Wie weet wat het beste
voor Indonesië?
is
Waarom Vietnam niet meer boos wil doen tegen Amerika
De nazaten van Van Heutsz zijn verdeeld
Hanoi lokt Washington met olie
ATERDAG 1 MEI 1976
BUITENLAND
TROUW/KWARTET 21
Indonesië kan zich nog altijd verheugen in een grote belangstel
ling van de Nederlanders. De vroegere koloniale heersers zijn de
Gordel van Smaragd niet vergeten. Over hoe het nu verder
moet met Indonesië zijn de Nederlanders het echter lang niet
eens.
In gesprekken met verschillende
oud-Indisch-gasten en andere vroe
gere kolonialen in Nederland word
je verteld dat „ze" de Nederlanders
er nooit hadden moeten uitschop
pen. „We hebben de tijd niet gehad
het land op te bouwen." Enkele
honderden jaren zijn natuurlijk
niets op de eeuwigheid. Met „ze"
wordt dan meestal het regime Soe-
karno bedoeld. „Soekarno heeft het
westerse bedrijfsleven eruit ee-
gooid, een serie prestige monu
menten gebouwd, een economische
chaos veroorzaakt en het land een
enorme schuldenlast bezorgd."
"De huidige president Soeharto en
de zijnen vallen dan meer in de
smaak. „Soeharto verschafte het
land tenminste orde en rust, haalde
het westerse bedrijfsleven er weer
in en zorgde dat de opbouw een
aanvang kon nemen." Uitingen die
ook het Nederlandse bedrijfsleven
niet vreemd zijn.
De huidige schuldenlast is een veel
voud van die welke Soekarno had
weten op te bouwen. Maar met de
schulden steeg blijkbaar de krediet
waardigheid, want geen ontwikke
lingsland was tot voor kort zo in
trek wat betreft buitenlandse inves
teringen.
Buitenzorg
De oud-Indisch-gasten raden je dan
ook aan toch maar eens een reis
naar Indonesië te maken en vooral
Bali, Buitenzorg (het heet al lang
Bogor) en de Poentjak eens te be
zoeken, de Willemskerk eens te be
kijken of hun vroegere woning eens
op te zoeken. Verschillende malen
hoorde ik dan de betere wijk Men-
teng in Jakarta noemen. Na terug
komst wordt er gevraagd Of het „er
allemaal nog staat en of er veel
veranderd is." Ik kan niet zo goed
beoordelen of er veel veranderd is,
het was mijn eerste reis. De bota
nische tuin in Bogor is indrukwek
kend en het uitzicht vanaf de
Poentjak is nog steeds overweldi
gend. De Willemskerk heet nu Im-
manuelkerk (lijkt me wel wat bij-
belser) en in Menteng staan nog
steeds die prachtige oerdegelijke
Hollandse huizen die je ook nog ziet
in het Gooi en waar veel oud-
Indisch-gasten nu wonen. In Men
teng wonen nu veel van de onafhan
kelijkheidsstrijders van toen. De
huizen staan in prachtige tuinen,
(hier en daar zelfs met tuinkabou
ters) omgeven door stevige muren
en degelijke hekken, waar s'avonds
de bedienden, gehurkt, zachtjes
met elkaar zitten te praten. Veel is
er hier waarschijnlijk niet veran
derd. behalve straatnamen. De Van
Heutsz-boulevard heet nu Jalan
Teukue Oemar, naar de Atjehse
vrijheidsstrijder die het Van Heutsz
in het begin van deze eeuw bijzon
der lastig heeft gemaakt. Zo heet de
Oranje-boulevard nu de Jalan Di-
ponogoro, naar een Javaanse
„opstandeling" tegen het Neder
landse gezag uit de eerste helft van
de vorige eeuw.
