HOE EENVOUDIG IS PASEN
In een koude kamer
wJh
Vandaag
Wereld-
diakonaat
giro 2211
Conferenties
ZES
ZOMERKURSUSSEN
TROUW/KWARTET ZATERDAG 29 MAART 1975
31
door drs. J. A. Montsma
'Eigenlijk gaat het in het evangelie en in het geloof om een heel eenvoudige zaak
waarbij het gewoon een kwestie van ja of nee is'. Zo wordt het vaak gesteld, en dat na
tuurlijk niet ten onrechte, maar veelal wordt er nog iets aan toegevoegd, dit: de
moeilijkheden komen van de theologie. Of het nu gaat over kerst, goede vrijdag of
pasen: de theologie schijnt alleen een zintuig te hebben voor de moeilijkheden, die
dan wel niet zonder meer de plaats van de eigenlijke boodschap innemen, maar toch
minstens tot onzekerheid en feestbederf bijdragen.
we graag denken; de dingen
zijn aanmerkelijk ingewikkel
der dan we graag denken,
(let op dat 'graag'). En als nu
iedereen in de kerk beide kan
ten tegelijk een beetje tal de
gaten houdt, dan komen we
al een eind verder.
Grollenberg
Is het zo? Een theologie die
zichzeK verstaat als dienst
aan het evangelie zal om te
beginnen toegeven dat de bo
vengenoemde klacht ergens op
slaat. Al was het alleen maar
op de wetenschappelijke
praktijk van het theologische
bedrijf; dat bedrijf heeft im
mers niet zelden iets van een
broeikas waarin gewassen het
licht zien die het in de open
lucht geen halve dag zouden
redden.
Maar er is meer te noemen.
Zo kun je in de gang van de
theologische studie geleidelijk
vergroeien met de indruk dat
aan de oppervlakte de dingen
er tamelijk eenvoudig uitzien,
maar dat pas in de diepte de
dingen zijn wat ze echt zijn,
namelijk ingewikkeld. En dat
heeft dan niet alleen een be
paalde manier van praten tèn
gevolge, maar meer nog de
daarmee samenhangende ge
wenning aan de idee dat de
theologie haar eigenlijke doel
vindt in het ingewikkeld ma
ken van de zaak.
Maar er is wel degelijk ook
een andere kant, in 1962 door
Karl Barth ongeveer als volgt
geformuleerd: de dingen zijn
aanmerkelijk eenvoudiger dan
Het kan z'n nut hebben om
deze inleidende overwegingen
in gedachten te houden als
we ons bezighouden met Je
zus van wie geboodschapt
wordt dat Hij Heer is, en
lééft. Dat zijn bekende klan
ken, maar niet minder be
kend is de vraag wat ze nu
eigenlijk betekenen. Het is al
jaren zo dat er ongeveer per
maand een meer of minder
dik boek verschijnt dat op die
vraag een antwoord wil ge
ven. Een van de meer recente
is geschreven door de Nij
meegse theoloog Lucas Grol
lenberg en het voert als titel:
'Jezus, weg naar hoopvol sa
men leven'.
Als je de honderdtwintig
bladzijden die het boekje telt
gelezen hebt en dat is
gauw gebeurd, want ze zijn
erg goed geschreven dan
zeg je: zó eenvoudig kan het
dus ook. Want dat het boekje
over Jezus gaat is onmisken
baar. De auteur is erg thuis
op het veld van het bijbelon
derzoek en wat daarmee di
rect samenhangt (de archeo
logie bijvoorbeeld) en vanuit
die hoek heeft hij willen la
ten zien wat voor man Jezus
was in zijn eigen tijd, wat de
eerste volgelingen aan Jezus
beleefden en waarom dat nog
steeds actueel is. Dit laatste
moet er vooral bij, want de
schrijver rekent zich met hart
en ziel tot degenen voor wie
Jezus een onvervangbare in
spiratie is. En hij richt zich
in zijn boekje tot degenen die
Jezus zijn kwijtgeraakt.
Daarbij denkt hij dan aller
eerst aan die 'randgelovigen'
die gewoon afgeknapt zijn op
het Christusbeeld van de tra
ditionele kerkleerr de mensen
die bij de presentatie van de
'twee-naturen-Jezus' of van
de 'eeuwige generatie van de
tweede persoon van de Drie
eenheid' het voor gezien hou
den.
Eenvoud
Voor Grollenberg is Jezus een
mens, een bijzonder mens
omdat hij, 'bezeten' van zijn
God die hij-zijn vader noem
de, pijnlijk- nauwkeurig ging
staan op de plekken waar wij
ons geloof in voorrang, voor
sprong en voorrecht tot de
van God gewilde orde opbla
zen. Als je leest hoe Jezus
door wat hij doet en ^egt de
mensen van onder de scha
duw van de gegroeide reli
gieuze en maatschappelijke
orde terugroept in het licht
van God op wie je moet ver
trouwen, dan moet Jezus in
derdaad een buitengewoon
aanstekelijke mens geweest
zijn. En natuurlijk ook onuit
staanbaar.
