De Talisman van
de Mandarijn
Een aronskelk die in het
water groeit: de slangewortel
Behoedzaam laveren
in half-klassiek
HERZIENING VAN
OUDE VARIANT
dammen
e
Weekend puzzel
Niet piekeren maar puzzelen
(Oplossing Opgave Nr. 588)
LI.
schaken
K>
li
W+Jl
lil
I*
A
B*ï
BAB 1
B
bad
A
öafi a
m ba
S]
o
be&
Om te onthouden:
Een Sonnemaatje is altijd een echte{
Berenburg.
Maar een berenburg is niet
altijd een echte Sonnema.
Kwartel
ZATERCVG 8 MEI 1976
PUZZEL
TROUW/KWARTET 25
Een vn de vijverplanten,
waar na de waterlelie het
meest om geef, is een
aronselk, die tweemaal in het
iaar oever opfleurt: in mei
en jni als de witte bloeiwij-
zen>pengaan, en in de nazo
mers de bessen rijp zijn. Tot
nU'Oe heb ik er niet veel suc-
ce1 mee gehad, al is het echt
gen moeilijk te kweken
pjnt. Maar nu heeft hij zich
s;vig genesteld op een pla-
tau van wortelstokken, die
gele lissen het water in heb-
en gestuurd.
£o ongeveer als de lissen groeit ook
deze slangewortel, die zo genoemd
Wordt om zijn slanke groene bochti
ge wortelstok, vanaf de min of meer
'stevige oever het water in. Je kunt
niet eens met zekerheid zeggen of
deze wateraronskelk nu een water-
of een moerasplant is. De wor
telstok groeit steeds door, aan de
top breed hartvormige, glanzend
groene bladeren makend op een
paar decimeter lange stelen, die
omhoog gebogen zijn. De wor-
telstokdelen van de jaren ervoor
blijven als gladde, groene slangen
bestaan en maken vaak weer
zijscheuten die bladeren en bloe
men dragen. Zo ontstaat na verloop
van tijd een soort half drijvende
mat van kriskras dooreen gekron
kelde wortelstokken met een veld
van blad erboven, dat zacht op en
neer deint met de golfslag. Veel
deining kan zb'n vegetatie overi
gens niet hebben, vandaar dat je de
slangewortel in het wild hoofdzake
lijk in weinig bevaren en tegen de
wind beschutte kreken en vennen
vindt.
Hij is inderdaad een inheemse
pl2nt, wel vrij zeldzaam, maar waar
hij voorkomt soms heel gewoon.
Dat is vooral in gebieden waar
voedselrijk en voedselarm water
De slangewortel, witte vlag met goudgele kolf
met elkaar in contact komen. Dat
gebeurt onder andere in 's-
Graveland, Ankeveen en Korten-
hoef, in de kwelzone tussen het
Gooi en het Naardermeer, waar wa
ter van de zandgronden uitstroomt
in het lager gelegen veen. Ook in
andere kwelzones in ons land vind
Het schutblad blijft onder de kolf van steenrode bessen
je de slangewortel: in de kop van
Overijssel langs de hoge gronden
van Drente, in enkele Oisterwijkse
vennen en in de streek van de Bra
bantse Meierij.
Bemest door vogels
De slangewortel houdt van matig
voedselrijk water, maar verdwijnt
als het water te sterk verontreinigd
wordt. Hij gedijt wel goed in water
dat door vogels bemest is, zoals
vennen met kokmeeuwenkolonies.
Mijn vijver is trouwens ook lang
niet vrij van mussemest. Vooral aan
zout heeft de slangewortel zo'n he
kel. dat hij alleen in de werkelijk
zoete Vechtplassen groeit, maar bij
voorbeeld in de zwak brakke
Botshol ontbreekt.
