i'|Sij£LlGkSL ülUüll ik heb een hekel aan dronken mensen Mijn drinken was één grote vlucht ERDAG 27 MAART 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 17 Aan deze pagina werkten mee: Cisca Dresselhuys en Kees de Leeuw (inleiding en gesprekken) en Bert Nienhuis (foto). Vier september 1975 was een bijzondere dag voor Janus uit Hilversum, zo berichtte het maandblad „De Boei'' van de A. A. (Anonieme Alcoholisten) in oktober van dat jaar. En niet alleen voor hem. maar ook voor zijn gezin, want het was die dag precies vijftien jaar geleden, dat Janus voor de laatste keer de'smaak van alcohol proefde. Er waren dan ook vele A.A.-vrienden en genodigden op de feestavond aanwezig om Janus de hand te drukken, want vijftien jaar droog voor een alcoholist is een bijzondere tijd en dat mag best gevierd worden. Voor een buitenstaander, die alleen drinkt op bruiloften en partijen komt dit alles misschien enigszins overtrokken over en de geregelde innemer zowel thuis als in het café kan zich nauwelijks voorstellen, dat hij zich ooit zou moeten onthouden. Wie echter verder kijkt dan zijn glas vol is. beseft maar al te zeer dat ook dit deel uitmaakt van de werkelijkheid. Een werkelijkheid, waarin het alcoholgebruik is omgeslagen in een zodanig misbruik, dat weer kan worden gesproken van een volksziekte. Tegenover het door de reclame opgeroepen beeld, dat „Holland een Skolland wordt" met daaraan vastgekoppeld de retorische vraag of „iedereen hoppig is" staan alarmerende cijfers, die laten zien, dat het hoge peil van rond de eeuwwisseling opnieuw is bereikt. Dat is nu niet bepaald iets om trots op te zijn. vooral niet als men weet. dat in Nederland 24.000 vrouwen en 96.000 mannen zo aan alcohol verslaafd zijn, dat ze zich maatschappelijk niet of nauwelijks meer kunnen handhaven. Daarnaast drinken 700.000 Nederlan ders zoveel, dat hun gezondheid ernstig wordt geschaad En dit zijn nog voorlopige schattingen, die slechts het topje van de ijsberg laten zien. aldus deskundigen. Hoewel Nederland op het gebied van de drankbestrijding nog niet iemand kent als bijvoorbeeld een dr. Meinsma. kan men toch ook niet stellen, dat er al niet van alles is geprobeerd om hieraan paal en perk te stellen. Er zijn tal van verenigingen en stichtingen, die zich hiermee bezighouden, variërend van de Volksbond tegen Drankmisbruik, die vorig jaar honderd jaar bestond, tot de Gereformeerde Vereniging voor Drankbestrij ding. Om er maar eens twee te noemen, waarbij de een slechts het misbruik bestrijdt en de tweede de drank als zodanig. Op deze pagina, die gaat over alcoholisme, laten we twee mensen aan het woord. Een, die verslaafd geraakt is. aan alcohol en hard op weg is om eraf te komen en een man, die in feite niet zonder drank kan, omdat hij ervan moet leven en wiens dagelijkse bezigheid het is mensen van alcohol te voorzien. „Aan dronken mensen heb ik echt een hekel. Dat vind ik iets verschrikkelijks. Zo iemand gaat dan voor mij in de fout. Ik heb er ook geen bewondering voor, als een klant van mij er prat op gaat een hoop op te kunnen. Ik heb liever dat iemand vijf pilsjes drinkt dan zeven. Mijn devies is altijd: doe maar rustig aan". Dat zegt Willem Koek (35), eigenaar van „De Luifel", een goed-lopend café in de Haagse binnenstad, dat niet alleen door Nederlanders, maar ook veelvuldig door Engelsen, die hier werken, wordt bezocht. Willem Koek, die nu al weer zo'n vijftien jaar achter de tap staat en formeel kan worden beschouwd als een horeca-exploitant, voelt zelf weinig voor deze benaming. Hij noemt zich liever kaste lein. kennelijk om daarmee het oude „vakmanschap is meesterschap" beter te kun nen weergeven. Dat wil niet zeggen dat bij hem alles om de drank en het vullen van de glazen draait. „Die drank komt bij mij