Pogo» de plaat ■let Loo krijgt iet uiterlijk erug van vóór Ie Franse tijd r e Zeeuwen krijgen hun eigen encyclopedie Elvin Bishop wel gezellig bombardement van Middelburg in 1940 ging veel geschiedenis verloren }UW, KWARTET ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1975 BINNENLAND 17 door Willem-Jan Martin Regelmatige lezers van deze rubriek zal het niet zijn ontgaan, dat ondergetekende het er een paar weekjes van genomen heeft. Zomertijd, vakantietijd, nietwaar. Tijdens die afwezigheid, men zal ook dat gemerkt hebben, werd de dienst tijdelijk waargenomen door enkele bekwame vakantiekrachten, teneinde ook bij temperaturen van meer dan dertig graden de continuïteit van deze rubriek te verzekeren. Immers, waar het het gerief van de lezer betreft, gaat deze bladen geen zee te hoog. Ondanks alle goeie zorgen, kon echter niet verhinderd worden, dat in de vakantieperiode een toch nog vrij aanzienlijke stapel materiaal is blijven liggen. Vandaar dat deze aflevering als inhaalprogramma zal worden opgezet. Volgende week kunnen we u dan hopelijk wederom de vertrouwde verse waar presenteren. Humoristisch Goed dan. Het meest appetijtelijke werkstuk uit de stapel komt uit de koker van Elvin Bishop. Bishop is wat men noemt een ouwe rot in het vak. In de jaren zestig deed hij reeds van zich spreken dankzij een niet onaantrekkelijke portie gitaarwerk ten gerieve van The Paul Butterfield Blues Band. Daarna werd echter weinig meer van Bishop vernomen, was het althans eerder Butterfield's eerste gitarist Mike Bloomfleld, die na zijn vertrek bij de Blues Band de meeste aandacht voor zich opeiste. Sedert enige tijd zijn die rollen omgedraaid. Terwijl Bloomfield gaandeweg verzandde en op het moment vermoedelijk weinig meer doet dan rentenieren, ontwikkelde Bishop zich na zijn toetreden tot de kwa artistieke atmosfeer precies geschikte capriconstal (de firma van de Allman Bros., Marshall Tucker, Wet Willie etc.) tot een prominent vertegenwoordiger van de zuidelijke country-blues. Zijn laatste elpee Juke Joint Jump (Capricorn 2429 127) toont dat tenminste zeer welluidend aan. Toegegeven, een deel van het sukses komt voor rekening van de af en toe nadrukkelijk aanwezige Allman-elementen (de dubbele gitaarsoli, de piano- aanpak 4 la Chuck Lea veil), hetgeen, doordat van de diensten van dezelfde producer (Johnny Dandlin) gebruik werd gemaakt, ook niet helemaal te vermijden was. Anderzijds voegen Bishop en zijn groep wel zoveel eigens toe. dat het onzin zou zijn hier te spreken van een Allman-kopie. Bishops benadering van de country-blues is humoristischer en relativerender; hij zoekt het. meer in gezellige lijnen, waar de Allmans ondanks alle swing vaak bloedserieus blijven. Daarnaast is er bij Bishop wat meer ruimte voor authentieke elementen. Het resultaat is al met al een vrolijke, swingende plaat zonder een enkele inzinking. Funk De afdeling 'funk' wordt dit keer verzorgd door de geroutineerde Meters (Fire On The Bayou. Reprise REP 540 44), ritmespecialisten van het eerste uur, en de Schotse Average White Band (Cut The Cake. Atlantic SD 18140). momenteel zeer in trek in de States met een meer commerciële bewerking van de 'authentieke' funk. een ritmische potpourri met New Orleans als plaats van herkomst en mensen als Allen Toussaint èn The Meters als voornaamste inspiratoren. Ritme, dat is het belangrijkste maar tegelijk ook meest kwetsbare punt van de funk. De grote nadruk op het vaak ingewikkelde geheel van ritmen en tegenritmen, het ondergeschikt maken van ook andere dan