Als Nederlander heb je overigens
niet te klagen over de ontvangst of
dat oude Nederlandse gebouwen
verwaarloosd worden. Het oude,
nog in 1710 gebouwde stadhuis in
het oude centrum van Jakarta is
geheel gerestaureerd en in Toko
Oen, een koloniaal aandoend eet
huis in Semarang schuifelen in
vaal-wit geklede Javaanse bedien
den nog even behulpzaam als zwij
gend rond om vooral, meestal nogal
luidruchtige, buitenlandse gasten
een voortreffelijke maaltijd voor te
zetten.
Radikalen
Een andere groep in Nederland
kijkt je verwijtend aan als je het
plan bekend maakt als toerist naar
Indonesië te gaan. (Ter geruststel
ling; ik was er voor mijn werk.).
Deze andere groep, in het algemeen
bestaande uit niet door een koloni
aal schuldbesef geplaagde radikale
jongeren en overgeblevenen van de
zeer weinigen die de Indonesische
onafhankelijkheidsstrijders in Ne
derland werkelijk steunden, zegt nu
dat „je het niet kunt maken als
toerist naar een land te gaan waar
een fascistische kliek van generaals
en technocraten de dienst uit
maakt." Zij raden je aan. als je dan
toch zo nodig moet, niet naar Bali
te gaan, maar liever te proberen het
eiland Boeroe. waar nog altijd rond
de tienduizend politieke gevange
nen zonder proces vast zitten, te
bezoeken. Voor hen is Soekarno de
man die Indonesië werkelijk onaf
hankelijk wilde maken en is Soe
harto de man die het land weer
uitlevert aan het westerse kapitaal.
Volgens deze groep gaat Indonesië
gebukt onder een harde terreur van
een militair regime, aangevuld met
enige technokraten, dat door en
door corrupt is en de rest van het
volk uitbuit. Vergelijkingen met
Chili en het vroegere Spanje wor
den snel gemaakt.
Ook in Indonesië zelf zijn er Neder
landers die globaal gezien onder te
brengen zijn bij bovengenoemde
groepen al moet je vertegenwoordi
gers van de laatste groep met een
lamp zoeken en passen ze er wel
voor op hun ideeën in het openbaar
te verkondigen. Daar tussen in zit
een groep (ook in Nederland verte
genwoordigt), die wel'degelijk kri
tiek heeft op het heersende regime,
maar toch nog genoeg positieve
punten ziet om met hun werk (vaak
ontwikkelingswerk in een of andere
vorm) door te gaan.
De regeerders
Is het huidige bewind van president
Soeharto een militair regime?
President Soeharto is een generaal,
maar hij is geen chef-staf van de
strijdkrachten meer en er wordt ge
zegd dat hij binnenkort zijn militai
re functies zal opgeven. De meeste
ministers zijn burgers, maar het
kan niet ontkend worden dat mili
tairen een zeer belangrijke vinger in
de pap hebben. Gezien de rol van
het leger in de onafhankelijkheids
strijd is dat niet zo verwonderlijk.
De hoofden van de Indonesische
ministeries zijn meestal militairen.
De wérkelijke macht berust bij de
president, zoals ook W. Flores in de
Internationale Spectator van maart
uitlegt, en een aantal informele ad
viseurs, van wie de meesten militai
ren zijn, voortgekomen uit de Mid
den-Javaanse Diponogoro-divisie.
Daarvan was Soeharto in het mid
den van de jaren '50 commandant.
Formeel is het instituut van de pri-
vé-adviseurs van de president na de
rellen in 1974 afgeschaft, maar nog
steeds vervullen de generaals Ali
Moertopo, Soerjo en Soedjono Hoe-
mardani een belangrijke rol. Van
Hoemardani wordt gezegd dat hij
goede contacten heeft met vooral
Japanse zakenlieden. Met de af
schaffing van het instituut van ad
viseur (ASPRI) is de invloed van de
militairen niet minder geworden.
Maar de militaire invloed is niet
formeel georganiseerd en. hoewel
indirect wel degelijk aanwezig op
ongeveer alle terreinen, wordt ze.
volgens Flores beperkt „door de in
formele aard van de Javaanse be
sluitvorming."
