De Talisman van de Mandarijn Een aronskelk die in het water groeit: de slangewortel Behoedzaam laveren in half-klassiek HERZIENING VAN OUDE VARIANT dammen e Weekend puzzel Niet piekeren maar puzzelen (Oplossing Opgave Nr. 588) LI. schaken K> li W+Jl lil I* A B*ï BAB 1 B bad A öafi a m ba S] o be& Om te onthouden: Een Sonnemaatje is altijd een echte{ Berenburg. Maar een berenburg is niet altijd een echte Sonnema. Kwartel ZATERCVG 8 MEI 1976 PUZZEL TROUW/KWARTET 25 Een vn de vijverplanten, waar na de waterlelie het meest om geef, is een aronselk, die tweemaal in het iaar oever opfleurt: in mei en jni als de witte bloeiwij- zen>pengaan, en in de nazo mers de bessen rijp zijn. Tot nU'Oe heb ik er niet veel suc- ce1 mee gehad, al is het echt gen moeilijk te kweken pjnt. Maar nu heeft hij zich s;vig genesteld op een pla- tau van wortelstokken, die gele lissen het water in heb- en gestuurd. £o ongeveer als de lissen groeit ook deze slangewortel, die zo genoemd Wordt om zijn slanke groene bochti ge wortelstok, vanaf de min of meer 'stevige oever het water in. Je kunt niet eens met zekerheid zeggen of deze wateraronskelk nu een water- of een moerasplant is. De wor telstok groeit steeds door, aan de top breed hartvormige, glanzend groene bladeren makend op een paar decimeter lange stelen, die omhoog gebogen zijn. De wor- telstokdelen van de jaren ervoor blijven als gladde, groene slangen bestaan en maken vaak weer zijscheuten die bladeren en bloe men dragen. Zo ontstaat na verloop van tijd een soort half drijvende mat van kriskras dooreen gekron kelde wortelstokken met een veld van blad erboven, dat zacht op en neer deint met de golfslag. Veel deining kan zb'n vegetatie overi gens niet hebben, vandaar dat je de slangewortel in het wild hoofdzake lijk in weinig bevaren en tegen de wind beschutte kreken en vennen vindt. Hij is inderdaad een inheemse pl2nt, wel vrij zeldzaam, maar waar hij voorkomt soms heel gewoon. Dat is vooral in gebieden waar voedselrijk en voedselarm water De slangewortel, witte vlag met goudgele kolf met elkaar in contact komen. Dat gebeurt onder andere in 's- Graveland, Ankeveen en Korten- hoef, in de kwelzone tussen het Gooi en het Naardermeer, waar wa ter van de zandgronden uitstroomt in het lager gelegen veen. Ook in andere kwelzones in ons land vind Het schutblad blijft onder de kolf van steenrode bessen je de slangewortel: in de kop van Overijssel langs de hoge gronden van Drente, in enkele Oisterwijkse vennen en in de streek van de Bra bantse Meierij. Bemest door vogels De slangewortel houdt van matig voedselrijk water, maar verdwijnt als het water te sterk verontreinigd wordt. Hij gedijt wel goed in water dat door vogels bemest is, zoals vennen met kokmeeuwenkolonies. Mijn vijver is trouwens ook lang niet vrij van mussemest. Vooral aan zout heeft de slangewortel zo'n he kel. dat hij alleen in de werkelijk zoete Vechtplassen groeit, maar bij voorbeeld in de zwak brakke Botshol ontbreekt. Je vindt hem nergens in het lage westen, waar het water een te hoog chloridegehalte heeft. Ik heb eens geprobeerd hem uit te zetten in de aan planten bijzonder rijke oever landen van de Nieuwe Meer, maar de poging mislukte. Het water is er te brak en een aanwijzing daarvoor is het talrijke voorkomen