De nota als schietschijf 1 JN: ISDAG 4 MEI 1976 TROUW/KWARTET 15 Sinds 18 juni vorig jaar zijn er honderden artikelen over de Contourennota geschreven. De meeste daarvan worden wekelijks bijeengeraapt in de spe ciale knipselkrant van het ministerie van Onderwijs. Alles bij elkaar al meer dan driehonderd pagina's, vele honderdduizenden lovende en kritische woor den. En ondertussen beginnen op het ministerie de eerste officiële commentaren van onderwijsorgani saties binnen te stromen. Het eind van deze papierlawine is nog niet in zicht. Minister Van Kemenade heeft de eerste discussie ronde verlengd tot november a.s Dan komt er een bijgestelde versie en een tweede discussieronde Ten slotte moet het parlement zich over de voor stellen uitspreken. Maar dan zitten we al ver in een tweede ambtstermijn van Van Kemenade, als hij dat mag beleven De commentaren lopen uiteen van uiterst positief (,,een werkstuk dat zijn weerga niet kent", aldus de Algemene Bond van Onderwijzend Personeel) tot uiterst negatief („Na de middenschool wacht de selectieslag aldus een kritisch geschrift van de NCSV). Op de dag van verschijning van de nota schreef de onderwijsjournalist Ton Elias in de NRC: „Fascinerend om een onderwijsminister zo bezig te zien, en tegelijk beklemmend". Zijn conclusie was nogal somber: „Van hoeveel belang ministeriële inspiratie ook mag zijn, de beoogde vernieuwingen zullen daarmee alleen zeker niet tot stand komen. Dat deze blauwdruk in het jaar 2000 werkelijkheid zou zijn. moet uitgesloten worden geacht." Op deze pagina doen wij een poging de versche nen kritieken een beetje te inventariseren. Met onderstaande tien punten zijn de belangrijkste thema's van de kritiek aangegeven. Er zijn nog tientallen details die hier niet ter sprake komen. Maar men mag de Contourennota niet op details beoordelen. Van Kemenade heeft op verzoek van het onderwijs zelf de hoofdlijnen van het beleid voor de toekomst getekend. Van critici mag men verwachten dat zij de disciAsie op hoofdpun ten willen voeren. De details zijn van later zorg. Onderwijs en opvoeding, met welk doel? A Meer mensen mondig maken, heet de populaire uitgave van de contourennota. Opvoeding tot mondigheid is natuurlijk prachtig. Was er tien jaar ge leden zelfs niet zoiets als een theologie van de mondige mens? Andere trefwoorden uit de ideologie van Van Ke menade zijn: „Optimale ont plooiing", „sociale be wustwording" en „sociale weerbaarheid". Is daarmee het doel van onderwijs en op voeding voldoende aange duid? Het Nederlands Dagblad schrijft op 20 juni 1975: „Het gereformeerd onderwijs heeft zeker tot taak zijn mensen weerbaar te maken, maar dan niet met één of ander rood boekje, maar met de wapen rusting van Efeze 6". De voor zitter van de protestants- christelijke onderwijsvakor ganisatie, Jan Huisman, ziet in de contourennota (waar voor hij best waardering heeft) „het beeld van de auto nome mens" opdoemen. Prof. I. A. Diepenhorst zou nog lie ver gezien hebben dat er ge sproken was van opvoeding tot alle christelijke en maat schappelijke deugden. Mevrouw Ginjaar-Maas (WD) vindt sociale be wustwording op zichzelf niet verkeerd, maar vraagt: hoe vul je die bewustmaking'7 Wat is daarbij de rol van de ouders? PPR-leider Bas de Gaay Fortman vindt weer baarheid een te eenzijdig be- grip. We moeten onze leerlin gen ook opvoeden tot dienstbaarheid en tot kwetsbaarheid. De wereld is toch al zo hard; we moeten mensen leren zichzelf te geven. Naast al deze kritiek zijn er met name uit