slaginstrumenten aan de ritmische funktie, leidt gemakkelijk tot het verwaarlozen van (voldoende afwisseling in) de melodische lijnen, zodat men het gevaar loopt te belanden in een stamppot-achtig verhaal, waaraan al spoedig kop noch staart te onderschelden zijn. Dat is helaas het geval bij Meters zowel als AWB. Ondanks alle knap gevlochten ritmische patronen. Ruimte Waarna het al weer aan de ruimte ontbreekt meer dan een enkel woord te wijden aan Ronnie Wood's Now Look (zingen blijft het zwakste punt, de rest gaat langzaam vooruit). Spirit Of '76 (twee elpees vingeroefeningen van Randy California en zijn pa Ed Cassidy), Jlmi Hendrikx' Crash Landing (opgelapte tapes voor de liefhebbers), Frank Zappa en One Size Fits All (hoe lang gaat ie nog door?) en Jezebel van Mary McCreary. We zullen de directie toch eens om een extra kolommetje moeten verzoeken. Bakstenen muren worden weer zichtbaar, de bovenste etage gaat eraf Zeister Slot, ziet hij de restauratie van Het Loo als het belangrijkste project. 'Ik ben nu 64 jaar, maar ik hoop dit werk te kunnen voltooien. Het is een van de belangrijkste restau raties van deze eeuw in Nederland', aldus de heer Van Asbeck. Hij voelt zich nauw betroken bij Hollandse ba rok-architectuur. 'Interessant is dat Jacob Roman en Daniel Marot ook de scheppers zijn geweest van het Zeister Slot. Tijdens die restau ratie heb ik me al verdiept in hun doen en denkwijze, iets dat mij bij deze restauratie goed van pas komt', meent baron Van Asbeck. 'Door de bovenste verdieping van Het Loo af te breken wordt het paleis ook gemakkelijker te onder houden. maar dat is toch maar een nevenaspect. Het belangrijkste ar gument is dat die verdieping er niet op hoort en de goede verhou dingen heeft aangetast. Bij de bouw is daar onvoldoende rekening mee gehouden. Dat werd spoedig na diie uitbreiding duidelijk. Er traden namelijk verzakkingen op in het paleis. Dat is lange tijd gemas keerd, maar op den duur lukte dat niet meer', vervolgt architect Van Asbeck. Net zo ingrijpend' voor het uiterlijk van het paleis wordt het verwijderen van de pleisterlaag, die Lode wijk Napoleon omstreeks 1807 op de rode bakstenen, waarin het paleis was •opgetrokken, liet aan brengen. Aan de oostkant van Het Loo is onlangs een gedeelte van die pleisterlaag verwijderd om eens te kijken of die bakstenen nog gaaf zijn. 'Over het resultaat zijn we heel tevreden. Gelukkig is kalk- pleister gebruikt. Dat laat zich vrij gemakkelijk verwijderen', aldus de heer Van Asbeck. De paleistuin Een hoofdstuk op zichzelf vormt de paleistuin. Ten tijde van de stad houder-koning was dat een lusthof. Oude prenten, die er in overvloed van zijn gemaakt, laten een tuin zien met fonteinen, beeldhouwwer ken, terrassen en waterpartijen. Soms wordt Het Loo wel eens ver geleken met Versailles. Baron Van Asbeck zegt erover: 'Die tuin was ongetwijfeld heel mooi, maar Het Loo was toch echt Hollands van opzet, op kleiner schaal dan Ver sailles. Als men toch wil vergelij ken zou men de tuin van Het Loo, zoals diie vroeger was, een Maduro- dam van Versailles kunnen noe men. Daarmee wil ik niet beweren dat het niet een erg aantrekkelijk geheel was.' In de Franse tijd werd de tuin vernield, voor een groot deel omdat er geen interesse voor was. Op last van Lodewijk Napoleon verdween de rest onder het zand. De huidige tuin kwam er voor in de plaats. Bij onderzoekingen, die onlangs zijn gedaan, is komen vast te staan dat er nog veel in de grond zit aan fundamenten. Er kan dus ook van die tuin veel worden gerestaureerd. Het is echter