Onnodige stembusstrijd levert waarschijnlijk ook nog niets op rankrijk probeert in an twee walletjes te eten Italiaanse verkiezingen ooie woorden voor oud-koloniën kerncentrale voor Pretoria «DAG 19 JUNI 1976 BUITENLAND TROUW/KWARTET 17 door J. den Boef aliaanse kiezers zullen morgen (en overmorgen) een eind n aan de spanning, die een mogelijk succes van de commu- che partij, niet alleen in Europa maar ook in de Verenigde teweeg heeft gebracht. De grote vraag is eghter, of de nen ook een duidelijke oplossing aan de hand doen. afgaan op de verhouding in de Kamers van het parlement, zo- e in de afgelopen vier jaren is st, zien we dat er geen ver- Ie verkiezingen nodig zouden iweest om een regering zonder unisten te vormen, die over een meerderheid zou beschikken. Kamer van afgevaardigden zij 371 van de 630 mandaten le Senaat 185 van de 315 zetels zich kunnen hebben. niet-communistische partijen, ;ze meerderheid hadden kun- erwezenlijken, werden gere de Democrazia Cristiana met tels in de Kamer en 136 in de de PSI (linkse socialisten, spectievelijk 61 en 33 zetels, de 1-democratische PSDI met 29 letels en de kleine RP (Republi- partij) met 14 en 5 zetels. e berekening komen niet voor erale PLI, de neo-fascistische n de Zuidtiroolse Volkspartij, de Kamer over respectievelijk en 3 zetels en in de Senaat over tievelijk 8, 26 en 2 zetels be en. Deze partijen maakten ech- en deel uit van de coalitie van Ier genoemde vier partijen, die ;t begin der jaren zestig af met onderbrekingen Italië heeft ïrd. nte genoeg ipstelsom laat ons zien dat de ommunistische partijen geza- jk over 451 van de 630 Kamerze- n 221 van de 315 Senaatszetels ikten. De communistische PCI de Kamer 179 en in de Senaat els. Er was ruimte genoeg voor egeringsbeleid, dat niet afhan- zou zijn van de medewerking de communisten, de neo- ten en de (zeer conservatieve) len. en-democraten, socialisten, so- lemocraten en republikeinen len er op den duur echter niet poalitie in leven te houden, amelijk door de grote innerlijke ldheid in de Democrazia Cris- en de PSI. Het probleem van de isten was, dat zij ruwweg in |groepen uiteenvielen, waarvan ie voor het blijven dragen van igsverantwoordelijkheid was andere bleef pleiten voor een igaan met de PCI. maanden geleden onttrok de aaar parlementaire steun aan minderheidskabinet van de» christen-democraat Aldo Mo- jaardoor vervroegde verkiezin- javermijdelijk waren. De chris- mocraten kunnen het zich nl. niet veroorloven, samen met de libe ralen, laat staan'de neo-fascisten te gaan regeren. Een coalitie met de liberalen zou niet de steun van soci aal-democraten en republikeinen hebben gekregen. Geen volksfront Een samengaan van socialisten met communisten was volkomen los van het feit, dat de PCI uit tactische overwegingen zei, geen „volksfront" te willen onmogelijk. Beide partij en hadden samen slechts 240 zetels in de Kamer en 127 in de Senaat, terwijl de absolute meerderheid daar respec tievelijk 315 en 158 was en een com- munistisch-socialistische coalitie niet op steun van andere partijen kon rekenen. Sinds vorig jaar was er echter reden om de politieke verhoudingen in Ita lië niet meer af te lezen aan het aantal afgevaardigden in beide Hui zen van het parlement. Bij regionale, provinciale en gemeentelijke verkie zingen boekten de communisten gro te vooruitgang ten koste van chris ten-democraten en neo-fascisten. Vergeleken met de cijfers van de ver kiezing van de Kamer van afgevaar digden stegen de communisten van 27,2 maar 33,4 procent, de socialisten van 9,6 naar 12 procent en gingen de christen-democraten terug van 38,8 naar 35,3 procent. Zou bij de parlementsverkiezingen van de komende dagen dezè trend zich doorzetten, dan komen PCI en PSI samen dicht bij de absolute meerderheid. In het heetst van de verkiezingsstrijd heeft PCI-leider Enrico Berlinguer dan ook voor het eerst sinds enkele