Belastingdruk blijft te hoog /erlaging van loonkosten zou niet voldoende zijn dichtbij 6 Miljoenennota biedt op langere termijn weinig uitzicht een manneke als monument vandaag vlug? statussymbool ontslag ,|NSDAG 7 OKTOBER 1975 BINNENLAND TROUW/KWARTET 5 door Prof. dr. L F. van Muiswinkel ting- en premiedruk leidt vrijwel noodzakelijk tot te grote loonsver hogingen. Stijging pe huidige toestand van de Nederlandse economie wordt, zoals bekend gekenmerkt door een hoog in- flflatietempo en een omvangrijke werkloosheid. Die werkloosheid draagt voor een gering deel een conjunctureel karakter, terwijl het overgrote deel van structurele aard is. Ik Structurele werkloosheid kan niet, ar zoals dat bij conjuncturele werk eloosheid het geval is, betrekkelijk tt eenvoudig worden bestreden door «middel van een vergroting van de e- koopkrachtige vraag. De oorzaken s- liggen dieper. Een oorzaak van 3« structurele werkloosheid kan zijn, ai dat op de arbeidsmarkt vraag en ls aanbod qua gevraagde en aangebo nden soorten arbeid niet goed op t- elkaar aansluiten. Boekhouders ble nden zich aan, doch in de admini stratieve sector wo rden computer- e! deskundigen gevraagd, je Als belangrijker oorzaak van struc turele werkloosheid wordt echter door vele deskundigen (Centraal „Planbureau, De Nederlandsche Bank en anderen) en ook door de regering de te sterke stijging van de bruto reële lonen gezien (te sterk in relatie tot de stijging van -*de-arbeidsproductiviteit). De over- I matige stijging van de reële lonen i komt onder meer tot uitdrukking in de ontwikkeling van de arbeidsin komensquote. Deze quote, die aan heft welk percentage het loonin- omen uitmaakt van het totale in- K>men, is in de laatste jaren snel n tót een ongekende hoogte geste gen. Dit houdt tevens in dat het ut overige inkomens, waaronder de rinsten uit het bedrijfsleven, als 1 lercentage van het totale inkomen daalde. Als gevolg hiervan namen e mogelijkheden tot investeren en „.de neiging ertoe bij het bedrijfsle ren af. De investeringen kwamen daarmee op een te laag niveau te _i iggen om volledige wer kgelegen- ïeid te verzekeren. Diepere oorzaak laat men vervolgens op zoek naar e diepere oorzaken van de over- latige reële loonstijgingen en aarmee van de winstdalingen dan 'n de eerste plaats worden ewezen op het streven van de 'erknemers de inkomensverdeling h hun voordeel te veranderen, laarnaast heeft de voortdurende tijging van de belasting- en pre- liedruk het onmogelijk gemaakt e reële lonen het spoor van de ntwikkeling van de arbeidsproduc- viteit te laten volgen. Het is nu m enmaal in de praktijk erg moeilijk puineer de arbeidsproductiviteit ij wijze van voorbeeld stijgt met ine procent, de werknemers genoe gt te laten nemen met een reële verbetering van het beschikbare, vrij, besteedbare, inkomen die daar ver onder ligt of zelfs tot nul ria- lert als gevolg van de gestegen Blasting- en premiedruk. Een oortdurende stijging van belas- loe kunnen de ondernemingen meer 'ruimte' krijgen? door Johan van Workum Naast de extra druk die op de schouders van de werknemers werd gelegd, is ook de op de werkgevers uitgeoefende belasting- en premie druk gestegen. Dit laatste beteken de uiteraard een aanslag op de netto-winsten die zo een belangrij ke rol spelen bij de mogelijkheid en neiging tot investeren. Een ver betering van de huidige zeer onbe vredigende situatie op de arbeids markt moet dan ook gezocht wor den in het voorkomen van een verdere stijging van belasting- en premiedruk of zelfs in een daling daarvan. Tegen de achtergrond van het voorgaande kan de vraag worden gesteld of de onlangs gepresenteer de Miljoenennota 1976 enig uitzicht biedt op een rooskleuriger toe komst. Het antwoord op deze vraag moet helaas ontkennend luiden. Vanaf het begin der zestiger jaren wordt door de overheid een struc tureel begrotingsbeleid gevoerd. Binnen het kader van dit