Wie weet wat het beste voor Indonesië? is Waarom Vietnam niet meer boos wil doen tegen Amerika De nazaten van Van Heutsz zijn verdeeld Hanoi lokt Washington met olie ATERDAG 1 MEI 1976 BUITENLAND TROUW/KWARTET 21 Indonesië kan zich nog altijd verheugen in een grote belangstel ling van de Nederlanders. De vroegere koloniale heersers zijn de Gordel van Smaragd niet vergeten. Over hoe het nu verder moet met Indonesië zijn de Nederlanders het echter lang niet eens. In gesprekken met verschillende oud-Indisch-gasten en andere vroe gere kolonialen in Nederland word je verteld dat „ze" de Nederlanders er nooit hadden moeten uitschop pen. „We hebben de tijd niet gehad het land op te bouwen." Enkele honderden jaren zijn natuurlijk niets op de eeuwigheid. Met „ze" wordt dan meestal het regime Soe- karno bedoeld. „Soekarno heeft het westerse bedrijfsleven eruit ee- gooid, een serie prestige monu menten gebouwd, een economische chaos veroorzaakt en het land een enorme schuldenlast bezorgd." "De huidige president Soeharto en de zijnen vallen dan meer in de smaak. „Soeharto verschafte het land tenminste orde en rust, haalde het westerse bedrijfsleven er weer in en zorgde dat de opbouw een aanvang kon nemen." Uitingen die ook het Nederlandse bedrijfsleven niet vreemd zijn. De huidige schuldenlast is een veel voud van die welke Soekarno had weten op te bouwen. Maar met de schulden steeg blijkbaar de krediet waardigheid, want geen ontwikke lingsland was tot voor kort zo in trek wat betreft buitenlandse inves teringen. Buitenzorg De oud-Indisch-gasten raden je dan ook aan toch maar eens een reis naar Indonesië te maken en vooral Bali, Buitenzorg (het heet al lang Bogor) en de Poentjak eens te be zoeken, de Willemskerk eens te be kijken of hun vroegere woning eens op te zoeken. Verschillende malen hoorde ik dan de betere wijk Men- teng in Jakarta noemen. Na terug komst wordt er gevraagd Of het „er allemaal nog staat en of er veel veranderd is." Ik kan niet zo goed beoordelen of er veel veranderd is, het was mijn eerste reis. De bota nische tuin in Bogor is indrukwek kend en het uitzicht vanaf de Poentjak is nog steeds overweldi gend. De Willemskerk heet nu Im- manuelkerk (lijkt me wel wat bij- belser) en in Menteng staan nog steeds die prachtige oerdegelijke Hollandse huizen die je ook nog ziet in het Gooi en waar veel oud- Indisch-gasten nu wonen. In Men teng wonen nu veel van de onafhan kelijkheidsstrijders van toen. De huizen staan in prachtige tuinen, (hier en daar zelfs met tuinkabou ters) omgeven door stevige muren en degelijke hekken, waar s'avonds de bedienden, gehurkt, zachtjes met elkaar zitten te praten. Veel is er hier waarschijnlijk niet veran derd. behalve straatnamen. De Van Heutsz-boulevard heet nu Jalan Teukue Oemar, naar de Atjehse vrijheidsstrijder die het Van Heutsz in het begin van deze eeuw bijzon der lastig heeft gemaakt. Zo heet de Oranje-boulevard nu de Jalan Di- ponogoro, naar een Javaanse „opstandeling" tegen het Neder landse gezag uit de eerste helft van de vorige eeuw. Als Nederlander heb je overigens niet te klagen over de ontvangst of dat oude Nederlandse gebouwen verwaarloosd worden. Het oude, nog in 1710 gebouwde stadhuis in het oude centrum van Jakarta is geheel gerestaureerd en in Toko Oen, een koloniaal aandoend eet huis in Semarang schuifelen in vaal-wit geklede Javaanse bedien den nog even behulpzaam als zwij gend rond om vooral, meestal nogal luidruchtige, buitenlandse gasten een voortreffelijke maaltijd voor te zetten. Radikalen Een andere groep in Nederland kijkt je verwijtend aan als je het plan bekend maakt als toerist naar Indonesië te gaan. (Ter geruststel ling; ik was er voor mijn werk.). Deze andere groep, in het algemeen bestaande uit niet door een koloni aal schuldbesef geplaagde radikale jongeren en overgeblevenen van de zeer weinigen die de Indonesische onafhankelijkheidsstrijders in Ne derland werkelijk steunden, zegt nu dat „je het niet