niet op de eerste plaats. Natuurlijk moet ik verkopen om de zaak draaien de te houden, maar het be langrijkste vind ik de gezellig heid. Dat de mensen het leuk vinden om hier te komen en het naar hun zin hebben, want dan heb ik het ook naar m'n zin. Ik heb liever honderd klanten in mijn zaak. die veel verhalen vertellen dan tien drinkers, die geen mond open doen. En wat die omzet be treft, die mag voor mijn part ook met cola bereikt worden in plaats van bier, al weet ik ook wel. dat er de meeste vraag is naar bier". Het feit dat hij als kastelein dagelijks geconfronteerd wordt met mensen die alcohol drinken, houdt voor hem als haast vanzelfsprekend in. dat hij zich voor zijn klanten ver antwoordelijk voelt ..Ik heb niets op met een zogeheten „blauwe" kastelein, iemand die een café drijft en zelf constant zit te hijsen. Voor mij is een goede kastelein ie mand die zelf niet drinkt. Hij mag natuurlijk wel eens een pilsje nemen, maar meer ook niet. Een goeie kastelein moet alles nuchter kunnen bekij ken. weten wat er in zijn zaak gaande is. zodat hij niet voor verrassingen kan komen te staan of in penibele situaties geraakt." Vrije wil Van jongsaf aan is Willem Koek vertrouwd geweest met het caféleven. Dat is ook niet zo verwonderlijk, omdat zijn vader destijds ook bekend als keeper bij het voormalige ADO voor hem in De Luifel stond. Al lag het in de lijn der verwachtingen, toch is het zijn eigen vrije wil geweest om in 1961 zijn vader op te volgen, daarmee de zaken ook op zijn eigen manier aanpak kend. In de loop der jaren verdween het oude publiek en kwamen er andere, jongere klanten voor in de plaats. De leeftijd varieert nu van 18 tot 45 jaar en onder de vaste be zoekers telt men onder meer studenten van het conserva torium. journalisten en veel Engelsen, die op contractba sis werken bij een construc tiebureau. dat adviseert bij de bouw van raffinaderijen en booreilanden. Gebaseerd op een behoorlijke dosis „drank"-ervaring kan Willem Koek dan ook stellen. dat er wel meer gedronken wordt dan een aantal jaren geleden, maar dat dit door een grotere groep gebeurt. Vroeger bezocht een kleine groep mensen het café. terwijl tegenwoordig iedereen er in feite komt. Dat heeft ook te maken met de sociale waar dering. vind ik. Als zoon van een kastelein werd ik destijds toch enigszins scheef aange keken/ terwijl het nu een eer zaam beroep is. „Dat er meer wordt gedronken schrijft hij toe aan het feit. dat de men sen meer geld hebben en min der prijsbewust zijn. in die zin dat ze niet kijken op een dub beltje of een kwartje Willem Koek „Ik zie het café als een ontmoetingsplaats. Wil je dit werk goed doen. dan zou je in feite veertien uur p#r dag werk hebben. Gelukkig heb ik een goeie barkeeper, aan wie ik wat kan overlaten, want anders zou het geen doen zijn. vooral niet als je ook nog een gezin hebt. Dat neemt niet weg, dat ik het leuk vind om gastheer te zijn en graag een hoop mensen ontvang, 't liefst met uit eenlopende interesses, zodat je echt een zinnig gesprek kan voeren." Hoewel JDe Luifel één van de betere cafés in Den Haag is. gezien de omzet, doen ex cessen in de vorm van hinder lijke dronkenschap of vechtpartijen zich sporadisch voor. „Het is mijn ver antwoordelijkheid om dat te voorkomen. Als ik merk dat iemand eigenlijk al meer heeft gedronken dan in feite goed voor hem is. zeg ik tegen hem. dat hij beter een kop koffie of iets fris kan nemen. Mensen, die dat niet accepte ren en toch regelmatig aange schoten de deur uitgaan, vraag ik niet meer terug te komen. Mijn standpunt is. dat je een café bezoekt om er mensen te ontmoeten en er wat bij te drinken, en zo gauw als de nadruk alleen maar op het laatste komt te liggen, is het mis. Ik heb echt liever honderd mensen, die een piek verteren