Onnodige stembusstrijd
levert waarschijnlijk
ook nog niets op
rankrijk probeert in
an twee walletjes te eten
Italiaanse
verkiezingen
ooie woorden voor oud-koloniën kerncentrale voor Pretoria
«DAG 19 JUNI 1976
BUITENLAND
TROUW/KWARTET 17
door J. den Boef
aliaanse kiezers zullen morgen (en overmorgen) een eind
n aan de spanning, die een mogelijk succes van de commu-
che partij, niet alleen in Europa maar ook in de Verenigde
teweeg heeft gebracht. De grote vraag is eghter, of de
nen ook een duidelijke oplossing aan de hand doen.
afgaan op de verhouding in de
Kamers van het parlement, zo-
e in de afgelopen vier jaren is
st, zien we dat er geen ver-
Ie verkiezingen nodig zouden
iweest om een regering zonder
unisten te vormen, die over een
meerderheid zou beschikken.
Kamer van afgevaardigden
zij 371 van de 630 mandaten
le Senaat 185 van de 315 zetels
zich kunnen hebben.
niet-communistische partijen,
;ze meerderheid hadden kun-
erwezenlijken, werden gere
de Democrazia Cristiana met
tels in de Kamer en 136 in de
de PSI (linkse socialisten,
spectievelijk 61 en 33 zetels, de
1-democratische PSDI met 29
letels en de kleine RP (Republi-
partij) met 14 en 5 zetels.
e berekening komen niet voor
erale PLI, de neo-fascistische
n de Zuidtiroolse Volkspartij,
de Kamer over respectievelijk
en 3 zetels en in de Senaat over
tievelijk 8, 26 en 2 zetels be
en. Deze partijen maakten ech-
en deel uit van de coalitie van
Ier genoemde vier partijen, die
;t begin der jaren zestig af met
onderbrekingen Italië heeft
ïrd.
nte genoeg
ipstelsom laat ons zien dat de
ommunistische partijen geza-
jk over 451 van de 630 Kamerze-
n 221 van de 315 Senaatszetels
ikten. De communistische PCI
de Kamer 179 en in de Senaat
els. Er was ruimte genoeg voor
egeringsbeleid, dat niet afhan-
zou zijn van de medewerking
de communisten, de neo-
ten en de (zeer conservatieve)
len.
en-democraten, socialisten, so-
lemocraten en republikeinen
len er op den duur echter niet
poalitie in leven te houden,
amelijk door de grote innerlijke
ldheid in de Democrazia Cris-
en de PSI. Het probleem van de
isten was, dat zij ruwweg in
|groepen uiteenvielen, waarvan
ie voor het blijven dragen van
igsverantwoordelijkheid was
andere bleef pleiten voor een
igaan met de PCI.
maanden geleden onttrok de
aaar parlementaire steun aan
minderheidskabinet van de»
christen-democraat Aldo Mo-
jaardoor vervroegde verkiezin-
javermijdelijk waren. De chris-
mocraten kunnen het zich nl.
niet veroorloven, samen met de libe
ralen, laat staan'de neo-fascisten te
gaan regeren. Een coalitie met de
liberalen zou niet de steun van soci
aal-democraten en republikeinen
hebben gekregen.
Geen volksfront
Een samengaan van socialisten met
communisten was volkomen los
van het feit, dat de PCI uit tactische
overwegingen zei, geen „volksfront"
te willen onmogelijk. Beide partij
en hadden samen slechts 240 zetels in
de Kamer en 127 in de Senaat, terwijl
de absolute meerderheid daar respec
tievelijk 315 en 158 was en een com-
munistisch-socialistische coalitie
niet op steun van andere partijen kon
rekenen.
Sinds vorig jaar was er echter reden
om de politieke verhoudingen in Ita
lië niet meer af te lezen aan het
aantal afgevaardigden in beide Hui
zen van het parlement. Bij regionale,
provinciale en gemeentelijke verkie
zingen boekten de communisten gro
te vooruitgang ten koste van chris
ten-democraten en neo-fascisten.
