„Je kunt geen dertig jaar over Piggelmee schrijven" Rel in schimmelbos J Uw probleem ook het onze t h Aan U de keus Jean Dulieu: tekenaar Braakensiek stond model voor Paulus de Boskabouter MAANDAG 31 MEI 1976 BINNENLAND TROUW KWARl Door Fred Lammers SOEST - „Ik ben blij dat de televisie-serie over Paulus de Boskabouter is afgelopen. Ik heb er een paar keer naar ge keken. Toen hoefde het voor mij niet meer. Er moet iets aan de fantasie worden over gelaten, maar die televisie is zo verschrikkelijk reëel. Als het aan mij ligt komt Paulus nooit meer op de beeldbuis." Jean Dulieu (55). de geestelijke va der van Paulus. windt er geen doek jes om dat hij zijn beroemd gewor den kabouter het liefst in geteken de vorm ziet. Dat neemt niet weg dat hij in de loop der jaren op allerlei manieren met Paulus doen de is geweest. „Ik heb van hem en de figuren die er bij horen bijvoor beeld marionetten gemaakt en daar voorstellingen mee gegeven. Ik heb er films van opgenomen en er hon derden radio-uitzendingen over ge maakt. Vooral die korte hoorspelen hebben me voldoening gegeven, niet in de laatste plaats om dat ik zelf de stemmetjes mocht maken." Jean Dulieu houdt de touwtjes graag zelf in handen. „Samenwer ken met andere mensen kan ik niet. Ik ben een man die vroeg begint, om acht uur 's morgens ben ik al druk aan de gang. Als je medewer kers aantrekt weet ik precies hoe dat gaat. Dan komen ze tegen nege nen aanzetten, moeten eerst koffie drinken en een tijd leuteren over het werk van de vorige dag. Het is dan half elf eer ze aan het werk gaan. Daar zou ik me maar aan ergeren." De vonken kunnen er soms af vliegen bij Jean Dulieu. Wat dat betreft lijkt hij op zijn grootvader. Johan Braakensiek. die in het voor oorlogse Nederland beroemd werd als tekenaar van politieke prenten voor „De Groene". „Ik heb hem goed gekend. Hij was echt de grote figuur uit mijn jeugd. Ik ging vaak naar hem toe op de Overtoom 294. Hij heeft altijd in hetzelfde huis gewoond. Grootvader was Amster dammer in hart en nieren, een echt stadsmens, al moet ik er meteen bij zeggen, dat het Amsterdam van toen wel een pietsie anders was dan tegenwoordig. Grootvader zat het liefst thuis. Hoewel ik bij mezelf karaktereigenschappen herken lijk ik wat dat betreft niet op grootva der. Ik moet er telkens uitbreken om bij te tanken." warte flambard In de werkruimte van Jean Dulieu. door hem aangeduid als „studio" liggen veel ingebonden jaargangen met werkstukken van Braakensiek. Aan een muur hangt zijn zwarte flambard. Die hoed droeg hij altijd, wat een grappig effect opleverde, daar Johan Braakensiek klein van postuur was. „Grootvader was een driftig man netje. die vulkanisch leefde van de ene prent naar de andere. Elke don derdagavond moest er een tekening worden ingeleverd. Dat geef ik je te wordt de mens die erachter zit herken baar. maar ie schrijft en tekent in de beslotenheid. Niemand kijkt je dan op de vingers. Op het moment dat ande ren je werk onder ogen krijgen ben je zelf al weer een stuk verder." Contact Jean Dulieu is er niet op uit dat er via zijn werk contact ontstaat met hem onbekende mensen. „Ik ben echter wel blij als er iets van mezelf in herkenbaar blijkt te zijn voor an deren." Als ik Jean Dulieu vraag of zijn Paulus-figuren gelijkenis vertonen met echte tnensen zegt hij: „Vrijwel elke figuur is geënt op levende figu ren. In Paulus zelf zit duidelijk grootvader Braakensiek. Het hele scala van de menselijke samenleving zit erin." Paulus is naar Jean Dulieu stelt zijn „levenswerk", geworden. „Hij is een vertrouwde figuur in ons huis. even als de andere hoofdpersonen, Euca- lypta bijvoorbeeld. Dat vind ik een verrukkelijk mens." Jean Dulieu tekent tegenwoordig met nog meer plezier dan vroeger. „Je wordt vaardiger, krijgt in de loop der jaren meer soepelheid van hand. Toch heb ik wel eens perioden dat het