ranz Kaf ka:
reemdeling
n eigen land
Een souffleur als biograaf
i/olkskunst uit Bali is meer dan alleen folklore;
Schilderende
Balische
boeren
m
Nieuwe roman van Willem Brakman
'Volkskunst uit Bali', een goed
idee van naleven-specialist
Xico van der Endt om in zijn
kunstzaal, de Galerie Hamer
aan de Amsterdamse
Leliegracht 38 nu eens met
een tentoonstelling te komen
van schilderende Balische
boeren.
Temeer daar de officiële
eigentijdse Balische
kunstenaars de laatste jaren
alle aandacht hebben
gekregen van verschillende
grote musea. o.a. in Den
Haag. Utrecht en Leiden.
Ook deze expositie geeft weer
een duidelijke indruk van de
grote invloed die enkele
Europese kunstenaars op de
Balische kunstuitingen gehad
hebben en nóg hebben, maar
laat ook zien, dat als het er
om gaat. de traditie
onaantastbaar blijkt.
De tentoonstelling duurt tot
21 september.
KUNST !«*'<-*
rer het eiland Bali is er in de loop der tijden bijzonder veel geschreven. Toch is
t blijkbaar geen lectuur geweest voor iedereen. Want in het algemeen weten we
er bedroevend weinig van dit wonderlijke stukje Indonesië. Misschien bleef je iets
van voor-oorlogse reclame-slogans als 'het land der duizend tempels' of het 'Ar-
iië van het Oosten', maar wie wist, bijvoorbeeld, dat het laatste zelfstandige
rstendom Karangasem pas in 1921 onder Nederlands bestuur kwam?
i is er de Balische kunst,
daarmee kwamen ze hier,
it in het algemeen gespro-
i, pas voor het eerst in
mis door zo'n beeldje van
tempeldanseres, dat
arschijnlijk wel in iedere
litaire plunjezak is meege-
men.
ots werden ze getoond, vol
wondering aanschouwd ook,
bewondering voor het am-
chtelijke die iedere recht-
aarde Nederlander in het
ied zit. Want over het alge-
ien bleven zelfs deze voort-
sngselen van een haastige
issa-produktie toch nog de
timerken vertonen van de
»te vakbekwaamheid van de
lorüeme makers,
jioniem, zoals ook een groot
van Bali's oude kunst
anoniem is. De Balische ge
meenschap vroeg niet naar
namen en de persoonlijkheid
van de kunstenaar ging in
zijn creatie schuil achter de
onpersoonlijke algemene stijl
opvatting, die de gehele
kunst beheerste. En die was
sterk verbonden met het Hin-
doe-Balische volksgeloof.
Want Bali is een Hindoe
overblijfsel in een rijk dat
later de Islam ging belijden.
Oorspronkelijk kwam het
Hindoe-isme uit India, maar
later, tijdens de Hindoe-Ja
vaanse overheersing werd het
vermengd met vele andere
denkbeelden. Het isolement
van de laatste eeuwen deed
de rest.
De tempels en hier heeft de
reclame nu eens niet overdre
ven: minstens vier maal dui
zend - zijn rijkversierd met
stenen en houten beeldhouw
werk. Maar door de zachtheid
van het materiaal en door het
klimaat verweren deze plas
tieken buitengewoon snel en
dat is ook de oorzaak, dat de
beeldhouwers deze figuren
in traditionele stijl steeds
weer moeten vervangen.
Een traditie van twaalf eeu
wen. die een uiterst langzame
evolutie heeft doorgemaakt:
dingen, die nu nog gemaakt
worden, zouden ook zo'n 700
of 800 jaar geleden gemaakt
kunnen zijn. Dat was een ge
volg van de verbondenheid
met de religie. De afbeeldin
gen op de oude schilderingen
staan meestal in verband met
een godsdienstig evenement,
zoals het geboortefeest (drie
maanden nd de geboorte), het
tandenvijlen, de bruiloft, de
lijkverbranding of de vele
tempelfeesten.
Balische kunstenaars zaten
nooit om werk verlegen, niet
alleen door de steeds nodige
vervanging, maar ook door de
opvatting dat je voor ieder
ritueel steeds weer nieuwe,
glanzende, fris gekleurde en
speciaal voor de gelegenheid
gemaakte voorwerpen moet
gebruiken.