beleid wordt voor ieder jaar de zogenaam de ruimte voor de overheid bere kend. Deze ruimte, op de bereke ning waarvan hier niet kan worden ingegaan, kan in principe worden benut voor vergroting van de over heidsuitgaven, voor een verlaging van de belastingtarieven of voor een combinatie van die beide. ruimte voor de overheid bijgesteld in verband met een toename van het structurele spaaroverschot van de particuliere sector. Een kleine toelichting ls hier op zijn plaats. In Nederland overtreffen de besparin gen steeds de particuliere investe ringen; er is sprake van een spaar overschot. Afgezien van de lopende rekening van de betalingsbalans kan worden gezegd, dat het struc turele tekort van de overheid ruw weg gelijk behoort te zijn aan dit structurele spaaroverschot. De over heid dient dit 'te veel' aan bespa ringen als het ware naar haar toe te trekken, daar er anders een te kort aan koopkrachtige vraag zou ontstaan. De besparingen vormen in Nederland een tamelijk stabiel percentage van het nationale inko men. Toen dan ook de particuliere investeringen terugliepen steeg het spaaroverschot, waardoor het struc turele tekort van de overheid kon worden bijgesteld in opwaartse richting. Het met de bijstelling ge moeide bedrag werd aan de ruimte toegevoegd. Op zich zelf beschouwd een toelaatbare procedure. De vraag rijst echter wat werd met die extra ruimte gedaan? De regering koos voor udtgavenvergroting. Dit lijkt ons een verkeerde keuze. Lastenverlaging druk zal ln 1976 ten opzichte van 1975 ntuwelljks stijgen, op grond waarvan de regering meent de voorwaarden te hebben geschapen voor het herstel van de particuliere investeringen en daarmee van de werkgelegenheid op langere termij- n. Aardgasprijs Prof. Van Muiswinkel ...weinig uitzicht... Grote zorgen Meer overheidsuitgaven In de afgelopen jaren, reeds vanaf het kabinet-De Jong, is de ruimte in overwegende mate gebruikt voor een toename van de overheidsuit gaven. Ook het huidige kabinet volgt deze gedragslijn. Het gevolg is een steeds omvangrijker collectieve sector en een voortdurende stijging van de belasting- en premiedruk. Deze politieke keus met betrekking tot de wijze van benutten van de ruimte behoeft verandering. In dit verband zou het goed zijn als men zich het standpunt herinnerde van de ontwerper van de structurele begrotingspolitiek, dr. J. Zijistra, die steeds erop heeft aangedrongen de ruimte zo over uitgavenverho ging en belastingtariefsverlaging te verdelen, dat de belastingdruk on veranderd zou blijven. In de vorige Miljoenennota, en dat werkt in de huidige door, is de Het spaaroverschot van de particu liere sector nam immers toe door een daling van de investeringen tot een uit werkgelegenheidsoogpunt te laag niveau. De regering zou dan ook de extra ruimte hebben moeten enutten in de richting van lasten verlaging voor het bedrijfsleven. Hierdoor zou het investeringsniveau een zet in de goede richting hebben gekregen. In plaats van voor een herstel van de particuliere investe ringen werd gekozen voor een uit breiding van de collectieve sector. Deze verkeerde keuze kan ons ook later nog lelijk opbreken. Veron derstel dat de particuliere investe ringen om een of andere reden in de toekomst weer eens zouden aan trekken. Het spaaroverschot van de particuliere sector zou inkrimpen en het structurele tekort van de overheid zou behoren te dalen. Met andere woorden de ruimte voor de overheid zou in dat toekomstige jaar moeten worden bijgesteld, maar nu in neerwaartse richting. Men zal de overheidsuitgaven in verband hiermee moeten afremmen of de belastingdruk moeten opvoe ren. De praktijk leert, dat het bij zonder moeilijk is overheidsuitga ven terug te draaien of af te rem men, zodat wel weer gekozen zal wikkeling van de reële lonen. worden voor drukverhoging met al le nadelige gevolgen voor de ont- Ook op andere gronden moet ver wacht worden, dat