Vergeleken met de cijfers van de ver
kiezing van de Kamer van afgevaar
digden stegen de communisten van
27,2 maar 33,4 procent, de socialisten
van 9,6 naar 12 procent en gingen de
christen-democraten terug van 38,8
naar 35,3 procent.
Zou bij de parlementsverkiezingen
van de komende dagen dezè trend
zich doorzetten, dan komen PCI en
PSI samen dicht bij de absolute
meerderheid. In het heetst van de
verkiezingsstrijd heeft PCI-leider
Enrico Berlinguer dan ook voor het
eerst sinds enkele jaren weer de mo
gelijkheid genoemd van de vorming
van een volksfront met de socialis
ten. Hetgeen de verwarring onder de
kiezers ongetwijfeld nog heeft doen
toenemen.
OC-linksen
Het is dus mogelijk dat de PCI, die
na de verkiezingen waarschijnlijk de
grootste Italiaanse partij is, samen
met de socialisten een kabinet zal
samenstellen, als de Democrazia
Cristiana dan ook nog blijft weige
ren, de communisten als regerings
partners te aanvaarden. Het reeds
eerder geconstateerde feit, dat Itali
anen van 18 jaar af wèl aan de ver
kiezing van de Kamer van afgevaar
digden, maar niet aan dje van de
Senaat mogen deelnemen, zal de
vorming van een volksfront echter in
de weg kunnen staan.
Als communisten en socialisten sa
men in beide Huizen van het parle
ment geen meerderheid behalen, is
de vorming van een volksfront alleen
mogelijk als een aantal linkse chris
ten-democraten besluit uit de boot
te stappen, uit teleurstelling over de
hardnekkige weigering van hun par
tij om mee te werken aan het zoeken
van wat men in Italië noemt: een
„nieuwe meerderheid." Er zou dan in
Italië een situatie ontstaan, die ver
geleken zou kunnen worden met die
in Chili, op het ogenblik, dat linkse
christen-democraten besloten, de
marxistische president Salvador Al-
lende te steunen.
Het is echter de vraag of er voldoen
de Italiaanse linkse christen
democraten gevonden kunnen wor
den. die de verantwoordelijkheid
willen dragen voor het risico dat de
totstandkoming van een volksfront
onder communistische leiding kan
meebrengen. Veel hangt dan ook af
van het aantal zetels, die PCI en PSI
tekort zullen komen om niet alleen
in de Kamer van afgevaardigden,
maar ook in de Senaat over een
meerderheid te kunnen beschikken,
waarmee geregeerd kan worden.
Een grote communistische overwin
ning is alleen mogelijk als talrijke
kiezers, die in 1972 nog op de Demo
crazia Cristiana stemden, er van
overtuigd zijn dat een regering onder
communistische leiding toch niet
meer te vermijden is. Meer dan 30
jaar is het vooral de Democrazia
Cristiana geweest, die „de baantjes
verdeelde." Deze vriendjespolitiek
staat bekend onder de naam „clien-
telismo" en heeft de christen
democraten altijd veel klanten opge
leverd. De komende verkiezingen
kunnen dit radicaal veranderen.
Schone handen
Als gevolg van het feit, dat de PCI al
ongeveer 30 jaar in Rome de opposi-
tiebanken heeft bevolkt, staat zij
vrijwel als enige partij bekend, die
„schone handen" heeft. Alle overige
partijen zijn op de één of andere
manier betrokken (geweest) bij om
koopschandalen. Ook vooraanstaan
de christen-democraten zouden niet
vrijuit gaan. Maar baantjes wegge
ven doet ook de PCI, zoals blijkt in
de gebieden, waar zij plaatselijk het
bestuur in handen heeft.