Hij vergelijkt de wijze van regeren
met die uit de oude koninkrijken,
waar de vorst beschouwd en geac
cepteerd werd als een „door godde
lijke beschikking uitverkoren leider
bestemd om het bestuur van zijn
land op zich te nemen."
De toezichthouders
In hoeverre wordt de regering ge
controleerd? In het parlement
speelt de regeringspartij, de Gol
kar, waarvan de kern wordt ge
vormd door het leger en de ambten
aren, de belangrijkste rol. Zij bezet
261 van de 460 zetels, verder zijn 74
militairen benoemd lid en de rest is
verdeeld over het Islamitische blok
(94 zetels) en de Democraten, een
samenwerking van nationalisten,
christenen en rooms-katholieken,
die 30 zetels bezetten. Boven het
parlement staat echter nog het
Congres, dat een adviserende taak
heeft, bestaande uit 920 leden, waa
ronder alle leden van het parle
ment. Het leger en de Golkar bezet
ten hiervan 612 zetels, zodat ook
hier van „oppositie" geen sprake is.
Oppositie is in de Javaanse verhou
dingen een vies woord. Men praat
net zo lang (moesjawara) tot men
overeenstemming heeft bereikt
(moefakat). Duidelijk is dat de be
sluitvorming op een zeer ondoor
zichtige wijze geschiedt, dat de mi
litairen daar een grote rol in spelen
en dat er van voldoende controle
van onderaf geen sprake is.
De profiteurs
Een militaire corrupte dictatuur die
het volk uitbuit? Ik heb niet de
indruk gekregen dat men er in Indo
nesië in het algemeen zo over denkt.
Corruptie bestaat er wel degelijk,
maar niet alleen aan de top. Uitbui
ting komt op grote schaal voor,
maar het is te simpel om de Indone
sische samenleving op te delen in
twee klassen; een uitbuitende elite
en een proletariaat dat uitgebuit
wordt. Eerder lijkt het erop dat de
hele samenleving van hoog tot laag
verziekt is door corruptie en uitbui
ting. Hogeren buiten lageren uit,
die dat dan weer verhalen op nog
lageren. Hoe hoger het niveau hoe
groter de bedragen. Waarbij dan
wel opgemerkt dient te worden dat
de kleine bovenste laag niet „ge
pakt" kan worden en de groeiende
onderste laag, de kleine en landloze
boeren, de werkelozen en de daklo
ze zwervers, alleen maar „gepakt"
worden en geen laag onder zich
hebben waarop ze dat kunnen ver
halen. En dat dit een enorme span
ning oproept is zeker. Misbruik van
macht komt zeker voor. Daarover
gaan in Indonesië de ergste verha
len. „Groenrok" is een scheldwoord
geworden tegenover alles wat een
uniform draagt, terwijl de militai
ren vroeger als vrijheidsstrijders
een groot prestige hadden.
Overdadig militair machtsvertoon
komt niet voor. Wel worden de wo
ningen van verschillende generaals
dag en nacht bewaakt en wordt de
buurt waar president Soeharto en
minister van defensie Panggabean
wonen 's nachts afgegrendeld.
Maar het leger en politie, 450.000
man op 130 miljoen inwoners is niet
groot te noemen. Het materieel is
verouderd en achter de motivatie
van de soldaten en de ge
vechtskracht van het leger zetten
sommigen in Indonesië grote vraag
tekens. Hetgeen in de affaire Timor
wel tot uiting kwam.
In het verkeer „verdient" de politie
er een paar centen bij en ambtena
ren doen hetzelfde als er vergunnin
gen voor wat dan ook moeten ko
men. Onderwijzers en leraren spo
Minister Pronk en de Indonesische minister van financiën en economie, Widjojo Nitisastro, op de
15-de bijeenkomst van de IGGI in 1973.
ren hun leerlingen aan toch vooral
bijlessen te nemen, omdat ze an
ders gegarandeerd zakken. Ver
schillende malen maakte ik mee
dat soldaten bij een kleine ne
ringdoende langs de weg een flesje
frisdrank haalden en dan „verga
ten" te betalen. Maar aan de top
gaat het om miljoenen roepiahs.