het toekomstige verloop van de belasting- en pre miedruk grote zorgen zal baren. Bij de ruimteberekening vervult de ge schatte trendmatige groei van het reële nationale inkomen een rol. De regering neemt in haar bereke ningen aan, dat die reële trendma tige groei 3,75 procent per jaar zal zijn. Dit percentage ziet men als taakstelling. Nog afgezien van de vraag of dit een wenselijk groeiper centage is kan nu reeds worden gezegd dat het in de komende ja ren heel moeilijk gehaald zal kun nen worden. Wanneer in de toekomst blijkt dat het groeipercentage inderdaad te hoog werd geschat, wil dit zeggen, dat achteraf beschouwd, de bere kende ruimte voor de overheid te hoog zal zijn geweest. De collectie ve sector zal weer te snel gegroeid zijn met de bekende gevolgen voor de belasting- en premiedruk. Trouwens ook wanneer de trend matige reële groei van het nationa le inkomen wel op 3,75 procent uitkomt zal een verhoging van de belasting- en premiedruk optreden daar de regering hét voornemen heeft zestig procent van deze reële groei naar de overheidssector te trekken. Het restant dat voor de particuliere sector beschikbaar komt is te klein om een redelijke ontwikkeling van de particuliere investeringen mogelijk te maken. Op sommige plaatsen in de laatste Miljoenennota lijkt het erop dat de regering de problematiek, zoals in het voorgaande beschreven, onder kent. Jammer genoeg aanvaardt men de consequenties onvoldoende. De feitelijke belasting- en premie- Daarbij moet echter worden be dacht, dat bij de nagenoeg gelijk blijvende belasting- en premiedruk geen rekening werd gehouden met de verhoging van de aardgasprijs. De lastenverhoging daarvan komt uit op één procent van het natio nale inkomen. Trouwens daarenboven mag niet worden vergeten, dat de regering niet meer doet dan te trachten de feitelijke druk in 1976 niet te laten stijgen. Deze uitkomst zal mogelij kerwijs worden bereikt, doordat enerzijds de belastinginkomsten door de slechte conjuncturele situ atie zullen tegenvallen en ander zijds doordat tijdelijke conjunctu rele maatregelen werden genomen. Reeds nu kan worden gezegd, dat als de conjunctuur weer aantrekt en de tijdelijke maatregelen onge daan gemaakt worden, de huidige belastingtarieven reeds een belas tingdrukstijging van 0,8 procent voor 1976 in zich dragen. Voegt men hier nog bij, dat de invoering van een nieuwe verzekeringswet, de AWW, mag worden verwacht, die de premiedruk met één procent zal verhogen, dan moet de conclusie lulden, dat op langere termijn ge vreesd moet worden voor verdere stijging van de belasting- en pre miedruk. Geen verbetering Samenvattend kan worden gezegd dat de Miljoenennota weinig uit zicht biedt op een verbetering van de winsten van het bedrijfsleven en op wat langere termijn van de werkgelegenheid. De collectieve sector zal te sterk blijven groeien en de daaraan ver bonden stijging van de belasting en premiedruk zal het erg moeilijk maken de reële loonstijgingen af te stemmen op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit. Ten diep ste zitten de problemen vast op een soort maatschappelijke gespleten heid. Met elkaar roepen we om grotere collectieve voorzieningen, maar wij zijn eigenlijk niet bereid de hogere lasten te dragen. We zullen moeten kiezen: Of wij zijn bereid de hogere lasten ten koste te laten gaan van ons reële beschik bare inkomen zodat de investerin gen niet in de knel komen of wij stemmen in met een stabilisering van de collectieve sector. Dr. L. F. van Muiswinkel is hoogle raar in de openbare financiën aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Iet Haagse Binnenhof is deze week het toneel van een nieuw soort rage in de economische politiek; fremming van de stijgende loonkosten en matiging van de collectieve uitgaven (overheid, sociale itkeringen)Doel is meer financiële ruimte te scheppen voor de rendementen (winsten) van