Het is echter mogelijk dat heel wat
Italianen bij de uiterst belangrijke
parlementsverkiezingen van morgen
en overmorgen minder gemakkelijk
hun stem op de PCI zullen uitbren
gen dan zij vorig jaar hebben gedaan
bij de regionale, provinciale en
plaatselijke verkiezingen. Als dat zo
is. dalen de kansen op een volksfront
onder communistische leiding en is
de verleiding om aan te nemen dat
de PCI wel het „winnende paard" zal
zijn, minder grooti Ook dat kan
stemmen kosten.
Intussen valt er slechts te gissen
naar de wijze, waarop de Italianen
van hun stemrecht gebruik zullen
maken. Aanvankelijk werd aangeno-
men, dat de PCI rechtstreeks op een
grote overwinning afstevende, die
haar een nog hoger stemmenpercen
tage zou bezorgen dan dat van vorig
jaar. De communistische partijlei
ding begreep hoe gevaarlijk het zou
kunnen zijn, als haar leden zich door
een overwinningsroes zouden laten
meeslepen. Zij heeft al het mogelijke
gedaan om een dergelijke ontwikke
ling te voorkomen.
Na verloop van tijd bleek uit opinie
peilingen dat de ondervraagden de
communistische partij niet de ver
wachte grote overwinning hadden
toegedacht. Waarschijnlijk was in
het resultaat van deze onderzoeken
al de reactie verwerkt van mensen,
die toch een onbehaaglijk gevoel
kregen bij de gedachte, dat zij bin
nen enkele weken misschien al door
communisten geregeerd zouden
worden.
De rooms katholieke kerk heeft het
de gelovigen niet gemakkelijk ge
maakt door hen aan te'sporen om
niet op de PCI maar op de Democra
zia Cristiana te stemmen. Zij heeft
de zaken echter niet op de spits
gedreven, door er van af te zien om
met excommunicatie te dreigen. Zou
zij wel met de sleutels hebben ge
rammeld, dan zou haar maatregel
waarschijnlijk als een boemerang
hebben gewerkt. Blijkbaar heeft
men deze mogelijkheid onder ogen
gezien en er zijn conclusies uit gé-
trokken.
Overigens zullen degenen die vroe
ger christen-democratisch hebben
gestemd en vorig jaar de PCI steun
den, hun stem niet aan deze partij
onthouden omdat de kerkelijke lei
ders hen in gewetensnood hebben
gebracht. Als zij de PCI laten schie
ten -— hetgeen nog moet blijken
dan zullen zij dat uitsluitend doen
omdat zij niet bewust een risico wil
len lopen. Zij zullen zich afvragen of
Berlinguer zijn woorden waar kan
maken, als de PCI werkelijk de
macht in handen zou krijgen.
De PCI heeft nog tè nauwe banden
met de Sowjet-Unie om het wantrou
wen te kunnen wegnemen, dat ten
aanzien van haar ware bedoelingen
telkens weer de kop opsteekt. Hoe
groot de invloed van Moskou nog is,
zal na de verkiezingen blijken, als
bekend wordt gemaakt, dat binnen
kort de topconferentie van Europese
communistische partijen, waar de
Russische partijleider Leonid
Breznjew totdusver vergeefs op
wachtte, doorgang zal vinden. Met
publikatie wordt gewacht, tot de ver
kiezingen in Italië achter de rug zijn.
Aangenomen moet worden dat de
situatie in Italië na de verkiezingen
misschien nog gecompliceerder zal
zijn dan totdusver al het geval was.
Ook de verkiezingen van 1972 waren
al een gevolg van vervroegde ontbin
ding van het parlement. Een oplos
sing brachten zij niet. Dit lijkt nu
weer te gebeuren. Alleen zullen de
mogelijkheden om kabinetten te
vormen veel geringer zijn. Tenzij
men bereid is, de communisten er bij
te betrekken, bijvoorbeeld in een re
gering van nationale eenheid. Maar
zelfs dat zou een tijdelijke oplossing
zijn en nieuwe vervroegde verkiezin
gen slechts kunnen uitstellen.
