We kunnen in het bedrijfsleven toch geen parlementair systeem invoeren Goed onderzoek vergt niet alleen nadenken Estel-topman Evert van Veelen voorstander van harmonieuze samenwerking Iemand moet een beslissing nemen Vitamine C: verrassing ZATERDAG 1 MEI 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 19 door Huub Elzerman oe je als vakbeweging medewerking V.enen aan het kiezen van een werkne mers-commissaris, ook als het zo'n man verboden is rekening en verantwoording af te leggen aan zijn eigen achterban? Of, anders gezegd, in hoeverre kun je mede-verantwoordelijkheid aanvaarden voor ondernemingsbesluiten, die je niet werkelijk kunt beïnvloeden? Op deze vragen hebben de bedrijfsledengroe- pen van de industriebonden NW en NKV bij Hoogovens een resoluut „nee" laten horen. De ze bedrijfsledengroepen, samen goed voor ne genduizend leden, hebben geweigerd kandida ten te stellen voor de post werknemers- commissaris en als gevolg van deze weigering zijn ze de komende vier jaar niet vertegenwoor digd in de raad van commissarissen van Euro pa's vierde staalgigant. Behalve de angst dat een werknemerscommissaris, eenmaal losge raakt van zijn achterban, zal worden ingekap seld door de bedrijfstop, spelen er nog dieper liggende motieven een rol. „We laten ons niet langer mede verantwoordelijkheid in de schoenen schuiven voor iets wat we helemaal niet willen: de kapita listische maatschappij vorm, aldus de Industrie bond NVV, die hieraan toevoegt „dat je toch niet aan de gang kunt blijven met af en toe praten en onderhandelen, dan weer staken of bezetten en vervolgens netjes om de tafel gaan zitten op zoek naar een compromis". „Inmiddels zijn bij Estel van Nederlandse zijde de werknemers-commissarissen al weer voorge dragen. Uit de werknemers zélf, en dat is voor Nederlandse verhoudingen uniek, zijn J. Geluk (Industriebond CNV) en F. Rot (Vereniging van Hoger Hoogoven-personeel) door de centrale ondernemingsraad als kandidaat gekozen, ter wijl van buiten het bedrijf J. van Os van den Abeelen, ex-fractievoorzitter van de PvdA in de gemeenteraad van Velsen, nu directeur bij Mees en Hope in Rotterdam, en mr L. Bouman, voorzitter van de raad van Arbeid in Maas tricht, zijn voorgedragen. Tegenover de formele en politieke bezwaren van de Industriebonden NVV en NKV stellen de vijf andere fracties in de centrale onderne mingsraad, dat voor hen het belang van overleg en samenwerking zwaarder weegt dan de scho- ne-handen-theorie Van de NW- en NKV-bond. Dat neemt allemaal niet weg dat grote groepen werknemers bij Hoogovens het kennelijk on eens zijn over de manier waarop hun belangen moeten worden behartigd. Met de vraag hoe er in de top van de onderneming over deze split sing in de werknemersgelederen wordt gedacht, zijn we naar de voorzitter van de raad van bestuur van Estel (Hoogovens—Hoesch), de heer E. van Veelen (64) gegaan. Een dergelijk verschil van opvatting kan immers diepgaande gevolgen hebben voor de onderlinge verhou dingen. „Voor het afwijzen van elke mede verantwoordelijkheid krijgen de industriebon den NVV en NKV niets terug behalve een vrij willig verkozen isolement. Hoewel ik niet geloof dat het overleg bij Hoogovens zal stagneren door de weigering van de bedrijfsledengroepen van deze twee bonden een kandidaat werkne mers-commissaris te stellen, moet mij wel van het hart dat ik deze gang van zaken voor een goede ontwikkeling van de verhoudingen bij Hoogovens schadelijk acht. De afwijzing van overleg en samenwerking past niet bij mijn aard en niet bij mijn opvattingen over het