Pogo»
de plaat
■let Loo krijgt
iet uiterlijk
erug van vóór
Ie Franse tijd
r e Zeeuwen krijgen
hun eigen
encyclopedie
Elvin Bishop
wel gezellig
bombardement van
Middelburg in 1940 ging veel geschiedenis verloren
}UW, KWARTET ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1975
BINNENLAND 17
door Willem-Jan Martin
Regelmatige lezers van deze
rubriek zal het niet zijn
ontgaan, dat ondergetekende het
er een paar weekjes van
genomen heeft. Zomertijd,
vakantietijd, nietwaar. Tijdens
die afwezigheid, men zal ook dat
gemerkt hebben, werd de dienst
tijdelijk waargenomen door
enkele bekwame
vakantiekrachten, teneinde ook
bij temperaturen van meer dan
dertig graden de continuïteit
van deze rubriek te verzekeren.
Immers, waar het het gerief van
de lezer betreft, gaat deze
bladen geen zee te hoog.
Ondanks alle goeie zorgen, kon
echter niet verhinderd worden,
dat in de vakantieperiode een
toch nog vrij aanzienlijke stapel
materiaal is blijven liggen.
Vandaar dat deze aflevering als
inhaalprogramma zal worden
opgezet. Volgende week kunnen
we u dan hopelijk wederom de
vertrouwde verse waar
presenteren.
Humoristisch
Goed dan. Het meest
appetijtelijke werkstuk uit de
stapel komt uit de koker van
Elvin Bishop. Bishop is wat men
noemt een ouwe rot in het vak.
In de jaren zestig deed hij reeds
van zich spreken dankzij een
niet onaantrekkelijke portie
gitaarwerk ten gerieve van The
Paul Butterfield Blues Band.
Daarna werd echter weinig meer
van Bishop vernomen, was het
althans eerder Butterfield's
eerste gitarist Mike Bloomfleld,
die na zijn vertrek bij de Blues
Band de meeste aandacht voor
zich opeiste.
Sedert enige tijd zijn die rollen
omgedraaid. Terwijl Bloomfield
gaandeweg verzandde en op het
moment vermoedelijk weinig
meer doet dan rentenieren,
ontwikkelde Bishop zich na zijn
toetreden tot de kwa artistieke
atmosfeer precies geschikte
capriconstal (de firma van de
Allman Bros., Marshall Tucker,
Wet Willie etc.) tot een
prominent vertegenwoordiger
van de zuidelijke country-blues.
Zijn laatste elpee Juke Joint
Jump (Capricorn 2429 127)
toont dat tenminste zeer
welluidend aan.
Toegegeven, een deel van het
sukses komt voor rekening van
de af en toe nadrukkelijk
aanwezige Allman-elementen (de
dubbele gitaarsoli, de piano-
aanpak 4 la Chuck Lea veil),
hetgeen, doordat van de
diensten van dezelfde producer
(Johnny Dandlin) gebruik werd
gemaakt, ook niet helemaal te
vermijden was. Anderzijds
voegen Bishop en zijn groep wel
zoveel eigens toe. dat het onzin
zou zijn hier te spreken van een
Allman-kopie. Bishops
benadering van de country-blues
is humoristischer en
relativerender; hij zoekt het.
meer in gezellige lijnen, waar de
Allmans ondanks alle swing
vaak bloedserieus blijven.
Daarnaast is er bij Bishop wat
meer ruimte voor authentieke
elementen. Het resultaat is al
met al een vrolijke, swingende
plaat zonder een enkele
inzinking.
Funk
De afdeling 'funk' wordt dit keer
verzorgd door de geroutineerde
Meters (Fire On The Bayou.
Reprise REP 540 44),
ritmespecialisten van het eerste
uur, en de Schotse Average
White Band (Cut The Cake.
Atlantic SD 18140). momenteel
zeer in trek in de States met
een meer commerciële bewerking
van de 'authentieke' funk. een
ritmische potpourri met New
Orleans als plaats van herkomst
en mensen als Allen Toussaint èn
The Meters als voornaamste
inspiratoren. Ritme, dat is het
belangrijkste maar tegelijk ook
meest kwetsbare punt van de
funk. De grote nadruk op het
vaak ingewikkelde geheel van
ritmen en tegenritmen, het
ondergeschikt maken van ook
andere dan slaginstrumenten
aan de ritmische funktie, leidt
gemakkelijk tot het
verwaarlozen van (voldoende
afwisseling in) de melodische
lijnen, zodat men het gevaar
loopt te belanden in een
stamppot-achtig verhaal,
waaraan al spoedig kop noch
staart te onderschelden zijn. Dat
is helaas het geval bij Meters
zowel als AWB. Ondanks alle
knap gevlochten ritmische
patronen.