kunt maken als toerist naar een land te gaan waar een fascistische kliek van generaals en technocraten de dienst uit maakt." Zij raden je aan. als je dan toch zo nodig moet, niet naar Bali te gaan, maar liever te proberen het eiland Boeroe. waar nog altijd rond de tienduizend politieke gevange nen zonder proces vast zitten, te bezoeken. Voor hen is Soekarno de man die Indonesië werkelijk onaf hankelijk wilde maken en is Soe harto de man die het land weer uitlevert aan het westerse kapitaal. Volgens deze groep gaat Indonesië gebukt onder een harde terreur van een militair regime, aangevuld met enige technokraten, dat door en door corrupt is en de rest van het volk uitbuit. Vergelijkingen met Chili en het vroegere Spanje wor den snel gemaakt. Ook in Indonesië zelf zijn er Neder landers die globaal gezien onder te brengen zijn bij bovengenoemde groepen al moet je vertegenwoordi gers van de laatste groep met een lamp zoeken en passen ze er wel voor op hun ideeën in het openbaar te verkondigen. Daar tussen in zit een groep (ook in Nederland verte genwoordigt), die wel'degelijk kri tiek heeft op het heersende regime, maar toch nog genoeg positieve punten ziet om met hun werk (vaak ontwikkelingswerk in een of andere vorm) door te gaan. De regeerders Is het huidige bewind van president Soeharto een militair regime? President Soeharto is een generaal, maar hij is geen chef-staf van de strijdkrachten meer en er wordt ge zegd dat hij binnenkort zijn militai re functies zal opgeven. De meeste ministers zijn burgers, maar het kan niet ontkend worden dat mili tairen een zeer belangrijke vinger in de pap hebben. Gezien de rol van het leger in de onafhankelijkheids strijd is dat niet zo verwonderlijk. De hoofden van de Indonesische ministeries zijn meestal militairen. De wérkelijke macht berust bij de president, zoals ook W. Flores in de Internationale Spectator van maart uitlegt, en een aantal informele ad viseurs, van wie de meesten militai ren zijn, voortgekomen uit de Mid den-Javaanse Diponogoro-divisie. Daarvan was Soeharto in het mid den van de jaren '50 commandant. Formeel is het instituut van de pri- vé-adviseurs van de president na de rellen in 1974 afgeschaft, maar nog steeds vervullen de generaals Ali Moertopo, Soerjo en Soedjono Hoe- mardani een belangrijke rol. Van Hoemardani wordt gezegd dat hij goede contacten heeft met vooral Japanse zakenlieden. Met de af schaffing van het instituut van ad viseur (ASPRI) is de invloed van de militairen niet minder geworden. Maar de militaire invloed is niet formeel georganiseerd en. hoewel indirect wel degelijk aanwezig op ongeveer alle terreinen, wordt ze. volgens Flores beperkt „door de in formele aard van de Javaanse be sluitvorming." Hij vergelijkt de wijze van regeren met die uit de oude koninkrijken, waar de vorst beschouwd en geac cepteerd werd als een „door godde lijke beschikking uitverkoren leider bestemd om het bestuur van zijn land op zich te nemen." De toezichthouders In hoeverre wordt de regering ge controleerd? In het parlement speelt de regeringspartij, de Gol kar, waarvan de kern wordt ge vormd door het leger en de ambten aren, de belangrijkste rol. Zij bezet 261 van de 460 zetels, verder zijn 74 militairen benoemd lid en de rest is verdeeld over het Islamitische blok (94 zetels) en de Democraten, een samenwerking van nationalisten, christenen en rooms-katholieken, die 30 zetels bezetten. Boven het parlement staat echter nog het Congres, dat een adviserende taak heeft, bestaande uit 920 leden, waa ronder alle leden van het parle ment. Het leger en de Golkar bezet ten hiervan 612 zetels, zodat ook hier van „oppositie" geen sprake is. Oppositie is in de Javaanse verhou dingen een vies woord. Men praat net zo lang (moesjawara) tot men overeenstemming heeft bereikt (moefakat). Duidelijk is dat de be sluitvorming op een zeer ondoor zichtige wijze geschiedt, dat de mi litairen daar een grote rol in spelen en dat er van