Boekhandel lijdt onder
pmars van bibliotheek
vrouwen schrijven
$amen boeken en
geven ze ook uit
1
teeds minder „fiction" over de toonbank
Uitgeverij De Bonte Was gaat uit van
]*ministische principes
idvertentie van de Commissie voor de collectieve
anda van het Nederlandse boek (CPNB) heette
e jaar geleden: „Boeken zorgen er voor, dat je
tegen de dingen aankijkt. Met een andere, een
jide blik. Politiek blijft ondoorzichtig gewauwel,
je er een boek over leest. Afrika blijft een donker
Ideel, tenzij je er een boek over leest. Een aqua-
e( ilijft een troebele viskom, tenzij je er een boek
"gïest. Opvoeden blijft behelpen, tenzij je er een
ver leest. De liefde blijft liefhebberij, tenzij je er
ek over leest. Het leven blijft een sleur, tenzij je
n een lekker boek leest".
verre die advertentie
heeft bijgedragen, is
ijk moeilijk na te gaan,
ie jaar later kan wel
vastgesteld dat me-
met de sleur heeft ge-
door een boek te gaan
>er donkere wereldde-
ebele viskommen, lief
den en de eventuele ge-
J 0 daarvan. Er wordt in
nd meer gelezen dan
de omvang van het
publiek is groter dan
kt de conclusie waarin
dooi voor boeken in die
ntie uitmondde, door
veronachtzaamd te
fir ligt", zo besloot de
■haar publicatie, „een
leven te wachten. Bij
iandelaar." Maar het
de schijn van dat, gelet
jfers, een andere con-
:t worden getrokken,
onderzoek van de
speurwerk betreffen-
boek liep de afzet van
„algemene boeken"
44,5 miljoen exem-
1973 (het jaar waarin
trtentie verscheen) tot
de voorlopige cijfers)
41,1 miljoen exemplaren in
1975. Aan de verruiming van de
blik lijken niet de boekhande
laren, maar de openbare biblio
theken in toenemende mate te
hebben bijgedragen.
De vorige maand door de Am-
ro-bank in de serie „Kaleido-
scoop van het bedrijfsleven"
uitgegeven brochure „Het boek
van uitgever tot lezer" leert dat
in de afgelopen jaren het aan
tal uitleningen van de biblio
theken sneller is gestegen dan
de verkopen zijn gedaald. Be
droeg het aantal uitleningen in
1970 nog maar 58,7 miljoen,
vier jaar later was dat aantal
gestegen tot 88,3 miljoen. Dat
betekende dat er in 1974 al
tweemaal zoveel boeken wer
den geleend als gekocht.
Wie kijkt naar wat er wordt
geleend en gekocht, merkt dat
de propaganda van de CPNB
toch minder haar doel voorbij
geschoten is dan op het eerste
gezicht lijkt. Ondanks de toe
loop naar de bibliotheken, heb
ben zij die naar „een mooier
leven" hunkerden, ook de weg
naar de boekhandelaar gevon
den. Want juist voor hen die
genoeg hadden van ondoorzich
tig gewauwel, donkere wereld
delen en troebele viskommen,
alsmede van liefhebberijen en
wat daaruit kan voortvloeien,
werd de boekhandelaar een
toeverlaat. Zij die voorname
lijk uit waren op „spanning",
„ontroering" en „schoonheid",
waarvan in een andere CPNB-
advertentie wordt gesproken,
gingen en gaan in steeds dich
tere drommen naar de biblio
theek, in het besef dat zeker
schoonheid, anders dan kennis,
vergankelijk is.
Anno 1976 lijkt die ontwikke
ling nog geenszins tot staan te
zijn gekomen. In „boekentaal"
wordt gesproken van een ver
schuiving bij de boekhandel
van „fiction" naar „non-
fiction". Onder „fiction" vallen
romans, literaire boeken, de
tectives, jeugd- en kinderboe
ken, terwijl als „non-fiction"
boeken over hobby's, planten,
dieren, donker Afrika en wat
dies meer zij worden aange
merkt.