nog de vraag of dat ook zal gebeuren. Architect Royaards vond de oude prenten van die tuin 'beelden van een andere wereld' en zo denken er meer over. Als de tuin wordt geres taureerd zal dat in elk geval pas na de restauratie van het eigenlijke paleis aan de orde komen. Geen dor museum Het Loo zal beslist geen dor mu seum worden. Het is de bedoeling aan alle Oranjes die er hebben gewoond een of meer vertrekken te wijden. Dat gebeurt zoveel mogelijk in chronologische volgorde, te be ginnen met de koning-stadhouder Willem de Derde en zijn vrouw Mary Stuart. De kamers waarin zij bij voorkeur woonden worden in oude stijl hersteld, voor zover dat nog kan. Dat geldt ook voor de andere Oranjes. Koning Willem de Eerste, die op Het Loo afstand deed van de troon,en zijn kleinzoon Willem de Derde krijgen er extra aandacht. Hetzelfde kan worden gezegd van koningin Wilhelmina. Het is de bedoeling dat haar werk kamer, haar schildersatelier en haar zitamer voor het publiek toe gankelijk worden. Het meubilair dat in deze vertrekken komt te staan is authentiek. Koningin Juli ana verleent alle medewerking door vele belangrijke zaken in bruikleen aan het museum af te staan. Koningin Sophie Over enige jaren zal men ook kun nen zien in welke omgeving konin gin-moeder Emma op Het Loo leef de en hoe de kamer van koningin Sophie, de eerste vrouw van koning Willem de derde er uitzag. Uit die tijd zijn foto's, tekeningen en in ventarislijsten bewaard gebleven, zodat de herinrichting niet zo veel problemen zal opleveren. De meu bels van Sophie zijn er ook nog, zelfs de zware velours gordijnen die in haar zitkamer waren gedrapeerd komen weer op Het Loo te hangen. De Oranjes zijn altijd zuinig ge weest. Die gordijnen werden, toen ze waren afgedankt, niet wegge gooid maar keurig opgeborgen op een van de koninklijke zolders. Daar zijn ze onlangs teruggevon den. Niet alle vertrekken van Het Loo gaan open voor bezoekers. De ka mers op de eerste verdieping, waar in koningin Wilhelmina haar laat ste levensdagen doorbracht, zullen niet als museum worden ingericht maar gesloten blijven. De westvleugel zal in de toekomst worden gebruikt voor wisselexposi ties. De leden van de familie Nas sau dde leefden voordat Het Loo werd gebouwd krijgen aandacht in de oostvleuiged van het paleis. Zo zullen daar herinneringen aan Wil lem van Oranje, zijn zoons en kleinzoon worden uitgestald. Het is de bedoeling dat de collectie van de in 1923 opgerichte vereni ging 'Oranje Nassau Museum', nu ondergebracht in het Prinsenhof in Delft, ook naar Apeldoorn verhuist. Dat betekent een belangrijke uit breiding van het tentoonstellings materiaal. Boven: op deze prent, gemaakt omstreeks 1865, is Het Loo nog in oude glorie te zien zonder de verdieping die er nu weer af moet. In het rijtuig koning Willem de Derde. Links: Het Loo in de tijd dat het een lusthof was. Zo zag het park er op het eind van de zeven tiende eeuw uit. I- lor Fred Lammers .teLDOORN Aan de bewogen historie van Het'Loo zal.binnen- rt een belangrijke bladzijde worden toegevoegd. Hoewel de de- litieve beslissing pas over enkele maanden zal worden genomen in Den Haag worden thans de financiële gevolgen bestudeerd lat vast dat het vroegere paleis ingrijpend zal worden gerestau- »rd. Als alles meezit kan Het Loo dan omstreeks 1982 in zijn jieel voor het publiek worden opengesteld als rijksmuseum, [arm de geschiedenis van de Oranjes en hun band met Neder- iid op aantrekkelijke manier worden geëtaleerd in een omgeving, nauw is verweven met het leven van vele Oranje-vorsten