Ruimte
Waarna het al weer aan de
ruimte ontbreekt meer dan een
enkel woord te wijden aan
Ronnie Wood's Now Look
(zingen blijft het zwakste punt,
de rest gaat langzaam vooruit).
Spirit Of '76 (twee elpees
vingeroefeningen van Randy
California en zijn pa Ed
Cassidy), Jlmi Hendrikx' Crash
Landing (opgelapte tapes voor
de liefhebbers), Frank Zappa en
One Size Fits All (hoe lang gaat
ie nog door?) en Jezebel van
Mary McCreary. We zullen de
directie toch eens om een extra
kolommetje moeten verzoeken.
Bakstenen muren worden weer zichtbaar,
de bovenste etage gaat eraf
Zeister Slot, ziet hij de restauratie
van Het Loo als het belangrijkste
project.
'Ik ben nu 64 jaar, maar ik hoop
dit werk te kunnen voltooien. Het
is een van de belangrijkste restau
raties van deze eeuw in Nederland',
aldus de heer Van Asbeck. Hij voelt
zich nauw betroken bij Hollandse
ba rok-architectuur. 'Interessant is
dat Jacob Roman en Daniel Marot
ook de scheppers zijn geweest van
het Zeister Slot. Tijdens die restau
ratie heb ik me al verdiept in hun
doen en denkwijze, iets dat mij bij
deze restauratie goed van pas
komt', meent baron Van Asbeck.
'Door de bovenste verdieping van
Het Loo af te breken wordt het
paleis ook gemakkelijker te onder
houden. maar dat is toch maar een
nevenaspect. Het belangrijkste ar
gument is dat die verdieping er
niet op hoort en de goede verhou
dingen heeft aangetast. Bij de
bouw is daar onvoldoende rekening
mee gehouden. Dat werd spoedig na
diie uitbreiding duidelijk. Er traden
namelijk verzakkingen op in het
paleis. Dat is lange tijd gemas
keerd, maar op den duur lukte dat
niet meer', vervolgt architect Van
Asbeck. Net zo ingrijpend' voor het
uiterlijk van het paleis wordt het
verwijderen van de pleisterlaag, die
Lode wijk Napoleon omstreeks 1807
op de rode bakstenen, waarin het
paleis was •opgetrokken, liet aan
brengen. Aan de oostkant van Het
Loo is onlangs een gedeelte van die
pleisterlaag verwijderd om eens te
kijken of die bakstenen nog gaaf
zijn. 'Over het resultaat zijn we
heel tevreden. Gelukkig is kalk-
pleister gebruikt. Dat laat zich vrij
gemakkelijk verwijderen', aldus de
heer Van Asbeck.
De paleistuin
Een hoofdstuk op zichzelf vormt de
paleistuin. Ten tijde van de stad
houder-koning was dat een lusthof.
Oude prenten, die er in overvloed
van zijn gemaakt, laten een tuin
zien met fonteinen, beeldhouwwer
ken, terrassen en waterpartijen.
Soms wordt Het Loo wel eens ver
geleken met Versailles. Baron Van
Asbeck zegt erover: 'Die tuin was
ongetwijfeld heel mooi, maar Het
Loo was toch echt Hollands van
opzet, op kleiner schaal dan Ver
sailles. Als men toch wil vergelij
ken zou men de tuin van Het Loo,
zoals diie vroeger was, een Maduro-
dam van Versailles kunnen noe
men. Daarmee wil ik niet beweren
dat het niet een erg aantrekkelijk
geheel was.'
In de Franse tijd werd de tuin
vernield, voor een groot deel omdat
er geen interesse voor was. Op last
van Lodewijk Napoleon verdween
de rest onder het zand. De huidige
tuin kwam er voor in de plaats. Bij
onderzoekingen, die onlangs zijn
gedaan, is komen vast te staan dat
er nog veel in de grond zit aan
fundamenten. Er kan dus ook van
die tuin veel worden gerestaureerd.