het christelijke kamp ook positieve geluiden. Men ontdekt in Van Kemena- des idealen Verwantschap met het bijbels getuigenis. Vooral zijn sociale doelstel ling zou goed aansluiten bij het bijbelse begrip gerechtig heid. Anderen menen dat je via de school geen sociaal- politieke idealen mag nastre ven. Van Kemenade zou te veel sociologisch, te weinig pedagogisch denken. Kan de school de maatschappij veranderen? Een radicale kritiek in het PSP-blad Radikaal: „Te ver wachten dat binnen een kapi talistisch systeem in de school een sociaal gericht on derwijs te verwezenlijken valt, waardoor die kapitalis tische maatschappij lang zaamaan omgevormd wordt, is een illusie". Nu wil Van Kemenade beslist geen revolutie. Hij pleit wel voor opvoeding tot sociale weerbaarheid en voor gelijke- re kansen. Dat betekent o.a. verlenging van de leerplicht en een grotere deelname aan vormen van hoger onderwijs. Natuurlijk heeft dat gevolgen voor de maatschappij, maar. zegt Van Kemenade. het on derwijs blijft tegelijk produkt van de maatschappij. Toch stelt dit niet iedereen gerust. Mevrouw Ginjaar- Maas (WD) bijvoorbeeld zegt: „Hoe de mensen in het jaar 2000 hun maatschappij willen inrichten, moeten we aan henzelf overlaten." Louis Emmery (internationale ar beidsorganisatie te Genève) verklaart: „De invloed van de school op de maatschappij is veel kleiner dan we denken". AR-senator en VU-rector I. A. Diepenhorst heeft eveneens zijn twijfels: „Gesteld dat het juist ware met een bestrijding van de ongelijkheid van kan sen als uitgangspunt zich op het pad der onderwijjswetge- ving te wagen, dan is toch de eerste vraag of'het onderwijs zelf zoveel voor de grotere ge lijkheid betekent? J. C. TraasfNederlands ge nootschap voor leraren) ci teert met instemming de amerikaanse socioloog C.Jencks: „Zelfs als we onze scholen zodanig zouden reor--'" ganiseren, dat we ons in dé eerste plaats richten op de kansarmen, dan was er nog geen reden om te verwachten dat ze later als volwassenen meer gelijk zouden zijn". Tenslotte de voorlopige we tenschappelijke raad voor het regeringsbeleid: „Aan de ver groting van de gelijkheid van kansen in het huidige onder wijs zijn grenzen gesteld". Op welke leeftijd eindigt de leerplicht? Leerplicht tot het achttiende jaar is voor veel scholieren geen probleem. Zij blijven uit zichzelf wel op school en wil len op hun achttiende niets liever dan doorstuderen. Maar er zijn ook scholieren Nvoor wie ons schoolsysteem minder plezierig is. Zij balen nu al van school als ze vijf tien. zestien zijn. Zal de school erin slagen ook voor hen het schoolleven tot een genoegen te maken? Het is de vraag of dat zal lukken. Daar om vinden velen een leerplicht toi zestien jaar vol doende. - Een leerplicht tot het achttiende jaar zou ook in strijd zijn met de tendens om jongeren eerder als volwasse nen te beschouwen. Zij moe ten zelf kunnen beslissen. Laat hen eventueel eerst een of meer jaren werken en geef hun dan het recht op school terug te komen. Dan zijn ze gemotiveerd en hebben meer profijt van het onderwijs. Daarvoor is dan een soort knipkaart-systeem nodig. Als je nu je beurt voorbij laat gaan. hou je nog een knip tegoed voor later. Nog verder gaat de kritiek van de „ontscholers". Dat zijn de volgelingen van Ivan II- lich. die meent dat de school steeds meer beslag op ons le ven gaat leggen. Het hele le ven wordt verschoolst. wat je vroeger thuis, op straat of in je werk leerde, wordt nu door de school geleerd en pas als je een diploma