-p lü KI Schitterende Rosenkavalier onder Edo de Waart La Mama toont nachtclub show Uit de nieuwe CM Den Haag: Japon van eenzame klasse! 1*7 GD New Age Coral Groupe trok maar een paar bezoekers CsA Den Haag: altijd wat bijzonders! Han de Vries met nieuw stuk van Feldman fnV Terug naar de dertiger jaren 120: VRIJDAG 4 JUNI 1976 BINNENLAND - KUNST TROUW/KWARTET H 8 door R. N. Degens AMSTERDAM De ovatie die een deel van het publiek Edo de Waart voor het begin van het derde bedrijf van Richard Strauss' „Der Rosenka valier'" woensdagavond in de Amster damse Stadsschouwburg bracht, leek op dat moment en in deze situa tie in hoofdzaak door een bewonder ende achterban te zijn begonnen. Maar de hele uitverkochte zaal stem de er van harte mee in. Want na de twee bedrijven die men toen gehoord en gezien had. was het niemand ont gaan dat deze Jonge dirigent en zijn Rotterdams Philharmonisch Orkest het artistieke succes van deze Hol land Festival produktie voor een groot deel op hun naam konden zetten. Dat leek In het begin, toen uit de orkestbak een nogal scherp en agres sief klinkend geluid de zaal instroom de. nog twijfelachtig. Maar naarmate men daar aan de akoestische omstandigheden, en de benarde opstelling van zoveel musici in een betrekkelijk kleine ruimte gewend was. begon de orkestklank te glan zen. kregen de melodische curven soepelheid en elasticiteit en kwamen de duizenden details van deze geniale partituur, in de juiste verhouding tot een meeslepend geheel gebundeld, tot klinken. En Juist bij ..Der Rosenkavalier" is dat zo belangrijk, omdat het instru mentale deel van deze opera doorlo pend een klinkende onderstreping. en soms verduidelijking, is van wat zich in de handeling op het toneel afspeelt. Uitermate belangrijk is daarbij vanzelfsprekend een vol maakt samenspel tussen regisseur en dirigent. En dat was naar ik meen de andere beslissende factor in het suc ces van deze opvoering. De Engelse regisseur John Cox liet steeds op verrassende wijze, in soms bijna onopvallende bewegingen en gebaren op de muziek „inspelen". Strauss heeft die muziek daar dan ook deels op geschreven, maar zelden wordt er zo suggestief en toch niet nadrukkelijk, gebruik van gemaakt. Daarbij komt dat dit alles zich af speelt in een drietal decors van Elisa beth Dalton (die ook de kostuums Een zingend en dansend paar uit de Amerikaanse Harlemshow Cotton Club Gala. door André Rutten AMSTERDAM Het Newyorkse amusement uit de Jaren twintig en dertig van deze eeuw kennen wij misschien enigszins via de film. en de befaamde Cotton Club hoogstens van naam. Dat was een nachtclub in Harlem, waar negerartiesten optra den tegen prijzen die alleen welge stelde blanken konden betalen. Die kwamen dan ook in groten getale. En daar kregen artiesten als Cab Callo way. Billie Holliday, Ella Fitzgerald hun eerste roem. Ellen Stewart, de moeder van de La Mamabeweging in het Amerikaanse toneel, heeft zo'n programma van die club van toen (zij hield in 1941 op te bestaan) met artiesten van nu ge maakt onder de titel Cotton Club Gala. In Amerika zelf heeft zij daar heel groot succes mee gehad, nu lszii in het Holland Festival, een toernee van enkele maanden door Europa begonnen. In Carré De show zelf wordt op het toneel gegeven, in de voormalige piste is met tafeltjes en stoeltjes en met ai en aanlopende kelners een nachtclub- interieur geïmiteerd, waar een groep uitverkorenen uit de toneelwereld zitten en zich laven aan drankjes en rookgerei. De rest van het publiek mocht ook daarnaar kijken, maar als daar iemand een sigaret op stak ver scheen er een manende brandwacht. De show zelf draait eigenlijk om een groep fenomenale tapdancers „The Original Hoofers", die aanvankelijk, afgewisseld door anderen, grote so lo's geven, maar in een groot slot nummer gezamenlijk optreden, met daarin ieder weer een scchitterende solo. waarmee ze het vrijwel volle Carré in alle staten brachten. De andere nummers werden gegeven door artiesten van evenmin gering formaat Barbara Montgomery. Ho ward Porter, Denise Rogers en door verrassende dansparen, waar van de danseressen ook een groep dansgirls