I. Alleen in mijn gezin ben ik de echte Jeroen Krabbe Rommelen in uitverkoop Uw probleem ook het onze Als ik er maar niets van merk "Ik ben bang me kwetsbaar op te stellen" TROUW/KWARTET 6 II door Fred Lemmers AMSTERDAM „Ik ben ie mand die moeilijk contacten legt. Op het toneel ben ik de vlotte jongen, die het allemaal wel schijnt te weten, in werke lijkheid ben ik erg onzeker. Het heerlijke van toneelspeler zijn is dat je twee levens kunt lei den. Het toneel is voor mij, ge loof ik. een compensatie voor hetgeen ik in het dagelijks le ven niet doe. niet durf te doen, niet ben, maar diep in mijn hart wel een beetje zou willen zijn. Op dat toneel kun je je verschuilen achter een ander". De acteur Jeroen Krabbé (31) is niet iemand die graag over zichzelf vertelt, maar als ik er hem naar vraag, draait hij er niet om heen. We zitten in een van de kamers van zijn Amsterdamse woning, een he renhuis aan de Van Eeghenstraat in Oud-Zuid. vlakbij het Vondel park. Daar woont Jeroen met zijn vrouw Herma, zijn zoons Martijn van zeven en Jasper van vijf en de poezen Poebelie en Porky. Het ziet er gezellig uit: in de serre overal planten, de aangrenzende kamers zijn klassiek ingericht In de open haard branden een paar dikke kaarsen. „We zijn erg op kaarslicht, niet al leen in deze tijd van het jaar", zegt Jeroen, in robuuste blauw-witte koppen koffie schenkend, die even tevoren door Herma is binnenge bracht. Uit de voorkamer klinkt muziek: de nieuwste plaat van Thijs van Leer. „Dat is fijne mu ziek. Ik heb vaak zoiets opstaan. We hebben veel klassieke platen, maar pop-muziek kan ik eveneens waarderen. Pink Floyd bijvoor beeld. Gerard Cox en Ramses Shaffy draai ik ook regelmatig, terwijl mijn vrduw stapel is op Gil bert O'Sullivan. Mijn belangstelling is nogal geva rieerd. Dat geldt ook voor hetgeen ik op het toneel doe. Ik heb ge speeld in blijspelen en in Griekse tragedies. Met die blijspelen heb ik bekendheid gekregen. Dat spreekt meer aan bij het grote publiek. Persoonlijk zou ik graag meer klassieke rollen willen spelen, he laas zijn dergelijke produkties erg kostbaar. Zo is er al geruime tijd een plan Othello te gaan vertolken. De subsidieaanvraag daarvoor is afgewezen. We gaan het nu op nieuw proberen en hopen dat het er in 1977 toch van komt". Bij Centrum Tien jaar geleden kwam Jeroen Krabbé van de toneelschool en trad toe tot de toneelgroep Cen trum, waar hij meteen opviel. „Het is waanzinnig belangrijk dat je in het begin rollen krijgt waarmee je de aandacht trekt, inplaats van stap voor stap de ladder op te moe ten gaan. Daardoor krijg je zelfres pect. Je ziet dan dat het lukt. De kansen die ik heb gekregen waren fantastisch. Het is belangrijk dat je rollen krijgt, waaraan je je kunt vertillen. Daar leer je van. Je leert ruet van een rol die gemakkelijk is. Nu moet ik zeggen dat ik nooit een rol gemakkelijk heb gevonden. Dat soort rollen wil ik ook niet heb ben." ,Jk heb mezelf van het begin af aan voorgehouden dat ik er met een mee zou stoppen als ik niet zou kunnen spelen wat ik wil. Ik voelde er niets voor mijn hele leven brie ven op tc brengen of te moeten roe pen. meneer het rijtuig staat voor". Ondanks het succes, dat hij tot nu toe heeft gehad, heeft Jeroen Krabbé beslist niet het gevoel te hebben bereikt wat hij wilde." Ge lukkig niet. Dat punt hoop ik nooit te bereiken, want dat zou een stil stand betekenen. Wat ik wel wil is een beetje gelukkig zijn op het to neel en meestal ben ik dat". Geboren speler Terwijl Poebelie heen en weer dribbelt op het parket zegt Jeroen: .Je kunt me een