Belastingdruk blijft te hoog
/erlaging van loonkosten
zou niet voldoende zijn
dichtbij
6
Miljoenennota biedt op langere termijn weinig uitzicht
een manneke als monument
vandaag
vlug?
statussymbool
ontslag
,|NSDAG 7 OKTOBER 1975
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 5
door Prof. dr. L F. van Muiswinkel
ting- en premiedruk leidt vrijwel
noodzakelijk tot te grote loonsver
hogingen.
Stijging
pe huidige toestand van de Nederlandse economie wordt, zoals bekend gekenmerkt door een hoog in-
flflatietempo en een omvangrijke werkloosheid. Die werkloosheid draagt voor een gering deel een
conjunctureel karakter, terwijl het overgrote deel van structurele aard is.
Ik Structurele werkloosheid kan niet,
ar zoals dat bij conjuncturele werk
eloosheid het geval is, betrekkelijk
tt eenvoudig worden bestreden door
«middel van een vergroting van de
e- koopkrachtige vraag. De oorzaken
s- liggen dieper. Een oorzaak van
3« structurele werkloosheid kan zijn,
ai dat op de arbeidsmarkt vraag en
ls aanbod qua gevraagde en aangebo
nden soorten arbeid niet goed op
t- elkaar aansluiten. Boekhouders ble
nden zich aan, doch in de admini
stratieve sector wo rden computer-
e! deskundigen gevraagd,
je Als belangrijker oorzaak van struc
turele werkloosheid wordt echter
door vele deskundigen (Centraal
„Planbureau, De Nederlandsche
Bank en anderen) en ook door de
regering de te sterke stijging van
de bruto reële lonen gezien (te
sterk in relatie tot de stijging van
-*de-arbeidsproductiviteit). De over-
I matige stijging van de reële lonen
i komt onder meer tot uitdrukking in
de ontwikkeling van de arbeidsin
komensquote. Deze quote, die aan
heft welk percentage het loonin-
omen uitmaakt van het totale in-
K>men, is in de laatste jaren snel
n tót een ongekende hoogte geste
gen. Dit houdt tevens in dat het
ut overige inkomens, waaronder de
rinsten uit het bedrijfsleven, als
1 lercentage van het totale inkomen
daalde. Als gevolg hiervan namen
e mogelijkheden tot investeren en
„.de neiging ertoe bij het bedrijfsle
ren af. De investeringen kwamen
daarmee op een te laag niveau te
_i iggen om volledige wer kgelegen-
ïeid te verzekeren.
Diepere oorzaak
laat men vervolgens op zoek naar
e diepere oorzaken van de over-
latige reële loonstijgingen en
aarmee van de winstdalingen dan
'n de eerste plaats worden
ewezen op het streven van de
'erknemers de inkomensverdeling
h hun voordeel te veranderen,
laarnaast heeft de voortdurende
tijging van de belasting- en pre-
liedruk het onmogelijk gemaakt
e reële lonen het spoor van de
ntwikkeling van de arbeidsproduc-
viteit te laten volgen. Het is nu
m enmaal in de praktijk erg moeilijk
puineer de arbeidsproductiviteit
ij wijze van voorbeeld stijgt met
ine procent, de werknemers genoe
gt te laten nemen met een reële
verbetering van het beschikbare,
vrij, besteedbare, inkomen die daar
ver onder ligt of zelfs tot nul ria-
lert als gevolg van de gestegen
Blasting- en premiedruk. Een
oortdurende stijging van belas-
loe kunnen de ondernemingen meer 'ruimte' krijgen?
door Johan van Workum
Naast de extra druk die op de
schouders van de werknemers werd
gelegd, is ook de op de werkgevers
uitgeoefende belasting- en premie
druk gestegen. Dit laatste beteken
de uiteraard een aanslag op de
netto-winsten die zo een belangrij
ke rol spelen bij de mogelijkheid
en neiging tot investeren. Een ver
betering van de huidige zeer onbe
vredigende situatie op de arbeids
markt moet dan ook gezocht wor
den in het voorkomen van een
verdere stijging van belasting- en
premiedruk of zelfs in een daling
daarvan.