dan één klant, die er op een avond honderd gulden doorheen jaagt." „Voor mij is een alcoholist iemand die zoveel drinkt, dat hij zich maatschappelijk niet meer "kan handhaven, die thuis door de drank constant ruzie maakt, zijn baan is kwijtgeraakt en alcohol misbruikt om zijn ellende, die hij eerst zelf heeft veroor zaakt. maar te vergeten. Die alcoholisten heb ik niet in mijn zaak. Wel zijn er men sen. „aldus de kastelein van De Luifel." die regelmatig zo veel drinken, dat ik bij mezelf denk: nou. als dat zo door gaat. loopt het niet goed af. Dan praat ik met zo iemand en probeer erachter te komen, wat er aan de hand is. Op die manier heb ik heus wel klan ten een zet in de goede rich ting gegeven." „Maar waar houdt je ver antwoordelijkheid op en waar begint die? Dat is één van de moeilijkste dingen van dit vak. Goed, je kunt op een gegeven moment iemand niet meer tappen, maar een oplos sing is dat in feite niet, want dan gaat hij naar een ander café, waar men minder nauw kijkt of hij gaat naar huis en drinkt op de rand van zijn bed een fles jenever leeg. Goede naam De Luifel heeft wat dat be treft een goede naam en dat wordt bepaald door de man achter de bar. Toen ik hier begon heb ik de moeilijke mensen eruitgewerkt en er in de loop der jaren een makke lijk publiek voor in de plaats gekregen. Belangrijk is daarbij ook. wie je binnenlaat. Daarom sta ik 's avonds en in de weekeinden zelf bij de deur en kan zo bepalen, wie wel of niet bin nenkomt. En ik moet zeggen, dat ik me zelden of nooit ver gis. zoveel mensenkennis heb ik in dit vak wel opgedaan. Al merk ik wel. dat je na zo'n weekend vooral geestelijk soms erg moe bent. Ik zeg altijd, dat je beter drie dagen achter de bar kunt staan dan één weekend aan de deur." Waar een kastelein ook mee te maken krijgt zijn de drankrekeningen, die soms hoog kunnen oplopen. Vooral als mensen veel komen en al les laten opschrijven. „Na tuurlijk onststaan er wel eens moeilijkheden met betalen, maar meestal gaat het erg goed. Het is ook een kwestie van vertrouwen en als iemand eens moeilijk zit. valt er altijd over te praten. Het komt wel voor, dat iemand wegblijft vanwege een hoge rekening, maar dan probeer ik zo ie mand op te zoeken en een regeling te treffen. Het mooi ste voorbeeld maakte ik een keer mee met een Engelsman, die een rekening van 2000 gul den had en van de ene op de andere dag naar het Midden- Oosten was vertrokken. Toch kwam een maand of twee la ter een agent van het bedrijf, waardoor hij was uitgezon den, bij me om die rekening te voldoen." En tot slot: „Als je belangstel ling hebt voor je klanten, met ze praat, dingen voor ze doet die nu niet direct met het café te maken te hebben en voor ciat alles de tijd neemt, loopt volgens mij elk café goed. maar dan zou je eigenlijk al tijd ook aanwezig moeten zijn en dat is op den duur voor niemand vol te houden. Van daar dat ik wel eens overweeg om er met mijn veertig-ste mee op te houden, al zou ik niet weten wat ik dan zou moeten doen, omdat ik dit werk nu eenmaal leuk vind." „Je wordt hier op de goede weg gezet, maar je moet hem straks wel helemaal in je eentje af fietsen. Daarbij kunnen ze je niet helpen, niemand. Je moet het helemaal zelf doen. Dat zal een enorm gevecht worden, dat weet ik, want ik zal immers nooit beter worden: ik ben een alcoholiste en dat zal ik mijn hele leven blijven. Het is moeilijk dat hardop te zeggen, maar ook dat heb ik geleerd: eerlijk, zowel tegeno ver mezelf als tegen anderen, te zeggen dat ik een alcoholis te ben De eerste keer krijg je die woorden gewoon niet over je lippen. Het zal straks weer thuis heel moeilijk worden, ook door Het onbegrip van andere mensen. Die denken dat ik fijn genezen hier van daan kom. die begrijpen niet. dat ik in wezen niet