Grote zorg
Volgens Dick Ouwehand, di
recteur van de CPNB, baart
deze ontwikkeling de auteurs
en uitgevers van „fiction" grote
zorg. Een jaar of drie geleden
hebben ze de regering in een
nota opmerkzaam gemaakt op
de bui die ze toen al zagen
hangen en die sindsdien al
maar dichterbij is gekomen. In
die nota werd gepleit voor een
garantiesubsidie voor boeken
die vermoedelijk niet in massa
le oplagen hun weg naar het
publiek zouden vinden. Zo'n
subsidie zou de uitgevers in
staat stellen een commercieel
weinig succesvol boek (zoals
bijvoorbeeld een poëziebundel,
een essay, een „moeilijke" ro
man) toch uit te geven.
Over deze nota, mede bedoeld
om een discussie op gang te
brengen, is weinig (meer) ver
nomen. Van tijd tot tijd was er
nog wel een bescheiden demon
stratie van schrijvers, die het te
gek vonden dat zij in materiële
zin nauwelijks profiteerden
van de groeiende belangstel
ling voor bibliotheken. Tever
geefs eisten zij dat het ministe
rie van CRM hun aanspraken
op een „uitleenrecht" zou ho
noreren.
Een jonge uitgeverij heeft in
dertijd eens bepaald dat een
door haar uitgegeven boek niet
zonder toestemming door bibli
otheken mocht worden uitge
leend, zolang het „uitleen-
recht" niet wettelijk geregeld
was. De enige bibliotheek die
de vereiste toestemming vroeg,
kreeg te horen dat per uitle
ning zes cent betaald zou moe
ten worden. Voorzover bekend,
is het voorbeeld van deze uitge
verij niet nagevolgd.
Nu het ernaar uitziet dat de
„fiction" in de boekhandel nog
meer terrein zal gaan verliezen,
valt te verwachten dat ook de
uitgevers zich heviger zullen
gaan roeren. Op het ogenblik
bezinnen zij zich op de conse
quenties van het door het mi
nisterie van CRM gevoerde bi
bliotheekbeleid. In de nabije
toekomst, verwacht CPNB-
directeur Ouwehand, zullen zij
hun standpunt bepalen.
Het overheidsbeleid inzake de
bibliotheken heeft gestalte ge
kregen in de vorig jaar einde
lijk van kracht geworden bibli
otheekwet, die in theorie de
bibliotheken, vooral financieel
gezien, meer armslag geeft. Bij
deze wet is ook de sinds jaar en
dag door de bibliotheken be
pleite contributie vrij dom voor
de jeugd tot achttien jaar inge
voerd. Voor de uitgevers van
kinder- en jeugdboeken heeft
dit tot gevolg dat zij het wel
licht het zwaarst te verduren
krijgen: hun uitgaven worden
steeds vaker geleend in plaats
van gekocht.
Eigen zorgen
Zonder overheidssteun voor de
uitgevers van „fiction" in de
vorm van garantiesubsidie
moet gevreesd worden dat die
straks ook niet meer in de bibli
otheek geleend zal kunnen
worden. Onder de huidige om
standigheden zijn de uitgevers
nu eenmaal aangewezen op de
verkoop van hun boeken. Bij
een teruglopende verkoop zul
len zij het zich economisch niet
meer kunnen veroorloven tot
uitgave over te gaan.
Van dit dreigende gevaar lijken
de bibliotheken zich nog niet
bewust te zijn. In elk geval heb
ben zij er nog geen blijk van
gegeven oog te hebben voor de
problemen waarmee de uitge
vers zitten. Dick Ouwehand
zegt vergoelijkend dat hij daar
voor wel begrip heeft, gezien de
zorgen die de bibliotheekwe
reld zelf kwellen. „Ik kan me
best voorstellen dat ze daaraan
de handen vol hebben", zegt
hij. Zoals bekend, hebben de
bibliotheken onlangs, na invoe
ring van de bibliotheekwet, op
nieuw de „noodklok" geluid,
zoals ze het zelf noemden. Bij
gebrek aan de wel in het voor
uitzicht gestelde financiële
middelen kunnen zij de toeloop
van het publiek niet ver
werken.