Tegen de achtergrond van het
voorgaande kan de vraag worden
gesteld of de onlangs gepresenteer
de Miljoenennota 1976 enig uitzicht
biedt op een rooskleuriger toe
komst. Het antwoord op deze vraag
moet helaas ontkennend luiden.
Vanaf het begin der zestiger jaren
wordt door de overheid een struc
tureel begrotingsbeleid gevoerd.
Binnen het kader van dit beleid
wordt voor ieder jaar de zogenaam
de ruimte voor de overheid bere
kend. Deze ruimte, op de bereke
ning waarvan hier niet kan worden
ingegaan, kan in principe worden
benut voor vergroting van de over
heidsuitgaven, voor een verlaging
van de belastingtarieven of voor
een combinatie van die beide.
ruimte voor de overheid bijgesteld
in verband met een toename van
het structurele spaaroverschot van
de particuliere sector. Een kleine
toelichting ls hier op zijn plaats. In
Nederland overtreffen de besparin
gen steeds de particuliere investe
ringen; er is sprake van een spaar
overschot. Afgezien van de lopende
rekening van de betalingsbalans
kan worden gezegd, dat het struc
turele tekort van de overheid ruw
weg gelijk behoort te zijn aan dit
structurele spaaroverschot. De over
heid dient dit 'te veel' aan bespa
ringen als het ware naar haar toe
te trekken, daar er anders een te
kort aan koopkrachtige vraag zou
ontstaan. De besparingen vormen
in Nederland een tamelijk stabiel
percentage van het nationale inko
men. Toen dan ook de particuliere
investeringen terugliepen steeg het
spaaroverschot, waardoor het struc
turele tekort van de overheid kon
worden bijgesteld in opwaartse
richting. Het met de bijstelling ge
moeide bedrag werd aan de ruimte
toegevoegd. Op zich zelf beschouwd
een toelaatbare procedure. De vraag
rijst echter wat werd met die extra
ruimte gedaan? De regering koos
voor udtgavenvergroting. Dit lijkt
ons een verkeerde keuze.
Lastenverlaging
druk zal ln 1976 ten opzichte van
1975 ntuwelljks stijgen, op grond
waarvan de regering meent de
voorwaarden te hebben geschapen
voor het herstel van de particuliere
investeringen en daarmee van de
werkgelegenheid op langere termij-
n.
Aardgasprijs
Prof. Van Muiswinkel
...weinig uitzicht...
Grote zorgen
Meer overheidsuitgaven
In de afgelopen jaren, reeds vanaf
het kabinet-De Jong, is de ruimte
in overwegende mate gebruikt voor
een toename van de overheidsuit
gaven. Ook het huidige kabinet
volgt deze gedragslijn. Het gevolg is
een steeds omvangrijker collectieve
sector en een voortdurende stijging
van de belasting- en premiedruk.
Deze politieke keus met betrekking
tot de wijze van benutten van de
ruimte behoeft verandering. In dit
verband zou het goed zijn als men
zich het standpunt herinnerde van
de ontwerper van de structurele
begrotingspolitiek, dr. J. Zijistra,
die steeds erop heeft aangedrongen
de ruimte zo over uitgavenverho
ging en belastingtariefsverlaging te
verdelen, dat de belastingdruk on
veranderd zou blijven.
In de vorige Miljoenennota, en dat
werkt in de huidige door, is de
Het spaaroverschot van de particu
liere sector nam immers toe door
een daling van de investeringen tot
een uit werkgelegenheidsoogpunt te
laag niveau. De regering zou dan
ook de extra ruimte hebben moeten
enutten in de richting van lasten
verlaging voor het bedrijfsleven.
Hierdoor zou het investeringsniveau
een zet in de goede richting hebben
gekregen. In plaats van voor een
herstel van de particuliere investe
ringen werd gekozen voor een uit
breiding van de collectieve sector.