hebt, word je ge acht iets te kunnen. De men sen worden door de school niet opgevoed tot mondig heid. maar tot afhankelijk heid. Tenslotte een praktisch pro bleem. De contourennota on derkent dat veel jongeren ons onderwijs te abstract, te theo retisch vinden. Daarom zou het onderwijs meer in contact met de maatschappelijke werkelijkheid gegeven moe ten worden. Bijvoorbeeld door stages (participatieon- derwijs). Maar niemand weet precies hoe dat zou moeten. Welke middenschool bedoelt u eigenlijk? Al vanaf 1970 (staatssecreta ris Grosheide) hebben we aan het idee kunnen wennen: er komt een middenschool. De grootste onderwijsbonden, de meeste politieke partijen, de vakbeweging, de werkgevers organisaties, zij alle stemmen in met de uitgangspunten voor de middenschool. De vraag is alleen: welke mid denschool? Verschil van inzicht daarover bestaat zelfs tussen be windslieden. Zo voelt staatssecretaris De Jong meer voor een geleidelijke ontwikkeling van de mid denschool vanuit het be staande systeem. Bijvoor beeld door verlenging van de brugperiode van één tot twee of drie jaar. En door de vor ming van bredere scholenge meenschappen. Hoe de mid denschool er uiteindelijk dan zal uitzien (vooral de vraag in hoeverre je-groepen moet uit splitsen naar niveau en rich ting)^ merken we dan later wel; Ook yf&rstanders van de middenschool erkennen dat er hog heel wat problemen zijn op te lossen. Vcor sommi gen is het de vraag of een school voor 12 tot 16 jaar wel juist is. Zou 11 tot 14 of 12 tot 15 niet beter zijn? Een bange vraag voor velen is ook: zal de selectie voor de bovenschool zijn schaduw niet vooruit werpen? Het Nederlands Genootschap van Leraren wil wel meewer ken aan experimenten, maar vereet zich tegen een mid: denschool als alleenzaligma kend instituut. Naast de mid denschool moeten traditione le schooltypen mogelijk blij ven. (Vergeet het dan maar. zeggen de voorstanders, want dan wordt de middenschool ch weer „afgeroomd"). Het meest kritisch zijn groe pen als de kritische leraren. Ze zien in de middenschool een „technocratische" stunt van rechts. Zijn het in heel west-Europa niet de werkge vers die vragen om „veralge- iiicmou mg ai zet onderwijs? gespecialiseerde activiteiten) wel dat hechte verband wor den dat middenschoolprofe ten ons voorspiegelen? Of zal de middenschool de onderlin- noemen, hoe een kind zich voelt op een grote school? Zal een kleuter van vier jaar die voor het eerst naar de ba sisschool gaat zich niet wat verloren voelen tussen vijf- ge verschillen^fdie nu al te honderd andere kinderen van simpel over aparte hokjes vier tot twaalf? Natuurlijk schrij nender doen voelen in de nieuwe concurrentieslag voor de hogere opleidingen,': die schijnbaar voor allen toegah- kelijk, maar in feite toch voor weinigen bereikbaar zullen zijn? de tegenvyrardig*v^H^H sen kleuterschool en lagere school onverantwoord. Maar betekent dit dat kleuter- en lagere school nu maar moeten fuseren? Zal die spelende kleuter nog wel aan zijn trek ken komen op de toch op „le ren" gerichte basisschool? Zou een kind van zes. zeven jaar de overgang van de kleu ter- naar de „grote" school (mits goed begeleid en niet aan één kalenderdatum vastgepind) alleen maar eng en niet een beetje avontuur lijk vinden? Hoe zou de middenschoolleer ling zich voelen? Gelukkig met zijn gelijke kansen en in alle opzichten maximaal ont plooid? Of ook wel een beetje onwennig op een zo grote school van wel duizend of meer leerlingen en wel hon derd of meer leraren? Een