Kleurrijk prentenboek van honderd magische posters Vreugde bij wederzien EGYPTIAN ÏÏALL BfiBBMUtTC iuon Sonja Prins weergekeerd I nationaal teoochelcongres boschlust - zeist 26 27 28mei 1967 W& EVERY EVENING AT S eili '/KW% 22 MEI 1976 KUNST TROUW/KWARTET 17 door Ber Huising PICCADILLY. Op de Amsterdamse politiepost Halvemaansteeg ondertekenden, op 12 januari 1903, de hoofdcom missaris Ed. W. van Raalte, com missaris D. J. G. Vreede, en vier anderen, het volgende proces verbaal: ..Harry Houdini werd moedernaakt uitgekleed, onderzocht, en zwaar geboeid aan handep en voeten. Hij werd toen in een cel opgesloten en speelde het binnen 5 minuten klaar zich te bevrijden uit de cel en van de boeien, op onverklaarbare wijze." Houdini liet het meteen drukken. Op een affiche waarop hij in de cel staat afgebeeld, met meer boeien aan dan broek. Het staat nu in „100 Years of Magie Posters", met nog zo'n honderd anderen, waarvan tweeënzestig in volle kleuren. In die jaren, van 1875 tot 1925 onge veer, lokten de groten, grootsten, 's werelds grootste illusionisten, ma giërs, meesters, professoren, transformisten, palmisten, godin nen van het mysterie, gekroonde koningen van de magische wereld, prestidigateurs, necromantiërs, thaumaturgen en hoe zij zich ook gewichtig noemden met bónte biljetten kijklustigen naar hun wondere voorstellingen. Wonderlijke biljetten ook. Niet zo zeer „kunst" (al weet niemand dat zeker) maar dan wel prachtige „kitsch". En knappe staaltjes van kleurenlithografie. Die, zo bij el kaar, een boeiend prentenboek zijn over de geschiedenis van de myste rieuze verdwijningen en verschij ningen. Exotisch Illusionisten konden niet op gewo ne mensen lijken en daarom werden zij, en hun biljetten, exotisch. De Brit Tibbies werd Selbit, de Egyp tische tovenaar van de Sphinx. Oki- to, eerst Japans, later Chinees, en Fu Manchu, ook Chinees, waren de Nederlanders David en Theo Bam berg. De grote Rameses (Albert Marchinski uit Londens East-End) liep op zijn poster in de woestijn bij de piramiden, met een stoet van volgelingen en een loopeend. Kar- mi (Amerikaan) „slikte een geweer loop en schoot een zevenklapper van eens mans hoofd" als Indiër. Chung Ling Soo (Amerikaan) ving afgevuurde kogels op, en in het Green Empire Theatre in Londen' zat daar op een avond in 1918 een echte tussen. Het is nooit uitge maakt of het moord of zelfmoord was. Als de illusionisten westers optra den, in rok en cape, zochten zij het exotische nog verder dan de Oriënt, in gebieden die niet meer van deze wereld zijn. Er zitten op hun biljet ten nogal eens duiveltjes op hun schouders of aan hun voeten (ko nijntjes trouwens ook) en er zweven vaak bevallige schimmen en min der aanlokkelijke geraamten om hun elegante gestalten. Dat kan niet... Dat zweven had blijkbaar een grote reclamewaarde. Telkens weer hangt er op zo'n biljet een dame in de lucht. En als je terecht denkt „dat kan niet" bewijst de hoepel, waar ze doorgehaald wordt, dat ze toch nergens een steuntje heeft. Thurston beloofde zelfs dat ze over de orkestbak heen de zaal in zou zweven en zou verdwijnen als een „vervagende wolk". En bij Durga ging een pianiste met piano en al de lucht in. Het zomaar verdwijnen trok natuurlijk ook. En wat er soms zoek raakte! Een Arabische hengst, bij Thurston, een auto bij Kalanag, een tempel-olifant bij Kassner, de grote tovenaar. En dan al die juffrouwen uit kasten en kisten. Zij veranderden ook wel in tijgers en ze werden vele malen door midden gezaagd, elke avond weer. Carter bijvoorbeeld was daar goed in. Een andere heer daarente gen liet zijn knappe assistente in vlammen opgaan, en noemde dat nummer „de crematie". Onthoofden werd ook graag ge daan, en gezien. Bubini onthoofde elke avond om 8 uur een dame en 's woensdags en 's zaterdags ook nog een op de matinee, negen per week, en als je hem ziet op zijn biljet, met het druipende hoofd in de hand, had hij er een trots plezier in. Ande ren lieten geruststellend zien dat zij het hoofd er weer op zouden zetten ook en zo hoort het. Herrmann