(Dit is het derde artikel in een serie
over Italië)
or Bert van Panhuis
éry Giscard d'Estaing, de president van de Franse republiek
zichzelf een voorname omgeving uitgezocht toen hij aan
slot van de Fr^ns-Afrikaanse topconferentie zijn hulpplan
r het zwarte continent bekend maakte.
lij wilde dat ook best weten. „Ik
voor deze gelegenheid de Gla-
;alerij van het paleis van Ver-
es uitgekozen," zo hield hij zijn
3or voor, de galerij waar de on-
nkelijkheid van de Verenigde
en werd voorbereid en waar in
de politieke kaart van Europa
1 ontworpen. Woorden, die niet
zijn van plechtstatigheid, pa-
iek en pretenties. Maar Giscard
t dan ook grote en grootse plan
met Afrika, de handelspolitiek
betrekking tot Zuid-Afrika ten
ïkrijk heeft ook na het dekolo-
tieproces van rond 1960 nog
ite banden met voornamelijk
t- en Midden-Afrika gehouden,
was in de eerste plaats moge
door de verdragen, economisch,
tair en cultureel, met de ex-
niën. Alleen Guinee wenste
bij zijn onafhankelijkheid in
niet meer aan de Fransen te
ien en het werd daarvoor ge-
ft met uitsluiting van allerlei
ten Franse hulp. Onder presi-
Charles de Gaulle ging het
erbest tussen Frankrijk en Afri-
naar aan het begin van de jaren
ntig leek er wat de klad in te
ien.
terste schok was de gewelddadi-
•mwenteling op Madagascar in
1973. De politiek ten opzichte
Frankrijk veranderde snel on-
de nieuwe militaire machtheb-
van wat nu Malagasië heet.
op de westelijke flank rommel-
let. Een grote groep'Afrikaanse
len had in 1965 de Ge-
nschappelijke organisatie voor
ka, Madagascar en Mauritius,
>CAMM, opgericht en deze orga-
tie werd flink gesteund door
nkrijk en was zodoende ook
sterk aan Parijs gebonden. In
omer van 1973 besloten Tsjaad,
op zeer gespannen voet leefde
Frankrijk, Kameroen, dat wei
zin meer had in de strakke band
Parijs en het al eerder genoem
de Madagascar uit de OCAMM te
treden.
Topconferentie
Bijna gelijktijdig drongen Niger,
Kongo-Brazzaville en Dahomey
(het huidige Benin) aan op herzie
ning van de samenwerkingsakkoor
den. Tenslotte traden ook in de
monetaire verhoudingen proble
men op doordat Mauretanië en al
weer D4adaSascar zich losmaakten
van de Franse frank en een eigen
munteenheid gingen uitgeven.
Geschrokken van deze crisisver
schijnselen werd in november 1973
de eerste Frans-Afrikaanse topcon
ferentie belegd. Naast gastheer Ge
orges Pompidou, de toenmalige
Franse president, was ook het
staatshoof van Niger, de in 1974
afgezette Hamani Diori, de be
langrijkste animator van de top, die
volledig in het teken stond van het
behoud van de banden tussen
Frankrijk en Franstalig Afrika. De
tweede top vond vorig jaar maart
plaats in de hoofdstad van de
Centraalafrikaanse Republiek Ban
gui en gold in veel opzichten als een
voorbereiding van de conferentie
van 10 en 11 mei in Parijs.
Wat de deelname aan deze top be
treft had Giscard d'Estaing geen
reden tot klagen. Van de uitgeno
digde landen waren er negentien
aanwezig, een record-aantal, maar
de Franse president zei zijn best te
zullen doen om op het volgende
grote overleg volgend jaar in de
Senegalese hoofdstad Dakar nog
meer deelnemers te krijgen. Van
oud-koloniaal Frans Afrika waren
de drie Maghreblanden Marokko,
Tunesië en Algerije niet aanwezig.