Het is echter nog de vraag of dat
ook zal gebeuren.
Architect Royaards vond de oude
prenten van die tuin 'beelden van
een andere wereld' en zo denken er
meer over. Als de tuin wordt geres
taureerd zal dat in elk geval pas na
de restauratie van het eigenlijke
paleis aan de orde komen.
Geen dor museum
Het Loo zal beslist geen dor mu
seum worden. Het is de bedoeling
aan alle Oranjes die er hebben
gewoond een of meer vertrekken te
wijden. Dat gebeurt zoveel mogelijk
in chronologische volgorde, te be
ginnen met de koning-stadhouder
Willem de Derde en zijn vrouw
Mary Stuart. De kamers waarin zij
bij voorkeur woonden worden in
oude stijl hersteld, voor zover dat
nog kan. Dat geldt ook voor de
andere Oranjes. Koning Willem de
Eerste, die op Het Loo afstand deed
van de troon,en zijn kleinzoon
Willem de Derde krijgen er extra
aandacht. Hetzelfde kan worden
gezegd van koningin Wilhelmina.
Het is de bedoeling dat haar werk
kamer, haar schildersatelier en
haar zitamer voor het publiek toe
gankelijk worden. Het meubilair
dat in deze vertrekken komt te
staan is authentiek. Koningin Juli
ana verleent alle medewerking door
vele belangrijke zaken in bruikleen
aan het museum af te staan.
Koningin Sophie
Over enige jaren zal men ook kun
nen zien in welke omgeving konin
gin-moeder Emma op Het Loo leef
de en hoe de kamer van koningin
Sophie, de eerste vrouw van koning
Willem de derde er uitzag. Uit die
tijd zijn foto's, tekeningen en in
ventarislijsten bewaard gebleven,
zodat de herinrichting niet zo veel
problemen zal opleveren. De meu
bels van Sophie zijn er ook nog,
zelfs de zware velours gordijnen die
in haar zitkamer waren gedrapeerd
komen weer op Het Loo te hangen.
De Oranjes zijn altijd zuinig ge
weest. Die gordijnen werden, toen
ze waren afgedankt, niet wegge
gooid maar keurig opgeborgen op
een van de koninklijke zolders.
Daar zijn ze onlangs teruggevon
den.
Niet alle vertrekken van Het Loo
gaan open voor bezoekers. De ka
mers op de eerste verdieping, waar
in koningin Wilhelmina haar laat
ste levensdagen doorbracht, zullen
niet als museum worden ingericht
maar gesloten blijven.
De westvleugel zal in de toekomst
worden gebruikt voor wisselexposi
ties. De leden van de familie Nas
sau dde leefden voordat Het Loo
werd gebouwd krijgen aandacht in
de oostvleuiged van het paleis. Zo
zullen daar herinneringen aan Wil
lem van Oranje, zijn zoons en
kleinzoon worden uitgestald.
Het is de bedoeling dat de collectie
van de in 1923 opgerichte vereni
ging 'Oranje Nassau Museum', nu
ondergebracht in het Prinsenhof in
Delft, ook naar Apeldoorn verhuist.
Dat betekent een belangrijke uit
breiding van het tentoonstellings
materiaal.
Boven: op deze prent, gemaakt omstreeks 1865, is Het Loo nog in oude glorie te zien zonder de
verdieping die er nu weer af moet. In het rijtuig koning Willem de Derde.
Links: Het Loo in de tijd dat het een lusthof was. Zo zag het park er op het eind van de zeven
tiende eeuw uit.
I-
lor Fred Lammers
.teLDOORN Aan de bewogen historie van Het'Loo zal.binnen-
rt een belangrijke bladzijde worden toegevoegd. Hoewel de de-
litieve beslissing pas over enkele maanden zal worden genomen
in Den Haag worden thans de financiële gevolgen bestudeerd
lat vast dat het vroegere paleis ingrijpend zal worden gerestau-
»rd. Als alles meezit kan Het Loo dan omstreeks 1982 in zijn
jieel voor het publiek worden opengesteld als rijksmuseum,
[arm de geschiedenis van de Oranjes en hun band met Neder-
iid op aantrekkelijke manier worden geëtaleerd in een omgeving,
nauw is verweven met het leven van vele Oranje-vorsten en
jn familie.