van de eveneens vrij zeldzame moeras- melkdistel, die je ook in Botshol veel ziet. Even weinig zout-tolerant is de prachtige waterviolier, die ner gens voorkomt binnen de vesting- ring van Amsterdam, maar direct erbuiten in massa optreedt: in An keveen en aan de Velterslaan ach ter Abcoude. De fortenring loopt precies langs de grens van het zwak-brakke gebied. Ik herinner me een schitterende be groeiing van slangewortel in Anke veen, in glashelder water naast een rand schilderachtige elzen. Overal vlagden de witte bloemscheden tus sen het blad. Een ringslang schoof vanaf de oever het water in en zocht zich een weg tussen de ineenge vlochten wortelstokken door. Ver starde groene slangen, met én le vende, die in het bladerenveld uit het gezicht verdween. Een paar honderd meter verderop leek een sloot lichtlila als van miljoenen pinksterbloemen, maar het waren de sierlijke kandelaars van de wa terviolier. Heel andere bloei Bloeiend vertoont de slangewortel uiterlijke gelijkenis met de Zuid- afrikaanse Zantedeschia aethiopi- ca, die vaak in bloemstukken en grafkransen verwerkt wordt. Vroe ger werd die Zantedeschia Richar- dia of nog vaker Calla genoemd, maar Calla palustris is de we tenschappelijke naam van onze slangewortel. De bloeiwijze is heel anders dan die van de aronskelken, waarover ik kort geleden schreef: de arisarum uit de Apennijnen en de gevlekte aronskelk. Het witte, van buiten groenig aangelopen schutblad, de bloemschede, is nau welijks trechtervormig, vrijwel vlak, en de bloemen zijn niet ver borgen in een „ketel", waarin insek- ten gevangen worden gehouden. Ze zitten dicht opeen in een soort kolf, open en bloot midden op het schutblad. Ze hebben geen bloemblaadjes, maar wel elk een groene stamper en zes gele meeldra den, behalve de bovenste die alleen meeldraden hebben. Over de bestuiving is men het niet erg eens. Er wordt wel aangenomen dat slakken het stuifmeel overbren gen. Inderdaad heb ik vaak vraatsporen aan de bladeren gezien en ik kan me ook wel voorstellen dat de kolf zich leent om erover heen te kruipen (voor slakken althans). Alleen is moeilijk te gelo ven dat de witte vlag voor het aan lokken van slakken is bedoeld, ter wijl die toch heel duidelijk een sig naal voor bloembezoekers is. Waarschijnlijker lijkt het me dat het toch vliegen zijn die erop af komen. Giftige bessen Na de bestuiving blijft de bloeische- de, wordt alleen groeniger. De stam pertjes veranderen in platte, steen rode bessen, iets geribbeld met een puntje in het midden. Ik ken geen enkele bes die er in de verste verte op lijkt, hoogstens doet de hele bes- senkolf aan een grote moerbei den ken. Maar wie kent die nog? Ze zijn vergiftig, dus u mag kinderen daar wel op wijzen, vooral omdat ze er zo aanlokkelijk uitzien. De hele plant is giftig, maar toch schijnt men, vóór de aardappel in Europa be kend werd. de wortelstokken van wege hun hoge zetmeelgehalte ge geten te hebben. Gedroogd verliezen ze hun scherpe smaak en hun vergif. Daarin komt deze aronskelk overeen met de taro (Colocasia esculenta) van Azië en Polynesië, een aronskelk die voor een 150 miljoen mensen dagelijkse kost is. Een andere toepassing van de slangewortel: in de tijd dat men van de vorm van een plant meende te kunnen aflezen tegen welke