Je vindt hem nergens in het lage
westen, waar het water een te hoog
chloridegehalte heeft. Ik heb eens
geprobeerd hem uit te zetten in de
aan planten bijzonder rijke oever
landen van de Nieuwe Meer, maar
de poging mislukte. Het water is er
te brak en een aanwijzing daarvoor
is het talrijke voorkomen van de
eveneens vrij zeldzame moeras-
melkdistel, die je ook in Botshol
veel ziet. Even weinig zout-tolerant
is de prachtige waterviolier, die ner
gens voorkomt binnen de vesting-
ring van Amsterdam, maar direct
erbuiten in massa optreedt: in An
keveen en aan de Velterslaan ach
ter Abcoude. De fortenring loopt
precies langs de grens van het
zwak-brakke gebied.
Ik herinner me een schitterende be
groeiing van slangewortel in Anke
veen, in glashelder water naast een
rand schilderachtige elzen. Overal
vlagden de witte bloemscheden tus
sen het blad. Een ringslang schoof
vanaf de oever het water in en zocht
zich een weg tussen de ineenge
vlochten wortelstokken door. Ver
starde groene slangen, met én le
vende, die in het bladerenveld uit
het gezicht verdween. Een paar
honderd meter verderop leek een
sloot lichtlila als van miljoenen
pinksterbloemen, maar het waren
de sierlijke kandelaars van de wa
terviolier.
Heel andere bloei
Bloeiend vertoont de slangewortel
uiterlijke gelijkenis met de Zuid-
afrikaanse Zantedeschia aethiopi-
ca, die vaak in bloemstukken en
grafkransen verwerkt wordt. Vroe
ger werd die Zantedeschia Richar-
dia of nog vaker Calla genoemd,
maar Calla palustris is de we
tenschappelijke naam van onze
slangewortel. De bloeiwijze is heel
anders dan die van de aronskelken,
waarover ik kort geleden schreef:
de arisarum uit de Apennijnen en
de gevlekte aronskelk. Het witte,
van buiten groenig aangelopen
schutblad, de bloemschede, is nau
welijks trechtervormig, vrijwel
vlak, en de bloemen zijn niet ver
borgen in een „ketel", waarin insek-
ten gevangen worden gehouden. Ze
zitten dicht opeen in een soort kolf,
open en bloot midden op het
schutblad. Ze hebben geen
bloemblaadjes, maar wel elk een
groene stamper en zes gele meeldra
den, behalve de bovenste die alleen
meeldraden hebben.
Over de bestuiving is men het niet
erg eens. Er wordt wel aangenomen
dat slakken het stuifmeel overbren
gen. Inderdaad heb ik vaak
vraatsporen aan de bladeren gezien
en ik kan me ook wel voorstellen
dat de kolf zich leent om erover
heen te kruipen (voor slakken
althans). Alleen is moeilijk te gelo
ven dat de witte vlag voor het aan
lokken van slakken is bedoeld, ter
wijl die toch heel duidelijk een sig
naal voor bloembezoekers is.
Waarschijnlijker lijkt het me dat
het toch vliegen zijn die erop af
komen.
Giftige bessen
Na de bestuiving blijft de bloeische-
de, wordt alleen groeniger. De stam
pertjes veranderen in platte, steen
rode bessen, iets geribbeld met een
puntje in het midden. Ik ken geen
enkele bes die er in de verste verte
op lijkt, hoogstens doet de hele bes-
senkolf aan een grote moerbei den
ken. Maar wie kent die nog? Ze zijn
vergiftig, dus u mag kinderen daar
wel op wijzen, vooral omdat ze er zo
aanlokkelijk uitzien. De hele plant
is giftig, maar toch schijnt men,
vóór de aardappel in Europa be
kend werd. de wortelstokken van
wege hun hoge zetmeelgehalte ge
geten te hebben.
