We kunnen in het bedrijfsleven toch
geen parlementair systeem invoeren
Goed onderzoek vergt
niet alleen nadenken
Estel-topman Evert van Veelen voorstander van harmonieuze samenwerking
Iemand moet een
beslissing nemen
Vitamine C: verrassing
ZATERDAG 1 MEI 1976
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 19
door Huub Elzerman
oe je als vakbeweging medewerking
V.enen aan het kiezen van een werkne
mers-commissaris, ook als het zo'n man
verboden is rekening en verantwoording
af te leggen aan zijn eigen achterban?
Of, anders gezegd, in hoeverre kun je
mede-verantwoordelijkheid aanvaarden
voor ondernemingsbesluiten, die je niet
werkelijk kunt beïnvloeden?
Op deze vragen hebben de bedrijfsledengroe-
pen van de industriebonden NW en NKV bij
Hoogovens een resoluut „nee" laten horen. De
ze bedrijfsledengroepen, samen goed voor ne
genduizend leden, hebben geweigerd kandida
ten te stellen voor de post werknemers-
commissaris en als gevolg van deze weigering
zijn ze de komende vier jaar niet vertegenwoor
digd in de raad van commissarissen van Euro
pa's vierde staalgigant. Behalve de angst dat
een werknemerscommissaris, eenmaal losge
raakt van zijn achterban, zal worden ingekap
seld door de bedrijfstop, spelen er nog dieper
liggende motieven een rol.
„We laten ons niet langer mede
verantwoordelijkheid in de schoenen schuiven
voor iets wat we helemaal niet willen: de kapita
listische maatschappij vorm, aldus de Industrie
bond NVV, die hieraan toevoegt „dat je toch
niet aan de gang kunt blijven met af en toe
praten en onderhandelen, dan weer staken of
bezetten en vervolgens netjes om de tafel gaan
zitten op zoek naar een compromis".
„Inmiddels zijn bij Estel van Nederlandse zijde
de werknemers-commissarissen al weer voorge
dragen. Uit de werknemers zélf, en dat is voor
Nederlandse verhoudingen uniek, zijn J. Geluk
(Industriebond CNV) en F. Rot (Vereniging van
Hoger Hoogoven-personeel) door de centrale
ondernemingsraad als kandidaat gekozen, ter
wijl van buiten het bedrijf J. van Os van den
Abeelen, ex-fractievoorzitter van de PvdA in de
gemeenteraad van Velsen, nu directeur bij Mees
en Hope in Rotterdam, en mr L. Bouman,
voorzitter van de raad van Arbeid in Maas
tricht, zijn voorgedragen.
Tegenover de formele en politieke bezwaren
van de Industriebonden NVV en NKV stellen de
vijf andere fracties in de centrale onderne
mingsraad, dat voor hen het belang van overleg
en samenwerking zwaarder weegt dan de scho-
ne-handen-theorie Van de NW- en NKV-bond.
Dat neemt allemaal niet weg dat grote groepen
werknemers bij Hoogovens het kennelijk on
eens zijn over de manier waarop hun belangen
moeten worden behartigd. Met de vraag hoe er
in de top van de onderneming over deze split
sing in de werknemersgelederen wordt gedacht,
zijn we naar de voorzitter van de raad van
bestuur van Estel (Hoogovens—Hoesch), de
heer E. van Veelen (64) gegaan. Een dergelijk
verschil van opvatting kan immers diepgaande
gevolgen hebben voor de onderlinge verhou
dingen.
„Voor het afwijzen van elke mede
verantwoordelijkheid krijgen de industriebon
den NVV en NKV niets terug behalve een vrij
willig verkozen isolement. Hoewel ik niet geloof
dat het overleg bij Hoogovens zal stagneren
door de weigering van de bedrijfsledengroepen
van deze twee bonden een kandidaat werkne
mers-commissaris te stellen, moet mij wel van
het hart dat ik deze gang van zaken voor een
goede ontwikkeling van de verhoudingen bij
Hoogovens schadelijk acht. De afwijzing van
overleg en samenwerking past niet bij mijn
aard en niet bij mijn opvattingen over het
ondernemersschap".