helemaal niet wil lukken, dat ik dagenlang boven mijn tekentafel sta en op het papier zit te staren zonder dat er iets uit mijn hand komt. Dan zou ik er beter mee op kunnen hou den, maar dat wil ik ook niet. Veel mensen beseffen niet wat dat teke nen inhoudt. Ze denken: o, die strips maak je zo even, maar het betekent wel iedere dag minstens zes uur teke nen. Als je dat zegt schrikken ze. Lampje JEAN DULIEU. Eucalypta een verrtikkelijk mens doen! Als het weer was gelukt viel er een last van hem af en was hij een zeer beminnelijke man. Hij was een tekenaar van de oude stempel, die altijd volgens model tekende. Bij staatshoofden ging dat natuurlijk niet. Daarvoor maakte hij van foto's gebruik. In andere gevallen liet hij mensen poseren. Mijn grootmoeder moest er vooral vaak aan geloven. Op heel wat prenten van opa van de Neder landse of Amsterdamse maagd her ken ik haar duidelijk." Jean Dulieu tekende in die tijd al. maar zijn grootvader had daar niet de minste belangstelling voor. Heel anders was het gesteld met de mari- inetten waar zijn kleinzoon in die tijd ook al mee in de weer was. „Daar lachte hij zich een kriek om. vooral als het mis ging. Hij had totaal geen technisch inzicht en be greep niet hoe het kon dat die pop pen bewogen. Als ik over zijn werk begon zei hij: „Tekenaar zijn is een uiterst wisselvallig beroep." Violist Jean Dulieu trad eerst niet in de voetsporen van zijn grootvader maar ging evenals zijn vader, de concertzanger Hendrik C. van Oort. in de muziek. Hij bracht het tot tweede violist bij het Concertge bouworkest. „Ik bleef echter teke nen door alles heen. In de oorlog, toen ik me thuis schuil moest hou den, ontstond uit pure verveling de kabouter Paulus, die naam bedacht mijn vrouw. Er kwam een hele serie Paulqs avontu ren. waarvoor Jean ook de tekst schreef. Meteen na de oorlog publi ceerde hij ze onder de schuilnaam, die hem nu zelf ook zo vertrouwd in de oren klinkt dat hij soms vergeet eigen lijk Jan van Oort te heten. „Ik moest wel onder een andere naam publiceren omdat ik in die tijd ook nog violist was. Je kunt niet twee beroepen uitoefenen. Dat vinden de mensen raar. Spoedig heb ik helemaal gekozen voor het tekenen. Ik realiseerde mij dat ik nog veertig jaar voor de boeg had tot mijn pensioen. Mijn omgeving vond het dwaas een vaste baan op te geven voor een onzeker bestaan. Ik heb het toch gedaan en er nooit spijt van ge-_ had. Het is een geweldige uitlaatklep. Je kunt er een heleboel in kwijt. Als ik dat niet kon zou ik doodgaan van ellen de. Dan zou ik allang geen Paulus meer tekenen." Een van de redenen te stoppen met het vioolspelen was dat Jean Dulieu het een nadeel vindt dat je als musicus en vooral als solist je gevoelens moet tonen terwijl iedereen er bij zit." Een mislukking is niet erg. maar een miskleun te maken als iedereen dat op hetzelfde moment ziet. dat is iets vrese lijks. Ook 9ls je tekent en schrijft Een andere keer komt het voor dat Jean 's nachts ineens inspiratie krijgt. „Dan doe ik het lampje naast mijn bed aan en ga ik zitten tekenen. Het schetsboek ligt altijd klaar en mijn vrouw is eraan gewend." Om te voorkomen dat hij in tijdnood komt heeft Jean Dulieu als principe dat hij minstens vier maanden voor uit werkt. „Dan kan je eens ziek worden, al zorg ik er wel voor niet te veel in te lopen, want dat maakt me onrustig. Als ik op vakantie ga is het in de weken die eraan voorafgaan extra hard werken." De tekenaar van Paulus heeft wel eens het verwijt gekregen dat er in zijn verhalen zo weinig vrouwen voorkomen. „Dat is waar. Je hebt maar weinig kaboutervrouwtjes in de literatuur. Het vrouwtje Piggel mee was er een van. maar ik geloof niet dat je dertig jaar over Piggel mee zou kunnen schrijven. Een ka bouter is echt het type van een vrij gezel. Als ze trouwen worden ze bra ve huisvadertjes die stil thuis gaan zitten