Gedroogd verliezen ze hun scherpe
smaak en hun vergif. Daarin komt
deze aronskelk overeen met de taro
(Colocasia esculenta) van Azië en
Polynesië, een aronskelk die voor
een 150 miljoen mensen dagelijkse
kost is. Een andere toepassing van
de slangewortel: in de tijd dat men
van de vorm van een plant meende
te kunnen aflezen tegen welke kwa
len men hem zou kunnen gebrui
ken, gold de wortelstok als een mid-
Idel tegen slangebeten.
Hedt u de vorige week al kunnen
gerieten van een prachtige partij
tusjen Hans Jansen en de Nijmeegse
wiskundeleraar Frans Hermelink,
vandaag krijgt u een niet minder
interessante partij voorgeschoteld
van de Friese debutant Johan Capel-
le, die de witte schijven hanteert te
gen niemand minder dan de no. 2 op
de ranglijst, Robert Clerc.
Een vergelijking ;ussen genoemde
partijen is niet mogelijk, daar de ge
hanteerde schema's en of systemen
totaal verschillend zijn. In deze partij
gedragen de combattanten zich erg
rustig en laveren zij behoedzaam in
een moeilijk te doorgronden half-
klassiek genre, cat zoals u wellicht
wel zult weten etn zeer nauwkeurige
behandeling vraigt.
Over het debuit van Capelle is in
deze kolom nog.iiets gezegd. Hoewel
hij enkele aanvijsbare fouten heeft
gemaakt, mag zjn score van 9 uit 11
partijen toch hfel verdienstelijk wor
den genoemd. Pat hij maar twee par
tijen verloor, bfwijst dat hij verdedi
gend erg sterkmoet zijn, iets wat er
enige jaren n«g wel eens aan man
keerde.
1.31—27 17—2 Een antwoord dat de
laatste jarenerg gebruikelijk is ge
worden en e<n aanvankelijke weige
ring van klasiek spel betekent.
2.3430 Eei ietwat ongewone zet,
maar wel g>ed speelbaar. Meer ge
bruikelijk i 37—31 of 36—31.
222x3 3.36x27 11—17 4.41—36
6-11 5.30-25 1—6 6.40—34 17—21
7.33—28 11-178.45—40 20—24 Meest
al wordt her bijna automatisch be
sloten tot 19—23, hetgeen een pro-
bleemlozeontwikkeling van de zwar
te lange /leugel ten gevolge heeft,
maar tevns betekent dat zwart ak
koord gat met een gesloten klassiek
spelsystem. Uit de tekstzet blijkt
direct öt zwart niet bereid is die
concesse te doen.
9.343 18—22 Draagt voorlopig zorg
voor en open halfklassiek spelsys
teem set een actief opgestelde zwar
te kote vleugel. Deze ongebruikelij
ke zé was na de voorbaande te ver-
10.2x18 13x33 11.38x20 15x24 Op het
eerse gezicht staat zwart iets beter.
maJ na een nadere beschouwing zal
bli&en dat dit nogal meevalt.
1213—38 12—18 13.39—33 7—12
1&6—31 Natuurlijk! Bezetting van
h«t centrum met 32 of 33—28 zou
zvart erg goed van pas komen, maar
Capelle heeft al vaker met het
halfklassieke bijltje gehakt.
14. 2—7 Zwart moet ernstig reke
ning houden met een aanval op schijf
24 en in dit kader is een zet als 9—13
in dit vroege stadium uit den boze.
15.46—41 10—15 16.41—36 21—26
17.33—28 Als eerste laat wit de af
wachtende en aftastende houding va
ren. Een alternatief is bijvoorbeeld
40—34.
17.... 17—21 18.44—39 7—11 (zie dia
gram I)
1
0
1
e
0
y
0
O
O
9
0
G
9
0
9
G
9
r
i
n
0
1
BI
3
iU
H
s
d
i
i
L_.
H
Q.
0
P
[öl
|p!