De topman van de staalgigant met in totaal
77.000 werknemers wijst erop dat bij de fusie in
1972 tussen Hoogovens en het Duitse bedrijf
Hoesch zorgvuldig is nagegaan hoe de raad van
commisarissen het best kon worden samenge-
seld. Daarbij is niet alleen rekening gehouden
met de Nederlandse en de Duitse opvattingen
over de medezeggenschap, maar ook met de
visie van de Europese Commissie en de Europe
se vakverenigingen. Uiteindelijk is er een raad
van commissarissen uit de bus gekomen, die uit
24 leden bestaat, 12 Nederlandse en 12 Duitse.
Zowel aan de Nederlandse als aan de Duitse
kant worden vier leden geacht het vertrouwen
te genieten van de kapitaalverschaffers, vier
van de werknemers en de overige vier zijn
neutralen. Met name het standpunt van de
Duitse vakbeweging over de paritaire vertegen
woordiging klinkt in deze samenstelling door,
maar ook de Nederlandse vakverenigingen heb
ben in 1972 met deze opzet ingestemd.
Het bezwaar van de twee industriebonden
richt zich nu tegen het feit dat werknemerscom
missarissen over hun beleid geen verantwoording
mogen afleggen aan het personeel en dat ze
geheimhouding in acht moeten nemen.
vV: „Ik vind dat de werknemers-commissaris
weldegelijk verantwoording over zijn beleid
mag afleggen. Ik zou het beslist niet verkeerd
vinden, wanneer er door de centrale onderne
mingsraad aan de commissaris werd gevraagd
hoe hij tot een beslissing is gekomen en welke
overwegingen en argumenten daarbij een rol
hebben gespeeld, uiteraard stelt de geheimhou
dingsplicht daarbij bepaalde grenzen, maar die
zijn toch ook weer niet zo nauw. als soms wordt
verondersteld.
Maar de bedrijfsledengroepen van de
N W/NKV-bonden zijn vorig jaar, na het overlij
den van werknemerscommissaris Bunte, veel
verder gegaan. Zij wilden dat hun kandidaat
een aantal voorwaarden zou onderschrijven en
die voorwaarden kwamen er op neer dat bij
voorbeeld de agenda van te voren zou worden
doorgenomen met uit de bedrijfsleden groepen
gekozen kernen en dat de werknemers
commissaris met last en ruggespraak in de raad
zou zitten. Dat is in strijd met de wet. Je bent
als onafhankelijk commissaris gehouden het
totale ondernemingsbelang tot richtsnoer te
nemen, niet alleen het werknemers-belang. Het
gaat over mensen, die in het bijzonder geacht
mogen worden het vertrouwen van de werkne
mers te genieten, maar dat betekent niet dat de
werknemers-commissaris namens de werkne
mers in de raad zit.
Overigens is er, dacht ik. alle reden om het
volste vertrouwen te hebben in onze nieuwe
werknemers-commissaris de heer Van Os van
den Abeelen. Hij was vroeger de fractievoorzit
ter van de PvdA in Velsen. Ik veronderstel, dat
hij op grond van zijn politieke kleur een groot
deel van de vakbondsleden zal aanspreken."
De topman van Estel de combinatie van
Hoogovens en het Duitse staalbedrijf Hoesch
Evert van Veelen (64) is voor onze. krant
geen onbekende. In de oorlogsjaren verzorgde
hij de distributie van Trouw in Beverwijk en
in zijn huis vonden verscheidenen ver
zetsmensen en joodse onderduikers een veilig
onderdak. Ook de onbetwiste leider van het
illegale Trouw, Wim Speelman (familie van
zijn vrouw), behoorde daar bij.
Na een carrière, die al in 1927 bij Hoogovens
begon, zal de heer Van Veelen aan het eind
van dit jaar wegens het bereiken van de pensi
oengerechtigde leeftijd het bedrijf verlaten. In
het I\ierbij gepubliceerde interview spreekt hij
met een van onze redacteuren over de perike
len rondom de werknemerscommissaris bij
Estel.