De Balische kunstenaars wa
ren in het algemeen dorpelin
gen van lage geboorte (kaste-
indellng). Het enige bijzonde
re van hun status was eigen
lijk, dat ze ais reïncarnaties
van gestrafte goden werden
beschouwd. Buiten him 'reli
gieuze' werk, kregen ze ook
veel opdrachten van de vor
sten. Toen die hun werkelijke
macht verloren in de kolonia
le tijd, verloor hun werk de
verfijning, die het steeds ge
kenmerkt had.
De Balische kunst dreigde in
het slop te raken en het is de
grote verdienste van bestuurs
ambtenaren als De Kat. An-
gelino en Jacobs geweest, dat
zij probeerden nieuwe wegen
en mogelijkheden voor deze
kunst te vinden.
Toen kwamen de Westerse
kunstenaars. Geïnspireerd
door figuren als de Nederlan
der Rudolf Bonnet, de Duitser
Walter Spies en de Zuidame
rikaan Covarrubias, zijn ver
schillende Balische kunste
naars een nieuwe stijl gaan
creëren. Nieuw in die zin. dat
hun werk niet meer uitslui
tend voor tempelgebruik was
bestemd, geen uitgesproken
gemeenschapskunst meer was.
Er ontstond een andere, een
vrije (re) kunst, die hoewel
nog steeds gebonden aan de
voorbeelden van het Ardjoena
Wiwahaverhaal in traditionele
en moderne uitvoering
veel meer begon weer te ge
ven, van hetgeen er in de
kunstenaars zelf omging. Het
verrassende was, dat deze
mensen, nu ze zich vrij kon
den uiten tot resultaten kwa
men, die even 'modern' waren
als de kunstvoortbrengselen
van Europa.
Je kunt de Europese invloed
niet ontkennen, je herkent
ook de ideeën van de advi
seurs: later bekend geworden
schilders als Anak Agoeng
Gde Soberat. I Goes tl Ketoet
Kobot en I Njoman Ridi ex
perimenteerden. want dat was
het voor hen. In de trant van
Spies en anderen, zoals Ida
Bagoes Madi, I Wajan Gedot
en I Kenah in die van Bon
net. Maar door alles heen
wisten ze toeh heel duidelijk
zichzelf te blijven.
Nu ben je maar al te gauw
geneigd alle artistieke voort
brengselen uit een ver, exo
tisch land .volks,-kunst te
noemen: de hierboven opge
somde schilders zou ik echt
niet als zodanig willen zien.
Het waren zonder meer he
dendaagse Balische kunste
naars. De schilders, die nu in
de Galerie Hamer te zien zijn,
benaderen dat begrip volks
kunst veel meer al -zou Je ze
en dat is dan ook de spe
cialiteit van deze kunsthandel
even zo goed naïeven of
zondagschilders kunnen noe
men. Want mensen als Ta-
gen, Pageh, Mudru. Rudya.
Selendur. Djaga, Pantja, Be-
rata en Duduk zijn geen 'be-
roeps'-schilders, maar boeren,
die voor hun plezier schilderen.
En al is hun werk dan ook
helemaal authenthiek wat be
treft de object-keuze: b.v.
'Offer in de tempel' 'Barong-
dans'. 'Geboortedag der die
ren', 'Tempelfeest'. 'Planten
van de rijst' en 'Bruiloftscere
monie', ook hier zijn weer in
vloeden van buitenaf merk
baar.
Na de oorlog was er de andere
schilder. Arie Smit. die de rol
van adviseur op zich nam.
Dat is goed te zien: de min of
meer langgerekte figuren
werden meer gedrongen, er is
meer strakke. meermalen
zelfs bijna symmetrische or
dening te bespeuren en voor
al de kleur veranderde.
Maar al is die invloed soms
wel zo sterk, dat je zonder
meer van na-volging kunt
n
spreken, het 'heeft toch mee^
te maken met de instellin#
van de Baliër, die. met be
houd van bepaalde je zou
kunnen zeggen: de voorge
schreven traditionele ver
worvenheden. een grote voor-
liefde heeft voor het experi-
ment met vreemde stijlele-
men ten.