Deze verkeerde keuze kan ons ook
later nog lelijk opbreken. Veron
derstel dat de particuliere investe
ringen om een of andere reden in
de toekomst weer eens zouden aan
trekken. Het spaaroverschot van de
particuliere sector zou inkrimpen
en het structurele tekort van de
overheid zou behoren te dalen. Met
andere woorden de ruimte voor de
overheid zou in dat toekomstige
jaar moeten worden bijgesteld,
maar nu in neerwaartse richting.
Men zal de overheidsuitgaven in
verband hiermee moeten afremmen
of de belastingdruk moeten opvoe
ren. De praktijk leert, dat het bij
zonder moeilijk is overheidsuitga
ven terug te draaien of af te rem
men, zodat wel weer gekozen zal
wikkeling van de reële lonen.
worden voor drukverhoging met al
le nadelige gevolgen voor de ont-
Ook op andere gronden moet ver
wacht worden, dat het toekomstige
verloop van de belasting- en pre
miedruk grote zorgen zal baren. Bij
de ruimteberekening vervult de ge
schatte trendmatige groei van het
reële nationale inkomen een rol.
De regering neemt in haar bereke
ningen aan, dat die reële trendma
tige groei 3,75 procent per jaar zal
zijn. Dit percentage ziet men als
taakstelling. Nog afgezien van de
vraag of dit een wenselijk groeiper
centage is kan nu reeds worden
gezegd dat het in de komende ja
ren heel moeilijk gehaald zal kun
nen worden.
Wanneer in de toekomst blijkt dat
het groeipercentage inderdaad te
hoog werd geschat, wil dit zeggen,
dat achteraf beschouwd, de bere
kende ruimte voor de overheid te
hoog zal zijn geweest. De collectie
ve sector zal weer te snel gegroeid
zijn met de bekende gevolgen voor
de belasting- en premiedruk.
Trouwens ook wanneer de trend
matige reële groei van het nationa
le inkomen wel op 3,75 procent
uitkomt zal een verhoging van de
belasting- en premiedruk optreden
daar de regering hét voornemen
heeft zestig procent van deze reële
groei naar de overheidssector te
trekken. Het restant dat voor de
particuliere sector beschikbaar
komt is te klein om een redelijke
ontwikkeling van de particuliere
investeringen mogelijk te maken.
Op sommige plaatsen in de laatste
Miljoenennota lijkt het erop dat de
regering de problematiek, zoals in
het voorgaande beschreven, onder
kent. Jammer genoeg aanvaardt
men de consequenties onvoldoende.
De feitelijke belasting- en premie-
Daarbij moet echter worden be
dacht, dat bij de nagenoeg gelijk
blijvende belasting- en premiedruk
geen rekening werd gehouden met
de verhoging van de aardgasprijs.
De lastenverhoging daarvan komt
uit op één procent van het natio
nale inkomen.
Trouwens daarenboven mag niet
worden vergeten, dat de regering
niet meer doet dan te trachten de
feitelijke druk in 1976 niet te laten
stijgen. Deze uitkomst zal mogelij
kerwijs worden bereikt, doordat
enerzijds de belastinginkomsten
door de slechte conjuncturele situ
atie zullen tegenvallen en ander
zijds doordat tijdelijke conjunctu
rele maatregelen werden genomen.
Reeds nu kan worden gezegd, dat
als de conjunctuur weer aantrekt
en de tijdelijke maatregelen onge
daan gemaakt worden, de huidige
belastingtarieven reeds een belas
tingdrukstijging van 0,8 procent
voor 1976 in zich dragen. Voegt
men hier nog bij, dat de invoering
van een nieuwe verzekeringswet, de
AWW, mag worden verwacht, die
de premiedruk met één procent zal
verhogen, dan moet de conclusie
lulden, dat op langere termijn ge
vreesd moet worden voor verdere
stijging van de belasting- en pre
miedruk.