de on tnemingen. De bedrijven kunnen dan weer meer gaan investeren. Dat zal arbeidsplaatsen op- iveren. Op den duur kan zo de gruwelijk groeiende werkloosheid tot staan en tot een ommekeer 'orden gebracht. :hoorvoetend is het kabinet-Den yl deze weg ingeslagen, terwijl het olitiek linkse kamp nog wat te- ensputterend volgt. De rechter- ant in de politiek VVD, veel 'erkgevers probeert het kabinet P te jagen op de nieuwe weg. Ie aanzet voor deze on-traditionele olitiek voor een overwegend links abinet werd afgelopen winter ge- even door een studie van het Cen tal Planbureau (CPB). De studie racht aan het licht dat vooral oor belastingen en sociale premies - de arbeid zo duur is geworden at bedrijven proberen steeds meer 'erkers te vervangen door machi- ies (diepte-investeringen). De eco- jomische teruggang heeft de toch iestadig groeiende werkloosheid eens extra vaart gegeven. Van aar de roep om beheersing van 'onkos tens tij ging en collectieve sten. toch moeten achter deze operatie en paar grote vraagtekens worden ozet. Volgens andere hooggeleer- en, zoals prof. A. van der Zwan en e economische deskundigen van e drie vakcentrales, is er in onze conomie meer aan de hand dan 't de CPB-studie blijkt. 'an der Zwan meent (in Econo- tfach-statistische Berichten in ju- - '1 dat de afgelopen tien jaar voor- je,?1 In de industrie de schaal vergro- 'ng (via fusies, concentraties) en e internationalisering (enorme wltinationale concerns) hebben «leid tot een ongecoördineerde, eel te grote uitbreiding van het 'foduktieapparaat. 'Gigantische in dringen' werden er in de jaren estig gedaan door met name de 'are nijverheid, beheerst door tote Internationale ondernemin- ..jj ton: mijnbouw, petrochemie, me- aal, energiewinning. De 'investe- togswoede' werd gedreven door het ™»treven de vele geïnvesteerde mll- nn-ï en 20 snel m°gelbk terug te ^rdienen en de nieuwe markten te veroveren voordat de concurrentie arriveert. Overcapaciteit male winst werden dus bewust la gere rendementen dan voorheen 'aanloopverliezen' bijvoorbeeld) ingecalculeerd. Zodoende zit de industrie nu met overcapaciteit. De markt blijkt niet zo snel meegegroeid en is niet in staat de produkten die de ongebrei delde investeringen nu afscheiden, op te nemen. Het gevolg is onder bezetting van het produktie-appa- raat. Dat leidt tot lagere rende menten (winsten). Bedrijven die volop willen blijven draaien, moe ten prljsafbraak aanvaarden, en ook dat leidt tot lagere rendemen ten. Soms moet een industriële sec tor zowel prljsafbraak als verliezen door onderbezetting ondervinden, zoals de sector van de kunstvezels (Akzo - Enka Glanzstoff!). In hun 'Werkgelegenheidsnota' van enkele weken geleden gaven de drie vakcentrales, CNV, NKV en NW, een soortgelijke analyse van wat er in onze economie aan de hand is. Tal van nieuwe produkten kwamen door de snel voortschrij dende technologie binnen ons be reik. Economisch echter vergden ze 'enorme aanvangsinvesteringen.' Alleen grote ondernemingen kon den zich die veroorloven. Vandaar de opkomst via fusies, concen traties van de grote onderne mingen en concerns. De aanvangsinvesteringen waren zo kostbaar dat prijsconcurrentie te riskant werd. De strijd met de con- OptimiStlSCh currenten verplaatste zich naar za ken als kwaliteit, identiteit van het produkt. Maar vooral werd het zaak de concurrenten op nieuwe marie- ten een slag voor te zijn. Vroeger werd een produkt in produktie ge nomen als er winst mee te behalen viel. Later echter kwam het verove ren van nieuwe markten voorop te staan. Het realiseren van winst kwam later wel. In dit streven naar maximale groei in plaats van maxi- Overschat Maar. aldus de nota van de vakcen trales. de grote onderneminen heb ben het opnamevermogen van de wereldmarkt overschat. Er zijn thans tekenen van over-investe- ring. Een min of meer blijvende onderbezetting van het produktie- apparaat