kwa len men hem zou kunnen gebrui ken, gold de wortelstok als een mid- Idel tegen slangebeten. Hedt u de vorige week al kunnen gerieten van een prachtige partij tusjen Hans Jansen en de Nijmeegse wiskundeleraar Frans Hermelink, vandaag krijgt u een niet minder interessante partij voorgeschoteld van de Friese debutant Johan Capel- le, die de witte schijven hanteert te gen niemand minder dan de no. 2 op de ranglijst, Robert Clerc. Een vergelijking ;ussen genoemde partijen is niet mogelijk, daar de ge hanteerde schema's en of systemen totaal verschillend zijn. In deze partij gedragen de combattanten zich erg rustig en laveren zij behoedzaam in een moeilijk te doorgronden half- klassiek genre, cat zoals u wellicht wel zult weten etn zeer nauwkeurige behandeling vraigt. Over het debuit van Capelle is in deze kolom nog.iiets gezegd. Hoewel hij enkele aanvijsbare fouten heeft gemaakt, mag zjn score van 9 uit 11 partijen toch hfel verdienstelijk wor den genoemd. Pat hij maar twee par tijen verloor, bfwijst dat hij verdedi gend erg sterkmoet zijn, iets wat er enige jaren n«g wel eens aan man keerde. 1.31—27 17—2 Een antwoord dat de laatste jarenerg gebruikelijk is ge worden en e<n aanvankelijke weige ring van klasiek spel betekent. 2.3430 Eei ietwat ongewone zet, maar wel g>ed speelbaar. Meer ge bruikelijk i 37—31 of 36—31. 222x3 3.36x27 11—17 4.41—36 6-11 5.30-25 1—6 6.40—34 17—21 7.33—28 11-178.45—40 20—24 Meest al wordt her bijna automatisch be sloten tot 19—23, hetgeen een pro- bleemlozeontwikkeling van de zwar te lange /leugel ten gevolge heeft, maar tevns betekent dat zwart ak koord gat met een gesloten klassiek spelsystem. Uit de tekstzet blijkt direct öt zwart niet bereid is die concesse te doen. 9.343 18—22 Draagt voorlopig zorg voor en open halfklassiek spelsys teem set een actief opgestelde zwar te kote vleugel. Deze ongebruikelij ke zé was na de voorbaande te ver- 10.2x18 13x33 11.38x20 15x24 Op het eerse gezicht staat zwart iets beter. maJ na een nadere beschouwing zal bli&en dat dit nogal meevalt. 1213—38 12—18 13.39—33 7—12 1&6—31 Natuurlijk! Bezetting van h«t centrum met 32 of 33—28 zou zvart erg goed van pas komen, maar Capelle heeft al vaker met het halfklassieke bijltje gehakt. 14. 2—7 Zwart moet ernstig reke ning houden met een aanval op schijf 24 en in dit kader is een zet als 9—13 in dit vroege stadium uit den boze. 15.46—41 10—15 16.41—36 21—26 17.33—28 Als eerste laat wit de af wachtende en aftastende houding va ren. Een alternatief is bijvoorbeeld 40—34. 17.... 17—21 18.44—39 7—11 (zie dia gram I) 1 0 1 e 0 y 0 O O 9 0 G 9 0 9 G 9 r i n 0 1 BI 3 iU H s d i i L_. H Q. 0 P [öl |p! Q Q jol jcj S |q' c 0 IQ1 IQ1 [s Over de kansen valt nog niet zoveel te zeggen. De tempoverhouding ligt gelijk met wit aan de voorzet. Zou hij er evenwel in slagen het spel gesloten klassiek te maken, dan krijgt hij ze ker voordeel, daar zwart met een moeilijk oplosbare lange vleugel blijft sukkelen. Het is voor zwart dan ook een eerste vereiste het halfopen klassiek te handhaven. 19.39—33 12—17 20.31—27 (dreigt en passant met 28—23, 37—31, 38—33) 17—22 (m.i. de sterkste voortzetting) 21.28x17 11x31 22.36x27 6—11 Onder geen beding gaat zwart over tot 18—23. Dat getuigt naast een goede standtaxatie ook van een uitstekend positiegevoel 23. 