Geen verbetering
Samenvattend kan worden gezegd
dat de Miljoenennota weinig uit
zicht biedt op een verbetering van
de winsten van het bedrijfsleven en
op wat langere termijn van de
werkgelegenheid.
De collectieve sector zal te sterk
blijven groeien en de daaraan ver
bonden stijging van de belasting
en premiedruk zal het erg moeilijk
maken de reële loonstijgingen af te
stemmen op de ontwikkeling van
de arbeidsproductiviteit. Ten diep
ste zitten de problemen vast op een
soort maatschappelijke gespleten
heid. Met elkaar roepen we om
grotere collectieve voorzieningen,
maar wij zijn eigenlijk niet bereid
de hogere lasten te dragen. We
zullen moeten kiezen: Of wij zijn
bereid de hogere lasten ten koste te
laten gaan van ons reële beschik
bare inkomen zodat de investerin
gen niet in de knel komen of wij
stemmen in met een stabilisering
van de collectieve sector.
Dr. L. F. van Muiswinkel is hoogle
raar in de openbare financiën aan
de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Iet Haagse Binnenhof is deze week het toneel van een nieuw soort rage in de economische politiek;
fremming van de stijgende loonkosten en matiging van de collectieve uitgaven (overheid, sociale
itkeringen)Doel is meer financiële ruimte te scheppen voor de rendementen (winsten) van de on
tnemingen. De bedrijven kunnen dan weer meer gaan investeren. Dat zal arbeidsplaatsen op-
iveren. Op den duur kan zo de gruwelijk groeiende werkloosheid tot staan en tot een ommekeer
'orden gebracht.
:hoorvoetend is het kabinet-Den
yl deze weg ingeslagen, terwijl het
olitiek linkse kamp nog wat te-
ensputterend volgt. De rechter-
ant in de politiek VVD, veel
'erkgevers probeert het kabinet
P te jagen op de nieuwe weg.
Ie aanzet voor deze on-traditionele
olitiek voor een overwegend links
abinet werd afgelopen winter ge-
even door een studie van het Cen
tal Planbureau (CPB). De studie
racht aan het licht dat vooral
oor belastingen en sociale premies
- de arbeid zo duur is geworden
at bedrijven proberen steeds meer
'erkers te vervangen door machi-
ies (diepte-investeringen). De eco-
jomische teruggang heeft de toch
iestadig groeiende werkloosheid
eens extra vaart gegeven. Van
aar de roep om beheersing van
'onkos tens tij ging en collectieve
sten.
toch moeten achter deze operatie
en paar grote vraagtekens worden
ozet. Volgens andere hooggeleer-
en, zoals prof. A. van der Zwan en
e economische deskundigen van
e drie vakcentrales, is er in onze
conomie meer aan de hand dan
't de CPB-studie blijkt.
'an der Zwan meent (in Econo-
tfach-statistische Berichten in ju-
- '1 dat de afgelopen tien jaar voor-
je,?1 In de industrie de schaal vergro-
'ng (via fusies, concentraties) en
e internationalisering (enorme
wltinationale concerns) hebben
«leid tot een ongecoördineerde,
eel te grote uitbreiding van het
'foduktieapparaat. 'Gigantische in
dringen' werden er in de jaren
estig gedaan door met name de
'are nijverheid, beheerst door
tote Internationale ondernemin-
..jj ton: mijnbouw, petrochemie, me-
aal, energiewinning. De 'investe-
togswoede' werd gedreven door het
™»treven de vele geïnvesteerde mll-
nn-ï en 20 snel m°gelbk terug te
^rdienen en de nieuwe markten te
veroveren voordat de concurrentie
arriveert.
Overcapaciteit
male winst werden dus bewust la
gere rendementen dan voorheen
'aanloopverliezen' bijvoorbeeld)
ingecalculeerd.