Bij de om geld vragende biblio
thecarissen zullen zich straks
op de stoep van het ministerie
van CRM opnieuw de uitgevers
en de auteurs scharen. Het bi
bliotheekbeleid van de regering
stoelt op de gedachte dat boe
ken, om het met een duur
woord te zeggen, cultuurgoede
ren zijn en dat die, indachtig de
leuze van het kabinet-Den Uyl
over spreiding van onder meer
kennis, in principe binnen ie
ders handbereik moeten ko
men. De uitgevers en auteurs
vinden dat zij als producenten
van die goederen evenzeer in
aanmerking komen voor over
heidssteun als degenen die ze
verspreiden. Toneel en film, zo
redeneren ze, worden toch ook
door de overheid gesubsidi
eerd?
Commerciële
rakkers
De hierboven genoemde adver
tentie uit 1973 maakte deel uit
van een serie waarin leuzen
werden gehanteerd als: „Een
boek maakt je een stuk rijker",
„Een boek werkt bevrijdend"
en „Een boek tilt je er boven
uit". Met dat boek werd ook de
roman, de poëziebundel, het
kinderboek bedoeld. De leuzen
hebben wellicht bijgedragen
aan de toegenomen belangstel
ling voor het boek, maar anders
dan eigenlijk de bedoeling was,
heeft de boekhandelaar er
maar zeer gedeeltelijk van ge
profiteerd. Hij is er niet „een
stuk rijker" van geworden.
De mede door hem (maar op
geen enkele wijze door de bibli
otheken) bekostigde CPNB
heeft ook nooit uitdrukkelijk
verkoopbevorderende propa
ganda gemaakt. Het publiek
werd en wordt tot lezen aange
spoord, waarbij werd en wordt
uitgegaan van de gedachte dat
kopers eerst lezers moeten zijn.
Nu de bibliotheek in opmars is,
zal nadrukkelijker op de boek
handelaar moeten worden ge
wezen. „Inderdaad zullen we de
noodzaak boeken te kopen
sterker moeten benadrukken",
zegt Dick Ouwehand. „Overi
gens zal dat wel aversies oproe
pen. Ik hoor het ze nu al zeg
gen, zo van: kijk die commer
ciële rakker nou toch weer".
De populariteit van de biblio
theek heeft ongetwijfeld ook te
maken met de prijsverhoging
van boeken, die vooral de laat
ste jaren niet gering is geweest.
Uit een recent onderzoek van
de al genoemde Stichting
speurwerk is gebleken, dat niet
minder dan 67 procent van de
bibliotheekleden vaker naar de
boekhandel zou gaan als boe
ken goedkoper waren.
Zo'n uitkomst bewijst natuur
lijk nog helemaal niet dat boe
ken te duur zijn. Grammofoon
platen, eveneens, zoals econo
men dat noemen, „artikelen uit
de tertiaire sector van beste
dingen", zijn ten slotte ook niet
goedkoop, al zijn ze dan minder
snel in prijs gestegen dan
boeken.
Dick Ouwehand plaatst een
vraagteken bij die veel gehoor
de uitspraak dat boeken te
duur zijn. Hij zegt: „Wij hebben
daar bij de CPNB een theorie
over, al kunnen we nog niet
bewijzen dat die juist is. In ons
opvoedingssysteem spelen boe
ken een grote rol. Je leert dat
het belangrijk is boeken te le
zen. Door dat te doen. onder
scheid Je je in sociaal opzicht
positief van anderen die niet
lezen. Maar armoede is geen
schande. Je onderscheidt je
niet negatief, als je zegt dat je
geen geld hebt om boeken te
kopen. Wie geen zin heeft in
boeken, zal op grond daarvan
gauw geneigd zijn te zeggen
dat hij boeken te duur vindt".