en jn familie. leis Het Loo was tot in de jaren tig van deze eeuw voor vele injes hun thuds. Koningin Wil- knina met name heeft zich vaak d;e geest uitgeladen. Als zij van t buitenlandse reis in Apeldoorn tigkeerde kon zij uitroepen: ,Ik 1 weer thuis!' In haar Apel- >mse woning is zij ook gestor- i, in de vroege ochtend van de I november 1962. idat er nadiien geen Oranje meer onde op prinses Margriet na, tot voor kort een klein gedeelte i de oostvleugel van het paleis 1 haar grootmoeder in gebruik fl besloot de regering in over- met koningin Juliana Het Loo langer ter beschikking te s-tel- ails residentie van de koninklij- famdlie, maar er een nieuwe Remming aan te geven en wel museum. Momenteel zijn reeds groot deel van het park, de e koninklijke stallen en een ge ste van de westelijke vleugel i het paleis open voor belang- iendem Het is slechts een voor- efje van hetgeen Het Loo uit- idelijk zal bieden. het uiterlijk van Het Loo zal, 1 rdat het zover is, heel veel moe- worden veranderd. Vast staat is dat de bouwkundige situatie voor 1911, toen het paleis im- pend werd verbouwd, zal wor- hersteld. rzet tder leiding van rijksbouwmees- C. H. Peters werd in de jaren 1-1914 op het hoofdgebouw en [twee zijipavilljoens een verdae- 3g gebouwd, zeer tegen de zin h koningin Wilhelmina. Uit de paard gebleven correspondentie (jkt dat zij zich krachtig heeft feet tegen de plannen. Koningin Wilhelmina, die als kind reeds erg gesteld was op het Apeldoornse pa leis, besloot, toen zij koningin was geworden, deze zomerresidentie zo veel mogelijk terug te brengen in de toestand, zoals die was ten tijde van de stadhouder-koning, die het paleis in de jaren 1686-1692 had laten bouwen. Wilhelmina raad pleegde oude beschrijvingen en prenten van bouwmeester Daniel Marot en begon steeds meer plezier te krijgen in deze hobby, vooral toen rij interessante resultaten boekte en al speurende in het hoofdtrappehuds onder een kalklaag zelfs de oorspronkelijke muurschil dering ontdekte, die alleen van prenten bekend was. De plannen van de toenmalige re gering Het Loo uit te breiden wa ren daarom volkomen in strijd met de opvattingen van ónze vorige ko ningin. In Den Haag vond men echter dat het paleis te klein was als vorstelijke residentie. Voor de eerste wereldoorlog was het gebrui kelijk dat de vele vorsten die Euro pa toen nog telde, regelmatig over en weer bij elkaar op bezoek gin gen. Het waren geen theevisites. De vorstelijke gasten namen een In drukwekkende stoet personeel mee. In Het Loo konden al die mensen niet goed worden gehuisvest en dat vond de regering, die graag goed voor de dag wilde komen, niet zo prettig. Uüteandelijk moest koningin WiilheOmina rich bij de verbouwing neerleggen, al kon zij een paar zaken verhinderen, zoals de aantas ting van de kleine eetzaal. Als reactie stopte rij meteen met haar pogingen de zaken in oude stijl te herstellen. De aardigheid was er voor haar af. Later zou zij zich eens laten ontvallen dat die verbouwing 'architectonisch Iets vreselijks' was geweest. 