leis Het Loo was tot in de jaren
tig van deze eeuw voor vele
injes hun thuds. Koningin Wil-
knina met name heeft zich vaak
d;e geest uitgeladen. Als zij van
t buitenlandse reis in Apeldoorn
tigkeerde kon zij uitroepen: ,Ik
1 weer thuis!' In haar Apel-
>mse woning is zij ook gestor-
i, in de vroege ochtend van de
I november 1962.
idat er nadiien geen Oranje meer
onde op prinses Margriet na,
tot voor kort een klein gedeelte
i de oostvleugel van het paleis
1 haar grootmoeder in gebruik
fl besloot de regering in over-
met koningin Juliana Het Loo
langer ter beschikking te s-tel-
ails residentie van de koninklij-
famdlie, maar er een nieuwe
Remming aan te geven en wel
museum. Momenteel zijn reeds
groot deel van het park, de
e koninklijke stallen en een ge
ste van de westelijke vleugel
i het paleis open voor belang-
iendem Het is slechts een voor-
efje van hetgeen Het Loo uit-
idelijk zal bieden.
het uiterlijk van Het Loo zal,
1 rdat het zover is, heel veel moe-
worden veranderd. Vast staat
is dat de bouwkundige situatie
voor 1911, toen het paleis im-
pend werd verbouwd, zal wor-
hersteld.
rzet
tder leiding van rijksbouwmees-
C. H. Peters werd in de jaren
1-1914 op het hoofdgebouw en
[twee zijipavilljoens een verdae-
3g gebouwd, zeer tegen de zin
h koningin Wilhelmina. Uit de
paard gebleven correspondentie
(jkt dat zij zich krachtig heeft
feet tegen de plannen. Koningin
Wilhelmina, die als kind reeds erg
gesteld was op het Apeldoornse pa
leis, besloot, toen zij koningin was
geworden, deze zomerresidentie zo
veel mogelijk terug te brengen in
de toestand, zoals die was ten tijde
van de stadhouder-koning, die het
paleis in de jaren 1686-1692 had
laten bouwen. Wilhelmina raad
pleegde oude beschrijvingen en
prenten van bouwmeester Daniel
Marot en begon steeds meer plezier
te krijgen in deze hobby, vooral
toen rij interessante resultaten
boekte en al speurende in het
hoofdtrappehuds onder een kalklaag
zelfs de oorspronkelijke muurschil
dering ontdekte, die alleen van
prenten bekend was.
De plannen van de toenmalige re
gering Het Loo uit te breiden wa
ren daarom volkomen in strijd met
de opvattingen van ónze vorige ko
ningin. In Den Haag vond men
echter dat het paleis te klein was
als vorstelijke residentie. Voor de
eerste wereldoorlog was het gebrui
kelijk dat de vele vorsten die Euro
pa toen nog telde, regelmatig over
en weer bij elkaar op bezoek gin
gen. Het waren geen theevisites. De
vorstelijke gasten namen een In
drukwekkende stoet personeel mee.
In Het Loo konden al die mensen
niet goed worden gehuisvest en dat
vond de regering, die graag goed
voor de dag wilde komen, niet zo
prettig. Uüteandelijk moest koningin
WiilheOmina rich bij de verbouwing
neerleggen, al kon zij een paar
zaken verhinderen, zoals de aantas
ting van de kleine eetzaal.
Als reactie stopte rij meteen met
haar pogingen de zaken in oude
stijl te herstellen. De aardigheid
was er voor haar af. Later zou zij
zich eens laten ontvallen dat die
verbouwing 'architectonisch Iets
vreselijks' was geweest. 'Ik kon niet
Dit nog niet eerder gepubliceerde portret van de tweejarige prinses
Wilhelmina, in 1882 gemaakt, is een van de attractieve zaken die
koningin Juliana in bruikleen heeft gegeven aan het Rijksmuseum
Paleis Het Loo.
op tegen die deskundigen die me er
fijntjes op attendeerden dat Het
Loo een gebouw van de staat was',
concludeerde Wilhelmina, eraan
toevoegend 'door diefstal verkre
gen'. Immers voor de Franse tijd
was Het Loo privé-eigendom van de
Oranjes. De Franse bezetters eigen
den het rich toe en na de Franse
tijd kregen de Oranjes het slechts
in bruikleen terug. Als oude vrouw
verzuchtte Wilhelmina eens'Had
ik maar gezegd, blijf af van dit
huis.'