33-28 11-17 24. 49-43 9-13 25. 43-39 4-9 26. 38-33 5-10 Nog steeds zou een overgang naar het gesloten klassiek waarschijnlijk fataal zijn voor zwart. Met de tekstzet bereidt hij dan ook een om singelingsactie van het witte centrum voor, die zal worden ingezet met 18-22 (zie diagram II). Wit reageert niet adequaat genoeg op deze actie van zwart. 27. 42-38? Veel sterker is 27. 40-34!! 18-23 (A.B.C.D.) 28. 48-43! en de dreiging 34-29 (23x34) 28-23 is dodelijk. A: 27. 40-34 18-22 28. 28-23 19x28 29. 32x23 (29. 30x19 14x23 30. 33-29 22-27 31. 29x18 27x38 32. 42x11 16x7 en zwart wint de schijf terug met gelijk spel) 9-13 30. 30x19 13x24 31. 34-29! 10-15 32.29x20 15x24 33. 39-34 8-13 34. 34-29 10-15 35. 29x20 15x24 36. 42-38 13-18 37. 23x12 17x8 38. 48-42 22-27 39. 50-44 en wit dreigt met 44-40-34-29 een schijf te gaan winnen, en op 3914-19 volgt 40. 33-29 24x33 41. 38x29 met een niet te pareren doorbraak. B: 27. 40-34 15-20 28. 34-29! 17-22 (19-23 29. 30x19 23x43 30. 48x39 13x24 31. 28-22) 29. 28x17 21x12 30. 32-28! 19-23 (12-17 31. 27-21 16x27 32. 28-23 19x28 33. 33x11 24x44 34. 50x44) 31. 28x19! 14x43 32. 25x5 43-49 33. 30x19 49x21 34. 5-10 13x24 35. 48-43 21x49 36. 50-44 49x40 37. 35x44 met uitste kende winstkansen! C: 27. 40-34 8-12 28. 25-20 14x25 29. 28-22 en wit wint eenvoudig. D: 27. 40-34 17-22 28. 28x17 21x12 29. 42-38! en wit heeft het gesloten klas sieke genre bereikt. 30. 50-45 Dat wit nu de beste kansen heeft spreekt voor zich zelf. maar ter illustratie nog een korte variant met een ver rassend slot: 30. 15-20 31. 33-28 10-15 32. 45-40 12-18 33. 39-33 8-12 34. 47-42 12-17 35. 37-31! 26x37 36. 42x31 3-8 (E) 37. 31-26 8-12 38. 48-42! 24-29 39. 33x24 20x29 40. 30-24 19x39 41. 28x8 12x3 42. 27-21 enz. E: 36. 24-29? 37. 33x24 20x29 38. 30-24 19x39 39. 28x8 3x12 40. 27-21!! 17x28 41. 40-34 39-30 42. 35x4! Na de tekstzet gaat de partij uit als een nachtkaars. 27.18-22 (na tuurlijk. nu ligt de kans er) 28. 27x18 13x22 29. 40-34 8-12 30. 34-29 12-18 31. 29x20 15x24 32. 39-34 18-23 33. 34-29 23x34 34. 30x39 9-13 35. 48-42 24-29 (zwart neemt geen enkel risico meer. en terecht) 36. 33x24 22x44 37. 50x39 19x30 38. 35x24 17-22 en na nog vijf zetten werd tot remise besloten. Een positioneel erg interessant duel. waarin in het middenspel door wit betere kansen zijn verzuimd. FRANK DROST. Horizontaal: 1. meerderheid, 11. bloedhuis, 12. wild zwijn, 13 ach ting, 14. rivier in Frankrijk, 17. on heil aanbrengende godin, 18. voeg woord, 19. snel en vrolijk (muz.), 21. scheik. element, 22. papegaai, 23. woonboot, 25. jongensnaam, 26. plaatsje onder Borger, 28. godin van de toorn, 30. niet vergezeld, 31. roei riem. 32. tennisterm, 33. schortje, 35. opening van een fuik, 37. bevel, 39. meisjesnaam, 41. boom, 43. ge brek, 46. administratie troepen (afk.), 47. wandversiering, 49. ge reedschap. 50. meisjesnaam. 51. te ken, 53. Myth, figuur, 54. nauwe lijks. Verticaal: 1. halfgod. 2. plaats in N.Br., 3. vlies. 4. voorvoegsel, 5. plaatsje bij Trier, 6. stand, 7. voor zetsel, 8. meisjesnaam, 9. een wei nig, 10. Lusje, 14. groente, 15. ho ningbij, 16. tijdperk, 19. kleine aria, 20. oorsprong. 22. plaats in Frank rijk. 24. ring van bloemen, 25. wan neer. 26. een zekere, 27. graaf- werktuig, 29. vaartuig, 34 pro, 36. taille, 38. boos, 39. vaarwel. 