beetje gedesoriënteerd ook door de grote variatie van vakken en door de voortdu rend wisselende samenstel ling van de groep. Zou de ei gen leeftijdsgroep (die dan de uitvalsbasis blijft voor alle De vrijheid van on derwijs in gevaar? Verschillende malen is minis ter van Kemenade verweten; dat hij de vrijheid van onder wijs in gevaar brengt. Waar om? In de eerste plaats vat hij de zorgende taak van de over heid zo zwaar op. dat het bij zonder onderwijs en veel on derwijsgevenden het idee hebben dat Den Haag alles naar eigen goeddunken re gelt. Centralisme dus. Zelfs de socialist Van Stiphout heeft gewaarschuwd dat een sociale onderwijspolitiek al gauw een betuttelend karak ter heeft. Vervolgens is met name het bijzonder onderwijs beducht voor opvoering van de schoolgrootte. Dat zou irri- mers kunnen betekenen dat het' moeilijker wordt eigen scholen te stichten. Men wordt eerder gedwongen tot ongewilde samenwerking met andersdenkenden!^In het hoofdstuk over de bo venschool is die samenwer king op organisatorisch vlak zelfs uitgangspunt. Ook de middenschool, de basisschool en het hoger onderwijs zou den hierdoor bedreigd wor den; Weliswaar legt de con tourennota veetnadruk op de zelfstandigheid van de afzon derlijk scholen (bijvoorbeeld bij het opstellen van het schoolwerkplan), toch vrezen de critici dat de school steeds minder ruimte zal hebben een eigen gezicht te lateÜzien. De s school raakt ingesneeuwd on der subsidievoorwaarden. De randdiensten (schooladvies dienst. leerplaninstituut, toetsen) gaan steeds meer ..de dienst uitmaken".Tenslotte zijn er zelfs mensen (in de VVD. maar ook bij de confes sionelen) die menen dat de vrijheid van onderwijs teloor gaat wanneer er naast de mid denschool geen andere schooltypen voor 12— tot 16- jarigen blijven bestaan. Al leen in het openbaar onder wijs maakt men zich geen zorg: daar vindt men Juist dat de contourennota ten- onrechte zwijgt over de (naar men zegti sterk kosten verho gende verzuiling van het on derwijs. Bij de bovenschool begint de selectie Tot en met de middenschool laat de contourennota zich le zen als een sociale roman, schreef een der critici. Daarna begint de selectie. De bo venschool kent namelijk drie stromen: een korte theore tische stroom ter voorberei ding op het hoger onderwijs. Die laatste stroom zal een grote aantrekkingskracht hebben, maar het aantal plaatsen zal toch beperkt zijn. Het advies om een be roepsgerichte stroom te kie zen mag een leerling in de wind slaan, maar dan wordt na een jaar wel opnieuw be oordeeld of hij de theore tische stroom aankan. Vindt de school van niet, dan is het afgelopen. In de bovenschool begint dus al de strijd om in te gaan in het hoger onder wijs. Tenzij, deze drang naar de top kan worden afgezwakt. Dat kun je hopen (zoals Van Kemenade), maar mag Je er van uitgaan? Er zijn ook bezwaren inge bracht tegen de vormgeving van de bovenschool. Een school met drie stromen en per stroom zes richtingen om vat In totaal achttien pro gramma's. Om elk program ma mogelijk te maken moet dat een gigantische school worden. Wordt de bo venschool een fabriek, waarin de leerling ondergaat in de massaliteit? Als de middenschool een al gemeen karakter heeft, zal het dan mogelijk zijn de leer lingen die doorstromen naar het hoger onderwijs in twee jaar op het vereiste peil te brengen? Is een opleiding van twee jaar niet veel te kort9 Je zit er net op. of je gaat er al weer vanaf. De indeling in vakgebieden (kunst, natuur