ondernemersschap". De topman van de staalgigant met in totaal 77.000 werknemers wijst erop dat bij de fusie in 1972 tussen Hoogovens en het Duitse bedrijf Hoesch zorgvuldig is nagegaan hoe de raad van commisarissen het best kon worden samenge- seld. Daarbij is niet alleen rekening gehouden met de Nederlandse en de Duitse opvattingen over de medezeggenschap, maar ook met de visie van de Europese Commissie en de Europe se vakverenigingen. Uiteindelijk is er een raad van commissarissen uit de bus gekomen, die uit 24 leden bestaat, 12 Nederlandse en 12 Duitse. Zowel aan de Nederlandse als aan de Duitse kant worden vier leden geacht het vertrouwen te genieten van de kapitaalverschaffers, vier van de werknemers en de overige vier zijn neutralen. Met name het standpunt van de Duitse vakbeweging over de paritaire vertegen woordiging klinkt in deze samenstelling door, maar ook de Nederlandse vakverenigingen heb ben in 1972 met deze opzet ingestemd. Het bezwaar van de twee industriebonden richt zich nu tegen het feit dat werknemerscom missarissen over hun beleid geen verantwoording mogen afleggen aan het personeel en dat ze geheimhouding in acht moeten nemen. vV: „Ik vind dat de werknemers-commissaris weldegelijk verantwoording over zijn beleid mag afleggen. Ik zou het beslist niet verkeerd vinden, wanneer er door de centrale onderne mingsraad aan de commissaris werd gevraagd hoe hij tot een beslissing is gekomen en welke overwegingen en argumenten daarbij een rol hebben gespeeld, uiteraard stelt de geheimhou dingsplicht daarbij bepaalde grenzen, maar die zijn toch ook weer niet zo nauw. als soms wordt verondersteld. Maar de bedrijfsledengroepen van de N W/NKV-bonden zijn vorig jaar, na het overlij den van werknemerscommissaris Bunte, veel verder gegaan. Zij wilden dat hun kandidaat een aantal voorwaarden zou onderschrijven en die voorwaarden kwamen er op neer dat bij voorbeeld de agenda van te voren zou worden doorgenomen met uit de bedrijfsleden groepen gekozen kernen en dat de werknemers commissaris met last en ruggespraak in de raad zou zitten. Dat is in strijd met de wet. Je bent als onafhankelijk commissaris gehouden het totale ondernemingsbelang tot richtsnoer te nemen, niet alleen het werknemers-belang. Het gaat over mensen, die in het bijzonder geacht mogen worden het vertrouwen van de werkne mers te genieten, maar dat betekent niet dat de werknemers-commissaris namens de werkne mers in de raad zit. Overigens is er, dacht ik. alle reden om het volste vertrouwen te hebben in onze nieuwe werknemers-commissaris de heer Van Os van den Abeelen. Hij was vroeger de fractievoorzit ter van de PvdA in Velsen. Ik veronderstel, dat hij op grond van zijn politieke kleur een groot deel van de vakbondsleden zal aanspreken." De topman van Estel de combinatie van Hoogovens en het Duitse staalbedrijf Hoesch Evert van Veelen (64) is voor onze. krant geen onbekende. In de oorlogsjaren verzorgde hij de distributie van Trouw in Beverwijk en in zijn huis vonden verscheidenen ver zetsmensen en joodse onderduikers een veilig onderdak. Ook de onbetwiste leider van het illegale Trouw, Wim Speelman (familie van zijn vrouw), behoorde daar bij. Na een carrière, die al in 1927 bij Hoogovens begon, zal de heer Van Veelen aan het eind van dit jaar wegens het bereiken van de pensi oengerechtigde leeftijd het bedrijf verlaten. In het I\ierbij gepubliceerde interview spreekt hij met een van onze redacteuren over de perike len rondom de werknemerscommissaris bij Estel. Het begrip werknemers-commissaris is dus nogal misleidend. De