is het gevolg. Want de bedrijven zetten hun nog nieuwe machines liever niet stil, ook al produceren ze met verlies. Ze pro beren nog zoveel mogelijk van hun kostbare investeringen terug te verdienen. Nu zullen ook Van der Zwan en de vakcentrales de wijsheid niet in pacht hebben. Hun analyse wekt echter op z'n minst twijfels over de waarde van de therapie die, onder velen, de Tiiburgse hoogleraar Ste- vers onze ecenomle voorschrijft: drastische beperking van de collec tieve uitgaven ten gunste van de rendementen der bedrijven, waar toe tegelijk de loonkosten moeten worden verlaagd, (let wel: geen 'nullijn' of kleine groei voor loon kosten en collectieve uitgaven, maar verlaging!)- Deze oplossing is waarschijnlijk te simplistisch. Stevers is waarschijnlijk te opti mistisch en zijn therapie daardoor gevaarlijk. Ze wekt verwachtingen die wel eens overspannen kunnen blijken. Er zijn economen die ver zadigingsverschijnselen ln de eco nomie waarnemen, niet alleen in de woningbouw. Voor een aantal produkten geldt dat de groei uit de vraag verdwenen ls, zodat niet méér kan worden afgezet dan nodig Minister Boersma voor vervanging van wat wordt verbruikt. Daarbij komt dat de in- vesteringslusten en het .élan om nieuwe produkten en diensten te introduceren er bij het bedrijfsle ven wat uit lijken. Misschien speelt het besef van de eindigheid van grondstofvoorreden en milieucapa citeiten de ondernemers ook zij zijn weldenkende mensen par ten. De therapie van Stevers leidt bo vendien tot griezelige gevolgen. De uitgaven van de overheid zelf zijn voor het overgrote deel personeels lasten. Die laten zich moeilijk in krimpen. Ambtenaren kunnen niet zomaar worden ontslagen. Ze zijn, integendeel, al op voorhand in het geweer gekomen tegen eventuele bezuinigingen op hun salarissen (trendbeleid). Een verlaging van de colectieve uitgaven nu met vijftien miljard gulden zal dus vooral -moe ten komen uit de sociale uitkerin gen. Die kunnen kort worden ge houden zonder dat daardoor direct meer werklozen ontstaan. Minister Boersma van sociale zaken heeft al geopperd de koppeling van AOW, AWW, bijstand en AAW aan het netto minimumloon los te laten. Solidariteit slinkt Boersma en ook de (PvdA-gerichte) hoogleraar Halberstadt hebben al geconstateerd dat de solidariteit van de economisch actieven met de in tal en last groeiende niet- actieven slinkt. De campagne en de mentaliteit van Wiegel (wie hard werkt moet daar ook voor beloond worden) werpen vruchten af. Nog wat mogelijk onbedoeld wind- zaalende Steversen meer, en de so ciaal zwakken kunnen storm oog sten. Daarmee blijft overigens het feit Minister Lubbers overeind dat de collectieve uitgaven zullen moeten worden ingetoomd. Zonder beperkingen in belastingen en sociale premies, en mede daar mee in de loonkosten, houden de bedrijven vrijwel geen cent over, en zal er dus in geen geval worden geïnvesteerd, en blijft derhalve de werkloosheid met zekerheid sterk toenemen. Een drastische inkrimping van de collectieve uitgaven op dit moment zou echter op korte termijn verlies aan arbeidsplaatsen veroorzaken. Pas op langere termijn zou zo'n omvangrijke inkrimping nieuw werk opleveren in het bedrijfsleven. Minister Duisenberg van financiën wees daar al op. Ombuiging voorbereiden Beter lijkt daarom de procedure die minister Lubbers van economische zaken voor ogen staat: voorlopig handhaven van hoge overheidsuit gaven ten behoeve van werkgele genheid nu, maar tegelijk welover wogen een blijvende ombuiging van collectieve naar particuliere sector voorbereiden. Daarbij mag dan niet alleen worden gekeken naar de so ciale uitkeringen. Dat zou de weg van de minste weerstand zijn. Ook moet worden gepoogd de bestaande overheidstaken kritisch op hun be staansgrond te bezien. In elk geval moet de almaar uitdijende omvang van het aantal ambtenaren per overheidstaak ooit tot stilstand ko