Hun verhouding tot Parijs verschilt
wezenlijk met de andere ex-
koloniën en zij vallen gewoonlijk
niet onder de Afrika-politiek van de
Fransen. Reden waarom hier dan
ook aan de verhouding van Frank
rijk tot de Maghreb geen aandacht
zal worden besteed.
De Franse gastheer was er ditmaal
in geslaagd op wat grotere schaal
landen van buiten het eigen ex-
koloniale gebied naar Parijs te trek
ken. Zo waren er afgevaardigden
van de voormalige Belgische kolo
niën Zaire, Roeanda en Boeroendi,
van het ex-Engelse Mauritius en de
Seychellen-eilanden en tot veler
verrassing ook de Kaap Verdische
eilanden, Sao Tomé en Principe, en
Guinée-Bissau, alle drie gebieden,
die begin vorig jaar nog tot Portu
gal behoorden. De aanwezigheid
van deze landen was vooral te dan
ken aan de president van Senegal,
Leopold Senghor, wiens land ook de
diplomatieke relaties voor het drie
tal onderhoudt.
Vijf niet
Vijf landen hadden de uitnodiging
niet aanvaard, to weten Madagas
car, Mauretanië, Kameroen ge
zien de recente ontwikkelingen
voor de hand liggend Guinée en
Kongo. De machthebbers in Braz
zaville stuürden echter een nadruk
kelijk bericht dat het afslaan niet
als een onvriendelijkheid moest
worden uitgelegd. De absentie van
Guinée is verklaarbaar. Na de zeer
koele relaties van de afgelopen klei
ne twintig jaar willen Frankrijk en
Guinée de banden weer versterken
maar Guinées president Sekou
Touré staa't erop dat dit via de
diplomatie gebeurt en niet via con
ferenties of verdragen.
In tegenstelling tot wat werd ver
wacht hebben Giscard en de Afri
kaanse vertegenwoordigers
zorgvuldig politiek gevoelige kwes
ties buiten de gesprekstof gehou
den. Dus geen politieke stellingna-
me inzake zuidelijk Afrika, het dis
sidente Komoren-eiland Mayotte of
de als laatste overgebleven Franse
kolonie Afar en Issa, ook wel be
kend als Frans Somaliland. Gis
card, die zich bij deze topconferen
tie „zwaar" liet bijstaan door pre
mier Chirac en de ministers Fourca-
de (economie en financiën) en De
Lipkowski (ontwikkelingssamen
werking) beperkte zich tot al eerder
uitgesproken algemeenheden als
„de Afrikanen zelf moeten over de
toekoipst van Afrika beslissen". De
president had in een voorgesprek
met het dagblad Le Monde al ver
klaard dat de nadruk vooral zou
liggen op de sociale en economische
vraagstukken.
Grondstoffen
De president haakte op het top-
overleg al direct in op het
grondstoffenvraagstuk, dé proble
matiek van de vierde Unctad, de
wereldhandelsconferentie van de
Verenigde Naties, die de afgelopen
maand in de Keniase hoofdstad
Nairobi is gehouden. Keerde minis
ter Jean-Pierre Fourcade zich in
Nairobi tegen de oprichting van een
internationale grondstoffenbank
zijn baas Giscard legde toch wat
andere accenten. Voor een even
wichtige inkomensvorming van de
landen van de Derde Wereld is het
noodzakelijk dat er stabiliteit komt
in de grondstoffenprijzen en daar
uit voortvloeiend de exportin
komsten. De grote mogendheden
zullen de komendë twee jaar tot
akkoorden moeten komen over een
tiental basisgrondstoffen, waarbij
de president met name katoen en
rubber noemde.