indruk wordt gewekt dat deze commissaris specifiek het werknemersbelang vertegenwoordigt, terwijl dat wettelijk niet kan. Zijn contact met de achterban mag in geen enkel geval het karakter aannemen van rekening en verantwoording afleggen of het vragen van een instructie. Met een dergelijke beperking heeft het toch nauwelijks zin een vertegenwoordiger te kiezen? „Dat is kortzichtig geredeneerd. Ik ga er vanuit dat de werknemers een kandidaat stellen die hun vertrouwen heeft. Bijvoorbeeld waar het de werknemerscommissaris betreft, omdat zij hem in de wettelijke overlegorganen hebben zien functioneren. Als zo'n man dan als commissaris een beslissing neemt, die dwars tegen de wensen van de ach terban ingaat, dan mag je hem best vragen waarom hij dat gedaan heeft. Maar een voor waarde voor echt goed functioneren van een werknemers-commissaris is inderdaad een ver trouwensrelatie. Als die vertrouwensrelatie er is, dan kan een werknemers-commissaris in het bijzonder voor het belang van de werknemers goed werk verrichten. Het is ook niet voor niets dat de Duitse metaalbond van de houding van de industriebond NW helemaal niets begrijpt. Zij zeggen: we hebben met veel moeite een plaats in de raad van commissarissen veroverd en nu zeggen jullie dat je je terugtrekt. Voor de Duitse vakbeweging is dat heel teleurstellend." Er spelen nog meer achtergronden. De industrie bonden zeggen dat ze geen verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen voor beslissingen, die ze niet echt kunnen controleren. Ze willen, met andere woorden, geen ons medezeggenschap voor een kilo verantwoordelijkheid. „Ja, dat speelt sterk mee. De industriebond NW huldigt het standpunt dat het instituut werknemers-commissaris moet worden afgewe zen. omdat hij gedwongen is binnen het huidige systeem van de vrije ondernemingsgewijze pro- duktie te functioneren. In het kader van een schone-handen-theorie willen ze voor dit sys teem geen medeverantwoordelijkheid aan vaarden. Met dat standpunt heb ik als werkgever veel moeite. Ik ben voorstander van een harmonieu ze samenwerking. Ik zie niet hoe je vanuit het harmonie-model gestalte zou kunnen geven aan de medezeggenschap, wanneer de ander geen verantwoordelijkheid wil accepteren De conse quentie is duidelijk. Als je er alleen op uit bent dit systeem omver te werpen, dan moet je inderdaad elke vorm van overleg en samenwer king weigeren." De bonden willen wel verantwoordelijkheid ac cepteren, maar alleen voor zaken die ze kunnen beïnvloeden. „De zeggenschap van de raad van commissa rissen zeker bij Estel is vrij groot. De leiding van de onderneming kan weinig belangrijke dingen doen zonder goedkeuring van de raad. Investe- ringsbesluiten, de jaarstukken, reorganisaties, fusies, benoemingen; alle essentiële zaken ko men in de raad aan de orde. Als jc op die zaken, dus op de onderneming greep wil hebben, dan moet je in de raad van commissarissen gaan zitten. Doe je dat niet dan plaats je jezelf in een isolement. Volgens onze opvatting heeft de bedrijfsleiding binnen r**ï door de raad van commissarissen aanged' e grenzen voor alle beslissingen de eind-ve woordelijkheid. Dat kan je als bond vervelend vinden, maar in een doelorganisatie zoals de onderneming zie ik geen andere moge lijkheid. Je kunt niet over alle zaken een einde loos debat voeren. Kijk maar naar de VPRO- ledenraad. Daar hoor je de programma-makers zeggen, dat het maken van programma's aan hen moet worden overgelaten. Overal waar ge werkt wordt moet er uiteindelijk iemand een beslissing nemen. Hoewel ik veel waarde