Q
Q
jol
jcj
S
|q'
c
0
IQ1
IQ1
[s
Over de kansen valt nog niet zoveel
te zeggen. De tempoverhouding ligt
gelijk met wit aan de voorzet. Zou hij
er evenwel in slagen het spel gesloten
klassiek te maken, dan krijgt hij ze
ker voordeel, daar zwart met een
moeilijk oplosbare lange vleugel
blijft sukkelen. Het is voor zwart dan
ook een eerste vereiste het halfopen
klassiek te handhaven.
19.39—33 12—17 20.31—27 (dreigt en
passant met 28—23, 37—31, 38—33)
17—22 (m.i. de sterkste voortzetting)
21.28x17 11x31 22.36x27 6—11 Onder
geen beding gaat zwart over tot
18—23. Dat getuigt naast een goede
standtaxatie ook van een uitstekend
positiegevoel
23. 33-28 11-17 24. 49-43 9-13 25. 43-39
4-9 26. 38-33 5-10
Nog steeds zou een overgang naar
het gesloten klassiek waarschijnlijk
fataal zijn voor zwart. Met de
tekstzet bereidt hij dan ook een om
singelingsactie van het witte
centrum voor, die zal worden ingezet
met 18-22 (zie diagram II).
Wit reageert niet adequaat genoeg
op deze actie van zwart. 27. 42-38?
Veel sterker is 27. 40-34!! 18-23
(A.B.C.D.) 28. 48-43! en de dreiging
34-29 (23x34) 28-23 is dodelijk.
A: 27. 40-34 18-22 28. 28-23 19x28 29.
32x23 (29. 30x19 14x23 30. 33-29 22-27
31. 29x18 27x38 32. 42x11 16x7 en
zwart wint de schijf terug met gelijk
spel) 9-13 30. 30x19 13x24 31. 34-29!
10-15 32.29x20 15x24 33. 39-34 8-13 34.
34-29 10-15 35. 29x20 15x24 36. 42-38
13-18 37. 23x12 17x8 38. 48-42 22-27 39.
50-44 en wit dreigt met 44-40-34-29
een schijf te gaan winnen, en op
3914-19 volgt 40. 33-29 24x33 41.
38x29 met een niet te pareren
doorbraak.
B: 27. 40-34 15-20 28. 34-29! 17-22
(19-23 29. 30x19 23x43 30. 48x39 13x24
31. 28-22) 29. 28x17 21x12 30. 32-28!
19-23 (12-17 31. 27-21 16x27 32. 28-23
19x28 33. 33x11 24x44 34. 50x44) 31.
28x19! 14x43 32. 25x5 43-49 33. 30x19
49x21 34. 5-10 13x24 35. 48-43 21x49
36. 50-44 49x40 37. 35x44 met uitste
kende winstkansen!
C: 27. 40-34 8-12 28. 25-20 14x25 29.
28-22 en wit wint eenvoudig.
D: 27. 40-34 17-22 28. 28x17 21x12 29.
42-38! en wit heeft het gesloten klas
sieke genre bereikt. 30. 50-45 Dat wit
nu de beste kansen heeft spreekt
voor zich zelf. maar ter illustratie
nog een korte variant met een ver
rassend slot: 30. 15-20 31. 33-28
10-15 32. 45-40 12-18 33. 39-33 8-12 34.
47-42 12-17 35. 37-31! 26x37 36. 42x31
3-8 (E) 37. 31-26 8-12 38. 48-42! 24-29
39. 33x24 20x29 40. 30-24 19x39 41.
28x8 12x3 42. 27-21 enz.
E: 36. 24-29? 37. 33x24 20x29 38.
30-24 19x39 39. 28x8 3x12 40. 27-21!!
17x28 41. 40-34 39-30 42. 35x4!
Na de tekstzet gaat de partij uit als
een nachtkaars. 27.18-22 (na
tuurlijk. nu ligt de kans er) 28. 27x18
13x22 29. 40-34 8-12 30. 34-29 12-18 31.