jaren weer de mo gelijkheid genoemd van de vorming van een volksfront met de socialis ten. Hetgeen de verwarring onder de kiezers ongetwijfeld nog heeft doen toenemen. OC-linksen Het is dus mogelijk dat de PCI, die na de verkiezingen waarschijnlijk de grootste Italiaanse partij is, samen met de socialisten een kabinet zal samenstellen, als de Democrazia Cristiana dan ook nog blijft weige ren, de communisten als regerings partners te aanvaarden. Het reeds eerder geconstateerde feit, dat Itali anen van 18 jaar af wèl aan de ver kiezing van de Kamer van afgevaar digden, maar niet aan dje van de Senaat mogen deelnemen, zal de vorming van een volksfront echter in de weg kunnen staan. Als communisten en socialisten sa men in beide Huizen van het parle ment geen meerderheid behalen, is de vorming van een volksfront alleen mogelijk als een aantal linkse chris ten-democraten besluit uit de boot te stappen, uit teleurstelling over de hardnekkige weigering van hun par tij om mee te werken aan het zoeken van wat men in Italië noemt: een „nieuwe meerderheid." Er zou dan in Italië een situatie ontstaan, die ver geleken zou kunnen worden met die in Chili, op het ogenblik, dat linkse christen-democraten besloten, de marxistische president Salvador Al- lende te steunen. Het is echter de vraag of er voldoen de Italiaanse linkse christen democraten gevonden kunnen wor den. die de verantwoordelijkheid willen dragen voor het risico dat de totstandkoming van een volksfront onder communistische leiding kan meebrengen. Veel hangt dan ook af van het aantal zetels, die PCI en PSI tekort zullen komen om niet alleen in de Kamer van afgevaardigden, maar ook in de Senaat over een meerderheid te kunnen beschikken, waarmee geregeerd kan worden. Een grote communistische overwin ning is alleen mogelijk als talrijke kiezers, die in 1972 nog op de Demo crazia Cristiana stemden, er van overtuigd zijn dat een regering onder communistische leiding toch niet meer te vermijden is. Meer dan 30 jaar is het vooral de Democrazia Cristiana geweest, die „de baantjes verdeelde." Deze vriendjespolitiek staat bekend onder de naam „clien- telismo" en heeft de christen democraten altijd veel klanten opge leverd. De komende verkiezingen kunnen dit radicaal veranderen. Schone handen Als gevolg van het feit, dat de PCI al ongeveer 30 jaar in Rome de opposi- tiebanken heeft bevolkt, staat zij vrijwel als enige partij bekend, die „schone handen" heeft. Alle overige partijen zijn op de één of andere manier betrokken (geweest) bij om koopschandalen. Ook vooraanstaan de christen-democraten zouden niet vrijuit gaan. Maar baantjes wegge ven doet ook de PCI, zoals blijkt in de gebieden, waar zij plaatselijk het bestuur in handen heeft. Het is echter mogelijk dat heel wat Italianen bij de uiterst belangrijke parlementsverkiezingen van morgen en overmorgen minder gemakkelijk hun stem op de PCI zullen uitbren gen dan zij vorig jaar hebben gedaan bij de regionale, provinciale en plaatselijke verkiezingen. Als dat zo is. dalen de kansen op een volksfront onder communistische leiding en is de verleiding om aan te nemen dat de PCI wel het „winnende paard" zal zijn, minder grooti Ook dat kan stemmen kosten. Intussen valt er slechts te gissen naar de wijze, waarop de Italianen van hun stemrecht gebruik zullen maken. Aanvankelijk werd aangeno- men, dat de PCI rechtstreeks op een grote overwinning afstevende, die haar een nog hoger stemmenpercen tage zou bezorgen dan dat van vorig jaar. De communistische partijlei ding begreep hoe gevaarlijk het zou kunnen zijn, als haar leden zich door een overwinningsroes zouden laten meeslepen. Zij heeft al het mogelijke gedaan om een dergelijke ontwikke ling te voorkomen. Na verloop van tijd bleek uit opinie peilingen dat de ondervraagden de communistische partij niet de ver wachte grote overwinning hadden toegedacht. Waarschijnlijk