40. rang, 42. boerderij. 44. spijskaart. 45. plaats in Zeeland. 46. bijrivier van de Tiber, 48. mijnheer (eng.), 50. wereldtaal. 52. onbekende, 53. voor voegsel. Oplossingen t/m woensdag a.s. per briefkaart zenden aan: Trouw/Kwar tet, Postbus 859, Amsterdam. Linksboven vermelden: Week endpuzzel. Oplossing van vorige puzzel: Hor. 1. passer, 4. alleen, 7. ester, 9. sein, 10. eend, 12. tank, 13. telen, 14. soes, 15. netel, 18. ent. 20. melee, 23. liter, 25. oreren. 26. roskam, 27. Edens, 29. reden, 31. Eli, 32. krent, 37. stal, 39. regel, 40. meer, 41. sero, 42. omen, 43. moede. 44. roepia, 45. toeren. Vert.: 1. ponton. 2. snek, 3. rente, 4. arena, 5. lens. 6. naaste, 8. talent. 9. snit, 11. doel, 16. eloge, 17. Egede. 18. einde. 19. Ternl, 21. erker. 22.Em- men, 23. lee; 24. ros, 28. elegie. 29. raster, 30. daas, 33. eden. 34. tergen, 35. aroma. 36. kloet, 38. leep, 40. mede. De prijswinnaars van de vorige puz zel zijn: de beer H. Bentum, ,,De Weyert", Broeklaan 2, Dwingelo; de heer J. H. Klukkert, Lindenlaan 110, Huizen (N.H.); mevrouw P. Bindels- v.d. Poel, V.d. Schellingstraat 56a, Rotterdam. Probleem 1. Het eigenaardige geval doet zich voor, dat velen de ene helft (bijvoorbeeld het maximum) vonden maar niet de andere helft terwijl die ene helft uit de andere te krijgen is door de getallen van 10 af te trekken: Probleem 2. Een van de methoden om verschillende sommen te krij gen is de volgende, waarbij de hoogste dier sommen 18 is (lager kan niet): M2 15 8 1 5 16 9"l8 17 10^8 Probleem 3. Indien alle sommen ver schillend en priem zijn is de laagste som uiteraard 7. In het volgende voorbeeld ziet men dat de acht eerste priemgetallen, te beginnen bij 7, zijn gebruikt, waarmee bewe zen is, dat de laagste priemsom die als hoogste kan dienen 31 is; rij voor rij opgeschreven: 9-10-4; 8-1-22; 2-6-3. Probleem 4. Indien de getallen èn de sommen alle verschillen en priem zijn is de hoogste som 67, bijvoor beeld: 3-23-5; 41-7-11; 17-13-37 In dien de getallen alle verschillend zijn en de sommen eveneens doch een som en een getal gelijk kunnen zijn is de laagste som 61: 7-11-19; 23-5-3; 17-13-31. Indien men 1 als laagste priemgetal neemt (dit is niet juist, maar velen wisten dit blijkbaar niet en ik heb het dus goedgekeurd) is. bij getallen èn sommen verschillend, de laagste som 61: 3-5-29; 41-1-11; 17-7-19. Zijn in dit geval wél de getallen verschil lend en wél de sommen verschillend doch getallen en sommen soms ge lijk, dan is de hoogste som verras send laag, namelijk 47: 7-11-5; 17-1- 23; 13-31-3. Twee lezers meenden, dat de cijfers 1...9 niet mochten worden gebruikt. Ook die oplossingen keurde ik goed! De heer J. M. M. Verbakei (14) te St. Oedenrode zond een wel zéér bij zondere oplossing: 3-11-5; 37-17-13; 7-31-23, met de hoogste som 67. Hierbij is ook de som der subdiago nalen priem. Als we op de figuur van negen hokjes de acht daarvoor in aanmerking komende (de bedek kende) pentomino's plaatsen, dan is de som der vijf getallen binneh die pentomino's óók priem en verschil lend van de 17 getallen en sommen! Onze oudste oplosser en hofpoëet, de heer A. Schaafsma (43) te Boven- Hardinxveld, rijmde: Met vreugde heb ik mij gezet tot spelen met de amulet, waar de