Architect W. J. Royaards, zoon van
de beroemde toneelspeler, die in
1956 dioor het rijk werd aangezocht
Het Loo te restaureren omdat het
in verval was geraakt, was het roe
rend eens met koningin Wilhelmi
na. Na een eerste onderzoek kwam
hij tot de uitspraak dat het stempel
dat de groots opgezette verbouwing,
die in 1911 begon, in het paleis
naliet 'droefgeestig en ontmoedi
gend1' was.
'Het is onbegrijpelijk en onvergeef
lijk dat men voor een verhoging
van het hoofdgebouw niet zelf
reeds terugdeinsde maar de conse
quenties daarvan aanvaardde om te
voorzien in het bestaand gebrek
aan het nodige logies voor het hof
personeel en de gasten van Hare
Majesteit', aldus de heer Royaards.
De verbouwing onder leiding van
architect Peters gerealiseerd vond
Royaards "verdrietig en bescha
mend'. Hij voegde eraan toe: 'Niet
rijksbouwmeester Peters en zijn di
recte adviseurs maar het Nederland
van de jaren voor de eerste wereld
oorlog moet voor het gebeurde
aansprakelijk worden gesteld. Ik
kan slechts hopen en vertrouwen
dat het Nederland van heden het
zich tot een plicht zal achten de
fouten van een zo recent verleden
te herstellen.' Dat gaat nu gebeu
ren. Architect Royaards zal er ech
ter geen leiding aan geven. Hij
verongelukte in 1970. Zijn werk is
overgenomen door architect ir. J.
B. baron van Asbeck in Driebergen.
Het belangrijkste
Hij denkt in grote lijnen als archi
tect Royaards. Hoewel hij diverse
belangrijke restauraties op zijn
naam heeft staan, zoals het buiten
'Sparrendaai' in Driebergen en het
jn een medewerker
pRAVENPOLDER Ds. S. J. M.
(lisbergen, emeritus-predikant van
hervormde gemeente van Hoede-
fnskerke en woonachtig in Kapelle-
lezelinge, kan het ds. Baudartius uit
ftphen misschien wel nazeggen: lek
I hebbe mijn leven lanck noyt so ge
bekt als ick nu in mijn oude daghen
)en moet. Had wijlen ds. Baudartius
ft druk met het klaarmaken der
fctenvertaling, ds. Hulsbergen moet
>rgen dat in de te verschijnen En-
[clopedie voor Zeeland alles staat
et op het kerkelijk terrein betrek-
pg heeft. En dat is geen sinecure als
len de 75 reeds gepasseerd is. Dan
jordt het wel heel hard 'blocken' om
kopij op tijd klaar te krijgen.
j is de emeritus-predikant van Hoede-
[nskerke nog zeer vitaal en voor geen
fin gerucht vervaard. Vier jaar was hij
pdikant te Vrouwenpolder en 34 jaar
stond hij 'in de zak van Zuid-Beveland'. In
die 34 jaar ondernam hij vele reizen naar
Frankrijk op aandrang van de her
vormde synode om de aldaar wonende
Nederlanders geestelijke bijstand te verle
nen. Toen eenmaal het emeritaat was in
gegaan gunde men hem nog geen rust: de
werkgroep historie en archeologie van het
Zeeuwse Genootschap der Wetenschappen
was van plan om een encyclopedie voor
Zeeland uit te geven en men had ds.
Hulsbergen hard nodig. Maar dan eerst
een taakverdeling, meende ds. Hulsbergen,
en hij nam prompt voor zijn rekening de
Zeeuwse kerkgeschiedenis vanaf de Middel
eeuwen tot het jaar 1816, het jaar waarin
de hervormde kerk van hogerhand een
reglement werd opgelegd.
Aan de plannen tot uitgave van een speci
ale encyclopedie voor Zeeland was al heel
wat voorafgegaan. Wat de Friezen in 1958
konden, had de Zeeuwen op de gedachte
gebracht dat dit ook in hun provincie wel
mogelijk was. Men stak de hoofden hij
elkaar en vormde als het ware een werk
groep die zou trachten iets goeds tot stand
ie brengen.