Zodoende zit de industrie nu met
overcapaciteit. De markt blijkt niet
zo snel meegegroeid en is niet in
staat de produkten die de ongebrei
delde investeringen nu afscheiden,
op te nemen. Het gevolg is onder
bezetting van het produktie-appa-
raat. Dat leidt tot lagere rende
menten (winsten). Bedrijven die
volop willen blijven draaien, moe
ten prljsafbraak aanvaarden, en
ook dat leidt tot lagere rendemen
ten. Soms moet een industriële sec
tor zowel prljsafbraak als verliezen
door onderbezetting ondervinden,
zoals de sector van de kunstvezels
(Akzo - Enka Glanzstoff!).
In hun 'Werkgelegenheidsnota' van
enkele weken geleden gaven de
drie vakcentrales, CNV, NKV en
NW, een soortgelijke analyse van
wat er in onze economie aan de
hand is. Tal van nieuwe produkten
kwamen door de snel voortschrij
dende technologie binnen ons be
reik. Economisch echter vergden ze
'enorme aanvangsinvesteringen.'
Alleen grote ondernemingen kon
den zich die veroorloven. Vandaar
de opkomst via fusies, concen
traties van de grote onderne
mingen en concerns.
De aanvangsinvesteringen waren zo
kostbaar dat prijsconcurrentie te
riskant werd. De strijd met de con- OptimiStlSCh
currenten verplaatste zich naar za
ken als kwaliteit, identiteit van het
produkt. Maar vooral werd het zaak
de concurrenten op nieuwe marie-
ten een slag voor te zijn. Vroeger
werd een produkt in produktie ge
nomen als er winst mee te behalen
viel. Later echter kwam het verove
ren van nieuwe markten voorop te
staan. Het realiseren van winst
kwam later wel. In dit streven naar
maximale groei in plaats van maxi-
Overschat
Maar. aldus de nota van de vakcen
trales. de grote onderneminen heb
ben het opnamevermogen van de
wereldmarkt overschat. Er zijn
thans tekenen van over-investe-
ring. Een min of meer blijvende
onderbezetting van het produktie-
apparaat is het gevolg. Want de
bedrijven zetten hun nog nieuwe
machines liever niet stil, ook al
produceren ze met verlies. Ze pro
beren nog zoveel mogelijk van hun
kostbare investeringen terug te
verdienen.
Nu zullen ook Van der Zwan en de
vakcentrales de wijsheid niet in
pacht hebben. Hun analyse wekt
echter op z'n minst twijfels over de
waarde van de therapie die, onder
velen, de Tiiburgse hoogleraar Ste-
vers onze ecenomle voorschrijft:
drastische beperking van de collec
tieve uitgaven ten gunste van de
rendementen der bedrijven, waar
toe tegelijk de loonkosten moeten
worden verlaagd, (let wel: geen
'nullijn' of kleine groei voor loon
kosten en collectieve uitgaven,
maar verlaging!)-
Deze oplossing is waarschijnlijk te
simplistisch.
Stevers is waarschijnlijk te opti
mistisch en zijn therapie daardoor
gevaarlijk. Ze wekt verwachtingen
die wel eens overspannen kunnen
blijken. Er zijn economen die ver
zadigingsverschijnselen ln de eco
nomie waarnemen, niet alleen in
de woningbouw. Voor een aantal
produkten geldt dat de groei uit de
vraag verdwenen ls, zodat niet
méér kan worden afgezet dan nodig
Minister Boersma
voor vervanging van wat wordt
verbruikt. Daarbij komt dat de in-
vesteringslusten en het .élan om
nieuwe produkten en diensten te
introduceren er bij het bedrijfsle
ven wat uit lijken. Misschien speelt
het besef van de eindigheid van
grondstofvoorreden en milieucapa
citeiten de ondernemers ook zij
zijn weldenkende mensen par
ten.