Daar bestaat een ondoorzichtig sa
menspel tussen hoge militairen en
binnen en buitenlandse zakenlie
den, die elkaar de bal toespelen.
De hulpverleners
Wat voor consequenties heeft dit
voor de besteding en de verdeling
van de ontwikkelingshulp? Dan ko
men de verschillende groepen in Ne
derland weer in zicht. Nederland is
een belangrijk land voor Jakarta.
Indonesië behoort tot de zogenaam
de concentratielanden, waar Neder
land zijn hulp vooral op richt. Bo
vendien is onze minister van ontwik
kelingssamenwerking, Jan Pronk,
voorzitter van de IGGI, de Intergou
vernementele Groep voor Indonesië,
waarvan de meeste EG-landen, de
Verenigde Staten, Canada. Australië
en Japan lid zijn en waarin verder de
Wereldbank, het Internationale mo
netaire fonds en de Aziatische ont
wikkelingsbank vertegenwoordigd
zijn. Een club die de hulp op
doeltreffende wijze weet te coördine
ren, volgens de ene groep en een club
die de kapitalistische belangen van
de westerse landen in Indonesië vei
lig moet stellen, volgens de andere
groep. Doorgaan met de financiële
steun aan het bewind zegt de ene
groep. Stopzetten, zeggen de ande
ren. omdat het toch alleen maar ten
goede komt aan de corrupte top en
het regime in staat stelt het volk er
verder onder te houden. Minister
Pronk zit in een moeilijk parket.
Zoals bekend heeft hij zeer goed
omlijnde ideeën over ontwikkelings
hulp. Deze week nog keerde hij terug
uit Jakarta en herhaalde zijn criteria
voor hulpverlening aan Indonesië.
Ten eerste moet het ontwikkelings
beleid van Indonesië ten goede ko
men aan de armsten van het volk.
Verder moet er verbetering komen
op het gebied van de rechten van de
mens en dan in het bijzonder voor de
politieke gevangenen. En tenslotte
moet het Nederlandse beleid, „ge
richt op de positieve tendenzen in
Indonesië", genoeg effect hebben. In
het najaar zal er een rapport komen
en de minister gaf toe dat het resul
taat een heroverweging van de Ne
derlandse hulp aan Indonesië zou
kunnen inhouden.
De betweters
„Bemoeienis met binnenlandse aan
gelegenheden", zo roepen vooral die
mensen die positief staan tegenover
economische relaties met Indonesië
verontwaardigd. Globaal gezien zijn
dat ook de mensen die zich enkele
decennia terug zo zeer met de bin
nenlandse aangelegenheden bemoei
den dat ze eruit gezet moeiten wor
den. Ook in Indonesië treft men ze
aan. „Hebben wij ooit enige zeg
genschap gehad over de besteding
van het geld dat de Nederlandse
overheid uit ons land haalde? Mogen
wij misschien zelf uitmaken wat er
met het geld gebeurt?" Ten aanzien
van de politieke gevangenen wordt
er al even verbolgen gereageerd; No
ta bene de nazaten van de koloniale
overheersers, die zelf gevangenkam
pen hadden en mensen naar afgele
gen oorden verbanden, komen nu in
Indonesië even vertellen wat er met
politieke gevangenen gebeuren
moet. Meer gematigden en mensen
die wel degelijk kritiek hebben op
het beleid van Soeharto c.s. vertellen
dat er natuurlijk veel van de hulp
verdwijnt, maar dat er ook genoeg
doorsijpelt naar beneden om voort
zetting van de hulp te rechtvaardi
gen. De onderste lagen van het volk
zouden immers toch ook de dupe
van een stopzetting worden. Zij ac
cepteren wel de bemoeienis van de
Nederlands overheid. Maar ook de
pendant van de radikale jongeren in
Nederland is te horen. „Stopzetten,
want het geld verdwijnt echt in de
zakken van de generaals."