hecht aan een weloverwogen beslissing, die zoveel mogelijk in samenspraak met de betrokkenen is genomen, kunnen we in het bedrijfsleven toch geen parlementair systeem invoeren. Dat werkt niet." Ten aanzien van de ondernemingsraad is een zelfde ontwikkeling aan de gang. NVV en NKV willen de ondernemingsraad als instituut van overleg omvormen tot een personeelsraad, die meer een controle-orgaan is op basis van werkne- mersbelangen. „Ze willen inderdaad van de ondernemingsraad als overlegorgaan èn personeelsvertegenwoor diging een orgaan maken uitsluitend ter behar tiging van het werknemersbelang. Uit het voor afgaande is wel duidelijk dat ik dat betreur. Het is een stap terug. In zo'n 25 a 30 jaar hebben we steeds betere verhoudingen zien groeien tussen de werkne mers en de ondernemingsleiding, er groeide begrip voor elkanders wensen en mogelijkhe den. Nu worden er pogingen gedaan om dat werk te niet te doen, de tegenstellingen worden weer op de spits gedreven. Dat is jammer. Het past niet bij mijn aard en het is niet goed voor de onderneming." Het CDA wil de komende kabinetsperiode stre ven naar een wijziging van de samenstelling van de raden van commissarissen. Om de samenwer- kingsgedachte te onderstrepen wordt daarbij uit gegaan van een directe verkiezing: een derde door de werknemers, een derde door de kapitaalver schaffers en een derde deel wordt gezamenlijk gekozen. „Dat heeft veel weg van het Estel-systeem. Met dien verstande dat wij bijvoorbeeld geen recht streekse verkiezingen kennen. De verkiezing van de kandidaten voor werknemerscommissa ris vindt plaats in de centrale ondernemings raad. Dat heeft als voordeel dat je geen politiek geladen verkiezingsstrijd krijgt en dat de -kan didaten uit het bedrijf meestal actief zijn in het vertegenwoordigend overleg. Daar hechten wij veel waarde aan. Deze mensen hebben veel contacten, ze kennen het bedrijf en ze weten wat er speelt." ondernemingsraad en de raad van commissaris sen laten samenvloeien tot een orgaan dat verdergaande bevoegdheden heeft dan de raad van commissarissen en dat inderdaad de onder neming bestuurt. Nu ben ik om te beginnen huiverig voor besturende organen, waarin veel mensen zitting hebben. Zo'n college, dat alleen al door zijn omvang niet dikwijls bij elkaar zal kunnen komen, zal niet met die snelheid beslis singen kunnen nemen die noodzakelijk zijn voor het besturen van een onderneming. Ook over de samenstelling van zo'n bestuursorgaan heb ik wel enige twijfel; enerzijds zou ik de deskundigheid, die nu in de raad van commissa rissen is samengebald, niet graag missen en anderzijds vergen inspraak en medezeg genschap tijd. In het algemeen wordt zwaar onderschat hoeveel er de laatste jaren van de ondernemingsraadsleden wordt geëist en hoe veel moeite het kost om zich een oordeel te vormen over de ingewikkeld e vraagstukken, die zich in een moderne industriële organisatie voordoen.... Ik ben er van overtuigd dat Lanser zijn mensen met deze vorm van bestuur over vraagt. De andere bonden willen overigens ook wel iets dergelijks, maar dan moet er nog veel verande ren. Voorlopig hikken zij aan tegen een realiteit, waarin werknemers een ondergeschikte, loonaf hankelijke positie innemen. „Ik ben mijn hele leven ook loonafhankelijk geweest... en ondergeschikt in de zin dat je niet naar eigen goeddunken kunt beslissen over de manier waarop en waar je werkt zijn we alle maal. Terwille van jezelf, je gezin en de ge meenschap zal je de opdracht om gezamenlijk iets te presteren moeten aanvaarden. Daarbij moet je je aan de