29x20 15x24 32. 39-34 18-23 33. 34-29
23x34 34. 30x39 9-13 35. 48-42 24-29
(zwart neemt geen enkel risico meer.
en terecht) 36. 33x24 22x44 37. 50x39
19x30 38. 35x24 17-22 en na nog vijf
zetten werd tot remise besloten. Een
positioneel erg interessant duel.
waarin in het middenspel door wit
betere kansen zijn verzuimd.
FRANK DROST.
Horizontaal: 1. meerderheid, 11.
bloedhuis, 12. wild zwijn, 13 ach
ting, 14. rivier in Frankrijk, 17. on
heil aanbrengende godin, 18. voeg
woord, 19. snel en vrolijk (muz.), 21.
scheik. element, 22. papegaai, 23.
woonboot, 25. jongensnaam, 26.
plaatsje onder Borger, 28. godin van
de toorn, 30. niet vergezeld, 31. roei
riem. 32. tennisterm, 33. schortje,
35. opening van een fuik, 37. bevel,
39. meisjesnaam, 41. boom, 43. ge
brek, 46. administratie troepen
(afk.), 47. wandversiering, 49. ge
reedschap. 50. meisjesnaam. 51. te
ken, 53. Myth, figuur, 54. nauwe
lijks.
Verticaal: 1. halfgod. 2. plaats in
N.Br., 3. vlies. 4. voorvoegsel, 5.
plaatsje bij Trier, 6. stand, 7. voor
zetsel, 8. meisjesnaam, 9. een wei
nig, 10. Lusje, 14. groente, 15. ho
ningbij, 16. tijdperk, 19. kleine aria,
20. oorsprong. 22. plaats in Frank
rijk. 24. ring van bloemen, 25. wan
neer. 26. een zekere, 27. graaf-
werktuig, 29. vaartuig, 34 pro, 36.
taille, 38. boos, 39. vaarwel. 40. rang,
42. boerderij. 44. spijskaart. 45.
plaats in Zeeland. 46. bijrivier van
de Tiber, 48. mijnheer (eng.), 50.
wereldtaal. 52. onbekende, 53. voor
voegsel.
Oplossingen t/m woensdag a.s. per
briefkaart zenden aan: Trouw/Kwar
tet, Postbus 859, Amsterdam.
Linksboven vermelden: Week
endpuzzel.
Oplossing van vorige puzzel:
Hor. 1. passer, 4. alleen, 7. ester, 9.
sein, 10. eend, 12. tank, 13. telen, 14.
soes, 15. netel, 18. ent. 20. melee, 23.
liter, 25. oreren. 26. roskam, 27.
Edens, 29. reden, 31. Eli, 32. krent,
37. stal, 39. regel, 40. meer, 41. sero,
42. omen, 43. moede. 44. roepia, 45.
toeren.
Vert.: 1. ponton. 2. snek, 3. rente, 4.
arena, 5. lens. 6. naaste, 8. talent. 9.
snit, 11. doel, 16. eloge, 17. Egede.
18. einde. 19. Ternl, 21. erker. 22.Em-
men, 23. lee; 24. ros, 28. elegie. 29.
raster, 30. daas, 33. eden. 34. tergen,
35. aroma. 36. kloet, 38. leep, 40.
mede.
De prijswinnaars van de vorige puz
zel zijn: de beer H. Bentum, ,,De
Weyert", Broeklaan 2, Dwingelo; de
heer J. H. Klukkert, Lindenlaan 110,
Huizen (N.H.); mevrouw P. Bindels-
v.d. Poel, V.d. Schellingstraat 56a,
Rotterdam.