mandarijn ons op deed staren. De puzzel vergde veel geduld en liüüren zijn er mee gevuld! Zal de uitslag ons ook punten baren? De waardering is hoog, zonder één onvoldoende: 8,12; verkregen uit: 6(2,7%), 7(27,2%), 8(34,1%), 9(27,4%), 10(8,6%). De ladder staat boven 220 punten, met als prijswinnaars: 1) B. van Holst. Zwartvenseweg 46, Tilburg (voor de zevende maal); 2) M. Melder, Croeselaan 208, Utrecht (voor de tweede keer); 3) C. F. van Overbeeke, W. Gansfoortstraat 21, Aduard, Gr. (voor de eerste maal); 4) J. van Voornveld, Rigolettohof 6, Alphen a/d Rijn (voor de eerste keer). mr. G. van Vorden J.E. PECKOVER 1959 0-0 Pf6, 8. Le3 h5! Om 9. f4 met Pg4 te kunnen beantwoorden. 9. f3 h4, 10. Dd2. Nu was 10 f4! wèl mogelijk geweest! 10. Ph5, 11. b4 a5. 12. f4. Stelling na 12. f4. (Onder diagram.) Wit speelt en wint. Pionpromotie. In deze eindspelstudie is het veel voorkomende en altijd effectvolle promotie-thema aan de orde, maar men moet bij elke promotie nu een maal goed opletten! Dame-fianchetto. Kan het af en toe lonend zijn openin gen die door de theorie verworpen worden, toch te spelen? In de twee volgende partijen - de eerste in Lju- bliana en de tweede bij het laatste Engelse kampioenschap - bleek het aloude ,Fianchetto di Donna' in elk geval speelbaar, met een goed resul taat. VELIMIROVIC-PLANINC. Ljubliana, 1976.1. e4 b6. 2. d4 Lb7. 3. Ld3 Pf6, 3. Ld3 Pf6, 4 f3. mijns inziens is 4. De2 sterker. 4Pc6, 5. c3 e5!, 6. d5 Pb8, 7. Le3 Pa6, 8. Pe2 c6, 9. dc6 dc6,10. b4 Dd7, 11. Lc4. Hier had wit moeten roke ren. 11. b5,12. Lb3 c5,13. a4 cb4, 14. ab5 Pc5, 15. cb4 Pb3:, 16 Db3: Db5: 17. Pbc3 Db4: 18. Da2!? Voor een gelijke stelling was 18. Db4: Lb4: 19. Ta7: nog voldoende geweest. 18. Lc6, 19. Tbl Da3, 20. Dc4 Tc8, 21. Kf2 Ld7, 22. Dc8:!? Een incorrect dameoffer. Velimirovic ziet echter in, dat hij anders ook met een pion minder weinig kansen had. 22. Lc8: 23. Tb8 Kd7!, 24. Pb5 Pb3. 25. Tal a6!, 26. Tel Ld6, 27. Pd6: Db8: 28. Pc4 Ke6 en zwart won. POVAH-SPEELMAN. Engels kampioenschap 1976. 1. e4 b6, 2. d4 Lb7, 3. Ld3 Pc6, 4. c3. Actiever is stellig d5. 4. e5, 5. d5 Pce7. 6. Ph3? (6. c4 met Pe2) Pg6, 7. Deze poging om het spel te verscher pen, wordt nauwkeurig weerlegd, zwart stond echter ook na andere zetten beter. 12 ef4, 13. Pf4: Pgf4: 14. Lf4: ab4, 15. Cb4 Pf4: 16. Df4: Df6!, 17. Df6: gf6, 18. Pd2. Wit verliest na Tf6:? Lg7, evenals na 18. b5 LcSt 19. Khl Ld4. 18 Lb4: 19. Pb3 Ta3. 20. Tacl Ld6. 21 Lbl Le5. 22. Tf3 Ke7, 23. Th3? f5!. 24 g3 fe4, 25. Le4: Kd6. 26. Pd2 Ld5 27. Tdl Ld4t. 28. Kfl c5. 29. Th4: Th4: 30. gh4 Ta2: 31. h5 Td2: Opgegeven. Het blijkt, dat 3. Pf6 en 3Pc6 goede alternatieven zijn voor de sinds eeuwen bekende voortzetting 3. f5!?, 4. ef5! Lg2: 5. Dh5t g6. 6. fg6 Lg7!, 7. gh7t Kf8, 8. hgDt Kg8: 9. Dg4 Lhl: 10. h4! en wit heeft voor de geofferde kwaliteit een gevaarlijke aanval. Men kan dus met 1. b6 experi menteren zonder een duidelijk na deel behoeven te vrezen. Waarschijnlijk is 3. f3 juister dan de normale voortzetting 3. Ld3. 0PL08SING EINDSPEL: 1. g7 Ph4t, 2. Kc5! (2. Ke6? Pf5!, 3. g8D Ld5tü remise) Ld5!, 3. Kd5: Pf5, 4. g8P! Kb7, 5. Ke5 Pg7, 6. Pf6 en wit weet na 7. Lh4 het zwarte paard te vangen. L. PACHMAN ADVERTENTIE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 25