voldoende controle van onderaf geen sprake is. De profiteurs Een militaire corrupte dictatuur die het volk uitbuit? Ik heb niet de indruk gekregen dat men er in Indo nesië in het algemeen zo over denkt. Corruptie bestaat er wel degelijk, maar niet alleen aan de top. Uitbui ting komt op grote schaal voor, maar het is te simpel om de Indone sische samenleving op te delen in twee klassen; een uitbuitende elite en een proletariaat dat uitgebuit wordt. Eerder lijkt het erop dat de hele samenleving van hoog tot laag verziekt is door corruptie en uitbui ting. Hogeren buiten lageren uit, die dat dan weer verhalen op nog lageren. Hoe hoger het niveau hoe groter de bedragen. Waarbij dan wel opgemerkt dient te worden dat de kleine bovenste laag niet „ge pakt" kan worden en de groeiende onderste laag, de kleine en landloze boeren, de werkelozen en de daklo ze zwervers, alleen maar „gepakt" worden en geen laag onder zich hebben waarop ze dat kunnen ver halen. En dat dit een enorme span ning oproept is zeker. Misbruik van macht komt zeker voor. Daarover gaan in Indonesië de ergste verha len. „Groenrok" is een scheldwoord geworden tegenover alles wat een uniform draagt, terwijl de militai ren vroeger als vrijheidsstrijders een groot prestige hadden. Overdadig militair machtsvertoon komt niet voor. Wel worden de wo ningen van verschillende generaals dag en nacht bewaakt en wordt de buurt waar president Soeharto en minister van defensie Panggabean wonen 's nachts afgegrendeld. Maar het leger en politie, 450.000 man op 130 miljoen inwoners is niet groot te noemen. Het materieel is verouderd en achter de motivatie van de soldaten en de ge vechtskracht van het leger zetten sommigen in Indonesië grote vraag tekens. Hetgeen in de affaire Timor wel tot uiting kwam. In het verkeer „verdient" de politie er een paar centen bij en ambtena ren doen hetzelfde als er vergunnin gen voor wat dan ook moeten ko men. Onderwijzers en leraren spo Minister Pronk en de Indonesische minister van financiën en economie, Widjojo Nitisastro, op de 15-de bijeenkomst van de IGGI in 1973. ren hun leerlingen aan toch vooral bijlessen te nemen, omdat ze an ders gegarandeerd zakken. Ver schillende malen maakte ik mee dat soldaten bij een kleine ne ringdoende langs de weg een flesje frisdrank haalden en dan „verga ten" te betalen. Maar aan de top gaat het om miljoenen roepiahs. Daar bestaat een ondoorzichtig sa menspel tussen hoge militairen en binnen en buitenlandse zakenlie den, die elkaar de bal toespelen. De hulpverleners Wat voor consequenties heeft dit voor de besteding en de verdeling van de ontwikkelingshulp? Dan ko men de verschillende groepen in Ne derland weer in zicht. Nederland is een belangrijk land voor Jakarta. Indonesië behoort tot de zogenaam de concentratielanden, waar Neder land zijn hulp vooral op richt. Bo vendien is onze minister van ontwik kelingssamenwerking, Jan Pronk, voorzitter van de IGGI, de Intergou vernementele Groep voor Indonesië, waarvan de meeste EG-landen, de Verenigde Staten, Canada. Australië en Japan lid zijn en waarin verder de Wereldbank, het Internationale mo netaire fonds en de Aziatische ont wikkelingsbank vertegenwoordigd zijn. Een club die de hulp op doeltreffende wijze weet te coördine ren, volgens de ene groep en een club die de kapitalistische belangen van de westerse landen in Indonesië vei lig moet stellen, volgens de andere groep. Doorgaan met de financiële steun aan het bewind zegt de ene groep. Stopzetten, zeggen de ande ren. omdat het toch alleen maar ten goede komt aan de corrupte top en het regime in staat stelt het volk er verder onder te houden. Minister Pronk zit in een moeilijk parket. Zoals bekend heeft hij zeer goed omlijnde ideeën over ontwikkelings hulp. Deze week nog keerde hij terug uit Jakarta en herhaalde zijn criteria voor hulpverlening aan Indonesië. Ten eerste moet het ontwikkelings beleid van Indonesië ten goede ko men aan de armsten van het volk. Verder