spelregels houden. Dat klopt. In de jaren dertig waren de verhoudingen an ders. Toen kon een werkgever je zo op straat zetten. Maar dat is toch verleden tijd? In welk bedrijf kan nu worden volstaan met de opmer king: Houd je bek! Anderzijds zijn er in een bedrijf wel gezagsverhoudingen. Dat kan niet anders." Wanneer u de eind-verantwoordelijkheid niet wilt delen, een gemeenschappelijk bestuur van de onderneming afwijst, kunt u niet klagen over het aanwakkeren van tegenstellingen. Stuurt u dan zelf niet aan op een gevecht om de macht? Bij CNV-voorzitter Lanser mondt deze filosofie over het samen verantwoordelijk zijn uit in een pleidooi voor het gemeenschappelijk bestuur van de onderneming. „Het sympathieke van het idee van Lanser is zijn poging orh de factoren kapitaal en arbeid gelijk te stellen. Met de samenwerkingsgedach- te die daar uit spreekt, ben ik het eens. maar bij de uitvoering zet'ik vraagtekens. Lanser wil de Daar sturen we beslist niet op aan; integendeel. De plaats, bij Estel zeer bewust ingeruimd voor commissarissen, die een vertrouwensrelatie hebben met het personeel en de bonden, en die zelf ook werknemer bij ons kunnen zijn. is dacht ik een voorbeeld van ons streven om de mede zeggenschap nader gestalte te geven en nieuwe wegen in te slaan om tegenstellingen te over bruggen. Als je echter niet aanvaardt, dat er in de onderneming gezagsverhoudingen moeten zijn, dan is het inderdaad mogelijk dat er een gevecht om de macht ontstaat. Ik vind dat jammer, net zoals ik het betreur, dat deze radicalisering naar buiten komt alsof dót het geen is dat in de harten van de werknemers bij Hoogovens leeft. Het gaat om een kleine radica le groep, die denkt in termen van macht en tegenmacht. Het besluit bijvoorbeeld dat ne genduizend werknemers geen kandidaat werknemers-commissaris stellen, is genomen door niet veel meer dan zestig man. Ik ben er van overtuigd dat die beslissing niet door alle NVV en NKV leden wordt gedeeld. Het verschil tussen een kleine radicale groep en de grote groep vakbondsleden is kennelijk zo groot ge worden, dat er niemand meer naar een vergade ring komt. Daar zouden de bonden zich over moeten opwinden." door Rob Foppema „Nadenken over onderzoek", heette een van de bijeen komsten waarmee de technische hogeschool Eindhoven deze week zyn twintigste verjaardag vierde. Nagedacht is er inderdaad, zij het nog een beetje te hooi en te gras. We zullen daar straks wat gras uitplukken. Maar het was vooral „vertellen over onderzoek", en dat was niet eens zo'n gekke gedachte. Nadat hy had vastgesteld dat het best leuk ging. zei prof. dr G. C. A. Schuit daarover: „En toch bestaat er twyfel aan de waarde van het universitaire onderzoek. Misschien is de oor zaak van die twyfel niet zo moeilijk te vinden. Een correc te waardering van het werk vereist een gemakkelijke toe gankelijkheid, dat wil zeggen een goede rapportage. Juist het veelvormige karakter van het onderzoek staat echter in de weg van een overzichtelijke verantwoording. Ofwel men schrijft elk jaar dikke boeken met uitvoerige verslagen en die worden vanwege de omvang niet gelezen, ofwel men volstaat met een droge opsom ming en die wordt niet be grepen." Voor deze gelegenheid had men zes afgeronde onderwer pen uitgekozen voor een wat uitvoeriger verslag. Iets derge lijks zouden we elk jaar wel kunnen doen, suggereerde prof. Schuit. Dat lijkt een nut tig idee. zij het niet de oplos sing van alle problemen. Intussen weten we nu wat prof. dr N. G. de Bruyn en zijn wis kundigen bewoog om Auto- math te ontwikkelen: een sy