De tradities
Verrassend was het ook van de fer-
ventste critici in Indonesië niet een
verlangen naar structuurverande
ringen te horen. Voor een belangrijk
deel zit deze groep natuurlijk achter
de tralies. De corruptie, het misbruik
maken van macht komt door een
moreel verval, een gebrek aan inte
ger leiderschap, zo wordt me meer
malen verzekerd. Aan omverwerping
van de bestaande hiërarchische ver
houdingen wordt in het algemeen
niet gedacht. „De Javaanse culturele
traditie is daarvoor te sterk."
De Javaanse massa is bij tijd en
wijle wel opstandig maar niet revolu
tionair. Het revolutionaire dat er was
werd rond de machtwisseling van
'65-'66 om het leven gebracht of ge
vangen gezet, hoewel de regering
zich nog steeds grote zorgen maakt
over een heropleving van de PKI, de
communistische partij. „De Javaan
is nog te zeer door zijn cultuur be
paald. en heeft allerlei westerse nor
men en waarden nog niet verwerkt
en niet overgenomen."
Dat mag dan waar zijn voor het
overgrote deel van de bevolking,
maar even waar is dat een kleine
groep Javanen wel zeer snel een puur
westers consumptiepatroon heeft
overgenomen, mogelijk gemaakt
door te kiezen voor een zeer eenzij
dig ontwikkelingsmodel. Een ont
wikkelingsmodel dat alle kansen
geeft aan het recht van de slimste en
de sterkste, omdat controle van on
deraf niet mogelijk is door de politie
ke verhoudingen en de culturele tra
ditie en controle van bovenaf ver
zandt in een door corruptie aange
taste bureaucratie.
(Dit is het laatste artikel in een
serie van zeven over Indonesië.
De vorige stonden 17, 20, 23, 24,
28 en 29 april in Trouw).
door Rimmer Mulder
„Wij zijn aan het eind van de tunnel en daar is geen licht',, zo
besloot een jaar geleden de Amerikaanse tv-commentator
Walter Cronkite een urenlange documentaire over het Vietna
mese drama. Het doek was net gevallen over het laatste bedrijf.
De Amerikanen hadden hun laatste post in Zuid-
Vietnam ontruimd. De eerste grote militaire en politieke neder
laag van de Verenigde Staten was een feit.
De „val van Saigon" op 30 april 1975
was zonder twijfel voor veel Ameri
kanen een pijnlijke ervaring. Het
was de definitieve bevestiging van
een Amerikaanse mislukking. On
danks hun ernorme inspanningen
hadden de VS niets bereikt in Indo
china. Er waren 55.000 doden voor
niets gevallen. Zelfs een „vrede met
ere" waar president Nixon de
laatste jaren naar had gestreefd,
was niet bereikt. Natuurlijk hadden
zij zich al enige tijd kunnen voorbe
reiden op de afgang, maar de
laatste fase, met als climax de
vlucht van de Amerikaanse ambas
sadeur per helikopter uit Saigon,
kwam hard aan.
Nu. een jaar later, is er voor de
Amerikanen heel wat minder reden
tot somberheid over hun positie in
Vietnam. Begin deze week hebben
zij kunnen vernemen dat het vij
andige en gehate regime in Hanoi
de poorten wil openen voor. nota
bene, Amerikaanse oliemaatschap
pijen. Het stond maandag allemaal
in de New York Times. Al in de
zomer van vorig jaar, nog maar en
kele maanden na de traumatische
„val van Saigon", hebben Vietna-
mezen in Parijs onderhandeld met
vertegenwoordigers van de grote
Amerikaanse olieconcerns. En vol
gens een woordvoerder van die
laatsten was de sfeer uitstekend.
Olie
Reden voor deze contacten is de
olie die vermoedelijk vlak voor de
Vietnamese kust onder de zeebo
dem zit. Vier jaar geleden hebben
negen combinaties van olie
maatschappijen (behalve Ameri
kaanse waren er ook Canadese.