geboren toneel speler noemen. Toen ik vijf jaar was wilde ik al bij het toneel. Dat zei ik ook op de lagere school als er opmerkingen werden gemaakt over het feit. dat ik niet zo goed was in rekenen. Mijn reactie was dan: dat heb ik later bij het toneel toch niet nodig. Waarom ik per se naar het toneel wilde weet ik niet. Mijn eerste toneelstuk zag ik pas toen ik elf jaar was. Toneelspelen zat ook niet in de familie. Mijn va der en mijn grootvader waren bei den kunstschilder. Het lag dus ei genlijk in de lijn der verwachting, dat ik ook zou gaan schilderen. Va der wilde dat erg graag, temeer omdat ik als kind al aanleg in die richting bleek te hebben. Ik hield echter vast aan het toneel en toen vader en moeder merkten, dat het mij daarmee ernst was maakten ze er geen punt van „Daarom geloof ik het niet als mensen zeggen dat ze zo graag bij het toneel hadden willen gaan of willen schrijven of willen schrijven of schilderen, maar daarvoor de kans niet te hebben gekregen. Als je het in je hebt komt dat artistieke Jeroen Krabbéschilderijen van grootvader er op zeker moment wel uit. Als dat niet gebeurt zit het er ook niet in. Ik heb dat zelf gemerkt met schrijven. Mijn broer Tim schrijft. Het leek mij ook erg aantrekkelijk. Ik heb het geprobeerd maar het werd niets. Schrijven staat kenne lijk niet in de ponskaart die ik bij mijn geboorte heb meegekregen". Schilderen Dat is wel met toneelspelen en ook met schilderen het geval. Jeroen schildert sinds enige tijd heel ac tief. „Het is zelfs zo dat ik er een poos geleden over heb gedacht waarin ik nu door zou gaan, met dat toneel of met schilderen. Ik heb voor beide gekozen. Dat is een heel goede combinatie. Ik kan moeilijk afstand doen van werk stukken. Verkocht heb ik tot nu toe niets al is me dat wel gevraagd. Hoogstens geef ik werkstukken weg aan familieleden of goede vrienden. Ik hoef nu niets te verko pen omdat ik mijn brood verdien met het toneelspelen." Achter de bank waarop Jeroen zit hangt het zodoende vol schilderij en van drie generaties Krabbé. „Vooral tot het werk van grootva der, Hans Krabbé, voel ik me aan getrokken. Ik ben druk bezig werkstukken van hem te verzame len. Het meeste is in particulier be zit. Op veiling wordt af en toe iets aangeboden. Ik heb nu een stuk of twaalf werkstukken van hem. Het is wel een prijzige hobby, maar het geeft grote voldoening als je weer iets van hem te pakken kunt krij gen. Van vader, die rriodern schil dert. heb ik ook het nodige, maar dat is een beetje dichtbij. Mogelijk dat mijn zoons zich voor het verza melen van zijn werk meer gaan in teresseren." Niet echt modern Zelf schildert Jeroen niet echt mo dern. Aan de wand hangen een olieverfschilderijtje van een boe- renvrouwtje met twee kinderen, gemaakt naar een oude foto; een portretje van een onbekend jonge tje; een heel fijn schilderijtje van een groep mannen op een hooi veld. dat met grote precisie is ge schilderd en een oranjekleurig huis in een weiland, bij het water. Jeroen beaamt dat hij graag vrolij ke kleuren gebruikt. „Je kunt je karakter niet uitschakelen bij dat schilderen. Ik ben een optimistisch levend mens. Ik heb weinig last van depressies, hetgeen niet wil zeggen dat ik aan de problemen in het leven voorbij ga. Ik probeer echter van alles wat ik moet doen een feestje te maken, of het nu re peteren of spelen betreft." „Ik vind het prettig het mezelf naar de zin te maken. Mijn stelre gel is: versier het een beetje, maak het leuk voor elkaar in je naaste omgeving, je gezin vooral. Veel mensen kunnen het niet goed heb ben als je zo