En dat is bepaald niet iets 3
van de laatste jaren, het was 2
al merkbaar op oude tekenin-
gen, die gemaakt werden 2
toen ej- nog maar nauwelijks J
contact was met het westen.
Hoewel je de vernieuwing van
de Europese, je eigen, kunst
als vanzelfsprekend aan-'""*-
vaardt, wil je bij uitheemse, v
kunstvormen nogal eens spre-
ken van het verlies van eeri-
'kostbaar erfgoed'. Je bent er
maar net een beetje aan ge-
wend, en dan gaan ze het 5
weer veranderen.Jj
Gelukkig maar, want dat is
het kenmerk van een écht
levende kunst! En dat is heel
iets anders dan een gewaar- b
deerde folklore
et 'Huwelijksvoorbereidingen op het land' wordt de Kafka-reeks
e dit jaar bij Querido verschenen is, afgesloten. Het thans ver
henen deel kan men mengelwerk noemen; het bevat een roman-
igment, waarvan de titel aan het gehele deel gegeven is, maar
n met de toevoeging; 'en ander proza uit de nalatenschap'.
halve het romanfragment is in
bundel een verzameling aforis-
en andersoortige uitspraken
enomen die onder de titel 'Be-
"tiouwingen over zonde, leed, hoop
de ware weg' bijeengebracht
n. Daarop volgen uittreksels uit
ht schriften in octavoformaat;
.'gelaten is wat in eerder ver
tienen bundels is opgenomen,
irder zijn er fragmenten uit
iriften en losse bladen. De bun-
wordt afgerond door enkele on-
langrijke proza-stukken die
oeilijk onder een titel gebracht
nnen worden. Tenslotte zijn er
n de opmerkingen die Max Brod
Q het werk heeft toegevoegd,
anz Kafka is een fascinerende
tuur, een uitermate boeiende ver
fijning in de literatuur. Over
m zijn talloze boeken en be
bouwingen verschenen en toch
Jft hij ondoorgrondelijk. Dit deel
n zijn werk is vooral ook hierom
langrijk, omdat het iets laat zien
Kafka's werkwijze. Telkens
ser herschrijft hij uitspraken en
agmenten. Hij tracht wat hij zeg-
in wil zo nauwkeurig mogelijk uit
drukken. Hij ontleedt zijn ge-
elens zo veel als mogelijk. En dat
In dan altijd gevoelens en over
gingen die te maken hebben met
leven, dat hij als absurd en
istrekt mysterieus ervaart. Zijn
elancholie. zijn droefgeestigheid
zijn wanhoop kunnen dan ook
et uitsluitend toegeschreven wor-
n aan zijn moeilijke huiselijke
östandlgheden. zijn afkeer van
in werk als jurist en zijn zwakke
rondheid. De oorzaak ligt dieper:
i was er zich van bewust gewor-
ui dat ook het allergewoonste vol-
[ekt ongewoon is: niets is van-
«sprekend en niets is te door-
onden. En toch was het hem
ledragen in die wereld van ge
grien te leven.
de in de bundel opgenomen
»?menten komen vrijwel dezelfde
Dtieven voor als in de romans en
«tooide verhalen; slechts de the-
»tiek verschilt.
In wanhoop om het bestaan, zijn
ssimisme. sluit echter de moge-
fheid van genade en inzicht niet
•temaal uit. Ik vind dit treffend
bedrukt in een aforisme (13) dat
pagina 29 te vinden is.
Eenzaamheid
door J. van Doorne
Het luidt aldus:
'Een eerste teken van beginnen in
zicht is de wens te sterven. Dit
leven schijnt ondraaglijk, een an
der onbereikbaar. Men schaamt
zich niet meer te willen sterven:
men smeekt uit de oude cel, die
men haat, naar een nieuwe te wor
den gebracht, die men nog zal le
ren haten. Een rest van geloof
werkt daarbij mee, gedurende het
transport zal toevallig de Heer door
de gang komen, de gevangene aan
kijken en zeggen: Deze man moe
ten jullie niet meer opsluiten. Hij
komt bij mij.'
Kafka heeft zijn levensgevoel op
verscheidene wijzen in beeld ge
bracht. De meest treffende uitbeel
ding is voor mij die van een man
die voor een poort van het paradijs
staat. Hij weet dat het pas de
eerste poort is. En de poort is open.