was in het resultaat van deze onderzoeken al de reactie verwerkt van mensen, die toch een onbehaaglijk gevoel kregen bij de gedachte, dat zij bin nen enkele weken misschien al door communisten geregeerd zouden worden. De rooms katholieke kerk heeft het de gelovigen niet gemakkelijk ge maakt door hen aan te'sporen om niet op de PCI maar op de Democra zia Cristiana te stemmen. Zij heeft de zaken echter niet op de spits gedreven, door er van af te zien om met excommunicatie te dreigen. Zou zij wel met de sleutels hebben ge rammeld, dan zou haar maatregel waarschijnlijk als een boemerang hebben gewerkt. Blijkbaar heeft men deze mogelijkheid onder ogen gezien en er zijn conclusies uit gé- trokken. Overigens zullen degenen die vroe ger christen-democratisch hebben gestemd en vorig jaar de PCI steun den, hun stem niet aan deze partij onthouden omdat de kerkelijke lei ders hen in gewetensnood hebben gebracht. Als zij de PCI laten schie ten -— hetgeen nog moet blijken dan zullen zij dat uitsluitend doen omdat zij niet bewust een risico wil len lopen. Zij zullen zich afvragen of Berlinguer zijn woorden waar kan maken, als de PCI werkelijk de macht in handen zou krijgen. De PCI heeft nog tè nauwe banden met de Sowjet-Unie om het wantrou wen te kunnen wegnemen, dat ten aanzien van haar ware bedoelingen telkens weer de kop opsteekt. Hoe groot de invloed van Moskou nog is, zal na de verkiezingen blijken, als bekend wordt gemaakt, dat binnen kort de topconferentie van Europese communistische partijen, waar de Russische partijleider Leonid Breznjew totdusver vergeefs op wachtte, doorgang zal vinden. Met publikatie wordt gewacht, tot de ver kiezingen in Italië achter de rug zijn. Aangenomen moet worden dat de situatie in Italië na de verkiezingen misschien nog gecompliceerder zal zijn dan totdusver al het geval was. Ook de verkiezingen van 1972 waren al een gevolg van vervroegde ontbin ding van het parlement. Een oplos sing brachten zij niet. Dit lijkt nu weer te gebeuren. Alleen zullen de mogelijkheden om kabinetten te vormen veel geringer zijn. Tenzij men bereid is, de communisten er bij te betrekken, bijvoorbeeld in een re gering van nationale eenheid. Maar zelfs dat zou een tijdelijke oplossing zijn en nieuwe vervroegde verkiezin gen slechts kunnen uitstellen. (Dit is het derde artikel in een serie over Italië) or Bert van Panhuis éry Giscard d'Estaing, de president van de Franse republiek zichzelf een voorname omgeving uitgezocht toen hij aan slot van de Fr^ns-Afrikaanse topconferentie zijn hulpplan r het zwarte continent bekend maakte. lij wilde dat ook best weten. „Ik voor deze gelegenheid de Gla- ;alerij van het paleis van Ver- es uitgekozen," zo hield hij zijn 3or voor, de galerij waar de on- nkelijkheid van de Verenigde en werd voorbereid en waar in de politieke kaart van Europa 1 ontworpen. Woorden, die niet zijn van plechtstatigheid, pa- iek en pretenties. Maar Giscard t dan ook grote en grootse plan met Afrika, de handelspolitiek betrekking tot Zuid-Afrika ten ïkrijk heeft ook na het dekolo- tieproces van rond 1960 nog ite banden met voornamelijk t- en Midden-Afrika gehouden, was in de eerste plaats moge door de verdragen, economisch, tair en cultureel, met de ex- niën. Alleen Guinee wenste bij zijn onafhankelijkheid in niet meer aan de Fransen te ien en het werd daarvoor ge- ft met uitsluiting van allerlei ten Franse hulp. Onder presi- Charles de Gaulle ging het erbest tussen Frankrijk en Afri- naar aan het begin van de jaren ntig leek er wat de klad in te ien. terste schok was de gewelddadi- •mwenteling op Madagascar in 1973. De politiek ten opzichte Frankrijk veranderde snel on- de nieuwe militaire machtheb- van wat nu Malagasië heet. op de westelijke flank rommel- let. Een grote groep'Afrikaanse len had in 1965 de Ge- nschappelijke organisatie voor ka, Madagascar en Mauritius, >CAMM, opgericht