leeft. Ze worden daar jaloers op. Dat kan ik niet begrij pen. Jaloers zijn vind ik iets vrese lijks. Velen hebben daar echter last van. Ze verkijken zich er op als een ander een beetje meer geld heeft. Geld is echter een grote bij komstigheid. Het gaat in het leven om belangrijker dingen." BV Jasmijn Zijn gezin is voor Jeroen erg be langrijk. Dat was een van de rede nen dat hij samen met Pleuni Touw een eigen BV oprichtte, de BV Jasmijn, genoemd naar zijn zoons. Het stuk „Privé voor twee", dat thans loopt, is een van de acti viteiten van die BV." Het grote voordeel van zo'n eigen BV is dat je eigen baas bent. Je bepaalt zelf je speeldata en kunt daarbij reke ning houden met de vakanties van de kinderen en verjaardagen. Je kunt ook je medewerkers uitzoe ken. Dat is veel waard. Aan de an dere kant is het een zware belas ting. Het kost me veel hoofdbre kens. Zo'n produktie kost enorm veel geld. Als het een paar keer goed is gegaan kun je gemakkelijk geld krijgenvan een bank. Ze heb ben dan vertrouwen in je." „Maar het blijft ontzettend span nend, want als het een keer mis lukt, hoef je het voor een tweede keer niet te proberen. We hebben onlangs een Engelse tv-serie aan gekocht die we gaan vertalen en overzetten en zelf gaan spelen voor een of andere omroepvereniging. Natuurlijk hebben we eerst gepolst of er belangstelling voor was. Het blijft echter een ongewis iets. Je moet maar afwachten of zo'n serie aanslaat. Dit jaar komen we ook met een nieuw stuk. Ik lig er.wel eens van wakker. Gelukkig heb ik mijn gevoelens goed in de hand en laat anderen er niets van merken als ik me zorgen maak. Dat vertel ik hoogstens als het achter de rug is en het goed loopt." door Mink van Rijsdijk In deze tijd van terugblikken en voortuit zien heb ik mij af gevraagd sinds wanneer muizen een onaangename rol in mijn leven hebben gespeeld. Er schoten mij zoveel herinne ringen te binnen dat ik er een trilogie over zou kunnen schrijven, een idee dat ik schielijk verwierp. Een muis hoeft tenslotte ook weer niet zoveel aandacht. Ik behoor nog net niet tot die wezens, die bij het zien van een muis gil lend op een tafel vluchten, maar veel scheelt het niet. Zolang ik me herinneren kan zijn er muizen om me heen ge weest, die dan een uitgekiend plan schenen te hebben mij te sarren. Om te voorkomen dat het toch een trilogie wordt, sla ik mijn jeugd maar over, hoewel ik boeiende verhalen zou kunnen vertellen over aangevreten chocoladeletters en suikerbeesten. Een jaar of achttien was ik, toen ik eens logeerde bij een oude dame. een perfecte gastvrouw, die vele specialiteiten van het huis voor mij arrangeerde. Op een avond deed ze het grote licht uit. stak een schemerlamp aan en zei: ,,Nu zal ik je eens iets heel bijzonders laten zien". Ze strooide wat suiker voor de schoorsteen en een paar stukjes koek op een stoof, waarna ze me tot zwijgen maande. Alles had ik verwacht, tot spiritistjsche séances toe, alleen geen mui zen. Maar die kwamen heel kalm en gedisciplineerd, ze de den zich tegoed aan de suiker, aten toen de stukjes koek, kalm op hun achterste zittend, jyfijn gastvrouw leek zelf wel een muisje, haar oogjes glommen en na een poosje klapte ze in haar voorpootjes en zei: „En nu naar bed, jullie, dag hoor. tot morgen." Roets roets, gehoorzaam deinsden ze af. Geslapen heb ik die nacht niet, de weerzin tegen muizen heeft mij sindsdien nooit meer verlaten. Jaren later kwam onze dochter eens van de kleuterschool thuis. Ze hield me een handje voor waarin ze iets verborgen hield en vroeg: „Mag ik houden wat ik hier heb?" In