Probleem 1. Het eigenaardige geval
doet zich voor, dat velen de ene
helft (bijvoorbeeld het maximum)
vonden maar niet de andere helft
terwijl die ene helft uit de andere te
krijgen is door de getallen van 10 af
te trekken:
Probleem 2. Een van de methoden
om verschillende sommen te krij
gen is de volgende, waarbij de
hoogste dier sommen 18 is (lager
kan niet):
M2
15
8 1 5
16
9"l8 17 10^8
Probleem 3. Indien alle sommen ver
schillend en priem zijn is de laagste
som uiteraard 7. In het volgende
voorbeeld ziet men dat de acht
eerste priemgetallen, te beginnen
bij 7, zijn gebruikt, waarmee bewe
zen is, dat de laagste priemsom die
als hoogste kan dienen 31 is; rij voor
rij opgeschreven: 9-10-4; 8-1-22;
2-6-3.
Probleem 4. Indien de getallen èn de
sommen alle verschillen en priem
zijn is de hoogste som 67, bijvoor
beeld: 3-23-5; 41-7-11; 17-13-37 In
dien de getallen alle verschillend
zijn en de sommen eveneens doch
een som en een getal gelijk kunnen
zijn is de laagste som 61: 7-11-19;
23-5-3; 17-13-31. Indien men 1 als
laagste priemgetal neemt (dit is
niet juist, maar velen wisten dit
blijkbaar niet en ik heb het dus
goedgekeurd) is. bij getallen èn
sommen verschillend, de laagste
som 61: 3-5-29; 41-1-11; 17-7-19. Zijn
in dit geval wél de getallen verschil
lend en wél de sommen verschillend
doch getallen en sommen soms ge
lijk, dan is de hoogste som verras
send laag, namelijk 47: 7-11-5; 17-1-
23; 13-31-3.
Twee lezers meenden, dat de cijfers
1...9 niet mochten worden gebruikt.
Ook die oplossingen keurde ik
goed!
De heer J. M. M. Verbakei (14) te St.
Oedenrode zond een wel zéér bij
zondere oplossing: 3-11-5; 37-17-13;
7-31-23, met de hoogste som 67.
Hierbij is ook de som der subdiago
nalen priem. Als we op de figuur
van negen hokjes de acht daarvoor
in aanmerking komende (de bedek
kende) pentomino's plaatsen, dan is
de som der vijf getallen binneh die
pentomino's óók priem en verschil
lend van de 17 getallen en sommen!
Onze oudste oplosser en hofpoëet,
de heer A. Schaafsma (43) te Boven-
Hardinxveld, rijmde:
Met vreugde heb ik mij gezet
tot spelen met de amulet,
waar de mandarijn ons op deed
staren.
De puzzel vergde veel geduld
en liüüren zijn er mee gevuld!
Zal de uitslag ons ook punten
baren?
De waardering is hoog, zonder één
onvoldoende: 8,12; verkregen uit:
6(2,7%), 7(27,2%), 8(34,1%), 9(27,4%),
10(8,6%).
De ladder staat boven 220 punten,
met als prijswinnaars: 1) B. van
Holst. Zwartvenseweg 46, Tilburg
(voor de zevende maal); 2) M.
Melder, Croeselaan 208, Utrecht
(voor de tweede keer); 3) C. F. van
Overbeeke, W. Gansfoortstraat 21,
Aduard, Gr. (voor de eerste maal);
4) J. van Voornveld, Rigolettohof 6,
Alphen a/d Rijn (voor de eerste
keer).
mr. G. van Vorden
J.E. PECKOVER
1959
0-0 Pf6, 8. Le3 h5! Om 9. f4 met Pg4 te
kunnen beantwoorden.
9. f3 h4, 10. Dd2. Nu was 10 f4! wèl
mogelijk geweest!
10. Ph5, 11. b4 a5. 12. f4.
Stelling na 12. f4.
(Onder diagram.) Wit speelt en
wint.
Pionpromotie.
In deze eindspelstudie is het veel
voorkomende en altijd effectvolle
promotie-thema aan de orde, maar
men moet bij elke promotie nu een
maal goed opletten!
Dame-fianchetto.