Franse, Britse en Japanse belangen
bij betrokken) het recht verworven
om naar die olie onder zee te gaan
boren. Naar schatting hebben zij er
sindsdien voor ongeveer honderd
miljoen dollar in geïnvesteerd. Het
speurwerk is onderbroken door de
machtsovername in Zuid-Vietnam
Het nieuwe regime in Saigon is door
de Amerikaanse regering volledig
in de ban gedaan, maar de olie
maatschappijen hebben toch zo
snel mogelijk contact opgenomen.
Zij kregen te horen dat hun
contracten met de vroegere Zuid-
vietnamese regering natuurlijk
waardeloos waren, maar dat er best
te praten viel over nieuwe voor
waarden. De nieuwe Vietnamese
bazen lieten weten dat zij het wel op
prijs zouden stellen als de Amerika
nen het zoeken naar olie konden
voortzetten. Sterker nog; Vietnam
was ook geïnteresseerd in Ameri
kaanse hulp bij de bouw van raffi
naderijen en andere industrieën.
Aan dergelijke veelomvattende on
derhandelingen waren de Amerika
nen nog niet toe, omdat zij nog niet
zeker weten hoeveel olie er in de
Zuidchinese Zee zit. De besprekin
gen dreigden daardoor te verzan
den. Maar sinds februari zit er weer
wat schot in. De Vietnamezen heb
ben gezegd dat er nu eerst alleen
maar moet worden gepraat over bo
ringen voor de kust.
Verbod
Een moeilijkheid hierbij is dat de
Amerikaaanse regering alle han
van China en de Sowjet-Uriie alleen
maar vergroten.
In de oude Amerikaanse opvatting
was er beslist geen ruimte voor zo'n
zelfstandige rol van de Vietname
zen. Jarenlang hebben dé Amerika
nen geleerd dat Vietnam met huid
en haar zou worden opgeslokt door
het communistisch blok zodra de
laatste Amerikaan het land zou
hebben verlaten. 1
Deze leer moest worden aangepast
toen bleek dat het communistisch
blok niet zo hecht was en bijvoor
beeld nogal wat te lijden had door
de tegenstellingen tussen Moskou
en Peking. Maar het bleek voor de
Amerikanen onmogelijk om hun
Vietnam-beleid aan deze werkelijk
heid aan te passen. Vooral presi
dent Johnson blies Vietnam op tot
een prestige-zaak. „Johnson leek op
een jager die gevangen zit in zijn
eigen val. Hij wilde graag de betrek
kingen met de grote mogendheden
stabiliseren en verbeteren, maar
werd volkomen in beslag genomen
door de doelen van de volgende
bombardementen in een uithoek
van Azië", schreef Alistair Buchan
vorig jaar in het kwartaalblad Fo
reign Affairs.
Bondgenoot
delsbetrekkingen met Vietnam
heeft verboden, zodat de olie
maatschappijen in feite geen enkel
contract met Hanoi kunnen afslui
ten. Voor Washington is Vietnam
een vijandig land dat geen diploma
tieke erkenning verdient en waar
mee nette mensen ook geen zaken
behoren te doen. Waarom doet Viet
nam dan zo aardig tegen de Ameri
kaanse olieboeren? Wel. als die olie-
boeren nu maar het idee krijgen dat
er aan Vietnam wel wat te ver
dienen is zullen ze natuurlijk hun
regering aan het hoofd gaan zeuren
over dat verbod op handelsbetrek
kingen met Hanoi. De olie
maatschappijen, die heel wat in
vloed hebben in Washington, zullen
de regering onder druk zetten om
haar houding tegenover het nieuwe
Vietnam eens te herzien. Vietnam
heeft om verschillende redenen wel
belang bij wat betere relaties met
de VS. Om te beginnen kan er dan
misschien weer eens gepraat wor
den over de economische hulp die
Amerika ooit aan Hanoi heeft be
loofd. Dat gebeurde in 1973 bij het
opstellen van de Vredesverdragen
van Parijs. De gebeurtenissen in
Vietnam zijn daarna niet helemaal
verlopen zoals in die verdragen was
voorzien, maar Hanoi houdt zijn
aanspraken op economische hulp
nog altijd staande.