vormden, in wier kledij het parodistische element dikwijls ver rassend was. De show is tot en met zaterdag in Carré, daarna twee dagen in Den Haag en tenslotte twee dagen in Rotterdam. door W. H. Wolvekamp ROTTERDAM Het eerste or kestconcert in het kader van het Hol land Festival 1976 werd woensdaga vond voor enkele honderden toehoor ders in de Doelen gegeven door het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Jean Foumet. Program masamenstelling en wijze van uitvoe ring verdienden een grotere belangs telling. In verband met het 200-jarig bestaan van de U.S.A. was voor de pauze aan enkele Amerikaanse componisten aandacht besteed. Van de in 1900 geboren Aaron Copland hoorden wij de balletmuziek Appalachian Spring, neo-romantische muziek, in een kleurrijk klankgewaad, die, gelet op de tijd van ontstaan (1943), bepaald aan de behoudende kant is. De zeer verzorgde uitvoering onder Fournet oogstte terecht een nadrukkelijk applaus. Van een ander karakter was het hier op volgende werk van Morton Feldman „Oboe and Orchestra.", dat hier zijn wereldpremière beleefde. Een wel heel merkwaardige composi tie. In dynamisch opzicht wordt hoo guit een mezzo-forte bereikt. De klank van solo-instrument zowel als die van het orkest is zeer fragiel en uitgedund. Alles klinkt bijzonder expressief, maar het geheel doet aan als de som van een aantal moment opnamen. Een bepaalde vormgeving valt niet te onderkennen. Men zou zich een willekeurige opvolging kun nen denken van verschillende episo des zonder dat dit de totale indruk van het geheel zou wijzigen. Han de Vries speelde aijn veeleisende partij op bewonderenswaardige wijze. Een zware opgave om de doordringende hoboklank tot in de hoogste liggin gen pianissimo te houden. Hij slaag de hierin echter ten volle en bleek steeds tot een volledige toonbeheer- sing in staat. Het tweede deel van de avond bracht werken van twee Russische compo nisten die een groot deel van hun leven in Amerika hebben doorge bracht: Rachmaninof en Igor Stra- winsky. Van eerstgenoemde werden de Paganini-variaties uitgevoerd. So list was de vermaarde pianist Jorge Bolet. Het thema, dat aan deze Rhap- sodie ten grondslag ligt. heeft vele componisten (o.a. Brahms, Liszt, Lu- toslawsky) geïnspireerd tot het schrijven van variaties voor klavier. Een goede weergave van de solopar tij in Rachmaninofs variatiereeks vereist een uiterste aan virtuositeit. Jorge Bolet ontwikkelde in zijn voor dracht een bijna onbegrensde kracht en snelheid en zag niettemin kans zijn spel overal duidelijk te houden. Jean Fournet begeleidde zorgvuldig, zodat een in alle opzichten respecta bele vertolking tot stand kwam. heeft ontworpen) die precies de ver fijnde luxe. de pompeuze overladen- heid en de banale gezelligheid (resp. Ie, 2e en 3e bedrijf) suggereerden die de handeling in het passende kader zetten. Een henadeling, waarvoor Hugo von Hofmannstahl het libretto leverde en waarover Strauss zo en thousiast was. dat hij al begon te componeren voordat de laatste scène voltooid was. In 1911 had de première plaats van deze „Komödie für Musik in drie Auf- zilgen", waarin de grofbesnaarde lan dedelman en rokkenjager Ochs von Lerchenau zijn rijke aanstaande bruid verspeelt aan Octavian (een jonge man van goeden huizen) die. naar oud gebruik als Rosenkavalier met het bezorgen van een zilveren roos, het huwelijksaanzoek voorbe reidt. Elementen van een elegante, verfijn de komedie (spelend in het midden van de 18e eeuw) en wat grove humor zijn hier tot een harmonieus, gevari eerd en uitermate lvendig geheel ver enigd dat zich ondanks enkele zwak ke plekken (die vaak gecoupeerd worden) nog steeds als een van de grote meesterwerken van de operali- Frederica von Stade (Octavian) en Ruth Welting (Sophie) in het tweede bedrijf (aanbieding van de roos) in Strauss' Rosenkavalier. teratuur handhaaft; voor de opvoe ring waarvan vooral ook aan de voca le bezetting de hoogste eisen gesteld moeten worden. Aan die eisen is in het verleden maar zelden optimaal voldaan. Misschien komt dat door de sterk beeldende kracht van de muziek, die de gevoe lens van de handelende