steem van computertalen en methoden om door te rekenen of wiskundige teksten, „stuk ken wiskunde", echt van de grond af aan netjes sluitend zijn opgebouwd, of ze bewijs baar „waar" zijn. Het was een project dat internationaal ge zien misschien als onderwerp van het tweede plan werd ge zien, „maar waarop we dan ook koplopers kunnen zijn" on danks beperkte middelen. Mee doen met de grote modes bete kent meestal op zijn best een onopvallende plaats in de mid denmoot waar niemand veel wijzer van wordt. En na de onlangs voltooide ver ificatie van een standaardwerk van Landau (Grundlagen der Analysis) „is er voor het eerst een leerboek helemaal gele zen". Want. gek genoeg, wis kundigen zyn wat details be treft vrij slordig in hun bewijs trant, en hun lezers dus ook. Als ze weten dat het kan en hoe het loopt, raakt de lol er halver wege vaak af. Zonnecellen En zo weten we nu hoe moei zaam by prof. dr F. van der Maesen het onderzoek op gang kwam naar betaalbare zonne cellen die licht direct in elektrische stroom kunnen om zetten. Dat verhaal heeft ver scheidene leerzame kanten. Het is in zoverre een uiterst actueel verhaal, dat dit onder zoek werd begonnen zonder ei gen budget. „De mensen en middelen moesten uit de be staande ruimte komen," zei prof. Van der Maesen, „door andere zaken te beëindigen." Dat zal voortaan de manier zijn waarop zowat elk nieuw onder zoek begint, want de groei is er vooralsnog echt uit. Maar het was wel wennen. „De bereid heid tot veranderen is niet erg ingebouwd in onze weten schappelijke onderwijsinstel lingen," merkte prof. Van der Maesen zachtzinnig op. Dat zal dus moeten veranderen. Een tweede leerzaam punt is de klacht dat de besluitvorming over dit alles in de structuren van de Wet universitaire be- stuurshervorming (WUB) zo traag verliep. Prof. Van der Maesen werd daarin hartelijk bijgevallen door zijn collega Schuit. Maar wat is nu het ge val? Volgens de WUB dient el ke vakgroep een onderzoekpro gramma op te stellen. Dat pro gramma moet door de afde- lingsraad (of faculteitsraad) worden goedgekeurd. Daartoe moet eerst de vaste commissie voor wetenschapsbeoefening van die raad er advies over uitbrengen. Logisch bekeken is die procedure gewoon het bar re minimum dat nodig is om tot een onderzoekbeleid te ge raken. Er staat nergens in de WUB dat elk van die drie sta dia maanden en maanden dient voort te sukkelen. Als universiteiten of hogescholen vinden dat het traag gaat. hoe ven ze by niemand anders dan zichzelf te klagen. Er zal nog wat onwennigheid en beslis- angst overwonnen moet worden. Dat werd maar al te treffend geïllustreerd door de Eindho- vense rector magnificus prof. dr. ir G. Vossers. In zijn inlei ding bekende hij dat „we eigen lijk nog niet weten wat onder zoekbeleid is. en of we wel in staat zijn om het te voeren." Misschien ging het meer om het scheppen van een goed on- derzoekklimaat. zei hy. Dat lijkt geen voldoende oplossing, noch materieel, noch wettelijk. Dan zat prof. Schuit er dichter bij toen hy een behoefte constateerde aan „mensen met groot wetenschappelijk gezag, die bovendien de wijsheid kun nen opbrengen om de vrijheid en veelvormigheid in stand te houden en toch een concentra tie (bundeling van het onder zoek rond een aantal zwaarte punten - rf.) te realiseren". Toe gegeven. het klinkt als een schaap met vyf poten. Maar niemand had ook beloofd dat het makkelijk zou zijn. Boodschap Als researchleider met veel en soms bittere ervaring had Eindhovens eerste eredoctor ir H. Kramers nog een indringen de boodschap voor de beleid