moet er verbetering komen op het gebied van de rechten van de mens en dan in het bijzonder voor de politieke gevangenen. En tenslotte moet het Nederlandse beleid, „ge richt op de positieve tendenzen in Indonesië", genoeg effect hebben. In het najaar zal er een rapport komen en de minister gaf toe dat het resul taat een heroverweging van de Ne derlandse hulp aan Indonesië zou kunnen inhouden. De betweters „Bemoeienis met binnenlandse aan gelegenheden", zo roepen vooral die mensen die positief staan tegenover economische relaties met Indonesië verontwaardigd. Globaal gezien zijn dat ook de mensen die zich enkele decennia terug zo zeer met de bin nenlandse aangelegenheden bemoei den dat ze eruit gezet moeiten wor den. Ook in Indonesië treft men ze aan. „Hebben wij ooit enige zeg genschap gehad over de besteding van het geld dat de Nederlandse overheid uit ons land haalde? Mogen wij misschien zelf uitmaken wat er met het geld gebeurt?" Ten aanzien van de politieke gevangenen wordt er al even verbolgen gereageerd; No ta bene de nazaten van de koloniale overheersers, die zelf gevangenkam pen hadden en mensen naar afgele gen oorden verbanden, komen nu in Indonesië even vertellen wat er met politieke gevangenen gebeuren moet. Meer gematigden en mensen die wel degelijk kritiek hebben op het beleid van Soeharto c.s. vertellen dat er natuurlijk veel van de hulp verdwijnt, maar dat er ook genoeg doorsijpelt naar beneden om voort zetting van de hulp te rechtvaardi gen. De onderste lagen van het volk zouden immers toch ook de dupe van een stopzetting worden. Zij ac cepteren wel de bemoeienis van de Nederlands overheid. Maar ook de pendant van de radikale jongeren in Nederland is te horen. „Stopzetten, want het geld verdwijnt echt in de zakken van de generaals." De tradities Verrassend was het ook van de fer- ventste critici in Indonesië niet een verlangen naar structuurverande ringen te horen. Voor een belangrijk deel zit deze groep natuurlijk achter de tralies. De corruptie, het misbruik maken van macht komt door een moreel verval, een gebrek aan inte ger leiderschap, zo wordt me meer malen verzekerd. Aan omverwerping van de bestaande hiërarchische ver houdingen wordt in het algemeen niet gedacht. „De Javaanse culturele traditie is daarvoor te sterk." De Javaanse massa is bij tijd en wijle wel opstandig maar niet revolu tionair. Het revolutionaire dat er was werd rond de machtwisseling van '65-'66 om het leven gebracht of ge vangen gezet, hoewel de regering zich nog steeds grote zorgen maakt over een heropleving van de PKI, de communistische partij. „De Javaan is nog te zeer door zijn cultuur be paald. en heeft allerlei westerse nor men en waarden nog niet verwerkt en niet overgenomen." Dat mag dan waar zijn voor het overgrote deel van de bevolking, maar even waar is dat een kleine groep Javanen wel zeer snel een puur westers consumptiepatroon heeft overgenomen, mogelijk gemaakt door te kiezen voor een zeer eenzij dig ontwikkelingsmodel. Een ont wikkelingsmodel dat alle kansen geeft aan het recht van de slimste en de sterkste, omdat controle van on deraf niet mogelijk is door de politie ke verhoudingen en de culturele tra ditie en controle van bovenaf ver zandt in een door corruptie aange taste bureaucratie. (Dit is het laatste artikel in een serie van zeven over Indonesië. De vorige stonden 17, 20, 23, 24, 28 en 29 april in Trouw). door Rimmer Mulder „Wij zijn aan het eind van de tunnel en daar is geen licht',, zo besloot een jaar geleden de Amerikaanse tv-commentator Walter Cronkite een urenlange documentaire over het Vietna mese drama. Het doek was net gevallen over het laatste bedrijf. De Amerikanen hadden hun laatste post in Zuid- Vietnam ontruimd. De eerste grote militaire en politieke neder laag van de Verenigde Staten was een feit. De „val van Saigon" op 30 april 1975 was zonder twijfel voor veel Ameri kanen een pijnlijke ervaring. Het was de definitieve bevestiging van