noemde het „een zeker middel te gen hoofdpijn" en Andress met zijn mes sneed voortdurend zijn eigen glimlachende kop af. Zotternij Dat alles werd, fantastisch en kleu rig, aanschouwelijk voorgesteld. En soms nog toegelicht ook, zoals bij Blackstone's Congress van de Spo ken: „Als de grote Blackstone de alarmklok luidt staken de bewoners van de geestenwereld hun afschu welijke ondernemingen en roepen elkaar bijeen op oproep van hun meester. Dan. op het bevel van de grootste magiër die de wereld ooit kende, wedijveren gnomen, boe mannen. lichthoofden, feeën, ka bouters, dwergen, geesten, dwaal lichten, spoken, demonen, schim men en bietebauws, in verrukkelij: ke zotternij, waarmee een vrolijke goedkeuring wordt gewekt van voorheen dodelijke vijanden." Dit „poster"-boek. groot formaat, goed gedrukt, met wetenswaardige toelichtingen, is een uit de serie van Darien House Inc. (hier gebracht door van Ditmar), waarin al circus-, rijwiel- en dansaffiches zijn ver schenen, en opera, music-hall, Fo lies Bergères. Belle Epoque, en meer, nog aan de beurt komen. De prijs is maar 19,50. IN HIS GREAT FEAT WEDNESDAY SXTDEDAY at 3 A 8. J. van Doorne Irlezen van boeken heeft rontuurlijks, vooral als lg geleden is dat men ze ou mijn smaak veran- £ijn, zou het boek de- Vete! indruk op mij maken /ege^n? Dat zijn vragen die fcr. stelt. f Ite lezing is er de bekoring f onbekende; bij tweede le er de bekoring van het lok- flekende, dat echter op te- ing uitlopen kan. Dat heeft frigens met de eerste lezing j. die kans op teleurstelling sl uil sn, I Hamsun orgi Noorse Nobelprijswinnaar anIamsun (1859-1952) zijn on- We romans in Nederlandse ig verschenen. Van hem is in "1 dat hij in de oorlog de cul- lardAsofie van het Nazisme aan- iij was een groot schrijver en tht filosoof. Noorwegen, hoe- lit hr* geschokt, heeft hem het in dverSeven. Hoe het zij. zijn rordt daar nog veel gelezen 1 s% was een hater van het ma- befrie en realisme van zijn tijd /vaaizich van niemand iets aan toraln hem het best een romanti- lemen. Zijn werk is sterk ikken van een noodlotsbesef. 1 lns. heldhaftig, is tegelijker- leveletsbaar, lijdt temidden van nderponheid van de schepping, vakl is duister temidden van les. mans „Pan" en „Honger" ge- niervan in niet mindere mate |edejn ander werk. De beide ro- I vaèebben op mij een sterke in- wsmaakt. zeker ook „Honger" schflang geleden las. Illustratie uit Svejk slav Hasek ech Hasek 1883-1923) is be- geworden door zijn „De lot- n van de brave soldaat Het is een onvoltooid.geble- ?rk dat thans in drie delen w in het Nederlands versche- 1 Het geheel vormt een grandi- spotting van het leger der -monarchie. Svejk is. ook al ilechts een romanfiguur, tot huidige dag in Tsjecho :ije een nationale figuur Hij. anti-held die door niets en ld klein te krijgen is. Tegelij- is hij een ongelooflijke eijer. die honderden erhalen in elk van de ge en die hij voert, inlast en zijn eren tot wanhoop brengt. Jan toch maar door middel e verhalen een cultuurbeeld I dat de moderne lezer met I Jftering vervult De dubbel- «fchie was misschien de «■innigste staat die het feodale 19de-eeuwse Europa heeft voortge bracht. De roman is niet een epos van Tsje chische heldenmoed: hij is een epos van verachting van elke nationalis tische heldenmoed. Als zodanig ook voor onze tijd nog altijd van belang. Helaas, moet ik er achter zeggen. Een beetje langdradig is het boek wèl. Geen realistisch boek in de echte zin. daarvoor is de spot te absurd Typisch is het anti semitische trekje van het werk. Maar ja. wat wil je. in Tsjecho Slo wakije tijdens de eerste wereld oorlog. Ik heb „De avonturen" met groot genoegen herlezen. De oor spronkelijke illustraties van Josef Lada droegen daartoe bij. Slauerhoff Jan Jacob Slauerhoff (1898-193G) behoort tot de grootsten van de Nederlandse auteurs. Hij was scheepsarts. In zijn korte leven dat door ziekte geschonden werd. heeft hij zeer veel geschreven Als dichter munt hij evenzeer uit als in zijn proza. Behorend tot de groep ron dom „De Vrije Bladen" moet zijn