Het begrip werknemers-commissaris is dus nogal
misleidend. De indruk wordt gewekt dat deze
commissaris specifiek het werknemersbelang
vertegenwoordigt, terwijl dat wettelijk niet kan.
Zijn contact met de achterban mag in geen enkel
geval het karakter aannemen van rekening en
verantwoording afleggen of het vragen van een
instructie. Met een dergelijke beperking heeft
het toch nauwelijks zin een vertegenwoordiger te
kiezen?
„Dat is kortzichtig geredeneerd. Ik ga er vanuit
dat de werknemers een kandidaat stellen die
hun vertrouwen heeft. Bijvoorbeeld waar het de
werknemerscommissaris betreft, omdat zij hem
in de wettelijke overlegorganen hebben zien
functioneren.
Als zo'n man dan als commissaris een beslissing
neemt, die dwars tegen de wensen van de ach
terban ingaat, dan mag je hem best vragen
waarom hij dat gedaan heeft. Maar een voor
waarde voor echt goed functioneren van een
werknemers-commissaris is inderdaad een ver
trouwensrelatie. Als die vertrouwensrelatie er
is, dan kan een werknemers-commissaris in het
bijzonder voor het belang van de werknemers
goed werk verrichten. Het is ook niet voor niets
dat de Duitse metaalbond van de houding van
de industriebond NW helemaal niets begrijpt.
Zij zeggen: we hebben met veel moeite een
plaats in de raad van commissarissen veroverd
en nu zeggen jullie dat je je terugtrekt. Voor de
Duitse vakbeweging is dat heel teleurstellend."
Er spelen nog meer achtergronden. De industrie
bonden zeggen dat ze geen verantwoordelijkheid
kunnen en willen dragen voor beslissingen, die ze
niet echt kunnen controleren. Ze willen, met
andere woorden, geen ons medezeggenschap voor
een kilo verantwoordelijkheid.
„Ja, dat speelt sterk mee. De industriebond
NW huldigt het standpunt dat het instituut
werknemers-commissaris moet worden afgewe
zen. omdat hij gedwongen is binnen het huidige
systeem van de vrije ondernemingsgewijze pro-
duktie te functioneren. In het kader van een
schone-handen-theorie willen ze voor dit sys
teem geen medeverantwoordelijkheid aan
vaarden.
Met dat standpunt heb ik als werkgever veel
moeite. Ik ben voorstander van een harmonieu
ze samenwerking. Ik zie niet hoe je vanuit het
harmonie-model gestalte zou kunnen geven aan
de medezeggenschap, wanneer de ander geen
verantwoordelijkheid wil accepteren De conse
quentie is duidelijk. Als je er alleen op uit bent
dit systeem omver te werpen, dan moet je
inderdaad elke vorm van overleg en samenwer
king weigeren."
De bonden willen wel verantwoordelijkheid ac
cepteren, maar alleen voor zaken die ze kunnen
beïnvloeden.
„De zeggenschap van de raad van commissa
rissen zeker bij Estel is vrij groot. De leiding van
de onderneming kan weinig belangrijke dingen
doen zonder goedkeuring van de raad. Investe-
ringsbesluiten, de jaarstukken, reorganisaties,
fusies, benoemingen; alle essentiële zaken ko
men in de raad aan de orde. Als jc op die zaken,
dus op de onderneming greep wil hebben, dan
moet je in de raad van commissarissen gaan
zitten. Doe je dat niet dan plaats je jezelf in een
isolement.
Volgens onze opvatting heeft de bedrijfsleiding
binnen r**ï door de raad van commissarissen
aanged' e grenzen voor alle beslissingen de
eind-ve woordelijkheid. Dat kan je als bond
vervelend vinden, maar in een doelorganisatie
zoals de onderneming zie ik geen andere moge
lijkheid. Je kunt niet over alle zaken een einde
loos debat voeren. Kijk maar naar de VPRO-
ledenraad. Daar hoor je de programma-makers
zeggen, dat het maken van programma's aan
hen moet worden overgelaten. Overal waar ge
werkt wordt moet er uiteindelijk iemand een
beslissing nemen. Hoewel ik veel waarde hecht
aan een weloverwogen beslissing, die zoveel
mogelijk in samenspraak met de betrokkenen
is genomen, kunnen we in het bedrijfsleven
toch geen parlementair systeem invoeren. Dat
werkt niet."