te gene zen bén. Daarom kun je ook niet te veel begrip van ande ren verwachten. Je moet het werkelijk alleen opknappen." Elly is een 47-jarige getrouw de vrouw. Ze heeft een full time baan op een kantoor. Er zijn geen kinderen Op het ogenblik zit ze op de vrouwen afdeling van de Amsterdamse Jellinekkliniek om behandeld te worden voor haar alcoho lisme. Ze zit er ruim drie maanden en verwacht over niet al te lange tijd naar huis te mogen. Daarvoor heeft ze al eens twee keer eerder in een andere kliniek gezeten, maar daar is ze niet goed ge holpen. vindt ze zelf. „Ze ontsloegen me daar, toen ik zo was. zoals ik nu onge veer ben. dus lichamelijk heel aardig bijgekomen, wat rusti ger geworden, geen last meer van ontwenningsverschijnse len. zoals beven, hartkloppin gen en angstgevoelens Maar ik zie nu. dat je dan nog iang niet beter bent Juist na die eerste twee maanden, wan neer de mist wat gaat optrek ken. komen de problemen. Je lichaam is dan wel al aardig op orde. maar dan begint je geest pas goed te werken: dan komen de schuldgevoelens, de spijt, over alle tijd die je verknoeid hebt. over alle kan sen die je verpest hebt. Hoe verder de mist optrekt en hoe meer je je eigen situatie be wust wordt, hoe moeilijker het wordt. Pas dan begint de echte strijd. De strijd tegen die ka raktertrekken van jezelf, die je naar de alcohol doen grij pen. Het is bij mij heel moei lijk terug te vinden, waarom ik aan de drank verslaafd ben geraakt. Er zijn in mijn leven geen grote rampen of te leurstellingen geweest, waar van je zou kunnen zeggen: o. maar dat is heel duidelijk, die zijn de oorzaak van de ellen de. Nee, ik heb een gewoon, rustig leven achter de rug. Ontdekt Wat wij hier samen wel ont dekt hebben, is dat ik eigen lijk m'n hele leven heb laten inrichten door anderen; van jongsafaan heb ik altijd ge daan wat anderen goed voor me vonden, nooit wat ik zelf prettig vond. Bovendien pro beerde ik dan alles ook nog zo goed te doen. dat iedereen me zou bewonderen: een heel le ven van op-je-tenen-lopen dus. Dat begon al toen ik nog maar op school zat. Ik kom uit een groot gezin, ik ben de middelste van acht kinderen. Ik kon goed leren, dus eerst maar naar de mulo. Toen ik daar af kwam, was het: het zou zonde zijn, als jij niet ver der leerde met die prachtige cijfers. Dus naar de HBS, maar wel met de boodschap dat ik die in twee jaar moest afmaken, omdat „bruin" het niet meer kon trekken. Ik heb het gehaald en met vlag en wimpel ook nog. maar dat was het begin van per se wil len voldoen aan de (hoge) ei sen, die door anderen aan mij gesteld werden. Van steeds maar op m'n tenen lopen, zo dat de mensen toch maar niet in me teleurgesteld zouden worden. Ik heb eigenlijk mijn hele le ven nooit „nee" kunnen zeg gen; alles zou ik wel even doen. Ik wilde altijd dat de mensen me aardig en flink en intelligent vonden. Dat zie ik nu allemaal op mijn 47-ste pas in, na een leven, dat voor een groot deel verknoeid is door dat perfectionisme. Na de HBS bogen mijn vader en mijn broers zich opnieuw over mijn toekomst. Wat moest Elly nu gaan doen? Doorstuderen kon niet van wege het geld. Hé. daar stond een tien voor scheikunde op de lijst, waarom geen che misch analiste? Ja, waarom niet? En zo ging ik weer iets doen. wat anderen voor me gekozen hadden. Niet dat ik zelf een hekel had aan die studie, maar het was toch maar weer voor me geregeld. Toen ik 34 was ben ik ge trouwd met een gescheiden man, die twaalf jaren ouder is dan ik. Ik had me toen al helemaal met de gedachte verzoend dat ik alleen zou blijven. Mijn man had uit zijn eerste huwelijk al vier kinderen, die bij de moeder waren geble ven. Daarom, maar ook om dat hij al van middelbare leef tijd was hebben we bewust afgezien van eigen kinderen. Dat is geen