wetenschap. talen, landbouw, dienstverlening, bestuur en commercie) lijkt zinvol, maar worden dat toch niet weer aparte hokjes? En blijft er ruimte voor vakwetenschap pen (geschiedenis. Duits, en zovoorts»? Scholieren op weg naar het jaar 2000 De school is er voorde leerlin gen en niet omgekeerd. Zo is ook het onderwijsbestel er voor de leerling en niet omge keerd. De architecten van de toekomstschool denken in grote lijnen en in dure ter men. Denken ze ook aan de leerlingen die de school van de toekomst zullen bevolken? Weten ze. om maar wat te Kwaliteit ten koste van kwaliteit „Het peil daalt" is een veel gehoorde klacht in het onder- wijs.i'Eigenlijk is dat altijd zo SI L Vroeger, toen ze op ^Hwrsiteit nog Latijn ywas alles beter, en is het bergafwaarts gk De angst voor kwaliteitsver lies is vooral aangewakkerd door de middenschoolplan nen. Het zal onmogelijk zijn. zeggen de critici, alle kinde ren tot hun zestiende in een ongeselecteerde leef tijdsgroep bijeen te houden zonder de begaafde kinderen tekort te doen. Je kunt nu ^enmaal niet l.t.s -ers en gym nasiasten over één kam sphe- ren. Deze critici geloven niet dat het mogelijk zal zijn bin nen dergelijke leeftijdsgroe pen toch rekening te houdfen met verschillen in aanleg en tempo. De middenschool zal Zich richten op de midden moot. de knappe koppen en de minder begaafd, leerlin gen zullen eronderdoor gaan. Die kritiek wordt nog ver sterkt door de beoogde Inhou delijke vernieuwing van het onderwijs. Als er steeds meer ruimte komt voor techniek, voor creatieve vakken en so ciale bewust word ine. moeten de S,intellectuele" vakken daar wel onder lijden. Het mag dan waar zijn dat meer kinderen langer op school blijven dan vroeger, de kwali teit van de individuele presta tie zal dalen. Een staaltje van deze kritiek vonden we bij prof. E. Velema die in „Commentaren rond de contourennota" schreef. „De school is niet een therapeu tisch instituut, een vormings centrum. een Inspraakoe fenplaats of een jachtterrein voor linkse en rechtse ideolo gen. maar een kweekplaats voor kritisch denkende en handelende mensen op basis van verworven kennis". Wie zal dat alle maal betalen Het staat zo mooi in de con tourennota: het nieuwe hoeft niet duurder te zijn. Het lijkt op wat de vroegere staatsse cretaris Schelfhout placht te zeggen over de vernieuwing van de ^basisschool: met oud geld nieuwe dingen doen. toch is duidelijk dat veel van de gepresenteerde plannen wel degelijk geld zullen kos ten. Invoering van de mid denschool, verlenging van de leerplicht tot achttien jaar, verdubbeling Van de deelna me aan het hoger onderwijs en de opzet van een stelsel van tweede kans en tweede weg onderwijs zal miljarden extra vereen. En dat terwijl nu reeds 28 procent van de rijksbegroting opgaat aan on derwijs. Waar moet dat gel komen in een tijd niging? Weinigen antwoord op deze contourennota la dat punt ook in oL. Er wordt wel gespi verbetering van de doelma tigheid) Een meevi verder dat het lanl ten per gezin afne< door kleuter- en b wijs met iets mini len kunnen Ook v dele?) hoop ultgesj de druk op de hoc dingen iets zal afm neer de aan deze i verbonden inkomi gematigd. Het bil lemaal vaag en den is dan ook gi voor de flnant van de nota. paarschuwd gevolgen Contouren van de jeugdwerkloosheid Vooral in het hoger onderwijs bestaab de vrees dat de groei van het aantal studenten ten koste zal gaan van de kwali teit (verkorting van studie duur en invoering van drieja rige, algemene opleidingen). De Algemene Vereniging van Schoolleiders