Ten aanzien van de ondernemingsraad is een
zelfde ontwikkeling aan de gang. NVV en NKV
willen de ondernemingsraad als instituut van
overleg omvormen tot een personeelsraad, die
meer een controle-orgaan is op basis van werkne-
mersbelangen.
„Ze willen inderdaad van de ondernemingsraad
als overlegorgaan èn personeelsvertegenwoor
diging een orgaan maken uitsluitend ter behar
tiging van het werknemersbelang. Uit het voor
afgaande is wel duidelijk dat ik dat betreur. Het
is een stap terug.
In zo'n 25 a 30 jaar hebben we steeds betere
verhoudingen zien groeien tussen de werkne
mers en de ondernemingsleiding, er groeide
begrip voor elkanders wensen en mogelijkhe
den. Nu worden er pogingen gedaan om dat
werk te niet te doen, de tegenstellingen worden
weer op de spits gedreven. Dat is jammer. Het
past niet bij mijn aard en het is niet goed voor
de onderneming."
Het CDA wil de komende kabinetsperiode stre
ven naar een wijziging van de samenstelling van
de raden van commissarissen. Om de samenwer-
kingsgedachte te onderstrepen wordt daarbij uit
gegaan van een directe verkiezing: een derde door
de werknemers, een derde door de kapitaalver
schaffers en een derde deel wordt gezamenlijk
gekozen.
„Dat heeft veel weg van het Estel-systeem. Met
dien verstande dat wij bijvoorbeeld geen recht
streekse verkiezingen kennen. De verkiezing
van de kandidaten voor werknemerscommissa
ris vindt plaats in de centrale ondernemings
raad. Dat heeft als voordeel dat je geen politiek
geladen verkiezingsstrijd krijgt en dat de -kan
didaten uit het bedrijf meestal actief zijn in het
vertegenwoordigend overleg. Daar hechten wij
veel waarde aan. Deze mensen hebben veel
contacten, ze kennen het bedrijf en ze weten
wat er speelt."
ondernemingsraad en de raad van commissaris
sen laten samenvloeien tot een orgaan dat
verdergaande bevoegdheden heeft dan de raad
van commissarissen en dat inderdaad de onder
neming bestuurt. Nu ben ik om te beginnen
huiverig voor besturende organen, waarin veel
mensen zitting hebben. Zo'n college, dat alleen
al door zijn omvang niet dikwijls bij elkaar zal
kunnen komen, zal niet met die snelheid beslis
singen kunnen nemen die noodzakelijk zijn
voor het besturen van een onderneming. Ook
over de samenstelling van zo'n bestuursorgaan
heb ik wel enige twijfel; enerzijds zou ik de
deskundigheid, die nu in de raad van commissa
rissen is samengebald, niet graag missen en
anderzijds vergen inspraak en medezeg
genschap tijd. In het algemeen wordt zwaar
onderschat hoeveel er de laatste jaren van de
ondernemingsraadsleden wordt geëist en hoe
veel moeite het kost om zich een oordeel te
vormen over de ingewikkeld e vraagstukken,
die zich in een moderne industriële organisatie
voordoen.... Ik ben er van overtuigd dat Lanser
zijn mensen met deze vorm van bestuur over
vraagt.
De andere bonden willen overigens ook wel iets
dergelijks, maar dan moet er nog veel verande
ren. Voorlopig hikken zij aan tegen een realiteit,
waarin werknemers een ondergeschikte, loonaf
hankelijke positie innemen.
„Ik ben mijn hele leven ook loonafhankelijk
geweest... en ondergeschikt in de zin dat je niet
naar eigen goeddunken kunt beslissen over de
manier waarop en waar je werkt zijn we alle
maal. Terwille van jezelf, je gezin en de ge
meenschap zal je de opdracht om gezamenlijk
iets te presteren moeten aanvaarden. Daarbij
moet je je aan de spelregels houden. Dat klopt.