die tijd was ik een degelijk moralistisch pedagoogje en antwoordde daarom: „Als je er eerlijk aangekomen bent, mag je het houden, ja." Het was een witte muis. Wat heb ik aan dat loeder geleden en wat hield zij ervan. Het beest kreeg een kooi en continu jongen. Het buurmeis je kwam namelijk nogal eens voor een weekend en dan bracht die haar man-muis mee. Zodoende. In die periode waren we dichtbij huis nog niet zo geconfronteerd met ra cisme. Maar het feit dat we op zolder achter donkerharige muizen jaagden en de witte familie geactiveerd werd zich te vermenigvuldigen, vond ik wel schokkend. Wat een be voorrechting op kleur, niet? Maar sinds een paar weken is mijn ellende niet meer te overzien. Horden ouderwetse huismuizen hebben onze woning tot kraakpand gemaakt. Ze zitten overal, vreten alles, van stukken zeep tot pakjes soep toe, behalve natuurlijk de kaas uit de vallen. Ik hoor ze, ik zie ze recht tegen muren oplopen, iets wat een muis volgens mij niet mag kunnen. Ik vind ze intens smerig, ze maken overal een troep van, bovendien zijn er veel te veel. Mensen in ons huis vormen al een minderheidsgroep, die onderdrukt dreigt te worden. Hun eetgewoonte is trouwens ook krankzinnig, wie maakt er nou tien pakjes soep tegelijk open? Dat getuigt van hun vernielzucht, van een verdorven mentaliteit. Het is toeval lig mijn soep en daar moeten ze afblijven. Toegegeven ze horen bij de schepping. Ze mogen er dan van mij ook best zijn. als ik daar maar niets van behoef te merken. Hee heb ik die uitspraak al niet eens eerder gehoord? Maar ging dat toen eigenlijk wel tegen muizen? Nee dat was je reinste discriminatie en bedoeld tegen minderheidsgroepen van mensen. Eens zijn 'er in ons huis witte muizen gekweekt, nu achtervolg ik don kere exemplaren totterdood. Ben ik nou een racist? O ver hip daar zit er weer een op de azalea. door Annemarie Lücker Oppervlakkig Er zijn maar weinig mensen die Je roen Krabbé echt kennen. Als ik vraag of hij die mening deelt zegt Jeroen: „Ik ben bang me kwets baar op te stellen. Daardoor neem ik een houding aan, waardoor ik bij veel mensen een hautaine, zelfs een beetje oppervlakkige indruk maak. Vroeger vond ik dat vrese lijk. Ik heb me er nu bij neerge legd. Ik kan je wel zeggen dat ik duidelijk een mening heb over de dingen en daar kom ik als het zo te pas komt ook voor uit." Jeroen schenkt opnieuw koffie in, neemt Poebelie op zijn knie en vervolgt: „Ik ben iemand die mensen op een afstand houdt. Ik bekijk ze wel. heel veel zelfs. Ik begluur ze vanuit mijn hoekje en kijk hoe zij zich ge dragen. Daar heb ik veel van ge leerd. Alleen thuis, in mijn gezin en te midden van heel goede vrienden ben ik helemaal mezelf. Dan ben ik de echte Jeroen Krabbé, die wel eens chagrijnig kan zijn en sikke neurig." Ze zijn er nog steeds, de vrouwen van de klassieke cartoons die staan te trappelen van ongeduld op het moment dat hun warenhuis met de stuntaanbiedingen de opruiming beginnen. Het kan zo gek nog niet zijn, of ze kopen de meest onbruikbare zaken, alleen al omdat het goedkoop is. Toch is het niet zo gek om een dagje de stad in te gaan en zich gericht in de uitverkoop te storten. Mensen met extreem grote of extreem kleine voeten slagen meestal voor weinig geld met exclusieve schoenen of laarzen waar een normaal mens anders niet aan denken zal. De schoenverf is tegenwoordig van een dermate goede kwaliteit dat knal oranje laarzen voor een tientje er na een behandeling uitzien alsof ze minstens honderd gulden hebben gekost. Je moet er maar aan denken op zo'n moment. Het verven van