Kan het af en toe lonend zijn openin
gen die door de theorie verworpen
worden, toch te spelen? In de twee
volgende partijen - de eerste in Lju-
bliana en de tweede bij het laatste
Engelse kampioenschap - bleek het
aloude ,Fianchetto di Donna' in elk
geval speelbaar, met een goed resul
taat.
VELIMIROVIC-PLANINC.
Ljubliana, 1976.1. e4 b6. 2. d4 Lb7. 3.
Ld3 Pf6, 3. Ld3 Pf6, 4 f3. mijns
inziens is 4. De2 sterker.
4Pc6, 5. c3 e5!, 6. d5 Pb8, 7. Le3
Pa6, 8. Pe2 c6, 9. dc6 dc6,10. b4 Dd7,
11. Lc4. Hier had wit moeten roke
ren. 11. b5,12. Lb3 c5,13. a4 cb4,
14. ab5 Pc5, 15. cb4 Pb3:, 16 Db3:
Db5: 17. Pbc3 Db4: 18. Da2!? Voor
een gelijke stelling was 18. Db4: Lb4:
19. Ta7: nog voldoende geweest.
18. Lc6, 19. Tbl Da3, 20. Dc4
Tc8, 21. Kf2 Ld7, 22. Dc8:!? Een
incorrect dameoffer. Velimirovic ziet
echter in, dat hij anders ook met een
pion minder weinig kansen had.
22. Lc8: 23. Tb8 Kd7!, 24. Pb5
Pb3. 25. Tal a6!, 26. Tel Ld6, 27.
Pd6: Db8: 28. Pc4 Ke6 en zwart won.
POVAH-SPEELMAN.
Engels kampioenschap 1976.
1. e4 b6, 2. d4 Lb7, 3. Ld3 Pc6, 4. c3.
Actiever is stellig d5. 4. e5, 5. d5
Pce7. 6. Ph3? (6. c4 met Pe2) Pg6, 7.
Deze poging om het spel te verscher
pen, wordt nauwkeurig weerlegd,
zwart stond echter ook na andere
zetten beter.
12 ef4, 13. Pf4: Pgf4: 14. Lf4: ab4,
15. Cb4 Pf4: 16. Df4: Df6!, 17. Df6:
gf6, 18. Pd2. Wit verliest na Tf6:?
Lg7, evenals na 18. b5 LcSt 19. Khl
Ld4.
18 Lb4: 19. Pb3 Ta3. 20. Tacl
Ld6. 21 Lbl Le5. 22. Tf3 Ke7, 23.
Th3? f5!. 24 g3 fe4, 25. Le4: Kd6. 26.
Pd2 Ld5 27. Tdl Ld4t. 28. Kfl c5.
29. Th4: Th4: 30. gh4 Ta2: 31. h5
Td2:
Opgegeven.
Het blijkt, dat 3. Pf6 en 3Pc6
goede alternatieven zijn voor de
sinds eeuwen bekende voortzetting
3. f5!?, 4. ef5! Lg2: 5. Dh5t g6. 6.
fg6 Lg7!, 7. gh7t Kf8, 8. hgDt Kg8: 9.
Dg4 Lhl: 10. h4! en wit heeft voor de
geofferde kwaliteit een gevaarlijke
aanval.
Men kan dus met 1. b6 experi
menteren zonder een duidelijk na
deel behoeven te vrezen.
Waarschijnlijk is 3. f3 juister dan de
normale voortzetting 3. Ld3.
0PL08SING EINDSPEL: 1. g7
Ph4t, 2. Kc5! (2. Ke6? Pf5!, 3. g8D
Ld5tü remise) Ld5!, 3. Kd5: Pf5, 4.
g8P! Kb7, 5. Ke5 Pg7, 6. Pf6 en wit
weet na 7. Lh4 het zwarte paard te
vangen.
L. PACHMAN
ADVERTENTIE