In de jaren dertig waren de verhoudingen an
ders. Toen kon een werkgever je zo op straat
zetten. Maar dat is toch verleden tijd? In welk
bedrijf kan nu worden volstaan met de opmer
king: Houd je bek! Anderzijds zijn er in een
bedrijf wel gezagsverhoudingen. Dat kan niet
anders."
Wanneer u de eind-verantwoordelijkheid niet
wilt delen, een gemeenschappelijk bestuur van
de onderneming afwijst, kunt u niet klagen over
het aanwakkeren van tegenstellingen. Stuurt u
dan zelf niet aan op een gevecht om de macht?
Bij CNV-voorzitter Lanser mondt deze filosofie
over het samen verantwoordelijk zijn uit in een
pleidooi voor het gemeenschappelijk bestuur van
de onderneming.
„Het sympathieke van het idee van Lanser is
zijn poging orh de factoren kapitaal en arbeid
gelijk te stellen. Met de samenwerkingsgedach-
te die daar uit spreekt, ben ik het eens. maar bij
de uitvoering zet'ik vraagtekens. Lanser wil de
Daar sturen we beslist niet op aan; integendeel.
De plaats, bij Estel zeer bewust ingeruimd voor
commissarissen, die een vertrouwensrelatie
hebben met het personeel en de bonden, en die
zelf ook werknemer bij ons kunnen zijn. is dacht
ik een voorbeeld van ons streven om de mede
zeggenschap nader gestalte te geven en nieuwe
wegen in te slaan om tegenstellingen te over
bruggen. Als je echter niet aanvaardt, dat er in
de onderneming gezagsverhoudingen moeten
zijn, dan is het inderdaad mogelijk dat er een
gevecht om de macht ontstaat. Ik vind dat
jammer, net zoals ik het betreur, dat deze
radicalisering naar buiten komt alsof dót het
geen is dat in de harten van de werknemers bij
Hoogovens leeft. Het gaat om een kleine radica
le groep, die denkt in termen van macht en
tegenmacht. Het besluit bijvoorbeeld dat ne
genduizend werknemers geen kandidaat
werknemers-commissaris stellen, is genomen
door niet veel meer dan zestig man. Ik ben er
van overtuigd dat die beslissing niet door alle
NVV en NKV leden wordt gedeeld. Het verschil
tussen een kleine radicale groep en de grote
groep vakbondsleden is kennelijk zo groot ge
worden, dat er niemand meer naar een vergade
ring komt. Daar zouden de bonden zich over
moeten opwinden."
door Rob Foppema
„Nadenken over onderzoek", heette een van de bijeen
komsten waarmee de technische hogeschool Eindhoven
deze week zyn twintigste verjaardag vierde. Nagedacht
is er inderdaad, zij het nog een beetje te hooi en te gras.
We zullen daar straks wat gras uitplukken. Maar het
was vooral „vertellen over onderzoek", en dat was niet
eens zo'n gekke gedachte.
Nadat hy had vastgesteld dat
het best leuk ging. zei prof. dr
G. C. A. Schuit daarover: „En
toch bestaat er twyfel aan de
waarde van het universitaire
onderzoek. Misschien is de oor
zaak van die twyfel niet zo
moeilijk te vinden. Een correc
te waardering van het werk
vereist een gemakkelijke toe
gankelijkheid, dat wil zeggen
een goede rapportage. Juist het
veelvormige karakter van het
onderzoek staat echter in de
weg van een overzichtelijke
verantwoording. Ofwel men
schrijft elk jaar dikke boeken
met uitvoerige verslagen en die
worden vanwege de omvang
niet gelezen, ofwel men
volstaat met een droge opsom
ming en die wordt niet be
grepen."
Voor deze gelegenheid had
men zes afgeronde onderwer
pen uitgekozen voor een wat
uitvoeriger verslag. Iets derge
lijks zouden we elk jaar wel
kunnen doen, suggereerde
prof. Schuit. Dat lijkt een nut
tig idee. zij het niet de oplos
sing van alle problemen.