textiel is ook zo iets. Ervaring en handigheid zijn wel gewenst; bovendien moet er rekening gehouden worden met de samenstelling van de stoffen Vraag: Wat betékent de uitdruk king: iemand krijgt een vetleren medaille? Antwoord: We kennen ook de uit drukking: „met een schop toe". Dat heeft wel iets met elkaar te maken: een schop met een zware vetlederen laars of schoen kan ten gevolge hebben dat het slachtof fer in de resulterende blauwe plek het model van de zool en de bijbehorende spijkers herkent. Een vetleren medaille geldt als „een kwalijke beloning". Vraag: Van een gezin zijn een paar kinderen getrouwd. De overigen wonen tezamen, met een gemeen schappelijk huishouden. Een van hen is overleden. Gaan zijn bezit tingen nu automatisch over op de broers en zuster, met wie hij sa menwoonde en gaat dat zo door tot de laatstlevende. of hebben de ge trouwde broers en zusters hier iets in mee te praten? Antwoord: Hoewel het wel logisch is. dat zo'n „gezin" samen blijft voortleven, zolangs als dat moge lijk is. is het toch raadzaam een en ander notarieel vast te laten leggen en uit te spreken. Heeft de overle den broer dan. behalve in het aan deel van de behuizing en het meu bilair ook andere bezittingen ge had. dan hebben nl alle kinderen uit het oorspronkelijke ge er van de getrouwde reeds overleden zijn. van die overledenen evengrote rechten. Als ten behoeve van min derjarige kinderen van overleden broers of zusters het aandeel opge vraagd zou worden, zou dat toch wel vervelend kunnen zijn. Men zou een testament kunnen laten opmaken ten behoeve van de langstlevende van de samenwo nenden. Als die langstlevende aan de kinderen van overleden ge trouwde broers en zusters alles wil achterlaten, zou dat zelfs zonder testamentaire beschikking kunnen gebeuren, maar zoals de zaken nu staan, is het raadzaam de notaris in te schakelen (Naam en adres vragensteller ons bekend). Vraag: In ons bezit is een merk waardig koperen instrument. Het ziet er uit als twee stukken van een duimstok en het is geheel vol ge graveerd met allerlei maten, afme tingen. Franse opschriften en ook nog dierenriemtekens. Er komt een naam op voor Langlois Paris. Wat zou het kunnen zijn? Antwoord: Dit heel merkwaardige meetinstrument is een zg propor- tionaalpasser (uitvinder Galileo Galilei pirn. 1600). Er hoort nog een passer met twee stalen punten bij. Wij bepalen ons slechts bij het aan geven van de mogelijkheden van dit rekeninstrument. Het werd ge maakt door Claude Langlois te Pa rijs (tussen 1730 en 1750). Les par ties égales: met deze schaal kan men aftrekken, vermenigvuldigen, optellen en delen. Les Plans: wor teltrekken en kwadrateren. Les Poligones: bepaling van de lengte van de zijden van de regelmatige veelhoeken in een gegeven cirkel. Calibres des pieces: in oude Fran se ponden bepaling van de diame ter (caliber) van geschut voor ijze ren kogels van verschillende ge wichten. Op de andere kant Les so lides: bepaling van 3de machten en derdemachtswortels. Les cordes: met behulp hiervan kan de passer op elke gewenste hoek geopend .