schreef: eerst moet de financiering geregeld worden: anders blijft er niet meer dan een „onaangekleed mini/num, een kaal en bloede loos geraamte" over. Met een variant op premier Den Uyl: de kiezers zullen straks niet vragen naar de contouren van het onderwijs in het jaar 2000. maar ze zul len vragen: heb je werk voor onze kinderen die van school komen? Die vraag is ook ge steld door dé voorzitter van de voorlopige wetenschappe lijke raad voor het regerings beleid. dr. J. Kremers en door de heer Kruse. plaatsvervan gend directeur arbeidsvoor ziening van sociale zaken. Kremers verwacht binnen kort een overschot aan theo retisch hooggeschoolden en een tekort aan praktisch op geleide uitvoerders. Kruse spreekt over „omscholing" als oorzaak van de toenemen de jeugdwerkloosheid. Minis ter Van Kemenade heeft met een gereageerd. Wil men zeg gen: hou jij ze maar dom, dan hou ik ze wel aan het werk? Van Kemenade betoogt dat jongeren steeds langer op school blijven en daardoor steeds meer algemene vor ming krijgen. Het aantal klokuren gerichte beroepsop leiding is nu echter niet min der dan op de vroegere, twee jarige ambachtsschool. Wat de minister wil is een algeme ne opleiding voor alle leerlin gen. waarin iedereen een alge mene technische vorming krijgt. Degenen die later be roepsge richt onderwijs volgen krij gen dan een brede beroepsop leiding zodat ze „wendbaar" op de arbeidsmarkt blijven. Verder zal aan voortdurende her- en bijscholing niet te ont komen zijn. Maar je mag jeugdwerkloosheid niet wij ten aan overscholing. De jeugd is in tijden van algeme ne werkloosheid altijd en overal een kwetsbare groep. Toch blijft het spook van de Jeugdwerkloosheid rondwa ren Als zelfs academici geen werk meer kunnen vinden, hoe moet het dan later als iedereen een langere en bete re opleiding heeft gevolgd? Boeken over de contourennota Discussienota „Contouren van een toekomstig onder wijsbestel". Staatsuitgeverij. Den Haag, f.14. In populaire editie: „Meer mensen mondig maken". Staatsuitgeverij. Den Haag. f.5.- Verkrijgbaar via de boekhandel. Van Kemenade Uitgeverij De Trommel bezorgde samen met de Wiardi Beekman Stichting een uitgave waarin de belangrijkste redes van minister Van Kemenade staan gebundeld. „De aan houdende zorg van Jos van Kemenade" is verkrijgbaar door storting van 10.90 op giro 34353. ten name van De Trommel, Amsterdam, onder vermelding van „Van Keme nade". N.C.S. V „De contou renplannen in de mam moetpraktijk" is een uitgave van de N.C.S V. De schrijvers staan kritisch tegenover de maatschappijvisie van de mi nister. Zij vrezen een techno cratische onderwijsvernieu wing. De prijs van het boekje is f.5.75. te bestellen bij N.C.S.V.. Woudschoten. Zeist, giro 446020. t.n.v. Het Kampe ment der NCSV. Zeist. Commentaren In de serie „onderwijskunde" van Tjeenk Willink b.v„ Gronin gen. zal plm. half mei ver schijnen: „Commentaren rond de Contourennota" on der redactie van S Santema. In dit gedegen boekwerk wor den de belangrijkste aspecten van de nota behandeld Bij dragen van o.a. prof. E. Vele-, ma. prof. S. Wiegersma en prof. C F. van der Klauw. Prijs f 32.50. Gelijke kansen „Kansen op onderwijs" is een kritische studie van de voorlopige we tenschappelijke raad voor het regeringsbeleid De grenzen van de gelijke-kansen-theorie als domper op de schone idea len. Rijksvoorlichtingsdienst. Den Haag Colofon: tekst: Piet Hagen illustratie: Tom Janssen vormgeving: Erik Terlouw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 15