Toch kan hij niet naar binnen
gaan want een poortwachter ver
spert hem de weg. Het leven van de
man bestaat uit wachten. Het ls
nóg erger. Als de man oud gewor
den. zich erover verwondert dat
niemand anders dan hij door de
poort wil, krijgt hij te horen, dat
die poort er alleen voor hem Ls.
In de proza-fragmenten, vaak bui
tengewoon beeldend en beklem
mend geschreven, komen de the
ma's eenzaamheid, vergeefs reizen
en verwarring vaak voor. Er zijn
ongetwijfeld jeugdherinneringen en
dromen in opgenomen. Ik noem
ook nog de vervreemding, het niet
meer kunnen duidelijk zijn voor
anderen en vooral ook de geleide
lijke verandering die zich bij men
sen en situaties kan voordoen.
Steeds weer is er die schrik om het
bestaande.
Een van de meestkenmerkende
kleine verhalen kan men vinden op
pagina 229 van het boek. Het is in
de eerste persoon geschreven. De
'ik' is plotseling in een park in een
ondoordringbaar doornachtig
struikgewas geraakt. Hij roept om
Franz Kafka
de parkwachter die ogenblikkelijk
komt. De parkwachter verwijt hem
dat de 'ik' erin is doorgedrongen.
Hij moet er zelf maar zien uit te
komen. Na enkele regels volgt dan
dit slot:
'Maar zulk struikgewas hoort niet
in een park', zei ik. 'en hoe wil
men mij redden, er kan toch nie
mand doorheen. Maar als men het
wil proberen, dan moet men het
meteen doen, het is dadelijk avond,
de nacht houd ik het hier niet uit,
ik ben ook al helemaal gekrast door
de doorns en mijn lorgnet is op de
grond gevallen en ik kan hem niet
vinden, ik ben immers half blind
zonder lorgnet.'
'Dat is alles goed en wel', zei de
wachter, 'maar een poosje zult U
nog geduld moeten hebben, ik moet
toch eerst werklui halen die de weg
openhakken en daar vóór nog de
toestemming van meneer de park
directeur gaan halen. Dus wat ge
duld en wat mannelijkheid als ik U
verzoeken mag.'
Men vindt in dit heel korte verhaal
bijna de hele Kafka terug: de hul
peloosheid, ontstaan door een situ
atie die niet te voorzien is, het
plotseling voorkomen van doorn
struiken in het park, de wachter
die zelf niets kan en mag doen en
dan de parkdirecteur, de Heer.
wiens toestemming vereist is.
In dit verhaal komt ook ae werk
wijze van Kafka goed uit. Het
verhaal is op zichzelf absurd, maar
er worden zóveel schijnbaar niet
terzake doende realistische details
aan toegevoegd, dat het bijna een
'gewoon' verhaal geworden is.
Ook de zin: 'Maar zulk struikgewas
hoort niet in een park' is typerend.
In deze zin klinkt opstandigheid
door. Kafka zegt in dezé zin dat de
doornen van volstrekte onbegrijpe
lijkheid wel is waar In het leven
aanwezig zijn. maar er toch niet
behoren te zijn. Hij twist hier met
'meneer de parkdirecteur.' Met God.
De bundel zal voor hen die Kafka
slechts kennen uit zijn groter werk
zeker een openbaring zijn en het
verstaan van dat werk in belangrij
ke mate te hulp komen.
'Franz Kalka: 'Huwelijksvoorberei
dingen op het land en ander proza
uit de nalatenschap Bij Querido te
.Amsterdam. Paperback. Met aante
keningen van Max Brod. Vertaald
door Xini Brunt. Oorspronkelijke
titel:' Hochzeltsvorbereitungen auf
dem Lande und andere Proza aus
dem Xachlass.' Aantal pagina's 264.
Prijs 35,—.
door T. van Deel
Er bestaan nogal wat romans
waarin naar de ware identiteit
van iemand wordt gezocht. Een
mooi voorbeeld heb ik altijd 'Het
glinsterend pantser' van Vestdijk
gevonden, waarin de lezer een
boek lang met de verteller gefas
cineerd is door de dirigent Victor
SLingeland. Maar er zijn legio
voorbeelden te geven. Zulke ro
mans beschrijven in feite een
speurtocht, de speurtocht naar
een ander.