•.orden. Les metaux: geeft de ver houding van de stralen van bollen van verschillende metalen (aange geven door astronomische tekens) dus bepaling S. G. Diametres et poids de boules: de diameters van ijzeren kogels van verschillend ge wicht (oude Fr. ponden). Litera tuur: P. H. van Cittert Proportio- naalpassers. N. Tijdschr. v. Na- tijurkunde Jan. 47. Pieter Warius Nieuwe verklaring over de PP Am sterdam 1708. Wie enige belang stelling heeft voor deze zaken, is met de bestudering van dit instru ment en het gebruik ervan de eer ste weken wel bezig. In het Rijks museum voor de Geschiedenis van Natuurwetenschappen te Leiden zijn een paar van deze passers aan wezig. Dhr P. v. d. Star. conserva tor aldaar, zou u kunnen vertellen hoe men precies metdit instru ment werkt. Het kennismaken met deze passer was voor ons een bele venis! Vraag: Sedert welke eeuw drinken we hier in Holland thee? Vragen (cén per brief) zenden naar Uw probleem nok hel onze. Postbus 507, Voorburg. Naam en adres vermelden. Eén gulden aan postzegels bijsluiten Geheimhou ding is verzekerd Antwoord: In 1610 bracht de Oost- Indische Compagnie een kleine hoeveelheid groene thee van het Jap. eiland Hiroda mee naar Euro pa. en introduceerde deze voor Eu ropa vrijwel onbekende drank aan het hof van Prins Maurits. De Hol landers worden slechts toegelaten op het eiland Decima en daardoor is men voorlopig aangewezen op Chinese thee. die met Chinese ion ken naar Java gesmokkeld Wo»Jt en vervolgens in steeds meerdere mate naar Nederland vervoerd. In 1684 probeert Andreas Cleger in de tuin van z'n huis te Batavia theezaadjes te kweken, zonder re sultaat. Een gesmokkeld theezaad je dat majoor von Sibeld uit Japan meebracht is met succes geplant in de later zo beroemde botanische tuinen van Buitenzorg (Bogor). In 1843 publiceerde koopman Jacöb- son uit Rotterdam een merkwaar dig boek over de cultuur en fabri catie van thee. Deze Jacobson wist door te dringen in het hart van China (Honan) en daar gegevens te verzamelen. Aan de hand van zijn gegevens bouwt men te Krawang een theetuin en een fabriek. Echter na 1878 worden zaadjes van As- samthee geïmporteerd en begint eigenlijk de bloeiende theecultuur van Java. Een heel aardig boekje over alles wat thee aanbelangt, is het boekje van Eelco Hesse Thee (Uitg. Bert Bakker 1973). Vraag: Tegenwoordig zie ik vaak een merkwaardig soort lijsters in het park bij mijn huis. Ze onder scheiden zich van-de anderen door roodachtige veren opzij en wit aan gestreepte ogen. Zijn dit misschien lijsters in prachtkleed? Antwoord: In elk geval heeft u deze vogel goed bekeken. Het is de Koperwiek, wel familie van de lijs ter. Echter heeft deze vogel geen stippen, maar strepen op de borst en in de vlucht ziet men op de vleu gels nog 2 gelige dwarsstrepen. De Koperwiek broedt hier zelden maar in de winter komen de Ko pie rwieken in troepen hier over winteren. Men ziet ze dan met spreeuwen en met* de neefjes: Kransvogel in park en wei. In het voorjaar zitten ze vaak in de bo- want synthetische mengselstof fen zijn vaak moeilijk te verven. Badstof, ongebleekte katoen en kaasdoek per meter zijn altijd bruikbaar, zelfs al blijven ze een half jaar in de kast liggen. Kinderkleren, vooral ondergoed, sokken en badgoed gaan vaak voor een prikje de deur uit. Koop ze, maar dan wel twee maten groter dan uw kind nu draagt. Misschien klinkt het overdreven maar het is erg handig om een lijstje met de meest elementaire maten van het huis in uw tas te lopen. Zo worden twijfels kordaat opgelost en miskopen vermeden. Het nakijken van de keukeninventaris, van pannenlap, braadslee tot een groentemolen zijn dingen waarbij je bij een dagje 'stad' meestal niet denkt, toch is het handig om ook van deze dingen een verlanglijstje te maken. Stap eens winkels binnen waaru normaal nooit een voet zou wagen, juist kwaliteitsspullen zoals leren tassen, koffers en handschoenen kunnen men. Het gezang, of gekwetter, hoe het ook genoemd wordt, lijkt op dat van spreeuwen. Koop toch eens een aardig vogelboekje, zodat u alles wat beweegt en