Diverse personen in en buiten Zeeland
meenden dat een eigen encyclopedie hard
en hard nodig was. Zeeland veranderde na
de tweede wereldoorlog heel sterk en veel
diende in een boekwerk vastgelegd te wor
den. Er moest een naslagwerk over alle
terreinen van het Zeeuwse leven verschij
nen, waaraan de nageslachten iets zouden
hebben. Reeds in het begin der jaren
zestig had men deze plannen, maar er
zouden nog heel wat jaartjes voorbij gaan
eer men een positieve bijdrage kon leve
ren. Het duurde tot 1966. eer men iets van
zich liet horen, eer men een soort proef-
aflevering van deze encyclopedie kon verto
nen. Dat gebeurde in de vorm van een
speciale aflevering van het Zeeuws Tijd
schrift, dat in 1950 uitkwam en tot nog toe
zes maal per jaar verschijnt.
Het speciale nummer uit 1966 liet in ne
gentig pagina's duidelijk zien wat men
met de uitgave beoogde en de 'proefafleve-
r:ng' ging er in als koek. In negentig
pagina's, van A tot Z. kon men kennis
maken met diverse aspecten van Zeeland.
De AREND in het wapen van Middelburg
«beter nog gezegd de dubbele Arend) werd
rin behandeld, maar ook de aloude stad
Zisrikzee kwam aan bod en aan haar
verleden werden heel wat regels gewijd:
ales voorzien van bronvermelding en il
lustraties. Wilde men iets over de Zeeuwse
kerkgeschiedenis weten: figuren als Bud-
dingh en ds. Van der Meulen werden niet
overgeslagen.
Ds. Hulsbergen vindt het Jammer dat er
van de Zeeuwse kerkgeschiedenis zo heel
weinig bekend Is. Vooral de enorme brand
van 17 mei 1940, toen door het bombarde
ment van Middelburg duizenden boeken in
de provinciale bibliotheek verloren gingen,
veroorzaakt nu nog grote moeilijkheden.
Met name uit de tijd der reformatie is niet
al teveel bekend. Merkwaardig is dat in de
provincie Zeeland de hervorming niet
overal gelijk aansloeg. Walcheren bijvoor
beeld is meer calvinistisch georiënteerd,
hier vloeide martelaarsbloed. maar Zuid-
Beveland vertoonde meer doperse trekken,
daar traden de magistraten helemaal niet
streng op tegen de 'nije leer', zij geloofden
het wel.
Al deze dingen moeten haarfijn worden
uitgezocht om blunders te voorkomen. Er
is een schrijver geweest, die dit in vorige
tijden wél gedaan heeft: Nagtglas gaf le
vensbeschrijvingen uit van beroemde.
Zeeuwen, maar hij was er wel eens naast.
Nu is het jammer dat men als medewerker
geen enkele Zeeuwse gereformeerde domi-
ne heeft kunnen aantrekken om de draad
na 1816 op te vatten en dan speciaal het
ontstaan en de ontwikkeling der gerefor
meerde kerken te beschrijven. Omdat zich
niemand hiervoor meldde, heeft ds. Huls
bergen ook deze taak maar op zich geno-
Hoever men er nu niee is en wanneer het
ééndelige werk verschijnt? Men kan het
nog niet niet zekerheid zeggen. Op 1 juli
dit jaar moest alle kopij binnen zijn, maar
men heeft de niet klaar gekomen mede
werkers nog een half jaar 'schrijftijd' ge
geven. Eind 1975 moet nu alles binnen
zijn. Men zal hier en daar wel eens een
artikel moeten laten vallen, want nu reeds
is er zo n veelheid van kopij dat het boek
te dik dreigt te worden.
Ds. Hulsbergen verzekert ons dat hij het
met zeer veel genoegen heeft gedaan. Hij
betreurt het ook ten zeerste dat dr. P. J.
Meertens te Amsterdam, wiens artikelen
allen reeds persklaar waren, door ernstige
ziekte werd getroffen. Maar de encyclope
die komt er. De Zeeuwen zullen er wel
een flinke prijs voor moeten betalen, maar
zullen het er stellig voor over hebben. Wie
werkt- bouwt aan zijn toekomst en dat mag
zeker ook wel van dit standaardwerk voor
de Zeeuwen gezegd worden.