personen zo genuanceerd kan en moet weergeven, dat er in elke bezetting altijd wel een paar zangers zijn die in de verwezen lijking daarvan bij de intentie ach terblijven. Ik kan niet zeggen dat ik bij deze aan het slot terecht luid toegejuichte voorstelling een over de gehele linie naar mijn smaak ideale bezet ting heb gehoord. De voornaamste rollen aen bezet door Evelyn Lear (gravin). Frederica van Stade (Octa vian). Jules Bastin (Ochs), Ruth Wel ting (Sophie, de bruid) en Derek Hammond-Stroud (Faninal, haar va der). Prima stemmen, waarvan ech ter alleen die van Bastin en Frederica von Stade helemaal bij het karakter van hun rol pasten. En die allemaal een onverstaanbaar soort Duits spra ken dat helemaal niets meer te ma ken had met de verschillende dialec ten die de tekst voor het versterken van de persoonstyperingen voor schrijft. Maar niettemin hebben zij, samen met de minstens nog twaalf meer en minder belangrijke rollen in goede bezettingen, deze muziek-komedie vooral in het tweede bedrijf (de aan bieding van de roos), tot een onverge telijke belevenis gemaakt. De erva ring die dit team van hoofdrolspelers met regisseur Cox en dirigent De Waart in Houston (V.S.) hebben opge daan, zullen zeker een gunstige uit werking hebben gehad op deze schit terende festival-produktie. Die nog te zien en te horen is op 5 en 15 juni in Amsterdam, 8 juni in Rotterdam, 11 Juni in Eindhoven en 18 en 21 juni in Scheveningen. door Adr. Hager DEN HAAG - Niet in de Hout- rusthallen met ruimte voor 5000 6000 bezoekers maar in de Houtrust- rotonde met enkele tientallen stoelen vond in het kader van het Holland Festival een optreden plaats van de New Age Choral Groupe onder lei ding van Burton Greene. Wie zich vooraf wilde oriënteren omtrent doelstelling en programmering van deze groep werd teleurgesteld, zelfs in het aan het festival gewijde boek ontbreekt enige informatie. Dat er dan toch nog een vijfentwintigtal be zoekers aanwezig zijn mag zelfs ver bazing wekken. Leider Burton Greene zegt. dat hij over muziek niet kan praten en zon der toelichting moest men het geheel dus maar over zich heen laten ko men Greene en de dichter Vincent Gaeta werkten reeds samen in Neder land in 1973. Een Jaar later compo neerde Greene voor zijn yoga- en meditaUeleraar Swami Satchldanan- da het werk „Om ChoraleNa zijn terugkeer in Holland richtte hij in december j.l. de New Age Choral Group op. waarvan ook enkele Ne derlanders deel uit maken. De groep legt zich toe op het ontwikkelen van improviserende stijlen met gebruik making van Midden- en Oost Europe se folkloristische toonladders en ryt- men De improvisaties zijn geïnspi reerd op het hedendaags improvise rende westerse idioom, de iazz. Twee premières door de vijf vocalis ten en de 7 instrumentalisten daar in bijgestaan door microfoons en ge luidsboxen namelijk „Sunwatch- Moondial" en „Dagblad" respectieve lijk een co-produktie van Gaeta en Greene en een compositie van trom pettist Charles Green Daarnaast het tweede deel van ..Manifesto for An gels". eveneens ontstaan uit samen werking tussen Greene en Gaeta. Ta melijk langademige werken omdat de improvisaties een ruimte tijd krij gen toegemeten. Daarbij maakten de diverse onderdelen in hun rytmiek en basismelodiek een monotone indruk; men zou kunnen spreken van varia ties op een eindeloze herhaling. Origi neel is de presentatie zeker niet. evenmin komt men onder de indruk van de vocale kwaliteiten. Het pa troon is gelijkluidend, in het kader van een ongeorganiseerd lijkende or ganisatie krijgt ieder zijn aandeel en komt men via omwegen tot een voor spelbare climax. Het aandeel van Vincent Gaeta in de voordracht van eigen gedichten maakte door een indringende presen tatie wel indruk. De New Age Choral Group komt met dit programma vrij dagavond in de Utrechtse Geerte- kerk en zaterdagavond in de ronde Luthersekerk te Amsterdam. kwaliteits niveau is C&A Den Haag nogal hoog gestegen. En dit is het resultaat: pasvorm om te zoenen, polyester/viscose, geheel gevoerd. Eenzame klasse. C&ji Li tbcA ifootdeA^eXf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 8