'Ik kon niet Dit nog niet eerder gepubliceerde portret van de tweejarige prinses Wilhelmina, in 1882 gemaakt, is een van de attractieve zaken die koningin Juliana in bruikleen heeft gegeven aan het Rijksmuseum Paleis Het Loo. op tegen die deskundigen die me er fijntjes op attendeerden dat Het Loo een gebouw van de staat was', concludeerde Wilhelmina, eraan toevoegend 'door diefstal verkre gen'. Immers voor de Franse tijd was Het Loo privé-eigendom van de Oranjes. De Franse bezetters eigen den het rich toe en na de Franse tijd kregen de Oranjes het slechts in bruikleen terug. Als oude vrouw verzuchtte Wilhelmina eens'Had ik maar gezegd, blijf af van dit huis.' Architect W. J. Royaards, zoon van de beroemde toneelspeler, die in 1956 dioor het rijk werd aangezocht Het Loo te restaureren omdat het in verval was geraakt, was het roe rend eens met koningin Wilhelmi na. Na een eerste onderzoek kwam hij tot de uitspraak dat het stempel dat de groots opgezette verbouwing, die in 1911 begon, in het paleis naliet 'droefgeestig en ontmoedi gend1' was. 'Het is onbegrijpelijk en onvergeef lijk dat men voor een verhoging van het hoofdgebouw niet zelf reeds terugdeinsde maar de conse quenties daarvan aanvaardde om te voorzien in het bestaand gebrek aan het nodige logies voor het hof personeel en de gasten van Hare Majesteit', aldus de heer Royaards. De verbouwing onder leiding van architect Peters gerealiseerd vond Royaards "verdrietig en bescha mend'. Hij voegde eraan toe: 'Niet rijksbouwmeester Peters en zijn di recte adviseurs maar het Nederland van de jaren voor de eerste wereld oorlog moet voor het gebeurde aansprakelijk worden gesteld. Ik kan slechts hopen en vertrouwen dat het Nederland van heden het zich tot een plicht zal achten de fouten van een zo recent verleden te herstellen.' Dat gaat nu gebeu ren. Architect Royaards zal er ech ter geen leiding aan geven. Hij verongelukte in 1970. Zijn werk is overgenomen door architect ir. J. B. baron van Asbeck in Driebergen. Het belangrijkste Hij denkt in grote lijnen als archi tect Royaards. Hoewel hij diverse belangrijke restauraties op zijn naam heeft staan, zoals het buiten 'Sparrendaai' in Driebergen en het jn een medewerker pRAVENPOLDER Ds. S. J. M. (lisbergen, emeritus-predikant van hervormde gemeente van Hoede- fnskerke en woonachtig in Kapelle- lezelinge, kan het ds. Baudartius uit ftphen misschien wel nazeggen: lek I hebbe mijn leven lanck noyt so ge bekt als ick nu in mijn oude daghen )en moet. Had wijlen ds. Baudartius ft druk met het klaarmaken der fctenvertaling, ds. Hulsbergen moet >rgen dat in de te verschijnen En- [clopedie voor Zeeland alles staat et op het kerkelijk terrein betrek- pg heeft. En dat is geen sinecure als len de 75 reeds gepasseerd is. Dan jordt het wel heel hard 'blocken' om kopij op tijd klaar te krijgen. j is de emeritus-predikant van Hoede- [nskerke nog zeer vitaal en voor geen fin gerucht vervaard. Vier jaar was hij pdikant te Vrouwenpolder en 34 jaar stond hij 'in de zak van Zuid-Beveland'. In die 34 jaar ondernam hij vele reizen naar Frankrijk op aandrang van de her vormde synode om de aldaar wonende Nederlanders geestelijke bijstand te verle nen. Toen eenmaal het emeritaat was in gegaan gunde men hem nog geen rust: de werkgroep historie en archeologie van het Zeeuwse Genootschap der Wetenschappen was van plan om een encyclopedie voor Zeeland uit te geven en men had ds. Hulsbergen hard nodig. Maar dan eerst een taakverdeling, meende ds. Hulsbergen, en hij nam prompt voor zijn rekening de Zeeuwse kerkgeschiedenis vanaf de Middel eeuwen tot het jaar 1816, het jaar waarin de hervormde kerk van hogerhand een reglement werd opgelegd. Aan de plannen tot uitgave van een speci ale encyclopedie voor Zeeland was al heel wat voorafgegaan. Wat de Friezen in 1958 konden, had de Zeeuwen op de gedachte gebracht dat dit ook in hun provincie wel mogelijk was. Men stak de hoofden hij elkaar en vormde als het ware een werk groep die zou trachten iets goeds tot stand ie brengen. Diverse personen in en buiten