In het oeuvre van Willem Brak
man, dat nu al negen romans en
twee verhalenbundels telt, is een
dergelijke zoektocht als thema
geen uitzondering. Zijn debuut
'Een winterreis' behandelt de
tocht van een zoon, die meer van
zijn vader (en dus van zichzelf)
weten wil, naar zijn geboorte
streek Zeeland. De zoon is eigen
lijk, in de roman, de biograaf van
zijn vader en het hele verhaal is
op te vatten als het verslag van
een biografisch onderzoek. Dat
zo'n onderzoek twee kanten heeft,
spreekt voor zichzelfde vader
wordt erin belicht, maar ook de
zoon drukt zich erin uit. Altijd
zijn biograaf en gebiograf eerde
een twee-eenheid.
In een roman die dit zoeken be
schrijft, spelen fascinatie, obsessie
zelfs, en identificatie steeds een
belangrijke rol. Meesterlijk werkte
Brakman ditzelfde thema uit in
zijn vorige roman 'Het zwart uit
de mond van Madame Bovary'. De
hoofdfiguur in dat boek is zozeer
vervuld van Flauberts romanper
sonage. dat hij in zijn obsessio
neel zoeken naar haar tot vol
strekte verwarring komt van ro
man en werkelijkheid, hetgeen
hem in de waanzin doet belanden.
Fataal
Ook de roman 'Kind in de buurt'
heeft een fascinatie die fataal
wordt tot onderwerp. De hoofdfi
guur vereenzelvigt zich steeds
meer met de moordenaar van een
kind, tot hij door de buurt als
dader wordt aangezien en in el
kaar wordt geslagen. De roman
beschrijft dit proces van noodlot
tige identificatie.
Welnu. Brakmans nieuwe roman
'De biograaf' is weer een zuiver
voorbeeld van dit type. Kort ge
zegd is een souffleur erin op zoek
naar de ware identiteit van een
acteur. Hij heeft opdracht gekre
gen een bicgrafie te vervaardigen
van de grote toneelspeler Dudok,
Willem Brakman
die hij vijftig jaar gekend heeft.
We treffen hem aan bij mensen
met wie Dudok betrekkingen on
derhield. Hij mag zelfs aan zijn
biografie schrijven in het woon
huis van de overleden Dudok,
waar hij laden en kasten open
breekt op zoek naar gegevens.
Naast het research-werk waar de
roman verslag van doet, krijgen
we ook heel wat herinneringen
van de souffleur aan zijn omgang
met Dudok te lezen.
Van het begin af aan is het dui
delijk dat de souffleur niet
zómaar een biograaf is van Du
dok. Hij is in zijn souffleursfunc
tie niet alleen altijd de onderge
schikte. de dienaar van Dudok
geweest, maar ook zijn absolute
bewonderaar: Dudok 'bleef de ko
ning. de kardinaal, de vader.' Het
leven van de souffleur, is in de
roman dan ook alleen maar inte
ressant in zoverre Dudok erin op
treedt. De souffleur beseft dat als
hij iets meer over zichzelf vertelt:
'Dit zijn slechts enkele vluchtige
lijnen om ook even een eigen
achtergrond te schetsen.' Het gaat
om Dudok. de biograaf levert zich
uit.
Een souffleur is iemand die er om
zo te zeggen niet is. Hij zit in zijn
hok en volgt nauwkeurig wat zich
op het toneel afspeelt. Daar vindt
het leven plaats, hij kijkt er naar.
Het is deze voyeurspositie bij uit
stek die de souffleur ten aanzien
van de acteur steeds inneemt. Het
is of hij alle dagen in zijn hok
zit. kijkt hoe Dudok zijn rol speelt
en zich vleit met de gedachte dat
hij er deel aan heeft.
Tegenpool
'Dat gaat zo in de vriendschap
voor een groot man, hij geeft wel
fascinatie terug, maar geen
warmte', schrijft de souffleur. In
derdaad verschijnt Dudok ons in
deze roman als een massief, in
zichzelf besloten speler, exube
rant, grotesk, decadent en bizar.
Zijn biograaf is wel zijn tegen
pool. kaal levend op kamers, ge
bruikt door de reusachtige acteur.