en dan is het gedaan met de avonturen." Franciscus Al schrijft Jean Dulieu meestal over kabouters en soortgelijke sprookjes figuren, in 1951 heeft hij zich aan een totaal ander onderwerp gewaagd: een boek over Franciscus van Assisi, dat binnenkort wordt herdrukt. „Tijdens een reis door Italië ging Franciscus mij enorm boeien, vooral omdat hij zo'n ongelooflijk respect had voor alles wat leeft. Hij is voor mij een van de grootste mensen ge weest die de wereld ooit heeft ge kend." Aanvullende rectificatie: De directie van het Talenpracticum te Vught verzoekt ons mede te delen, dat in dit instituut geen conversatiecursus wordt gegeven. De zeer intensieve cursussen met privélessen voor per sonen met gevorderde opleiding zijn voor het gehele jaar 1976 reeds volge boekt. Men deelde ons mede. dat slechts diegenen, die een postzegel voor antwoord in hun brief bijgeslo ten hadden, een reactie uit Vught hadden ontvangen. Vraag: Gaarne zou ik het adres we ten van de Vereniging ter bevorde ring van de Homeopathie in Neder land. Antwoord: Het secretariaat van deze vereniging kunt u bereiken via Postbus 455 Amsterdam. Vraag: Gaarne enige inlichtingen over de schrijfster van Dolly van Arnhem. Antwoord: Douarière Agatha Hen- rtette Maria Laman Trip de Beau fort. geboren in 1890. schreef in het begin dramatische novellen, later goed gedocumenteerde biografieën o m.: Karei van Hogendorp, Willem van Oranje. C. van Vollenhove. Rembrandt. Wilhelmina. Dolly van Arnhem werd in '49 geschreven. Vraag: Hierbij zaad van een uitge bloeide Kerstroos. Kan hieruit een nieuwe plant komen? Wat moet ik ermee doen? Antwoord: Tot nu toe heb ik de Kerstroos (Helleborus Nigger) ge scheurd als ik nieuwe planten wilde hebben. De voorwaarden voor het zaaien van zaad kent u waarschijn lijk: duisternis, voldoende, dus niet te veel. vocht, lucht en een beschei den warmte. Er moet zoveel bedek kende grond zijn als turfpotjes. die we altijd voor dit doel gebruiken. Een plastic plantenkasje, dat 24 van deze potjes kan bevatten, heeft ons al veel genoegen verschaft. Vragen over schaken, dammen, postzegels, sport en popmuziek kan men beter direct aan de medewer kers. die deze rubrieken verzorgen, zenden. Wel duidelijk aan de buiten kant van uw brief vermelden welke afdeling u bedoelt en het wordt bijna vervelend postzegels voor antwoord niet vergeten in te sluiten. Vraag: Hoe komt het dat mijn open haard niet voldoende blijft trekken? Antwoord: Bij de aanleg en het ge bruik van een open haard is de schoorsteen een zeer belangrijke fac tor. Gaat het rookkanaal rechttoe rechtaan op de schoorsteen af. dan kan de rook ongehinderd opstijgen. Is er echter een bocht in dit rookka naal. of zijn er oneffenheden (bv. door het trapsgewijs metselen van dit kanaal) dan kan men problemen verwachten. Is de schoorsteen op het dak laag. dan moet die hoger ge maakt worden. Trekt de haard bij een bepaalde wind niet, dan is misschien de plaatsing van een „gek" al voldoende. Voorts kan men een haardvuur te groot maken of te fel stoken. De schoorsteen kan dan de rook niet afvoeren. Een aanne mer. die heel wat goede open haar den heeft gebouwd, vertelde in een vertrouwelijk gesprek dat er'altijd factoren kunnen zijn. die zich onver wachts voordoen en dat hij altijd blij is als die er niet blijken te zijn. Schoorstenen en haarden moet men niet zonder een zekere vakmanschap en goede documentatie gaan aan brengen of veranderen. Voor deze documentatie kan men terecht bij het Bouwcentrum Weena te Rotter dam (5 gulden als de papieren aan de balie worden afgehaald. Wat uw ge val betreft: haal nog eens een vak man bij uw schoorsteen. Vraag: Ik heb een mooi gouden tien tje van 1897 maar Wilhelmina staat daar op met loshangend haar. Maar zij was toch in 1898 gekroond tot koningin? Mocht er dan al Koningin opstaan? Antwoord: Koningin Wilhelmina werd