een Amerikaanse mislukking. On danks hun ernorme inspanningen hadden de VS niets bereikt in Indo china. Er waren 55.000 doden voor niets gevallen. Zelfs een „vrede met ere" waar president Nixon de laatste jaren naar had gestreefd, was niet bereikt. Natuurlijk hadden zij zich al enige tijd kunnen voorbe reiden op de afgang, maar de laatste fase, met als climax de vlucht van de Amerikaanse ambas sadeur per helikopter uit Saigon, kwam hard aan. Nu. een jaar later, is er voor de Amerikanen heel wat minder reden tot somberheid over hun positie in Vietnam. Begin deze week hebben zij kunnen vernemen dat het vij andige en gehate regime in Hanoi de poorten wil openen voor. nota bene, Amerikaanse oliemaatschap pijen. Het stond maandag allemaal in de New York Times. Al in de zomer van vorig jaar, nog maar en kele maanden na de traumatische „val van Saigon", hebben Vietna- mezen in Parijs onderhandeld met vertegenwoordigers van de grote Amerikaanse olieconcerns. En vol gens een woordvoerder van die laatsten was de sfeer uitstekend. Olie Reden voor deze contacten is de olie die vermoedelijk vlak voor de Vietnamese kust onder de zeebo dem zit. Vier jaar geleden hebben negen combinaties van olie maatschappijen (behalve Ameri kaanse waren er ook Canadese. Franse, Britse en Japanse belangen bij betrokken) het recht verworven om naar die olie onder zee te gaan boren. Naar schatting hebben zij er sindsdien voor ongeveer honderd miljoen dollar in geïnvesteerd. Het speurwerk is onderbroken door de machtsovername in Zuid-Vietnam Het nieuwe regime in Saigon is door de Amerikaanse regering volledig in de ban gedaan, maar de olie maatschappijen hebben toch zo snel mogelijk contact opgenomen. Zij kregen te horen dat hun contracten met de vroegere Zuid- vietnamese regering natuurlijk waardeloos waren, maar dat er best te praten viel over nieuwe voor waarden. De nieuwe Vietnamese bazen lieten weten dat zij het wel op prijs zouden stellen als de Amerika nen het zoeken naar olie konden voortzetten. Sterker nog; Vietnam was ook geïnteresseerd in Ameri kaanse hulp bij de bouw van raffi naderijen en andere industrieën. Aan dergelijke veelomvattende on derhandelingen waren de Amerika nen nog niet toe, omdat zij nog niet zeker weten hoeveel olie er in de Zuidchinese Zee zit. De besprekin gen dreigden daardoor te verzan den. Maar sinds februari zit er weer wat schot in. De Vietnamezen heb ben gezegd dat er nu eerst alleen maar moet worden gepraat over bo ringen voor de kust. Verbod Een moeilijkheid hierbij is dat de Amerikaaanse regering alle han van China en de Sowjet-Uriie alleen maar vergroten. In de oude Amerikaanse opvatting was er beslist geen ruimte voor zo'n zelfstandige rol van de Vietname zen. Jarenlang hebben dé Amerika nen geleerd dat Vietnam met huid en haar zou worden opgeslokt door het communistisch blok zodra de laatste Amerikaan het land zou hebben verlaten. 1 Deze leer moest worden aangepast toen bleek dat het communistisch blok niet zo hecht was en bijvoor beeld nogal wat te lijden had door de tegenstellingen tussen Moskou en Peking. Maar het bleek voor de Amerikanen onmogelijk om hun Vietnam-beleid aan deze werkelijk heid aan te passen. Vooral presi dent Johnson blies Vietnam op tot een prestige-zaak. „Johnson leek op een jager die gevangen zit in zijn eigen val. Hij wilde graag de betrek kingen met de grote mogendheden stabiliseren en verbeteren, maar werd volkomen in beslag genomen door de doelen van de volgende bombardementen in een uithoek van Azië", schreef Alistair Buchan vorig jaar in het kwartaalblad Fo reign Affairs. Bondgenoot delsbetrekkingen met Vietnam heeft verboden, zodat de olie maatschappijen in feite geen enkel contract met Hanoi kunnen afslui ten. Voor Washington is Vietnam een vijandig land dat geen diploma tieke erkenning verdient en waar mee nette mensen ook geen zaken behoren te doen. Waarom doet Viet nam dan zo aardig tegen de Ameri kaanse olieboeren? Wel. als