De therapie van Stevers leidt bo
vendien tot griezelige gevolgen. De
uitgaven van de overheid zelf zijn
voor het overgrote deel personeels
lasten. Die laten zich moeilijk in
krimpen. Ambtenaren kunnen niet
zomaar worden ontslagen. Ze zijn,
integendeel, al op voorhand in het
geweer gekomen tegen eventuele
bezuinigingen op hun salarissen
(trendbeleid). Een verlaging van de
colectieve uitgaven nu met vijftien
miljard gulden zal dus vooral -moe
ten komen uit de sociale uitkerin
gen. Die kunnen kort worden ge
houden zonder dat daardoor direct
meer werklozen ontstaan. Minister
Boersma van sociale zaken heeft al
geopperd de koppeling van AOW,
AWW, bijstand en AAW aan het
netto minimumloon los te laten.
Solidariteit slinkt
Boersma en ook de (PvdA-gerichte)
hoogleraar Halberstadt hebben al
geconstateerd dat de solidariteit
van de economisch actieven met de
in tal en last groeiende niet-
actieven slinkt. De campagne en de
mentaliteit van Wiegel (wie hard
werkt moet daar ook voor beloond
worden) werpen vruchten af. Nog
wat mogelijk onbedoeld wind-
zaalende Steversen meer, en de so
ciaal zwakken kunnen storm oog
sten.
Daarmee blijft overigens het feit
Minister Lubbers
overeind dat de collectieve uitgaven
zullen moeten worden ingetoomd.
Zonder beperkingen in belastingen
en sociale premies, en mede daar
mee in de loonkosten, houden de
bedrijven vrijwel geen cent over,
en zal er dus in geen geval worden
geïnvesteerd, en blijft derhalve de
werkloosheid met zekerheid sterk
toenemen.
Een drastische inkrimping van de
collectieve uitgaven op dit moment
zou echter op korte termijn verlies
aan arbeidsplaatsen veroorzaken.
Pas op langere termijn zou zo'n
omvangrijke inkrimping nieuw
werk opleveren in het bedrijfsleven.
Minister Duisenberg van financiën
wees daar al op.
Ombuiging voorbereiden
Beter lijkt daarom de procedure die
minister Lubbers van economische
zaken voor ogen staat: voorlopig
handhaven van hoge overheidsuit
gaven ten behoeve van werkgele
genheid nu, maar tegelijk welover
wogen een blijvende ombuiging van
collectieve naar particuliere sector
voorbereiden. Daarbij mag dan niet
alleen worden gekeken naar de so
ciale uitkeringen. Dat zou de weg
van de minste weerstand zijn. Ook
moet worden gepoogd de bestaande
overheidstaken kritisch op hun be
staansgrond te bezien. In elk geval
moet de almaar uitdijende omvang
van het aantal ambtenaren per
overheidstaak ooit tot stilstand ko
men. Perfectie is ook hier de vijand
van het goede.
Tegelijk moet ervoor worden ge
zorgd dat de nieuwe financiële
armslag voot de bedrijven ook wer
kelijk wordt gebruikt voor investe
ringen en werkgelegenheid, bij
voorkeur niet buiten Nederland.
onder redactie van loessmit
Het meest vochtver spreidende
jongetje ter wereld in brons
wordt tot historisch monument
verheven. En zelfs wie nog nooit
in zijn leven in Brussel geweest
is weet nu al welk beeld bedoeld
wordt: het beroemde Manneke
Pis. Het waterende manneke
heeft nog nooit zoals andere
Brusselse bezienswaardigheden
speciale bescherming genoten
maar dat gaat nu ras verande
ren. Sinds een groep mensen
('Vrienden van Manneke Pis')
een actie voor hun natte vriend
je heeft gevoerd is het stadsbe
stuur bezweken: Manneke plus
straal, fontein en het gebouw
dat erbij staat zullen voortaan
samen onder de hoede van mo
numentenzorg staan.