men. Perfectie is ook hier de vijand van het goede. Tegelijk moet ervoor worden ge zorgd dat de nieuwe financiële armslag voot de bedrijven ook wer kelijk wordt gebruikt voor investe ringen en werkgelegenheid, bij voorkeur niet buiten Nederland. onder redactie van loessmit Het meest vochtver spreidende jongetje ter wereld in brons wordt tot historisch monument verheven. En zelfs wie nog nooit in zijn leven in Brussel geweest is weet nu al welk beeld bedoeld wordt: het beroemde Manneke Pis. Het waterende manneke heeft nog nooit zoals andere Brusselse bezienswaardigheden speciale bescherming genoten maar dat gaat nu ras verande ren. Sinds een groep mensen ('Vrienden van Manneke Pis') een actie voor hun natte vriend je heeft gevoerd is het stadsbe stuur bezweken: Manneke plus straal, fontein en het gebouw dat erbij staat zullen voortaan samen onder de hoede van mo numentenzorg staan. Het bronzen ventje is daar hard aan toe want het heeft zo onbe schermd heel wat ellende in zijn 350-jarig leventje moeten ver werken. Het was pas 120 jaar oud, toen soldaten het op een kwade nacht van zijn sokkel sloopten en ontvoerden. Het ke reltje werd, natuurlijk ditmaal droog tot achter zijn oren, een zaam en alleen in Geraerdsber- gen in Oost-Vlaanderen terugge vonden; de inwoners van deze plaats hadden al een kopie van het standbeeldje gekregen. Nau welijks twee jaar later, in 1747, probeerden Franse grenadiers het manneke te stelen, zonder succes. De aantrekkingskracht van het kereltje bleef: in 1817 was het een op erewoord vrijge laten gevangene, die het stiekum meenam. Manneke Pis werd toen wel gauw daarop terugge vonden maar in stukken en brokken die met heel veel moei te en groot vakmanschap weer tot een nieuw standbeeldje wer den samengevoegd. In het meer nabije verleden heeft het Brussels manneke nog wel meer aanvallen te verduren gehad; niet meer op zo geweld dadige manier, maar eerder met woorden. Het kereltje is bijvoor beeld nogal eens voor pornogra fisch uitgekweten. In 1928 wil den bewonderaars een precies nagemaakt Manneke in de Vere nigde Staten invoeren, maar de douane liet het beeldje niet toe, omdat het aanstootgevend zou zijn. En ook in Rijssel, net over de Franse grens, was het een jaar eerder officieel voor ob sceen uitgescholden. Met het oog daarop, maar ook voor de grap is het manneke diverse keren in het geheim aangekleed. Zo heeft het eens te kijk gestaan als een soldaat(je) uit het vreemdelin genlegioen, als een stierenvech ter, een Amerikaans marinier en de Franse zanger Maurice Che valier. Brussels stadsbestuur gaf in 1619 de beeldhouwer Jeröme Duques- noy de opdracht het standbeeld te maken als drinkplaats voor het publiek, maar waarom dat drinkwater juist door een plas send jongetje geproduceerd moest worden weet niemand. Er gaat eei verhaal dat het 't enkele maanden oude zoontje van her tog Godfried de Tweede zou voorstellen, dat in 1142 in zijn wiegje in een boom zat terwijl zijn vader de slag bij Ransbeeke aanvoerde. Dat kereltje zou in het heetst van de strijd vanaf zijn hoogte tussen de vechtende soldaten geplast hebben en aldus de' gemoederen bekoeld. Maar volgens anderen was het origi- Er zal geen woord meer gespro ken, geen petitie meer aangebo den, geen demonstratie meer ge houden en geen gast meer in het gebouw van de Tweede Ka mer ontvangen worden, zonder dat iedereen die in het gebouw werkt ervan op de hoogte is. Met, ingang van vandaag krijgt ie dereen daar, van hoog tot laag, op alle vergaderdagen van de Tweede Kamer het informatie bulletin 'Vandaag in de Tweede Kamer' waarin alles staat wat zich in het gebouw afspeelt, in openbare vergaderingen, hoorzit tingen, commissievergaderingen, bij ontvangsten van gasten en delegaties, over de representatie ve activiteiten van kamervoor zitter Vondeling, over het in ontvangst nemen van petities, de betogingen die op het Bin nenhof verwacht