Voor elk van die akkoorden en dus
ook grondstoffen moet er een apart
fonds komen wat door exporteurs
en afnemers gezamenlijk wordt be
heerd. Maar het is vooral dit apart
zetten van de grondstoffen, waar
men in de ontwikkelingslanden gro
te bezwaren tegen heeft. Op die
manier komen alleen de grondstof
fen in aanmerking, waaraan gTote
behoefte bestaat zoals bijvoorbeeld
uranium of katoen terwijl landen
met een grondstof, waar veel min
der vraag naar is als voorbeeld
zou hier de jute uit Bangladesj kun
nen worden genoemd de boot
missen. Wel moet worden gezegd
dat Giscard een overkoepelend ak
koord voor het grondstof
fenvraagstuk bepleitte, maar wat
hem daarbij voor ogen staat is niet
duidelijk.
Meer uit de verf kwamen de twee
plannen, die speciaal op Afrika en
haar problematiek zijn afgestemd.
In de eerste plaats was dat de op
richting van een solidariteitsfonds,
waarin Frankrijk en de Afrikaanse
landen ieder voor de helft zouden
moeten bijdragen. Het fundament
Franse soldaten in Tsjaad
voor dit fonds is vorig jaar in Ban
gui al gelegd en per 1 januari van
het komend jaar moet de stichting
een feit zijn. Als beginkapitaal zal
ongeveer 800 miljoen gulden be
schikbaar zijn. Bovendien zegde
Giscard d'Estaing toe dat Frank
rijk in navolging bijvoorbeeld van
Zweden en West-Duitsland zal gaan
bijdragen aan het ontwikkelings
fonds van de OAE, de organisatie
voor Afrikaanse eenheid.
Het meest opzien baarde Frankrijk
met zijn Marshall-achtige plan voor
de ontwikkeling en opbouw van Af
rika. „Wij zijn bereid mee te doen in
de enige strijd die Afrika, vreed
zaam werelddeel bij uitstek, inte
resseert. namelijk de strijd om de
economische en sociale ontwikke
ling", zo luidde de president zijn
ideeën in. Het is de bedoeling dat
Giscard de geïndustrialiseerde lan
den warm gaat maken voor een
conferentie, die formaal tot de op
richting van een ontwikkelings
fonds moet besluiten. Deelnemers
zouden naast de Verenigde Staten,
de landen moeten zijn die een histo
rische band hebben met Afrika, dus
onder meer Frankrijk zelf, West-
Duitsland, Groot-Brittannië en
België.
De activiteiten, die ónder de para
plu van dit fonds moeten gebeuren
zijn bijvoorbeeld de aanleg van we
gen en spoorwegen, die staten in
midden-Afrika een verbinding ge
ven m^t zeehavens, het bestrijden
van de droogte, de introductie van
nieuwe landbouwmethoden en het
exploreren van minerale grondstof
fen. Voor dit fonds zouden er twee
raden moeten woden gevormd, één
van de industrielanden en één van
de Afrikaanse staten. De Ameri
kaanse minister van buitenlandse
zaken Henry Kissinger heeft enkele
weken geleden op de voorjaarscon
ferentie van de NAVO-landen laten
weten dat de VS de voorbereidin
gen en de verdere organisatie van
het Afrika-plan aan Frankrijk
gunnen.
Janushoofd
De betrekkingen tussen de Fransen
en Afrika hebben tot nu toe altijd
iets tweeslachtigs gehad. Op ruime
schaal werden onder generaal De
Gaulle en diens opvolger Georges
Pompidou goede betrekkingen on
derhouden met het zwarte conti
nent maar even zo vrolijk was
Frankrijk tot Giscard d'Estaing de
belangrijkste wapenleverancier van
het Zuidafrikaanse bewind van
John Vorster. Een beleid met een
Janushoofd maar verder dan forme
le protesten gingen de meeste Afri
kaanse zwarte leiders meestal niet.
Maar ook Giscard d'Estaing
blijkt niet vrij te zijn van dit optre
den op twee sporen zoals hij on
langs tijdens de topconferentie liet
blijken. Hij vertelde de afgevaar
digden naar het overleg onomwon
den dat Frankrijk niet zou aarzelen
om mee te werken aan de levering
van kerncentrales voor Zuid-Afrika.