inderdaad pas in '98 ingehul digd en tussen 1898 en 1909 werd voor de munten het jeugdportret van de koningin met opgestoken haar gebruikt. Na het overlijden van Vragen (één per brief) zenden naar: Uw probleem ook het onze. Postbus 507, Voorburg. Naam en adres ver melden. Eén gulden aan postzegels bijsluiten. Geheimhouding is verze kerd. haar vader was Wilhelmina onder het regentschap van koningin Em ma. de wettige koningin ook al was ze als zodanig nog niet ingehuldigd en had zij de eed op de grondwet nog niet afgelegd. Ook hier geldt: Le roi est mort. vive le roi. in dit geval Vive la reine. Vraag: Wij hopen deze zomer onze eigen geteelde augurken te oogsten. Kunt u ons een recept voor de in maak en voor zoetzuur geven? Antwoord: Wij stuurden u reeds uit gebreide recepten voor uw au gurkjes. Wij verbonden aan dit re cept echter een verzoek, niet alleen aan u. maar aan allen, die een groen tetuintje aangelegd hebben en met door Mink van Rijsdijk Er was eens een dwerg, die Jeremia heette. Hij woonde in het schimmelbos. De zon scheen daar nooit, de haag distels en doornen om het bos heen was ondoordringbaar. Die haag was nog uit de tijd dat de schimmelbosdwergen rtizie hadden met een naburige stam en diende toen als verdedigingslinie. In die periode was ook de naam schimmelbos ont staan. Nooit zon maakt droefgeestig en als er geen frisse wind kan doordringen om rottende bladeren te drogen, wil de schimmel wel komen. Jeremia was geen gewone dwerg, hij was een van de opperdwer- gen en bovendien erg knorrig en bijzonder heerszuchtig. De sfeer in het bos was bedompt, de geur van schimmel hing overal. Maar omdat het zo al sinds dwergenheugenis was. meende iedereen dat het zo hoorde. Soms opperde een jonge, vooruitstrevende schimmelbosser de haag op te ruimen, zodat wind en zon in het bos konden spelen, maar zo'n figuur kreeg nooit kans. Hij werd uitgemaakt voor nieuwlichter en wat dat betekende wist iedereen. Tweemaal mocht men nieuwlichter genoemd worden, daarna was verbanning het onherroepelijke einde. Zo ging dat daar in schimmelbos. Jeremia was niet alleen in bestuurszaken een des poot, ook zijn vrouwtje Sabien zat danig onder de plak. Ze had tijdens haar huwelijk iets schichtigs gekregen. Hoe het allemaal zo was gekomen wist niemand, maar langzaamaan groeide er verzet tegen het oude regiem. Het woord nieuwlichter werd vaker dan ooit gehoord, de dreiging van verbanning hing overal. Vreemd genoeg bracht die spanning niet de oude gehoorzaamheid teweeg. Heimelijk genoten de dwergen een beetje van hun moed. Dat alles zat Jeremia vreselijk dwars, zijn ogen glansden boosaar diger dan weleer. Die vermaledijde nieuwlichters. Hij zou weieens willen weten of ze in de herfst nog zoveel kapsones hadden als de wintervoorraad eikels en paddestoelen werd uitgedeeld en hij hun rantsoen zou verlagen. Van wie waren de meeste bomen, wie bezat de dikste geldbuidel? Dat was toevallj Jeremia. Toen, op een ochtend, zag hij tot zijn ergernis dat e| op de oude ,,der vaderen-trots-boom" een pamf!e( was gespijkerd. Jeremia las: Het bos moet een open bos worden, de zon moe r® er kunnen schijnen en de wind waaien. Weg me*aI de schimmel. Wij willen niet alleen eikels, maa^' ook wilde aardbeitjes en framboosjes. Er dienPP ook een speelweide te komen. cor nik Deze opruiende taal hing notabene aan de ..d<p vaderen-trots-boom", de oude eik, waar totnogto >al alleen stamnieuws op werd bekend gemaakt. Dit kor^ geen nieuwlichterij meer heten, dit was anarchie. Met een forse haal rukte Jeremia het papier van d#ei boom. Het was niet alleen de revolutionair ie' boodschap die de dwerg zo vertoornde. Wat hei ia^ vooral zo razend maakte was, dat hij duidelijk he*1.11: handschrift van zijn jongste zus Mina herkende 1C Uitgerekend zijn eigen zuster, een vrouw, leverdi hem dit. Het vervelende was ook, dat hoewel hi