Kwam in een van haar adver
tenties de CPNB niet zelf op de
proppen met een getergd kij
kende automobilist die vetge
drukt zei: „Lezen? Ik heb wel
wat beters te doen"?
lie r
>ek
JG
rijn
TERDAM „Toen we begonnen, waren we nog zo
om te denken: nu komen de manuscripten wel
nstromen. Gunst ja, er was immers nog nooit een
W^istische uitgeverij hier in Nederland geweest, dus
i2o«dden het idee, dat er overal vrouwen klaarzaten,
randen van verlangen om een boek bij ons te
uitgeven. Nou, vergeet het maar. Vandaar dat we
:evers, tevens de schrijvers van onze eigen boe-
ijn. Helemaal geen gekke combinatie, zo krijgen
nminste precies wat we zelf willen",
die de geschiedenis ver
in het tot stand komen
feministische uitgeverij
ite Was, is één van de elf
En, die samen de uitgeve-
men. De Bonte Was die
Amsterdamse Vrouwen-
eg' 'telt, is twee jaar geleden
,H£icht en heeft tot nu toe
oeken uitgegeven. Bin-
uitgeverij gebeurt alles
de elf vrouwen vormen
(llectief, dat samen alle
lamheden verricht. Van
lok dat bij een interview
(le aandacht op een of
rd'trouwen, die het gesprek
mag vallen: iedereen is
belangrijk en niemand
le toon aan: samen kun-
kl e alles, alleen doen ze
«en
e samenwerking heel ver
blijkt wel uit de werk
lieden die opgesomd wor-
N Wanneer je vraagt, wat ze
allemaal doen. „We be
denken ten eerste samen de
onderwerpen waaraan we een
boek willen wijden; daarna zoe
ken we naar vrouwen die zou
den willen meewerken aan zo'n
boek, vinden we die niet, dan
schrijven we het boek zelf; dan
volgt het uittypen van de uit
eindelijke tekst, het maken
van de illustraties, het omslag
en de lay-out. Wanneer de boe
ken van de drukkerij en binde
rij terug komen (het enige
werk, dat wordt uitbesteed)
volgt het inpakken en verstu
ren van de boeken naar parti
culieren en boekhandels, het
uittypen en verzenden van re
keningen enz.
Het eerste boek, dat werd uit
gegeven, hebben de vrouwen
ook nog zelf gezet (op een sten
cilmachine), maar dat bleek
een doffe ellende te worden,
omdat allerlei binders weiger
den de verzameling gestencilde
vellen te binden. Vandaar dat
deze werkzaamheden nu bui
ten de deur gebeuren. Overi
gens leeft er bij de vrouwen
ergens wel de hoop ooit nog
eens een eigen drukkerijtje te
hebben, zodat ze al het werk
zelf kunnen doen. Maar zover is
het op het ogenblik nog niet.
Het is eigenlijk al een wonder,
dat het De Bonte Was zo goed
gaat (vier boeken, waarvan een
al aan een derde druk toe is en
waarvan de andere drie ook
uitstekend lopen), want waar
vind je een uitgeverij, die geen
winst maakt en waarvan de
werknemers al het werk gratis
doen?
Geen geld
„We willen geen geld voor ons
werk hebben, nog afgezien van
het feit, dat de uitgeverij op het
ogenblik lang niet genoeg op
brengt om er elf vrouwen van
te kunnen laten leven. Maar
zelfs al zou dat wel het geval
zijn, wij willen het werk voor
niks blijven doen, omdat je an
ders in een heel andere positie,
ook ter. opzichte van elkaar,
komt te verkeren. Dan wordt
het toch een zakelijke aangele
genheid, waarbij het gaat om
het maken van winst en het
uitgeven van bestsellers, om
dat je anders niet kunt blijven
bestaan. Dat moet wel ten kos
te gaan van de principes, lijkt
ons.