en deze orga- tie werd flink gesteund door nkrijk en was zodoende ook sterk aan Parijs gebonden. In omer van 1973 besloten Tsjaad, op zeer gespannen voet leefde Frankrijk, Kameroen, dat wei zin meer had in de strakke band Parijs en het al eerder genoem de Madagascar uit de OCAMM te treden. Topconferentie Bijna gelijktijdig drongen Niger, Kongo-Brazzaville en Dahomey (het huidige Benin) aan op herzie ning van de samenwerkingsakkoor den. Tenslotte traden ook in de monetaire verhoudingen proble men op doordat Mauretanië en al weer D4adaSascar zich losmaakten van de Franse frank en een eigen munteenheid gingen uitgeven. Geschrokken van deze crisisver schijnselen werd in november 1973 de eerste Frans-Afrikaanse topcon ferentie belegd. Naast gastheer Ge orges Pompidou, de toenmalige Franse president, was ook het staatshoof van Niger, de in 1974 afgezette Hamani Diori, de be langrijkste animator van de top, die volledig in het teken stond van het behoud van de banden tussen Frankrijk en Franstalig Afrika. De tweede top vond vorig jaar maart plaats in de hoofdstad van de Centraalafrikaanse Republiek Ban gui en gold in veel opzichten als een voorbereiding van de conferentie van 10 en 11 mei in Parijs. Wat de deelname aan deze top be treft had Giscard d'Estaing geen reden tot klagen. Van de uitgeno digde landen waren er negentien aanwezig, een record-aantal, maar de Franse president zei zijn best te zullen doen om op het volgende grote overleg volgend jaar in de Senegalese hoofdstad Dakar nog meer deelnemers te krijgen. Van oud-koloniaal Frans Afrika waren de drie Maghreblanden Marokko, Tunesië en Algerije niet aanwezig. Hun verhouding tot Parijs verschilt wezenlijk met de andere ex- koloniën en zij vallen gewoonlijk niet onder de Afrika-politiek van de Fransen. Reden waarom hier dan ook aan de verhouding van Frank rijk tot de Maghreb geen aandacht zal worden besteed. De Franse gastheer was er ditmaal in geslaagd op wat grotere schaal landen van buiten het eigen ex- koloniale gebied naar Parijs te trek ken. Zo waren er afgevaardigden van de voormalige Belgische kolo niën Zaire, Roeanda en Boeroendi, van het ex-Engelse Mauritius en de Seychellen-eilanden en tot veler verrassing ook de Kaap Verdische eilanden, Sao Tomé en Principe, en Guinée-Bissau, alle drie gebieden, die begin vorig jaar nog tot Portu gal behoorden. De aanwezigheid van deze landen was vooral te dan ken aan de president van Senegal, Leopold Senghor, wiens land ook de diplomatieke relaties voor het drie tal onderhoudt. Vijf niet Vijf landen hadden de uitnodiging niet aanvaard, to weten Madagas car, Mauretanië, Kameroen ge zien de recente ontwikkelingen voor de hand liggend Guinée en Kongo. De machthebbers in Braz zaville stuürden echter een nadruk kelijk bericht dat het afslaan niet als een onvriendelijkheid moest worden uitgelegd. De absentie van Guinée is verklaarbaar. Na de zeer koele relaties van de afgelopen klei ne twintig jaar willen Frankrijk en Guinée de banden weer versterken maar Guinées president Sekou Touré staa't erop dat dit via de diplomatie gebeurt en niet via con ferenties of verdragen. In tegenstelling tot wat werd ver wacht hebben Giscard en de Afri kaanse vertegenwoordigers zorgvuldig politiek gevoelige kwes ties buiten de gesprekstof gehou den. Dus geen politieke stellingna- me inzake zuidelijk Afrika, het dis sidente Komoren-eiland Mayotte of de als laatste overgebleven Franse kolonie Afar en Issa, ook wel be kend als Frans Somaliland. Gis card, die zich bij deze topconferen tie „zwaar" liet bijstaan door pre mier Chirac en de ministers Fourca- de (economie en financiën) en De Lipkowski (ontwikkelingssamen werking) beperkte zich tot al eerder uitgesproken algemeenheden als „de Afrikanen zelf moeten over de toekoipst van Afrika beslissen". De president had in een voorgesprek met het dagblad Le Monde al ver