Een opmerking, die de Franse rege
ring gestand deed toen het bedrijf
Escom besloot de levering in plaats
van aan het Amerikaans-
Nederlands-Zwitsers consortium te
gunnen aan de Franse onderne
ming Framatome.
Afrikaanse leiders hadden tijdens
de topconferentie al geprotesteerd,
zij het niet al te fel, en ook na de
berichten over de Franse leverantie
aan Zuid-Afrika kwam het protest
los. Het was vooral het nlet-
Franstalige Afrika wat een stevig
protest liet horen, de aloude
bondgenoten in West- en Midden-
Afrika. zoals Felix Houphouet-
Boigny (Ivoorkust) en Leopold
Senghor (Senegal) hielden zich aan
zienlijk kalmer.
De Franse opvatting is dan ook
geweest: we zullen even een paar
dagen de Afrikaanse storm over ons
heen moeten laten gaan en daarna
is de kwestie, gezien de ervaring in
het verleden, snel vergeten. Frank
rijk zal daarnaast de komende'top
conferentie van de Organisatie van
Afrikaanse landen OAE in juli op
Mauritius als graadmeter kun
nen beschouwen voor het protest
tegen de leverantie van de kerncen
trales. Enkele landen, waaronder
Zambia, hebben aangekondigd I
daar een veroordeling van de Fran
se handelwijze te zullen nastreven
en Parijs zal aan de steun voor deze
actie of de bewoordingen de ernst
van de zaak gemakkelijk kunnen
aflezen.
De Afrika-politiek wordt in Frank
rijk zelf zeer verschillend beoor
deeld. De publiciteitsmedia en dan
met name de wat conservatieve als
het dagblad Le Figaro en het
weekblad Le Point wijzen vooral op
de stabiliserende rol die Frankrijk
in Afrika kan spelen, een Afrika dat
zowel wantrouwig staat tegenover
de Verenigde Staten als de Sowjet-
Unie. Ook het gezaghebbende
dagblad Le Monde heeft dit aspect
van Frankrijks Afrika-politiek aan
geroerd, zij het dat men er minder
waarde aan hecht dan de wat meer
regeringsgezinden.
Opvallend is dat ook de media geen
ernstige politieke gevolgen zien van
de Franse handelspolitiek ten op
zichte van Pretoria. Zeer wantrou
wig is daarentegen een blad als Jeu
ne Afrique, de spreekbuis van
zelfbewust Afrika, een dat in de
centrale kwestie zich meer tegen
Vorster dan tegen Parijs richtte. In
een beschouwing ter gelegenheid
van de top in Parijs wordt gespro
ken van een mogelijke valstrik en in
ieder geval (alweer) een halfslach
tigheid. Paul Bernetel, de auteur j
van de beschouwing, ziet Parijs als
de vooruitgeschoven post van de
Verenigde Staten en ziet duidelijke
verbanden tussen de Afrika-reis
van Kissinger en het FranS-
Afrikaanse overleg van Giscard. De
Parijse top op zichzelf bekeken
stelt Bernetel dat het onmogelijk is
in een tijdsbestek van 48 uur de
economische verhoudingen grondig
aan de orde te stellen.
Dus moet het doel van de top in de
eerste plaats „politiek" zijn. Dat
politieke gesprek kenmerkt zich
dan door éénrichtingsverkeer van
Frankrijk naar de Afrikaanse lei
ders, waarbij gevoelige problemen
als zuidelijk Afrika in het midden
blijven. „Als de Afrikanen een dis- i
cussie willen, die meer is dan een
academisch debat, dan zullen zé
vanuit hun eigen ideologische posi-
ties Giscard een antwoord op de
belangrijke politieke vragen moe
ten afdwingen. Dat is van het groot
ste belang voor de Frans-
Afrikaanse betrekkingen en voor de
geloofwaardigheid van hen die in
Parijs aan de top deelnemen!