naam genoemd worden met die van de vitalisten Marsman en Du Per ron SlauerhcAf was een tegen zichzelf gekeerde zwerver, die een romantisch levensgevoel paarde aan het besef dat de wereld om hem heen hem vijandig was. Hij was rusteloos, nergens thuis. Nadat enkele jaren geleden zijn ver zamelde gedichten verschenen zijn. is thans zijn proza-werk in twee banden verschenen. Zij bevatten zijn korte verhalen, twee toneelwer ken en zijn drie romans. Sommige van de korte verhalen vielen mij bij herlezing wel wat tegen: ze zijn al te romantisch. Maar verscheidene er van zijn juwelen van vertelkunst en beschrijvingskunst Zijn toneelstuk „Jan Pietersz. Coon" werpt een onbarmhartig licht op Coen. die inderdaad een aantal zeer enstige euveldaden op zijn naam heeft staan. Nu behoorde Coen tot de halfgoden die de Neder landse nationale Olympus be volkten. De opvoering van het stuk werd dan ook tot driemaal toe ver boden. het laatst in 1962. Wie het stuk nu leest, vraagt zich in stomme verwondering af hoe dat mogelijk is geweest. De afgodendienst zat er nog maar zo kort geleden in Neder land toch wel héél diep in. En nu? Slauerhoff heeft drie romans ge schreven: ..Het verboden rijk". „Het leven op aarde" en „De opstand van Guadalajara" De eerste twee lopen in elkaar over: zij spelen in het oude zowel als in het nieuwe China tus sen de twee wereldoorlogen Zwerver Slauerhoff heeft zich verwant ge- voeicT aan de Portugese dichter Luiz Vaz de Camoës (1524-1580). Deze was een zwerver, bohemien, vech tersbaas. die het zo bont maakte dat hij naar het Verre Oosten ver bannen werd. Vandaar dat de eerste van de genoemde romans begint als een roman over deze veelzijdige ge leerde. grote dichter en onrustige zwerver. De drie romans munten uit door grandioze beschrijvingen van het Chinese landschap, de Chinese sa menleving en de wijze waarop dat alles inwerkte op de hoofdfiguren. Camoës en de moderne marconist Cameron, met welke beide figuren Slauerhoff zich ongetwijfeld ver eenzelvigd heeft. De derde roman speelt in Mexico omstreeks de laatste eeuwwisseling en is wat compositie betreft de gaafste van de drie. Maar alle drie munten ze uit door hun - beschrij vingskunst en door het uitbeelden van de wanhoop, die zich van de mens meester maakt als hij. dwars door de ellenden van deze aarde, al zwervend en aan zichzelf getrouw blijvend, het verboden rijk van het geluk tracht in te gaan. „Het leven op aarde" eindigt in een grandioos beschreven catastrofe die zich aan een, Chinese stad voltrekt. Het is zeker van betekenis dat de roman toch niet „Het leven in China" heet. maar „Het leven op aarde". Bij het herlezen van Slauerhoffs werk blijkt het voor mij in hoge mate aan schoonheid en zeggings kracht te hebben gewonnen. Knul Hamsun: ..Pan". Oorspronke lijke titel ..Pan". Vertaling van Mar guerite Tornqvist-Verschuur. Met een nawoord van Amy van Marken, onder wier toezicht Hamsun vertaald wordt. Bij De Arbeiderspers te Amsterdam. Paperback-. Aantal pagi na's 182. Prijs 18.50. Knut Hamsun: ..Honger". Oorspron kelijke titel: ..Suit". Vertaald door Cora Polei. Bij De Arbeiderspers te Amsterdam. Paperback. Aantal pagi na's 254. Prijs 21.50. Jaroslav Hasek: ..De lotgevallen van «Ie brave soldaat Svejk". Oorspronke lijke titel: Osudv dobrehovojkaja Svejka za svetove valky". Neder lands van Roel Peters. Bij Pegasus te Amsterdam. In drie banden. Paper back. Prijs 55,90. J Slauerhoff: ..Verzameld proza". Hij Nijgh Van Ditmar te 's- Gravenhage en Rotterdam. Gebon den in twee banden. Aalal pagina's 971. Prijs 110.