
en thoolmeesters. Maar dan is
ït het land van de boeren en
)en schippers. Dan is het ónze
'an fereld. Eén keer in het jaar
ïertien dagen lang mogen
ij eventjes proeven van de
tot jkdom en de armoede, van
ade glorie en nieuwe le-
szaken^nskracht."
«Hze emotionele ontboezeming over
[t skütsjesilen stond vorig jaar in
tijdschrift Frysk en Frij. In het
\ries uiteraard en het is de vraag of
bvenstaande vertaling wel geoor
ofd is. Niettemin geeft het aan dat
v\\Ntütsjesilen ondanks de groeiende
^'langstelling buiten Friesland
\\Sn Fries evenement is. „Laat bee-
■Ö-Onburgfabrikanten maar roepen,
■■■lat recreanten maar druk in de weer
jn. Een Friese schipper heeft ech-
ir koude thee aan boord; een Friese
Der gaat naar het skütsjesilen toe
is vóór meikerstijd weer thuis.
Kütsjesilen betovert Friesland."
E.A.O
andaag begint het varende circus
eer: veertien tjalken, omzwermd
t»or volgboten en vakantievaartui-
tn, strijden elf keer om de uiteinde-
|ke overwinningswimpel. Een
Ihouwspel dat steeds meer belang-
lellenden trekt. De enorme bedra-
weqerf11, ^ie voor het *n stancl houden
y an het jaarlijkse evenement nodig
nn. trekken echter ook de commer-
le aan. Niet alleen in de vorm van
ladgeschoren sigarettenjongetjes
M.O rode blazers en amfibi-voertuigen,
ssen) ,aar ook a*s financiële steun door
ote bedrijven.
)e9dene huidige omstandigheden, waar-
/I.O. o ider de tjalken met elkaar de strijd
inbinden, verschillen sterk met
oeger. Hylke de Vries (58). tot vorig
ar schipper van het Jouster skütsje
e Vlecke. weet ervan mee te praten,
'oen m'n vader, Bouke de Vries,
ng skütsjesilen. werd m'n moeder
et alle breekbare spullen op de
2 nt gezet. Of het nu regende of
aaide, ze moest maar achter een
eenbultje gaan zitten met de kin-
?ren. de spullen en het potkachel-
e en wachten tot mijn vader weer
erugkwam. Het betekende dus dat
hed" een aantal dagen niet verdiend
'erd. Maar ik weet nog dat mijn
noeder zei: „Dan maar een hap min-
ier. maar het skütsjesilen moet
ioorgaan."
iet akt
sgdenl
dat
|yl
If
lke de Vries stond al met zijn
fde jaar aan het roer van het schip
in zijn vader. „Mijn vader en moe-
t waren aan het bomen, ik moest
turen. Ik herinner me dat we eens
ior Leeuwarden kwamen en dat ik-
lotseling een paard en wagen zag.
iteresssant vond ik dat. maar toen
er even naar stond te kijken, kreeg
een klap met de boom: „Op je roer
ïtten," riep mijn vader."
kütsjesilen is volgens Hylke en Jik-
de Vries „iets aparts." Hylke: „Net
Is het voetballen bij Abe Lenstra
Td het skütsjesilen er bij ons al
el jong ingetimrnerd. Je was aan
<ord bij je vader. Ging er wel 'ns
•ts mis en lag de schuld bij de
ihipper, dan kreeg toch de zoon op
n donder. Daar werd je hard van.
ligenlijk was het vroeger altijd
jskütsjesilenals er zo'n twintig
v/nge^odderskütsjes naar de zelfde terp
stuur j.teilden, ging het om het hardst. De
Ikü
je d
Er zijn wel meer wrijvingspunten,
die De Vries en Joure tenslotte uit
elkaar dreven. Zo wilde de schip
per meer dan honderd gulden
startgeld, omdat voor het eten en
drinken van de bemanning meer
geld nodig is. In Joure rees verzet
tegen De Vries, omdat hij volgens de
supportersschare (de donateurs) te
weinig risico neemt en daardoor niet
voor voldoende spektakel zorgt. Hyl
ke durft bij harde wind niet te zeilen,
zeggen ze in Joure.
„Sfeer verpest"
De Vries praat er grimmig over. Het
is duidelijk dat zijn geval te maken
heeft met de al eerder gesignaleerde
„vercommercialisering" van het ge
beuren. De schipper heeft moeite de
veranderingen in en rondom het
skütsjesilen te accepteren. Vroeger
was skütsjesilen een wedstrijd op
leven en dood. een evenement in de
sfeer van de armoede. Nu steekt
Douwe Egberts geld in het Jouster
skütsje en hebben hoge heren van de
fabriek een stevige vinger in de pap
„Ze hebben de hele sfeer verpest,"
gromt Hylke. „Als er gezeild werd.
zag je ze nooit. Maar ik ben er het
hele jaar mee bezig, ik lig er 's nachts
over te piekeren hoe ik het schip
sneller kan maken."
De schuit, die Hylke's grootvader
liet bouwen en die een tijd lang de
„Friesland" heette, wordt dit jaar
bestuurd door de Koudumer Sipke
Tjerkstra. Eén jaar heeft De Vries
het skütsje in bezit gehad, „maar ik
koh het niet betalen. Ik moest per
jaar een halve ton op tafel leggen en
als je dan maar twee kwartjes
hebt.. Dit jaar ga ik het rustig bekij
ken. Niet dat ik te oud ben: je kunt
het best tot je zestigste of vijfenzes
tigste doen. Maar je moet een be
hoorlijke bemanning hebben, dat is
een probleem. Er zijn er genoeg die
graag mee willen, maar het is niet zo
maar wat. Ik heb eerlijk gezegd één
ding: ik'vertrouw die schippers niet
helemaal. Twee jaar terug ben ik
over boord gevallen, toen de Lang
weerder „Zwaan" op ons voer. Vorig
jaar had ik een kapotte elleboog
door een aanvaring. Twee jaar ach
ter elkaar heb ik het meegemaakt.
Als ik zie hoe ze elkaar de wal in
varen, „schudkop" ik wel 'ns. Het
zijn lang niet meer schippers als
vroeger en voor de bemanning geldt
hetzelfde. Een skütsje is geen BM
Door de onbevarenheid raken ze
gauw in paniek en dan gebeuren er
ongelukken. Er is dit jaar een nieuwe
schipper. Pieter Engelsma van Lang
weer. Die is gemeenteambtenaar.
Maar hij moet wel weten dat een roer
niet hetzelfde is als een potlood."