makers. Bundeling van onder zoek, zei hy, brengt de nood zaak met zich mee van samen werking tussen de verschillen de vakgebieden. Dat vereist nogal een aanpassingsproces van mensen die gewend waren om verantwoordelijk te zijn voor hun eigen tuintje. Daarom moet je éérst heel goed afspre ken wat je samen wilt bereiken. Pas als je het daarover eens bent, moet je regelen hoe die samenwerking precies wordt georganiseerd. Wie de volgorde andersom probeert en de zorg voor eigen tuintjes kan daartoe verleiden komt waarschijnlijk helemaal ner gens uit. Terug naar een derde aspect van het zonnecellen-verhaal. Op een zeker moment in de voorgeschiedenis werd het wenselijk geacht om een voor studie van een jaar te doen om te kijken wat de kansen van een volwassen onderzoekpro ject zouden zijn. Dat kostte meer dan een jaar, want die voorstudie moest betaald wor den door de Directie Internati onale Technische Hulp van het ministerie van buitenlandse za ken. En die DITH had uiter aard een handvol maanden tijd nodig om daarover te beslissen. (Even tussendoor: dat was dus geld uit de pot voor ontwikke lingshulp, op het argument dat zonnecellen voor armere en warmere landen nog belangrij ker zijn dan voor ons). Het was kennelijk toch nodig om dit stukje onderzoekbeleid niet binnen de bestaande ruimte maar met extra geld op de been te helpen. Aanloop Bezorgdheid op hetzelfde ter rein toonde prof. De Bruijn toen hij zich afvroeg of hij zijn Automath-project in het huidi ge tijdsgewricht nog wel van de grond gekregen zou hebben. In 1967 „regelde" hij een extra medewerker om eens uit te zoe ken of het idee wat was. Twee jaar later kwam er op even in formele manier een tweede bij. En in 1970 was men zover dat er een „hard" projectvoorstel bij ZWO kon worden ingediend, dat ook prompt werd gehono reerd. Juist bij projecten die zich op een nieuw terrein begeven en dus grensverleggend kunnen worden moet dat terrein eerst vrij uitgebreid worden be snuffeld zonder dat je op dat moment precies kunt zeggen wat je aan het doen bent en waar dat goed voor is. Als we nog eens een universitair on derzoekbeleid krijgen, zal daar in ook voor dit soort vage acti viteiten passende ruimte moe ten zijn. En voor zover prof. Vossers dót bedoelde met zijn „onderzoekklimaat" had hij natuurlijk helemaal gelijk. Dit soort dingen zal het leven er voor de beleidmakers niet eenvoudiger op maken. Maar niemand had ook beloofd dat het makkelijk zou zijn. Nogal schokkend nieuws voor de mensen die met allerlei labora toriumtests proberen uit te vinden of stoffen die wij in milieu of voedsel verspreiden, geen erfelijke afwijkingen kunnen veroorza ken. Ze hebben begrijpelijk vooral gestudeerd op synthe tische stoffen. Stich en medewerkers kwamen in Canada op het idee dat sommige natuurstoffen op dit punt ook verdacht zijn. Zij lieten een hele batterij tests los op vitamine C, en concludeerden dat dat meer dan verdacht was. Het had soortgelijke effecten op erfelijk materiaal als stoffen waar we met een boogje omheen lopen. (Nature, vol. 260, pag. 722-724). Daaruit volgt niet dat we nu vitamine C moeten uitbannen we kunnen er zonder letterlijk niet leven. Er volgt wel uit dat we over de waarde van die tests nog eens duchtig na moeten denken. Maar ook dat we voorlopig even uit moeten kijken met het gebruik van extra vitamine C in voedingsmiddelen. De irorfce wil dat sommige andere onderzoekers dat hadden voorgesteld om de vorming tegen te gaan van andere stoffen die misschien kanker veroor zaken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 19