-. door R. L. K. Fokkema Sonja Prins ■Mf. Wie is die dichteres wier eerste bundel „Proeve in strategie" (1933) door Marsman werd geprezen en door Gabriel Smit verguisd? Hoe kan het dat deze dichteres na de tweede wereldoorlog haar pen weer ter hand nam om gedichten te schrijven die door de Vijftigers, die toch weinig moesten hebben van vooroorlogse generaties, werden gewaardeerd? Wie is zij die na lange tijd van zwijgen (bundels verschenen in 1955 en 1957) in 1973 „Notities" deed verschijnen bij De Bezige Bij, in 1974 „Dagboekgedigten" publiceerde bij de uitgeverij Malperthuis? Ten slotte, wie is zij toch van wie enige tijd geleden „Gedichten 1930 1958" bij Malperthuis uitkwam? Geboren als Sonja Prins op 14 au gustus 1912 koos zij in de jaren aertig het pseudoniem Wanda Koopman. Haar poëzie noemde Marsman een oorspronkelijke ui ting tegen de knechting van de mens en tegen de verwording van de maatschappij. Gabriel Smit daarentegen meende dat de bron der inspiratie stonk en dat de ge dichten aan de grondverflucht niet waren ontstegen. Met deze tegen strijdige oordelen zitten we midden in het dispuut dat in de jaren dertig de geesten scheidde, een dispuut dat onder de naam „vorm of vent" bekend is geworden. Marsman ont moet in de dichteres een persoon lijkheid en niet een epigoon. Ga briel Smit verwerpt de inhoud op grond van de vorm. Die vorm maakt een wat expressionistische indruk en de inhoud is sociaal, hu manitair bepaald, gericht op de ge meenschap. De poëzie wil „maat schappelijk hulpbetoon" zijn en ziet een nieuw gezicht dat marxis tisch gekleurd is, zij wil spreken namens de mensen. Medestrijder Op grond van deze gerichtheid is het dat dichters als EIburg en Kou wenaar Sonja Prins na de oorlog als medestrijder begroeten, te meer daar haar vorm een losse is en haar taal a literair. In het jaar 1954 heeft zij een grote produktie van gedich ten die verwachtingsvol uitzien naar de toekomst, waarin „het ge schonden aangezicht" van de we reld zal zijn geheeld. Zij ziet het kind als symbool van de nieuwe tijd en de kolchos als de bloeiende tuin. Na de oorlog zelf aan den lijve te hebben meegemaakt (Sonja Prins verbleef lange tijd in het concentra tiekamp Ravensbriick en was te werk gesteld in de land en bos bouw) is zij solidair met de verdruk ten in Korea, Vietnam, en blijft zij verzet aantekenen tot haar laatste notities toe. In 1955 schrijft zij bij voorbeeld hoe zou ik niet spreken, hoe zou ik zwijgen? mijn kind is een bloem op het altaar van de zomer mijn zoons spreken met mijn stem over het leven ik ben de aarde, de mensen, de vrijheid wij hebben één hart, het grote hart van miljoenen wij willen vrede Bij een zo grote geëngageerdheid als spreekt uit de grote verzamel bundel en uit de kleinere bundels notities verwondert het niet dat de uitgeverij Malperthuis een daad van literair historische rechtvaar digheid heeft gesteld met de uitga ve „Gedichten 1930 1958". Dagelijks werk De ideële uitgeverij die progressie ve boeken voor betaalbare prijs uit geeft, ziet in de poëzie van Sonja Prins een goed tegenwicht tegen de al te vrijblijvende literatuur die de laatste jaren verschijnt. De poëzie is voor haar immers van haar de buut af aan niet een luchtig, fijnzin nig tijdverdrijf, maar een dagelijks werk Intussen is haar geduld, waar van zij meermalen spreekt bij het verwachtingsvol uitzien naar de broederschap, de gezamenlijke be bouwing van de wereld wel op de proef gesteld, en komt ze in de verleiding, wanneer ze hedendaagse actiegroepen bezig ziet. reformis tisch te worden Maar ze blijft be gaan met het lot van de mensen; of het nu gaat om Wounded Knee, of om Babi-jar. om Ellsberg of Nlxon of om Boekovski zij toont waar zij staat. En het is heel duidelijk waar haar sympathieën en antipathieën liggen. Daarbij blijft zij kritisch gestemd, ook tegenover het eigen kamp. en blijft zij weinig pretentieus: wie naar een doel verlangt beseft dat hij zelf niets is Met de verschijning van de gedich ten en de notities (waaronder ook de „Dagboekgedigten" te rekenen zijn) zou een nieuwe strijd kunnen ontbranden over de kwestie of de uitlatingen van Sonja Prins litera tuur zijn. Het lijkt een onbelangrij ke vraag ten overstaan van de ge schonden wereld die uit haar boe ken spreekt, wanneer tenminste niet haar soort alleenzaligmakend wordt geacht alleen op grond van het engagement, en alle andere soorten poëzie, waarin het engage ment slechts ogenschijnlijk ont breekt, worden verketterd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 17