worden en zo meer. Als alles naar wens ver loopt zal 'Vandaag in de Tweede Kamer' steeds uitgedeeld worden nog voor de vergaderingen be gonnen zijn. nele Manneke Pis het zoontje van een Brusselse graaf, dat in de tijd van de eerste kruistoch ten mee mocht naar een kerke lijke ceremonie. Het ventje, zich onbewust van de plechtigheid van het moment, zou ten over staan van fraai uitgedoste hoog waardigheidsbekleders aan zijn natuurlijke behoefte hebben toe gegeven. Een meer plausibele verklaring is dat het manneke een zoon van steenrijke ouders was die een tijd zoek was maar teruggevonden werd. Uit dank baarheid lieten zijn ouders een standbeeld oprichten. Ook zou het een jongetje geweest kun nen zijn dat eens het stadhuis door zijn tegenwoordigheid van geest voor vernietiging redde. Welk jongetje het ook geweest mag zijn, sinds het standbeeld er staat heeft Manneke Pis zich nog maar met één ding bezigge houden: het bijvullen van de fontein, een bezigheid die niet van gevaar ontbloot was zoals we gezien hebben, maar voort aan kan hem niets meer gebeu ren nu hij als monument be schermd is. Allez manneke, ge kunt nu veilig uw gang gaan. Als de brug over de Oude Rijn bij Leiden niet dicht wil. zoals gistermorgen tijdens het spits uur staan de spoorwegen machteloos. Maar er is altijd wel een conducteur die de reizigers uitlegt wat er aan de hand is: 'Brug over de Oude Rijn wil niet dicht, we zullen op onze beurt moeten wachten.' Veel reizigers liepen daardoor een vertraging van een uur op. In zo'n uur gebeurt er bij een mammoetbedrijf als de Spoorwe gen natuurlijk veel meer, zoals het volgende: een reiziger die op weg naar zijn werk rond kwart voor tien met de trein Alkmaar Amsterdam op het CS van de hoofdstad aankomt, laat zijn agenda met daarin o.a. het trein abonnement op het tafeltje in zijn coupé liggen. Als hij aan zijn bureau zit in een van de vele kantoorgebouwen in de bin nenstad wordt hij om half elf door een vriendelijke dame van de Spoorwegen ervan op de hoogte gebracht dat hij zijn agenda bij de afdeling 'gevon den voorwerpen' te verkrijgen is. En daar haalt hij precies een uur nadat hij de trein verliet zijn voor hem kostbare boekje af. Die vlugge NS! Niet langer dan tien jaar heeft de Pirelll-kalender een reclame kalender van de gelijknamge Britse bandenfirma het uitge houden. Maar dit is lang genoeg geweest om 'm tot een zo felbe geerd statussymbool te doen uit groeien dat voor de complete serie van tien nu als moderne kunst geldende kalenders nog geen Jaar geleden op een Lon- dense velling bijna drieduizend gulden neergeteld is.. Goedkoper zijn de liefhebbers uit die op de nu bij de Britse uitgeverij Pan Books verschenen paperback hebben gewacht ('Complete Pi relli-Calendar Book') waarin alle tussen 1964 en 1974 in de kalen ders opgenomen kleurenfoto's staan met als toegift een inlei ding van de acteur David Niven. Het boek wordt voor 's werelds duurste paperback versleten, want het kost in Engeland ruim veertig gulden. Al twee keer achter elkaar is de 32-jarige Engelse Gale Watson haar baan kwijtgeraakt omdat haar werkgevers aanmerkingen hadden op haar kleding. Gale heeft niet bepaald een wespen taille, maar kan gerust volslank genoemd worden. Desondanks draagt ze miniem korte rokjes die de toorn van haar ex-werk gevers opwekten. Om die reden werd ze tot tweemaal toe ontsla gen maar ze ls niet van zins daarom maar iets langere kleren te gaan dragen. 'Het lijkt wel of ze meer op mijn uiterlijk dan op mijn capaciteiten letten', maar daar heeft ze zelf blijkbaar ook een handje van. Gale gaat, in minirok, opgewekt op zoek naar een volgende baan in het vaste vertrouwen te zullen slagen hoe wel deze Watson niet een Hol mes ln de buurt heeft om haar problemen te helpen oplossen. 'Mag Ik je ladder lenen, Simpkins? Ik ga ken.' mijn meisje scha-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 5