probleem voor me geweest. Solliciteren Ik had misschien wel graag een eigen kind gehad, maar juist omdat ik me eigenlijk al neergelegd had bij het idee. dat ik mijn verdere leven al leen zou blijven, was dat af stand doen van een kind voor mij echt niet moeilijk. Nadat ik als analiste had gewerkt, ben ik op latere leeftijd van baan veranderd, omdat ik toen. gezien mijn leeftijd niet meer aan de slag kon komen in mijn eigen vak. Daar vroe gen ze veel jongere meisjes. Inmiddels dronk ik al. Ik weet niet meer precies wanneer dat begonnen is. In 1971 ben ik vier maanden in een kliniek geweest, daarna een maand thuis en toen weer twee maanden in die kliniek. Toen ik daarna weer thuis kwam, ging het een tijdje goed. Ik heb me toen enorm verzet te gen de aandrang weer te gaan drinken, omdat ik in die tijd aan het solliciteren was en ik voelde wel, dat ik geen enkele kans zou maken als ik half suf en met trillende handen zou komen kennismaken. Op de een of andere manier kreeg ik tamelijk vlot een administra tieve baan, waar ik me hele maal in een nieuw soort werk moest inwerken. Dat bracht veel spanningen mee. omdat ik zonodig weer alles het best en het snelst moest kunnen. Ik heb dat erg grondig aange pakt en zo kreeg ik het werk inderdaad goed onder de knie. Ik leefde in die tijd on der enorme spanningen, om dat ik dacht: „Als dit baantje misloopt, krijg ik er vast nooit meer een vanwege mijn leeftijd." Toen het werk soepel begon te lopen, ben ik weer gaan drinken, uit een soort opluch ting, een soort beloning, zo in de trant van „dat heb je'm maar weer goed geleverd, nu heb je wel een glaasje ver diend." Ik had beter moeten weten. Ik kende mezelf op dit punt toch al zo'n beetje; ik had moeten weten, dat ik het nooit bij een of twee glaasjes kan laten. Ik drink dan door tot ik hele maal dronken ben. Dat is mijn ziekte nu eenmaal. En zo ging het toen ook weer mis: ik dronk weer veel te veel en ging verzuimen van mijn werk. Het was niet meer te stuiten. En vooral als vrouw vind je het zo vreselijk moei lijk om toe te geven dat je drinkt; een dronken man is op de een of andere manier lang niet zo erg als een dronken vrouw; dat is pas echt een walgelijke verschijning. Van daar 'ook, dat alcoholisme bij vrouwen vaak veel langer ver borgen blijft en dus onbe handeld ze drinken stie kem thuis en houden zich zo lang mogelijk overeind. Maar goed, ik ging niet meer naar mijn werk. De bedrijfs arts was er al gauw achter wat mijn kwaal was. Hij vroeg het me rechtuit en ik was al zover heen, dat ik niet meer het besef had om te ontkennen. Ik wilde ook niet meer ont kennen. Op een dag heb ik me alleen thuis weer eens helemaal bedronken, waarna ik een poging heb gedaan zelfmoord te plegen. Ik had me op de balustrade van ons balkon vier hoog gehe sen en wilde naar beneden springen. Een buurvrouw zag me ik denk. dat ik ergens in die dronken kop van me toch wel rekening gehouden had met het feit dat zij me onmid dellijk zou zien en belde mijn man op. Die kwam di rect naar huis. Hij heeft daar na verlof moeten nemen, om dat hij me niet langer alleen thuis durfde te laten. Geluk kig kon ik vrij snel daarna hier in Amsterdam worden opgenomen. Het was thuis een onhoudbare situatie ge worden. Mijn man heeft me erg gehol pen. ons huwelijk is echt goed. maar hij is wel een heel ander mens dan ik: vrolijker en extraverter. Hij drinkt ook. maar echt uit gezellig heid een paar glaasjes bier in het café. Niks aan de hand. Maar juist omdat ik zo'n zwaartillend. pessimistisch mens ben. dat niet gemakke lijk contacten legt. wilde ik. vooral voor mijn man. ook wel eens wat opgewekter zijn. Geraffineerd Dat bleek ik alleen maar te kunnen bereiken door te drin ken. Na een paar glaasjes werd ik inderdaad wat vrolij ker en minder