In deze roman over een biogra
fisch onderzoek krijgen 'vele duis
terheden. randgebieden schadu
wen, peilloze diepten' van Dudok
hun formulering. Er vindt boven
dien met de ontraadseling van
een en ander een ontluistering
van de held plaats. In zijn ouder
dom takelt Dudok erg af een
verval dat in deze Haagse roman
mooi parallel loopt met dat van
het Kurhaus dat bewondering
zich mengt met verdriet. In zeke
re zin staat het sterven dan op
elke bladzij van dit boek te lezen.
Toch is het niet zo dat ons na
lezing een helder beeld van Du
dok voor ogen staat. De souffleur
verzamelt gegevens en herinnert
zich veel, maar de legpuzzel die
elk leven is wordt maar in frag
menten gelegd. Men zou het een
gebrek van de roman kunnen
noemen, maar ik geloof eerder
dat het vanuit Brakmans roman
conceptie en de Instelling van de
souffleur als een typerende eigen
schap van dit verhaal beschouwd
moet worden. Het beeid blijft
vaag; de roman is de biografie
niet. De roman gaat er Juist over
dat een biografie niet te leveren
is. Daarvoor kent een leven teveel
onoverzichtelijks. De souffleur is
hier sterk van doordrongen: 'Nu
ik dit alles neerschrijf dringt zich
voortdurend een beeld aan mij op
en ik meen er goed aan te doen
dit in mijn beschouwingen op te
nemen (dit soort onevenwichtig
heden heb ik leren waarderen "als
de niet geringe wijsheid van een
oud en snel vermoeid hoofd dat
tenslotte heeft moeten inzien dat
er samenhang is tussen alle din
gen)*.
Deze manier van schrijven ls
kenmerkend voor Brakman, al
heeft hij (Bijvoorbeeld in 'Kind
in de buurt") zich wel eens aan
minder details en uitweidingen
gewaagd. 'De biograaf' is een ro
man van details, van warboel en
overmaat aan herinnering. De
tekst is suggestief en brengt niet
duidelijk alles met alles in ver
band. Over het algemeen vind ik
dat een bezwaar, maarin het geval
van Brakman wordt die suggesti-
viteit zo meesterlijk in de tekst
aangebracht dat ik het oude en
afdwalende hoofd van de souf
fleur begrijp. Hij heeft, net als de
hoofdfiguur in 'Het zwart uit de
mond van Madame Bovary' last
van "het overbodige', van al die
dingen waar de werkelijkheid vol
van zit en die niet zijn in te
passen en toch onthouden worden
door een sensitief hoofd.
Onthullend
Hoe prachtig proza juist in
detail dit oplevert, moge blij
ken uit de volgende passage,
waarmee ik besluit. De souffleur
vertelt bij uitzondering iets uit
eigen verleden en zijn fascinatie
voor een chique auto vermoe
delijk van het Koninklijk Huis
onthult ons veel over hemzelf:
'De licht bollende portieren weer
spiegelden veel en wanneer de
zon scheen, kon lk er verloren
verdroomd in staan kijken. Door
de raampjes waren de kussens te
zien van lichtgrijs fluweel, de ge
borduurde hoofdsteunen, de
prachtige houten lijsten van de
vensters en het geslepen bloe
men vaas je in zilveren ring. Moge
lijk keek ik door dit alles via de
spiegels van de portieren in de
verre wereld van deftigheid en
aristocratie. In die bruine, zonni
ge en smetteloze wereld zag ik de
fietsers voorbij glijden, licht ver
tekend als in een droom, de kal
me. zijwaarts gebogen wandelaars,
de luchtig gekromde gevels aan de
overkant achter mij en de gebo
gen gedenknaald van hertog Ka-
rel. Soms ging ik daar zelf lopen,
wanneer de zon scheen en de
auto wachtte voor het café en dan
voelde ik mij weerspiegeld, voor
naam en lichtbruin gelukkig.'
AVillem Brakman. De biograaf.
Amsterdam. Querido 1975. 192 blz.
18.90.
KWAKiüi ZATERDAG 50 Auüuöxuri 19<5
Links: Pageh: 'Barongdans'
Rechts: Rudya: 'Barongdans'
door G. Kruis