Zeeland meenden dat een eigen encyclopedie hard en hard nodig was. Zeeland veranderde na de tweede wereldoorlog heel sterk en veel diende in een boekwerk vastgelegd te wor den. Er moest een naslagwerk over alle terreinen van het Zeeuwse leven verschij nen, waaraan de nageslachten iets zouden hebben. Reeds in het begin der jaren zestig had men deze plannen, maar er zouden nog heel wat jaartjes voorbij gaan eer men een positieve bijdrage kon leve ren. Het duurde tot 1966. eer men iets van zich liet horen, eer men een soort proef- aflevering van deze encyclopedie kon verto nen. Dat gebeurde in de vorm van een speciale aflevering van het Zeeuws Tijd schrift, dat in 1950 uitkwam en tot nog toe zes maal per jaar verschijnt. Het speciale nummer uit 1966 liet in ne gentig pagina's duidelijk zien wat men met de uitgave beoogde en de 'proefafleve- r:ng' ging er in als koek. In negentig pagina's, van A tot Z. kon men kennis maken met diverse aspecten van Zeeland. De AREND in het wapen van Middelburg «beter nog gezegd de dubbele Arend) werd rin behandeld, maar ook de aloude stad Zisrikzee kwam aan bod en aan haar verleden werden heel wat regels gewijd: ales voorzien van bronvermelding en il lustraties. Wilde men iets over de Zeeuwse kerkgeschiedenis weten: figuren als Bud- dingh en ds. Van der Meulen werden niet overgeslagen. Ds. Hulsbergen vindt het Jammer dat er van de Zeeuwse kerkgeschiedenis zo heel weinig bekend Is. Vooral de enorme brand van 17 mei 1940, toen door het bombarde ment van Middelburg duizenden boeken in de provinciale bibliotheek verloren gingen, veroorzaakt nu nog grote moeilijkheden. Met name uit de tijd der reformatie is niet al teveel bekend. Merkwaardig is dat in de provincie Zeeland de hervorming niet overal gelijk aansloeg. Walcheren bijvoor beeld is meer calvinistisch georiënteerd, hier vloeide martelaarsbloed. maar Zuid- Beveland vertoonde meer doperse trekken, daar traden de magistraten helemaal niet streng op tegen de 'nije leer', zij geloofden het wel. Al deze dingen moeten haarfijn worden uitgezocht om blunders te voorkomen. Er is een schrijver geweest, die dit in vorige tijden wél gedaan heeft: Nagtglas gaf le vensbeschrijvingen uit van beroemde. Zeeuwen, maar hij was er wel eens naast. Nu is het jammer dat men als medewerker geen enkele Zeeuwse gereformeerde domi- ne heeft kunnen aantrekken om de draad na 1816 op te vatten en dan speciaal het ontstaan en de ontwikkeling der gerefor meerde kerken te beschrijven. Omdat zich niemand hiervoor meldde, heeft ds. Huls bergen ook deze taak maar op zich geno- Hoever men er nu niee is en wanneer het ééndelige werk verschijnt? Men kan het nog niet niet zekerheid zeggen. Op 1 juli dit jaar moest alle kopij binnen zijn, maar men heeft de niet klaar gekomen mede werkers nog een half jaar 'schrijftijd' ge geven. Eind 1975 moet nu alles binnen zijn. Men zal hier en daar wel eens een artikel moeten laten vallen, want nu reeds is er zo n veelheid van kopij dat het boek te dik dreigt te worden. Ds. Hulsbergen verzekert ons dat hij het met zeer veel genoegen heeft gedaan. Hij betreurt het ook ten zeerste dat dr. P. J. Meertens te Amsterdam, wiens artikelen allen reeds persklaar waren, door ernstige ziekte werd getroffen. Maar de encyclope die komt er. De Zeeuwen zullen er wel een flinke prijs voor moeten betalen, maar zullen het er stellig voor over hebben. Wie werkt- bouwt aan zijn toekomst en dat mag zeker ook wel van dit standaardwerk voor de Zeeuwen gezegd worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 17