We geven principieel alleen
maar feministische boeken uit:
geschreven door en voor vrou
wen. Die boeken moeten in on
ze ideologie passen: het vrijma
ken van de vrouw van alle vor
men van onderdrukking. Geen
wonder dus, dat de manuscrip
ten, die wij af en toe toegezon
den krijgen, meestal afvallen:
ze passen niet in onze opzet; ze
zijn niet vanuit onze zienswijze
geschreven en dan geven wij ze
niet uit. Het gaat er immers
niet om zomaar boekjes uit te
geven, die door vrouwen ge
schreven zijn, dat gebeurt al
overal elders ter wereld, daar
hoef je geen specifieke feminis
tische uitgeverij voor op te zet
ten. Behalve dat de boeken die
wij uitgeven ons doel dus moe
ten dienen, moeten ze boven
dien zó geschreven zijn, dat
werkelijk alle vrouwen ze kun
nen en willen lezen.
Mannentaal
De feministische boeken, die
tot nu toe geschreven zijn, kun
nen gewoon niet gelezen, laat
staan begrepen worden, door
vrouwen die niet gestudeerd
hebben. Ze zijn geschreven in
de officiële wetenschappelijke
mannentaal. Daar willen wij
beslist niet aan meedoen. Onze
boeken zijn stuk voor stuk een
voudig geschreven en ze zijn
des te begrijpelijker voor de
vrouwen, omdat er altijd zeer
persoonlijke ervaringen aan de
orde komen; ervaringen, die
klaarblijkelijk heel wat vrou
wen gemeenschappelijk heb
ben. En wat trekt meer dan het
lezen van verhalen, die min of
Vijf van de elf vrouwen, die samen de uitgeverij De Bonte Was vormen
meer over jezelf lijken te
gaan"?
Tot nu toe heeft De Bonte Was
vier boekjes uitgegeven: een over
„Vrouwen over seksualiteit", een
over wat er volgt op de trouwdag
„En ze leefden nog lang en ge
lukkig", een over „Vrouwen
werk" en een gedichtenbundeltje
„Twistgesprekken met God". De
vier boeken lopen goed en liggen
langzamerhand in de meeste goe
de boekenzaken. Overigens kun
nen ze ook rechtstreeks bij de
uitgeverij worden besteld.
Nog tien
Er bestaan plannen voor nog
zo'n tien boeken, die de komen
de jaren zullen volgen. Het eer
ste van die tien zal waarschijn
lijk gaan over „Moederschap".
Dan komt er een „Vrouwen-
timmerboek" als een vervolg
op de enprm populaire timmer-
cursus, die al twee jaar loopt in
het Vrouwenhuis en die be
zocht is door zo'n zeshonderd
tot achthonderd vrouwen. De
ze twee boeken moeten eigen
lijk voor de zomervakantie van
dit jaar uitkomen. Dan zijn er
nog plannen voor een boek
over het welbehagen van de
vrouw, waarin alleen maar de
leuke dingen staan, die aan het
vrouw-zijn verbonden zijn; dan
nog een geschiedenisboek voor
de vrouw: een interpretatie van
de bestaande geschiedenis,
door de vrouw gezien; het Ver
deel- en Heersboek: een boek
waarin betoogd zal worden dat
vrouwen nooit een hechte
groep hebben kunnen vormen
in de geschiedenis; ze werden
altijd verdeeld en daardoor
overheest door anderen; ten
slotte is er nog een plan voor
een onderwijsboek, met allerlei
mogelijke onderwijs- en scho
lingsprojecten.
De Bonte Was werd opgericht
op oudj aarsavond 1973 in het
Vrouwenhuis in Amsterdam.
Men begon met een lening van
vijfduizend gulden van vrou
wen, die dat geld missen kon
den. Er werd eert oude stencil
machine en een heleboel papier
gekocht. Later kreeg men een
subsidie van de Nationale
Commissie voor het Jaar van
de Vrouw van 15.000 gulden.