Intussen weten we nu wat prof.
dr N. G. de Bruyn en zijn wis
kundigen bewoog om Auto-
math te ontwikkelen: een sy
steem van computertalen en
methoden om door te rekenen
of wiskundige teksten, „stuk
ken wiskunde", echt van de
grond af aan netjes sluitend
zijn opgebouwd, of ze bewijs
baar „waar" zijn. Het was een
project dat internationaal ge
zien misschien als onderwerp
van het tweede plan werd ge
zien, „maar waarop we dan ook
koplopers kunnen zijn" on
danks beperkte middelen. Mee
doen met de grote modes bete
kent meestal op zijn best een
onopvallende plaats in de mid
denmoot waar niemand veel
wijzer van wordt.
En na de onlangs voltooide ver
ificatie van een standaardwerk
van Landau (Grundlagen der
Analysis) „is er voor het eerst
een leerboek helemaal gele
zen". Want. gek genoeg, wis
kundigen zyn wat details be
treft vrij slordig in hun bewijs
trant, en hun lezers dus ook.
Als ze weten dat het kan en hoe
het loopt, raakt de lol er halver
wege vaak af.
Zonnecellen
En zo weten we nu hoe moei
zaam by prof. dr F. van der
Maesen het onderzoek op gang
kwam naar betaalbare zonne
cellen die licht direct in
elektrische stroom kunnen om
zetten. Dat verhaal heeft ver
scheidene leerzame kanten.
Het is in zoverre een uiterst
actueel verhaal, dat dit onder
zoek werd begonnen zonder ei
gen budget. „De mensen en
middelen moesten uit de be
staande ruimte komen," zei
prof. Van der Maesen, „door
andere zaken te beëindigen."
Dat zal voortaan de manier zijn
waarop zowat elk nieuw onder
zoek begint, want de groei is er
vooralsnog echt uit. Maar het
was wel wennen. „De bereid
heid tot veranderen is niet erg
ingebouwd in onze weten
schappelijke onderwijsinstel
lingen," merkte prof. Van der
Maesen zachtzinnig op. Dat zal
dus moeten veranderen.
Een tweede leerzaam punt is de
klacht dat de besluitvorming
over dit alles in de structuren
van de Wet universitaire be-
stuurshervorming (WUB) zo
traag verliep. Prof. Van der
Maesen werd daarin hartelijk
bijgevallen door zijn collega
Schuit. Maar wat is nu het ge
val? Volgens de WUB dient el
ke vakgroep een onderzoekpro
gramma op te stellen. Dat pro
gramma moet door de afde-
lingsraad (of faculteitsraad)
worden goedgekeurd. Daartoe
moet eerst de vaste commissie
voor wetenschapsbeoefening
van die raad er advies over
uitbrengen. Logisch bekeken is
die procedure gewoon het bar
re minimum dat nodig is om
tot een onderzoekbeleid te ge
raken. Er staat nergens in de
WUB dat elk van die drie sta
dia maanden en maanden
dient voort te sukkelen. Als
universiteiten of hogescholen
vinden dat het traag gaat. hoe
ven ze by niemand anders dan
zichzelf te klagen. Er zal nog
wat onwennigheid en beslis-
angst overwonnen moet
worden.
Dat werd maar al te treffend
geïllustreerd door de Eindho-
vense rector magnificus prof.
dr. ir G. Vossers. In zijn inlei
ding bekende hij dat „we eigen
lijk nog niet weten wat onder
zoekbeleid is. en of we wel in
staat zijn om het te voeren."
Misschien ging het meer om
het scheppen van een goed on-
derzoekklimaat. zei hy. Dat
lijkt geen voldoende oplossing,
noch materieel, noch wettelijk.
Dan zat prof. Schuit er dichter
bij toen hy een behoefte
constateerde aan „mensen met
groot wetenschappelijk gezag,
die bovendien de wijsheid kun
nen opbrengen om de vrijheid
en veelvormigheid in stand te
houden en toch een concentra
tie (bundeling van het onder
zoek rond een aantal zwaarte
punten - rf.) te realiseren". Toe
gegeven. het klinkt als een
schaap met vyf poten. Maar
niemand had ook beloofd dat
het makkelijk zou zijn.