Het bronzen ventje is daar hard
aan toe want het heeft zo onbe
schermd heel wat ellende in zijn
350-jarig leventje moeten ver
werken. Het was pas 120 jaar
oud, toen soldaten het op een
kwade nacht van zijn sokkel
sloopten en ontvoerden. Het ke
reltje werd, natuurlijk ditmaal
droog tot achter zijn oren, een
zaam en alleen in Geraerdsber-
gen in Oost-Vlaanderen terugge
vonden; de inwoners van deze
plaats hadden al een kopie van
het standbeeldje gekregen. Nau
welijks twee jaar later, in 1747,
probeerden Franse grenadiers
het manneke te stelen, zonder
succes. De aantrekkingskracht
van het kereltje bleef: in 1817
was het een op erewoord vrijge
laten gevangene, die het stiekum
meenam. Manneke Pis werd
toen wel gauw daarop terugge
vonden maar in stukken en
brokken die met heel veel moei
te en groot vakmanschap weer
tot een nieuw standbeeldje wer
den samengevoegd.
In het meer nabije verleden
heeft het Brussels manneke nog
wel meer aanvallen te verduren
gehad; niet meer op zo geweld
dadige manier, maar eerder met
woorden. Het kereltje is bijvoor
beeld nogal eens voor pornogra
fisch uitgekweten. In 1928 wil
den bewonderaars een precies
nagemaakt Manneke in de Vere
nigde Staten invoeren, maar de
douane liet het beeldje niet toe,
omdat het aanstootgevend zou
zijn. En ook in Rijssel, net over
de Franse grens, was het een
jaar eerder officieel voor ob
sceen uitgescholden. Met het oog
daarop, maar ook voor de grap is
het manneke diverse keren in
het geheim aangekleed. Zo heeft
het eens te kijk gestaan als een
soldaat(je) uit het vreemdelin
genlegioen, als een stierenvech
ter, een Amerikaans marinier en
de Franse zanger Maurice Che
valier.
Brussels stadsbestuur gaf in 1619
de beeldhouwer Jeröme Duques-
noy de opdracht het standbeeld
te maken als drinkplaats voor
het publiek, maar waarom dat
drinkwater juist door een plas
send jongetje geproduceerd
moest worden weet niemand. Er
gaat eei verhaal dat het 't enkele
maanden oude zoontje van her
tog Godfried de Tweede zou
voorstellen, dat in 1142 in zijn
wiegje in een boom zat terwijl
zijn vader de slag bij Ransbeeke
aanvoerde. Dat kereltje zou in
het heetst van de strijd vanaf
zijn hoogte tussen de vechtende
soldaten geplast hebben en aldus
de' gemoederen bekoeld. Maar
volgens anderen was het origi-
Er zal geen woord meer gespro
ken, geen petitie meer aangebo
den, geen demonstratie meer ge
houden en geen gast meer in
het gebouw van de Tweede Ka
mer ontvangen worden, zonder
dat iedereen die in het gebouw
werkt ervan op de hoogte is. Met,
ingang van vandaag krijgt ie
dereen daar, van hoog tot laag,
op alle vergaderdagen van de
Tweede Kamer het informatie
bulletin 'Vandaag in de Tweede
Kamer' waarin alles staat wat
zich in het gebouw afspeelt, in
openbare vergaderingen, hoorzit
tingen, commissievergaderingen,
bij ontvangsten van gasten en
delegaties, over de representatie
ve activiteiten van kamervoor
zitter Vondeling, over het in
ontvangst nemen van petities,
de betogingen die op het Bin
nenhof verwacht worden en zo
meer. Als alles naar wens ver
loopt zal 'Vandaag in de Tweede
Kamer' steeds uitgedeeld worden
nog voor de vergaderingen be
gonnen zijn.
nele Manneke Pis het zoontje
van een Brusselse graaf, dat in
de tijd van de eerste kruistoch
ten mee mocht naar een kerke
lijke ceremonie. Het ventje, zich
onbewust van de plechtigheid
van het moment, zou ten over
staan van fraai uitgedoste hoog
waardigheidsbekleders aan zijn
natuurlijke behoefte hebben toe
gegeven. Een meer plausibele
verklaring is dat het manneke
een zoon van steenrijke ouders
was die een tijd zoek was maar
teruggevonden werd. Uit dank
baarheid lieten zijn ouders een
standbeeld oprichten. Ook zou
het een jongetje geweest kun
nen zijn dat eens het stadhuis
door zijn tegenwoordigheid van
geest voor vernietiging redde.