„Zoals gezegd schrijven we het
meeste zelf. Dat is natuurlijk
voor veel vrouwen een hele
stap, ze hebben bij wijze van
spreken nog nooit een pen op
papier gezet. Ons collectief be
staat uit elf vrouwen, in de leef
tijd van 21 tot 64 Jaar, die als
opleiding of alleen lagere
school, of een middelbare
school of een universiteit ach
ter zich hebben. Sommigen zijn
ongetrouwd, hebben geen kin
deren, anderen zijn getrouwd
of gescheiden en hebben wel
kinderen. We hebben een me
dewerkster die zes kinderen
heeft. We zijn echt trots op die
variatie in onze medewerk
sters, ze zijn er niet op uit ge
zocht, ze hebben zich gewoon
zelf gemeld voor het werk.
De een kan zich veel makkelij
ker uiten op papier dan de an
der. Vandaar dat we nooit on
der onze naam schrijven, maar
voor in het boek alleen de na
men van alle medewerksters
vermelden. Zo durft iemand
eerder met een persoonlijke er
varing over de brug te komen,
dan wanneer haar naam er le
vensgroot onder staat. Bij som
mige vrouwen hebben we er
echt op moeten aandringen,
dat ze eens wat schreven: het
was een grote stap voor hen,
maar wanneer ze het een keer
gedaan hebben, blijkt het mak
kelijker te zijn, dan ze gedacht
hadden. Ze zijn dan meestal
echt blij, dat ze iets van zichzelf
gegeven hebben op papier.".
Van de elf vrouwen hebben er
vier een hele baan, drie een
parttime baan en hebben vier
geen ander werk. Het werk
voor de uitgeverij gebeurt voor
namelijk op de woensdagen,
wanneer men 's middags bij
elkaar komt in het Vrouwen
huis voor allerlei werkzaamhe
den en 's avonds voor een ver
gadering, waar de verdere plan
nen worden besproken.
De boeken worden tegen kost
prijs uitgegeven: Ze kosten van
vier tot acht gulden.
Weekends
De Bonte Was geeft niet alleen
boeken uit, ze heeft ook een
paar keer weekends georgani
seerd voor de lezeressen. Op
die weekends kwamen per keer
meer dan tweehonderd vrou
wen en beslist niet alleen uit de
Randstad, maar netzo goed uit
Enschede, Zaltbommel of Den
Bosch.
Uiteraard werd in die week
ends erg veel gepraat over ei
gen ervaringen, wat voor de
medewerksters van De Bonte
Was weer ideeën opleverde
voor eventuele nieuwe boeken.
De meeste vrouwen, die kwa
men, waren niet meer zo piep
jong: vaak boven de veertig of
om en nabij de dertig. De Jon
ge, pasgetrouwde vrouwtjes
blijken zich (nog) niet aange
trokken te voelen door wat hier
gebeurt: vrouwen, die al wat
jaartjes meelopen in huwelijk,
gezin of beroep blijken er ech
ter veel behoefte aan te hebben
eens met elkaar te praten over
eigen ervaringen, teleurstellin
gen en wensen.
In het pas uitgegeven boekje
Vrouwenwerk vertellen de elf
vrouwen iets van hun ervarin
gen met het „uitgeverswerk".
Ze zeggen: „Dit alternatieve
werk stelt ontzettend veel ei
sen aan je, zowel wat het werk
betreft als wat Je houding ten
opzichte van elkaar betreft. Er
zijn geen vastliggende normen,
er is geen baas, die de dienst
uitmaakt en de knopen door
hakt. Je moet alles doen op
basis van het vertrouwen, dat
je in elkaar hebt. Dat is een
bewuste Inspanning: Je moet
Jezelf er heel wat voor aan- en
afleren. Je bevindt Je in een
onmaatschappelijke werksitu
atie, terwijl je daarbuiten na
tuurlijk nog allerlei banden
met de maatschappij hebt. Dat
levert spanningen op, die je op
je eentje en met elkaar moet
oplossen, zonder dat alles in
stort. Maar denk eraan, dat Je
ook een heleboel gezellige en
spannende dingen meemaakt".
(De Bonte Was, postbus 10222,
Amsterdam, telefoon 020-
184871).