klaard dat de nadruk vooral zou liggen op de sociale en economische vraagstukken. Grondstoffen De president haakte op het top- overleg al direct in op het grondstoffenvraagstuk, dé proble matiek van de vierde Unctad, de wereldhandelsconferentie van de Verenigde Naties, die de afgelopen maand in de Keniase hoofdstad Nairobi is gehouden. Keerde minis ter Jean-Pierre Fourcade zich in Nairobi tegen de oprichting van een internationale grondstoffenbank zijn baas Giscard legde toch wat andere accenten. Voor een even wichtige inkomensvorming van de landen van de Derde Wereld is het noodzakelijk dat er stabiliteit komt in de grondstoffenprijzen en daar uit voortvloeiend de exportin komsten. De grote mogendheden zullen de komendë twee jaar tot akkoorden moeten komen over een tiental basisgrondstoffen, waarbij de president met name katoen en rubber noemde. Voor elk van die akkoorden en dus ook grondstoffen moet er een apart fonds komen wat door exporteurs en afnemers gezamenlijk wordt be heerd. Maar het is vooral dit apart zetten van de grondstoffen, waar men in de ontwikkelingslanden gro te bezwaren tegen heeft. Op die manier komen alleen de grondstof fen in aanmerking, waaraan gTote behoefte bestaat zoals bijvoorbeeld uranium of katoen terwijl landen met een grondstof, waar veel min der vraag naar is als voorbeeld zou hier de jute uit Bangladesj kun nen worden genoemd de boot missen. Wel moet worden gezegd dat Giscard een overkoepelend ak koord voor het grondstof fenvraagstuk bepleitte, maar wat hem daarbij voor ogen staat is niet duidelijk. Meer uit de verf kwamen de twee plannen, die speciaal op Afrika en haar problematiek zijn afgestemd. In de eerste plaats was dat de op richting van een solidariteitsfonds, waarin Frankrijk en de Afrikaanse landen ieder voor de helft zouden moeten bijdragen. Het fundament Franse soldaten in Tsjaad voor dit fonds is vorig jaar in Ban gui al gelegd en per 1 januari van het komend jaar moet de stichting een feit zijn. Als beginkapitaal zal ongeveer 800 miljoen gulden be schikbaar zijn. Bovendien zegde Giscard d'Estaing toe dat Frank rijk in navolging bijvoorbeeld van Zweden en West-Duitsland zal gaan bijdragen aan het ontwikkelings fonds van de OAE, de organisatie voor Afrikaanse eenheid. Het meest opzien baarde Frankrijk met zijn Marshall-achtige plan voor de ontwikkeling en opbouw van Af rika. „Wij zijn bereid mee te doen in de enige strijd die Afrika, vreed zaam werelddeel bij uitstek, inte resseert. namelijk de strijd om de economische en sociale ontwikke ling", zo luidde de president zijn ideeën in. Het is de bedoeling dat Giscard de geïndustrialiseerde lan den warm gaat maken voor een conferentie, die formaal tot de op richting van een ontwikkelings fonds moet besluiten. Deelnemers zouden naast de Verenigde Staten, de landen moeten zijn die een histo rische band hebben met Afrika, dus onder meer Frankrijk zelf, West- Duitsland, Groot-Brittannië en België. De activiteiten, die ónder de para plu van dit fonds moeten gebeuren zijn bijvoorbeeld de aanleg van we gen en spoorwegen, die staten in midden-Afrika een verbinding ge ven m^t zeehavens, het bestrijden van de droogte, de introductie van nieuwe landbouwmethoden en het exploreren van minerale grondstof fen. Voor dit fonds zouden er twee raden moeten woden gevormd, één van de industrielanden en één van de Afrikaanse staten. De Ameri kaanse minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger heeft enkele weken geleden op de voorjaarscon ferentie van de NAVO-landen laten weten dat de VS de voorbereidin gen en de verdere organisatie van het Afrika-plan aan Frankrijk gunnen. Janushoofd De betrekkingen tussen de Fransen en Afrika hebben tot nu toe altijd iets tweeslachtigs gehad. Op ruime schaal werden onder generaal De Gaulle en diens opvolger Georges Pompidou goede betrekkingen on derhouden met het zwarte conti