Welk jongetje het ook geweest
mag zijn, sinds het standbeeld
er staat heeft Manneke Pis zich
nog maar met één ding bezigge
houden: het bijvullen van de
fontein, een bezigheid die niet
van gevaar ontbloot was zoals
we gezien hebben, maar voort
aan kan hem niets meer gebeu
ren nu hij als monument be
schermd is. Allez manneke, ge
kunt nu veilig uw gang gaan.
Als de brug over de Oude Rijn
bij Leiden niet dicht wil. zoals
gistermorgen tijdens het spits
uur staan de spoorwegen
machteloos. Maar er is altijd wel
een conducteur die de reizigers
uitlegt wat er aan de hand is:
'Brug over de Oude Rijn wil niet
dicht, we zullen op onze beurt
moeten wachten.' Veel reizigers
liepen daardoor een vertraging
van een uur op.
In zo'n uur gebeurt er bij een
mammoetbedrijf als de Spoorwe
gen natuurlijk veel meer, zoals
het volgende: een reiziger die op
weg naar zijn werk rond kwart
voor tien met de trein Alkmaar
Amsterdam op het CS van de
hoofdstad aankomt, laat zijn
agenda met daarin o.a. het trein
abonnement op het tafeltje in
zijn coupé liggen. Als hij aan
zijn bureau zit in een van de
vele kantoorgebouwen in de bin
nenstad wordt hij om half elf
door een vriendelijke dame van
de Spoorwegen ervan op de
hoogte gebracht dat hij zijn
agenda bij de afdeling 'gevon
den voorwerpen' te verkrijgen is.
En daar haalt hij precies een
uur nadat hij de trein verliet
zijn voor hem kostbare boekje
af. Die vlugge NS!
Niet langer dan tien jaar heeft
de Pirelll-kalender een reclame
kalender van de gelijknamge
Britse bandenfirma het uitge
houden. Maar dit is lang genoeg
geweest om 'm tot een zo felbe
geerd statussymbool te doen uit
groeien dat voor de complete
serie van tien nu als moderne
kunst geldende kalenders nog
geen Jaar geleden op een Lon-
dense velling bijna drieduizend
gulden neergeteld is.. Goedkoper
zijn de liefhebbers uit die op de
nu bij de Britse uitgeverij Pan
Books verschenen paperback
hebben gewacht ('Complete Pi
relli-Calendar Book') waarin alle
tussen 1964 en 1974 in de kalen
ders opgenomen kleurenfoto's
staan met als toegift een inlei
ding van de acteur David Niven.
Het boek wordt voor 's werelds
duurste paperback versleten,
want het kost in Engeland ruim
veertig gulden.
Al twee keer achter elkaar is de
32-jarige Engelse Gale Watson
haar baan kwijtgeraakt omdat
haar werkgevers aanmerkingen
hadden op haar kleding. Gale
heeft niet bepaald een wespen
taille, maar kan gerust volslank
genoemd worden. Desondanks
draagt ze miniem korte rokjes
die de toorn van haar ex-werk
gevers opwekten. Om die reden
werd ze tot tweemaal toe ontsla
gen maar ze ls niet van zins
daarom maar iets langere kleren
te gaan dragen. 'Het lijkt wel of
ze meer op mijn uiterlijk dan op
mijn capaciteiten letten', maar
daar heeft ze zelf blijkbaar ook
een handje van. Gale gaat, in
minirok, opgewekt op zoek naar
een volgende baan in het vaste
vertrouwen te zullen slagen hoe
wel deze Watson niet een Hol
mes ln de buurt heeft om haar
problemen te helpen oplossen.
'Mag Ik je ladder lenen, Simpkins? Ik ga
ken.'
mijn meisje scha-