Een andere reden voor Hanoi om
een oogje op Washington te houden
houdt waarschijnlijk verband met
de machtsstrijd tussen China en de
Sowjet-Unie. Zoals de Amerikaanse
commentator Victor Zorza aleens
eerder uitlegde in Trouw: Vietnam
voelt er kennelijk niets voor om al
te zeer afhankelijk te worden van óf
China óf de Sowjet-Unie en zou het
daarom wel op prijs stellen als de
VS toch nog enige invloed zouden
hebben in Zuidoost-Azië. Dat kan
ook verklaren waarom Vietnam be
langstelling heeft voor Amerikaan
se industrieën. Met behulp van die
Amerikaanse technologie kan het
zijn onafhankelijkheid ten aanzien
In laatste instantie werd de Ameri
kaanse inspanning in Vietnam offi
cieel ook niet meer verdedigd als
een noodzakelijke kruistocht tegen
het oprukkende communisme. Nee.
het ging tenslotte vooral nog om de
Amerikaanse eer (Nixon) en de be
trouwbaarheid van de VS als
bondgenoot. Met dat laatste argu
ment probeerde president Ford tot
in maart van vorig jaar het Congres
ervan te overtuigen dat de VS het
corrupte bewind van president
Thieu in Saigon moest blijven steu
nen met geld en wapentuig. Het
Congres had er geen zin meer in.
zette de hulpverlening stop en ver
snelde zo de ineenstorting van de
regering-Thieu.
Ford is toen meteen maar be
gonnen de goegemeente uit te leg
gen dat Vietnam eigenlijk helemaal
niet belangrijk was. „De gebeurte
nissen in Vietnam betekenen niet
het einde van het Amerikaanse lei
derschap. Het wordt tijd om in de
toekomst te kijken, om ons te ver
enigen, de wonden te verbinden en
ons gezonde en optimistische
zelfvertrouwen te herstellen," sprak
hij eind april al. Veel commentato
ren sloegen in die dagen dezelfde
toon aan: Vietnam deed er niet
meer toe en moest zo snel mogelijk
worden vergeten.
Toch zal „Vietnam" nog wel enige
tijd blijven rondspoken in de Ame
rikaanse politiek. Het kan op som
mige momenten zelfs een beslissen
de factor zijn. Dat bleek eind vorig
jaar: een wonderlijk verbond van
conservatieven en liberalen in het
Congres verbood de regering elke
directe inmenging in Angola. De
vrees voor een nieuwe lange oorlog
in een ver land bleek er diep in te
zitten. Het wel en wee van de Viet
namezen zelf zal de gemiddelde
Amerikaan niet zo veel interesse
ren. Bij de presidentsverkiezingen
speelt het „Vietnam-beleid". vier
jaar geleden nog explosieve
conflictstof, nu geen enkele rol
meer.
Maar de Vietnamezen zelf hebben
er kennelijk belang bij om hun zaak
terug te brengen in de Amerikaanse
politiek en daar kunnen zij de olie
maatschappijen met hun belangen
in de Vietnamese wateren goed
voor gebruiken. Het lijkt er op dat
de Amerikanen in Zuidoost-Azië nu
eindelijk gaan profiteren van de
controverse Chlna-Rusland. „De
Amerikaanse positie in Zuidoost-
Azië is in feite sterker dan een jaar
geleden," zo besluit de Christian
Science Monitor deze week triom
fantelijk zijn herdenkingsartikel bij
de eerste verjaardag van „Dc val
van Saigon": De Amerikaanse in
vloed wordt nu niet geschuwd,
maar juist gezocht. Daar komt dan
nog bij dat er nu geen miljoen dol
lars meer naar dat gebied hoeven.