gespannen. Het geraffineerde van alcohol is. dat het je te pakken heeft, terwijl je denkt dat je bij je volle verstand bent. Dat ben je ook wel, tenminste... Wat ook erg geraffineerd is van alcohol, is dat het zo volstrekt geaccepteerd is in onze maat schappij. Het is heel normaal dat je wat drinkt en dat ieder een allerlei verschillende soorten drank in huis heeft. Het is ook heel gewoon om iemand te vragen wat hij drinkt, terwijl je de mensen eens zou moeten zien kijken, als je hen zou vragen, wat ze rookten, gewoon een sigaret of hasj. Ach ja. al die opwin ding over drugs, ik weet dat je met alcohol net zo hard de afgrond ingaat als met drugs. Dat ik alcoholiste ben. is iets wat in mijn familie volstrekt niet begrepen wordt. We ko men uit een goed christelijk gezin, waar vrijwel geen drank geschonken werd. De meeste van mijn broers en zusters begrijpen helemaal niet hoe ik zo kom. Ze zijn aaridig, bellen me hier wel eens op. maar hebben echt totaal geen begrip voor mijn problematiek. Ze denken dat ik door mijn man aan de drank ben geraakt. Ja. die dronk immers altijd al een glaasje, bovendien was hij niet godsdienstig, dus daar zou het wel van komen. Ik word er zo doodmoe van om ze uit te leggen, dat het echt aan mezelf ligt. dat ik zo ben. Weet je wat trouwens heel vreemd is? Dat ik. toen ik er zo vreselijk aan toe was een paar maanden geleden, opeens weer behoefte kreeg aan de godsdienst. Ik ben van afkomst hervormd. Ik heb be lijdenis gedaan, toen ik een jaar of achttien was. Maar daarna heb ik me. heel be wust van de godsdienst afge wend. Ik heb me zelfs officieel uit laten schrijven bij de kerk. Ik kon allerlei dingen niet rij men met mijn verstand. Echt rationeel heb ik me van de godsdienst afgekeerd. Nu zie ik opeens, dat mijn ouders erg veel steun hebben gehad aan hun geloof: bij voorbeeld in de crisisjaren en in de oorlog, Dat een eenvou dig gebed van mijn vader me vroeger rustig Mton maken, schoof ik later als louter sug gestie terzijde. Nu zou ik graag de instelling, die mijn ouders ten opzichte van het geloof hadden, terug hebben, zodat ik een extra steun zou hebben. Zover is het nog lang niet. Ik weet alleen, dat ik die ge voelens graag terug zou krij gen. maar hoe dat moet? Dat zal nog een heel gewroet wor den. als ik al ooit zover kom. Mijn man is helemaal ongelo vig. Hij heeft zelfs een haat tegen het geloof, overgehou den uit zijn strenge jeugd, waarin hij de godsdienst al leen als een hel en verdoeme nis prekende overtuiging heeft leren kennen. Hij haat de angst, die zo'n godsdienst met zich mee kan brengen, de angst, die zijn beide ouders tot op het sterfbed achter volgd heeft. Maar hij zou blij zijn, wanneer ik door de godsdienst rustiger zou wor den en er steun aan zou beleven. Gevaarl Wanneer ik straks thuiskom, zal ik meer contacten bui tenshuis moeten zoeken, niet meer zo eenzelvig thuis blij ven zitten met een boek en een puzzelblaadje. Ik heb hier gemerkt dat ik tafeltennissen en gymnastiek erg leuk vind. Mijn man blijft, ook als ik thuis ben, straks gewoon zijn glaasje bier drinken. Ik zou het onredelijk vinden als hij verandering zou moeten bren gen in een levenspatroon, dat hij al veertig jaar heeft. Bo vendien is het voor mij niet gevaarlijk om een ander te zien drinken. Als ik mezelf prettig voel, kan ik dat best zien, want ik heb drank nooit lekker gevonden. Ik dronk al leen maar vanwege het effect: het vergeten van mijn proble men. Wat voor mij straks de gevaarlijke ogenblikken gaan worden, zijn die tijden, dat ik alleen thuis, weer in de put raak over iets. Dan zal ik er tegen moeten vechten om niet te vluchten in de drank. Mijn drinken is namelijk al tijd alleen maar één grote vlucht geweest."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 17