die olie- boeren nu maar het idee krijgen dat er aan Vietnam wel wat te ver dienen is zullen ze natuurlijk hun regering aan het hoofd gaan zeuren over dat verbod op handelsbetrek kingen met Hanoi. De olie maatschappijen, die heel wat in vloed hebben in Washington, zullen de regering onder druk zetten om haar houding tegenover het nieuwe Vietnam eens te herzien. Vietnam heeft om verschillende redenen wel belang bij wat betere relaties met de VS. Om te beginnen kan er dan misschien weer eens gepraat wor den over de economische hulp die Amerika ooit aan Hanoi heeft be loofd. Dat gebeurde in 1973 bij het opstellen van de Vredesverdragen van Parijs. De gebeurtenissen in Vietnam zijn daarna niet helemaal verlopen zoals in die verdragen was voorzien, maar Hanoi houdt zijn aanspraken op economische hulp nog altijd staande. Een andere reden voor Hanoi om een oogje op Washington te houden houdt waarschijnlijk verband met de machtsstrijd tussen China en de Sowjet-Unie. Zoals de Amerikaanse commentator Victor Zorza aleens eerder uitlegde in Trouw: Vietnam voelt er kennelijk niets voor om al te zeer afhankelijk te worden van óf China óf de Sowjet-Unie en zou het daarom wel op prijs stellen als de VS toch nog enige invloed zouden hebben in Zuidoost-Azië. Dat kan ook verklaren waarom Vietnam be langstelling heeft voor Amerikaan se industrieën. Met behulp van die Amerikaanse technologie kan het zijn onafhankelijkheid ten aanzien In laatste instantie werd de Ameri kaanse inspanning in Vietnam offi cieel ook niet meer verdedigd als een noodzakelijke kruistocht tegen het oprukkende communisme. Nee. het ging tenslotte vooral nog om de Amerikaanse eer (Nixon) en de be trouwbaarheid van de VS als bondgenoot. Met dat laatste argu ment probeerde president Ford tot in maart van vorig jaar het Congres ervan te overtuigen dat de VS het corrupte bewind van president Thieu in Saigon moest blijven steu nen met geld en wapentuig. Het Congres had er geen zin meer in. zette de hulpverlening stop en ver snelde zo de ineenstorting van de regering-Thieu. Ford is toen meteen maar be gonnen de goegemeente uit te leg gen dat Vietnam eigenlijk helemaal niet belangrijk was. „De gebeurte nissen in Vietnam betekenen niet het einde van het Amerikaanse lei derschap. Het wordt tijd om in de toekomst te kijken, om ons te ver enigen, de wonden te verbinden en ons gezonde en optimistische zelfvertrouwen te herstellen," sprak hij eind april al. Veel commentato ren sloegen in die dagen dezelfde toon aan: Vietnam deed er niet meer toe en moest zo snel mogelijk worden vergeten. Toch zal „Vietnam" nog wel enige tijd blijven rondspoken in de Ame rikaanse politiek. Het kan op som mige momenten zelfs een beslissen de factor zijn. Dat bleek eind vorig jaar: een wonderlijk verbond van conservatieven en liberalen in het Congres verbood de regering elke directe inmenging in Angola. De vrees voor een nieuwe lange oorlog in een ver land bleek er diep in te zitten. Het wel en wee van de Viet namezen zelf zal de gemiddelde Amerikaan niet zo veel interesse ren. Bij de presidentsverkiezingen speelt het „Vietnam-beleid". vier jaar geleden nog explosieve conflictstof, nu geen enkele rol meer. Maar de Vietnamezen zelf hebben er kennelijk belang bij om hun zaak terug te brengen in de Amerikaanse politiek en daar kunnen zij de olie maatschappijen met hun belangen in de Vietnamese wateren goed voor gebruiken. Het lijkt er op dat de Amerikanen in Zuidoost-Azië nu eindelijk gaan profiteren van de controverse Chlna-Rusland. „De Amerikaanse positie in Zuidoost- Azië is in feite sterker dan een jaar geleden," zo besluit de Christian Science Monitor deze week triom fantelijk zijn herdenkingsartikel bij de eerste verjaardag van „Dc val van Saigon": De Amerikaanse in vloed wordt nu niet geschuwd, maar juist gezocht. Daar komt dan nog bij dat er nu geen miljoen dol lars meer naar dat gebied hoeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 21