Boodschap
Als researchleider met veel
en soms bittere ervaring had
Eindhovens eerste eredoctor ir
H. Kramers nog een indringen
de boodschap voor de beleid
makers. Bundeling van onder
zoek, zei hy, brengt de nood
zaak met zich mee van samen
werking tussen de verschillen
de vakgebieden. Dat vereist
nogal een aanpassingsproces
van mensen die gewend waren
om verantwoordelijk te zijn
voor hun eigen tuintje. Daarom
moet je éérst heel goed afspre
ken wat je samen wilt bereiken.
Pas als je het daarover eens
bent, moet je regelen hoe die
samenwerking precies wordt
georganiseerd. Wie de volgorde
andersom probeert en de
zorg voor eigen tuintjes kan
daartoe verleiden komt
waarschijnlijk helemaal ner
gens uit.
Terug naar een derde aspect
van het zonnecellen-verhaal.
Op een zeker moment in de
voorgeschiedenis werd het
wenselijk geacht om een voor
studie van een jaar te doen om
te kijken wat de kansen van
een volwassen onderzoekpro
ject zouden zijn. Dat kostte
meer dan een jaar, want die
voorstudie moest betaald wor
den door de Directie Internati
onale Technische Hulp van het
ministerie van buitenlandse za
ken. En die DITH had uiter
aard een handvol maanden tijd
nodig om daarover te beslissen.
(Even tussendoor: dat was dus
geld uit de pot voor ontwikke
lingshulp, op het argument dat
zonnecellen voor armere en
warmere landen nog belangrij
ker zijn dan voor ons). Het was
kennelijk toch nodig om dit
stukje onderzoekbeleid niet
binnen de bestaande ruimte
maar met extra geld op de been
te helpen.
Aanloop
Bezorgdheid op hetzelfde ter
rein toonde prof. De Bruijn
toen hij zich afvroeg of hij zijn
Automath-project in het huidi
ge tijdsgewricht nog wel van de
grond gekregen zou hebben. In
1967 „regelde" hij een extra
medewerker om eens uit te zoe
ken of het idee wat was. Twee
jaar later kwam er op even in
formele manier een tweede bij.
En in 1970 was men zover dat er
een „hard" projectvoorstel bij
ZWO kon worden ingediend,
dat ook prompt werd gehono
reerd.
Juist bij projecten die zich op
een nieuw terrein begeven en
dus grensverleggend kunnen
worden moet dat terrein
eerst vrij uitgebreid worden be
snuffeld zonder dat je op dat
moment precies kunt zeggen
wat je aan het doen bent en
waar dat goed voor is. Als we
nog eens een universitair on
derzoekbeleid krijgen, zal daar
in ook voor dit soort vage acti
viteiten passende ruimte moe
ten zijn. En voor zover prof.
Vossers dót bedoelde met zijn
„onderzoekklimaat" had hij
natuurlijk helemaal gelijk.
Dit soort dingen zal het leven
er voor de beleidmakers niet
eenvoudiger op maken. Maar
niemand had ook beloofd dat
het makkelijk zou zijn.
Nogal schokkend nieuws voor de mensen die met allerlei labora
toriumtests proberen uit te vinden of stoffen die wij in milieu of
voedsel verspreiden, geen erfelijke afwijkingen kunnen veroorza
ken. Ze hebben begrijpelijk vooral gestudeerd op synthe
tische stoffen. Stich en medewerkers kwamen in Canada op het
idee dat sommige natuurstoffen op dit punt ook verdacht zijn. Zij
lieten een hele batterij tests los op vitamine C, en concludeerden
dat dat meer dan verdacht was. Het had soortgelijke effecten op
erfelijk materiaal als stoffen waar we met een boogje omheen
lopen. (Nature, vol. 260, pag. 722-724).
Daaruit volgt niet dat we nu vitamine C moeten uitbannen we
kunnen er zonder letterlijk niet leven. Er volgt wel uit dat we over
de waarde van die tests nog eens duchtig na moeten denken. Maar
ook dat we voorlopig even uit moeten kijken met het gebruik van
extra vitamine C in voedingsmiddelen. De irorfce wil dat sommige
andere onderzoekers dat hadden voorgesteld om de vorming
tegen te gaan van andere stoffen die misschien kanker veroor
zaken.