vliegt, zelf kan determineren. Vraag: Enige tijd geleden werd in Trouw een boek besproken over seizoenarbeiders, die uit Duitsland hier kwamen grasmaaien. Hoe heet dat boek wie is de schrijver en is het artikel te achterhalen? Antwoord: Het boek heet: Van Hannekemaaiers en Kiepkerels, geschreven door K. Mulder en het kwam uit in 1971 (onbekend in wel ke maand). Hoewel een vraag met zoveel haken en ogen en zo weinig aangrijppunten wel een heel moei lijke zaak is, zijn we er toch op de een of andere manier uitgekomen (via het Openluchtmuseum te Arn hem). Die grasmaaiers vertelden thuis, wat de mensen in Groningen en Friesland wél en wat ze niet hadden, zodat in de volgende jaren ze werden gevolgd door hele scha ren, „lapkepoepen", marskramers met een grote mand (Kiep) op de rug, waarin lapjes, garen en band enz. uit Westfalen en Oost-Fries land. Namen als Brenninckmeyer, Vroom, Sinkel stammen uit deze tijd. In Sneek waren bv vestigin gen van drie niet of slechts van vérre verwante Brenninckmeyers, die daar textielwinkels hadden. Ook wij zouden graag het bewuste artikel eens willen lezen, maar als men niet weet, wanneer dat in de krant heeft gestaan is het niet mo gelijk het op te zoeken. verrassend voordelig rijn. Het klinkt gek, maar boeken voor een vakantie, nu gekocht, voorkomen een gehaaste slechte keus op de dag van koffers pakken. En mocht u nog tijd en geld over hebben denkt dan eens aan een voorraadje kleine cadeautjes voor alle baby's, neefjes, nichtjes, opa's en oma's die binnen een paar maanden hun verjaardag zullen vieren. (Advertentie) OUDERE ONGEHUWDE VROUWEN 1975 was het jaar van de GEHUWDE vrouw. U kwam nergens aan bod en werd doodgezwegen. Hoe lang zult u nog worden uitgebuit? Steun het Vrou wen-Actiecomité voor vervroegd AOW- pensioen, Michelangelostr. 91 hs. Am sterdam. dat al 10 jaar strijdt tegen on recht. Vraagt brochures. VRAAG: In mijn bezit is een zeer fraai bewerkte balk (115x50x15) waarop een 10-armige figuur. Op het hoofd een kroon en wilde ha ren of vlammen. ANTWOORD: Uw beeld is ver vaardigd van Z.-Indisch hout en is een gedeelte van een processiewa gen. De tempel is van steen en kan dus niet op een wagen gezet wor den, zodat men gebruik maakt van een houten tempeltje. Die wagens rijn zeer oud. Als ze uit elkaar vie len, werden ze vroeger zonder meer opgestookt of verkocht aan ieder die er iets van wilde hebben. Later werden de wagens en ook de tempels vernield door opkopers, die het beste meenamen. Uw beeld stelt een van de vormen voor, waarin de tienarmige godin Kali zich manifesteert. Haar kroon riet men soms om ringd door toornige vlammen, maar ook kan haar haar van woe de overeind staan. Meestal is Kali een strijdbare boze godheid, heel zelden vriendelijk. Voor een zoe kende kenner is er heel wat op te zoeken in de bibliotheek van het Museum v. Volkenkunde te Lei den. Met de C 14 Methode (radioac tief koolstof) kan men te Gronin gen de ouderdom van het hout (niet van het beeld) vaststellen. Bij een oud houten beeld mag men de tijd van het groeien van de boom wel verwaarlozen. Dit onderzoek is echter een kostbare geschiedenis. VRAAG: Wanneer gaat de garan tie van electrisch apparaat in: als het geleverd wordt, dan wel als het totaal afbetaald is. ANTWOORD: Nauwkeurig staan Hartelijk dank voor alle mooie Kerstkaarten en nieuwjaarswen sen ons door vragenstellers van dit jaar toegezonden. de gegevens op het garantiebiljet aangegeven. Teken niets, voor u alle voorwaarden van levering ter dege heeft doorgenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 6