Mina altijd al een malle meid had gevonden, hij haa toch niet aan zijn mede-opperdwergen kon verraden Je eigen zuster liet je niet zomaar verbannen. Maatyir zijn agressie moest wel afgereageerd worden. DaarFei om roerde hfj zeven dwergdagen lang zijn tongetjekoc om Mina's goede naam te bekladden. Mina zus ej Mina zo. Maar zie -, vrouwtje Sabien kreeg ineen£nt een enorme oprisping van moed. Ze zei: „Hou noifzor eens op met dat geklets over je zuster. Ga naar Mimgei toe, praat het uit. Of durf je dat soms niet? Nee hèger jij gaat het gesprek liever uit de weg." Toen haaldtme Jeremia het pamflet van Mina uit zijn zak en stak de fik erin. „Dit schandelijke ding is er nooit geweest,^ sprak hij. Jeremia doet weer iedere dag zijn opperdwergrondi Als hij bij de „der vaderen-trots-boom" geen opï ruiende teksten vindt, haalt hij opgelucht adem: Hoelang zal dat nog duren? De dwergen in he schimmelbos worden wakker; er breken boeiend tijden aan. U proeft heus wel dat het alle drie prima jonge jenevers zijn. Aan welke geeft U de voorkeur Dat is een kwestie van persoonlijke smaak en dat bepaalt U dus zélf. do DE per tat 10.1 me Natuurlijk weet U pas welke U de beste vindt, als U ALLE drie hebt ge proefd. van vader ▼op zoon Export Jonge Jenever, 'n borrel van klasse aar Zijr Wo My Bill Jm vreugde de wasdom aanschouwen: Koop behalve allerlei handleidingen voor het werk in uw tuin. ook een goed kookboek, waarin de recepten voor het koken en conserveren van groente en fruit voorkomen. De boekhandels staan vol prachtige kookboeken, met en zonder zeer smakelijke plaatjes. Vraag: Wij denken er sterk over een huis te kopen, maar hebben nog veel bedenkingen Wat raadt u ons aan? Antwoord: In uw geval zou ik niet afgaan op de goedbedoelde raadge vingen van iemand die uw situatie en uw gezin niet kent. maar.alle informatie waar dan ook verzamelen en tegen elkaar afwegen. Er zijn ban ken. makelaars, accountants, aanne mers. er is ook een goede documen tatie van de consumentenbond. On ze raad is deze: Durf ook eens een kans voorbij te laten gaan en doe niets overijld. Keacties op het oude veren logeer bed: Verschillende lezeressen waren een beetje verontwaardigd over onze kleinering van het ouderwetse veren- bed. „Niet zonder meer wegdoen" schreef men: Als de kwaliteit van de veren niet te grof is. kan men er dekbedden van maken, als men het gat waar de veren uitkomen, maar past in een opening van het nieuwe dekbed. Dan stuift het zelfs niet eens. Behoorlijk doorgestikt in ba nen en naderhand genopt. Wel ge waste tijk gebruiken: de kinderen zijn er dol op al zijn de dekbedden wel iets zwaarder dan die met kunststofvulling en vooral in de zo mer is het zwaar. (Mijn vraag: hoe wordt zoiets dan gewassen, want dat hoort er toch ook wel een beetje bijO| Een matrassenmaker maakte vo< 1 een andere lezeres een driedelige mgar tras. wel wat zwaarder dan een tafag pokmatras, maar heerlijk warm e{ba zacht. (Mijn vraag: wordt een dergtbe lijke gestopte en genopte matrffdr toch niet erg hard en klonterig op <fce2 duur. want veren hebben de «bui genschap in elkaar te gaan zitten tor getuige de aanwezigheid van „hel^e. senkransen" in de kussens van kiifcer deren in oude volksverhalen. voe Ra Vraag: Waar is het adres waar meRo inlichtingen kan verschaffefeer omtrent de Reina Prinsen Geerlig^e prijs? eig Wc Antwoord: Het adres van de sticljMii ting die deze prijs uitreikt, is Koniiat ginneweg 122, Amsterdam, tel. 02Cjk 725817. Om deel te nemen moet mei 21-25 jaar oud zijn. Voor Belgischfv geïnteresseerden Mechelsche Steer" weg 205, Antwerpen. Voor Zuid Afr|ya ka: Informaties vragen mr. F.J. Rc kens de Lange. 7 Robor Cresce Mowbury C P. Zuid Afrika. De prijs wordt behandeld door het Alg^eri meen Nederl. Verbond, waarvan «twi geen adres te weten konden komeibn^ te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 6