nent maar even zo vrolijk was Frankrijk tot Giscard d'Estaing de belangrijkste wapenleverancier van het Zuidafrikaanse bewind van John Vorster. Een beleid met een Janushoofd maar verder dan forme le protesten gingen de meeste Afri kaanse zwarte leiders meestal niet. Maar ook Giscard d'Estaing blijkt niet vrij te zijn van dit optre den op twee sporen zoals hij on langs tijdens de topconferentie liet blijken. Hij vertelde de afgevaar digden naar het overleg onomwon den dat Frankrijk niet zou aarzelen om mee te werken aan de levering van kerncentrales voor Zuid-Afrika. Een opmerking, die de Franse rege ring gestand deed toen het bedrijf Escom besloot de levering in plaats van aan het Amerikaans- Nederlands-Zwitsers consortium te gunnen aan de Franse onderne ming Framatome. Afrikaanse leiders hadden tijdens de topconferentie al geprotesteerd, zij het niet al te fel, en ook na de berichten over de Franse leverantie aan Zuid-Afrika kwam het protest los. Het was vooral het nlet- Franstalige Afrika wat een stevig protest liet horen, de aloude bondgenoten in West- en Midden- Afrika. zoals Felix Houphouet- Boigny (Ivoorkust) en Leopold Senghor (Senegal) hielden zich aan zienlijk kalmer. De Franse opvatting is dan ook geweest: we zullen even een paar dagen de Afrikaanse storm over ons heen moeten laten gaan en daarna is de kwestie, gezien de ervaring in het verleden, snel vergeten. Frank rijk zal daarnaast de komende'top conferentie van de Organisatie van Afrikaanse landen OAE in juli op Mauritius als graadmeter kun nen beschouwen voor het protest tegen de leverantie van de kerncen trales. Enkele landen, waaronder Zambia, hebben aangekondigd I daar een veroordeling van de Fran se handelwijze te zullen nastreven en Parijs zal aan de steun voor deze actie of de bewoordingen de ernst van de zaak gemakkelijk kunnen aflezen. De Afrika-politiek wordt in Frank rijk zelf zeer verschillend beoor deeld. De publiciteitsmedia en dan met name de wat conservatieve als het dagblad Le Figaro en het weekblad Le Point wijzen vooral op de stabiliserende rol die Frankrijk in Afrika kan spelen, een Afrika dat zowel wantrouwig staat tegenover de Verenigde Staten als de Sowjet- Unie. Ook het gezaghebbende dagblad Le Monde heeft dit aspect van Frankrijks Afrika-politiek aan geroerd, zij het dat men er minder waarde aan hecht dan de wat meer regeringsgezinden. Opvallend is dat ook de media geen ernstige politieke gevolgen zien van de Franse handelspolitiek ten op zichte van Pretoria. Zeer wantrou wig is daarentegen een blad als Jeu ne Afrique, de spreekbuis van zelfbewust Afrika, een dat in de centrale kwestie zich meer tegen Vorster dan tegen Parijs richtte. In een beschouwing ter gelegenheid van de top in Parijs wordt gespro ken van een mogelijke valstrik en in ieder geval (alweer) een halfslach tigheid. Paul Bernetel, de auteur j van de beschouwing, ziet Parijs als de vooruitgeschoven post van de Verenigde Staten en ziet duidelijke verbanden tussen de Afrika-reis van Kissinger en het FranS- Afrikaanse overleg van Giscard. De Parijse top op zichzelf bekeken stelt Bernetel dat het onmogelijk is in een tijdsbestek van 48 uur de economische verhoudingen grondig aan de orde te stellen. Dus moet het doel van de top in de eerste plaats „politiek" zijn. Dat politieke gesprek kenmerkt zich dan door éénrichtingsverkeer van Frankrijk naar de Afrikaanse lei ders, waarbij gevoelige problemen als zuidelijk Afrika in het midden blijven. „Als de Afrikanen een dis- i cussie willen, die meer is dan een academisch debat, dan zullen zé vanuit hun eigen ideologische posi- ties Giscard een antwoord op de belangrijke politieke vragen moe ten afdwingen. Dat is van het groot ste belang voor de Frans- Afrikaanse betrekkingen en voor de geloofwaardigheid van hen die in Parijs aan de top deelnemen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 17