Bij dit alles wil Grollenberg
vooral ook de eenvoud laten
uitkomen van Jezus' gods
dienst, en het is veelbeteke
nend dat hij een van z'n
hoofdstukken het opschrift
meegeeft: Het nieuwe geloof
wordt weer ingewikkeld. Dat
gaat dan over de latere kerk
geschiedenis die niet alleen
het echte menszijn van Jezus
onherkenbaar heeft gemaakt,
maar Hem ook overwegend
tot inzet heeft gemaakt van
een theologisch systeem met
kerkelijke sancties.
Doorgehakt
Er is voor dit alles een hoop
te zeggen, maar onvermijde
lijk komt de vraag op: is het
werkelijk zo eenvoudig? Grol
lenberg heeft bij zijn recon
structie van het bijbels mate
riaal een aanzienlijk aantal
bekende knopen gewoon
doorgehakt, en de manier
waarop hij ze doorhakt hangt
weer ten nauwste samen met
het feit dat hij vanuit de
ervaringswereld van 1975
geen raad meer weet met het
'kerkelijke' Christusbeeld.
Met het totstandbrengen van
een 'ontmoeting' tussen onze
ervaringswereld en de Jezus
achter de evangeliën is de the
ologie vandaag erg in de
weer, maar hoe doe je zoiets
en wat is daarbij de inbreng
van die ervaringswereld van
ons?
Ook Grollenberg kent uiter
aard die vragen, zoals bij
voorbeeld blijkt uit het stuk
waarin hij het over de op
standing heeft. Ook voor hem
is het 'Jezus lééft' de geheim
zinnige kern van pasen en hij
zegt er mooie dingen over.
Toch kan ik me zeer wel mo
derne mensen voorstellen die
het allemaal erg vaag vinden
en op het kritieke punt afha
ken omdat Jezus hier toch te
veel tussen de aanhalingste
kens verdwijnt. Hij 'ver
schijnt', de discipelen 'zien
Hem weer', Jezus 'leeft' ook
nu nog. Valt er dan méér te
zeggen?
Ik weet dat voor veel mensen
de vraag naar de 'paasfeiten
geen punt is omdat het hun
voldoende is dat God bestaat.
Die zal er wel in voorzien.
Anderen ervaren het leven als
een zo ondoorgrondelijk ge
schenk met een zo eindeloze
strekking dat ze het praten
over een leeg graf eigenlijk
een beetje banaal vinden.
Maar er zijn ook mensen voor
wie de aardigheid er behoor
lijk af is als ze het op pasen
L. Grollenberg
zonder het lege graf moeten
stellen, en ik kan me dat
levendig indenken.
Je krijgt dan vaak de vraag:
'Maar wat maakt dat lijk nou
uit?' Maar dat is de kwestie
ook niet, want de vragen
waar het wél om gaat zijn
bijvoorbeeld deze: hoe lang
had het paasevangelie het in
Jeruzalem uitgehouden met
een dode Jezus in het graf?
En als er dan met Jezus niet
iets lichamelijks gebeurd is,
door A. J. Klei
De eerste keer dat ik bewust de Matthaeus Passion van Bach hoorde, was op palmzondag 1939.
Ik luisterde toen op m'n eentje in een koude kamer van het ouderlijk huis, met een van een tan
te geleend verlept tekstboekje op schoot, voor de radio naar de uitvoering onder Willem Mengel
berg in het Concertgebouw. Philips heeft na de oorlog de opnamen van die uitvoering op drie
langspeelplaten overgebracht en als 'historisch' te koop aangeboden en dank zij deze activiteit
kan ik elk jaar mijn jeugdsentiment stevig voeden door op of omstreeks palmzondag deze platen
af te draaien.
We woonden destijds in zo'n ou
derwets huis, waarvan een lange
gang de benedenverdieping in
tweeën deelde. Aan de ene kant
had je twee kamers achter elkaar,
gescheiden door suitedeuren, en
aan de andere kant vóór een zij
kamer, waar we altijd aten en die
daarom als eetkamer werd aange
duid. Op die zondagmiddag in
1939 was voor mijn gerief de ra
dio daar neergezet. De dienstver
lening ging niet zo ver dat er
voor mij een extra kachel werd
aangestoken en daar zat ik dan:
opgetogen in een kil vertrek.
Ik herinner me nog heel goed hoe
diepe indruk het op me maakte
dat Mengelberg de regel 'das hat
verdien et meine Seel' opeens heel
zachtjes liet zingen. Later ben ik
er van op de hoogte gesteld dat
de heer Mengelberg erg eigenzin
nig aan de koralen zat te frunni
ken en ook verder bijzonder vrij
postig met de partituur omsprong.
Toch is voor mij die uitvoering
van toen de enige echte gebleven.
Naderhand heb ik heel wat zeer
verantwoorde en onverkorte ver
tolkingen van de Matthaeus Pas
sion meegemaakt en bij de eerste
ontmoeting van de aria's die
Mengelberg vrolijk schrapte, be
groette ik deze als vreemde toe
voegingen. Trouwens, ik ben nóg
niet bereid neer te zien op de
handelwijze van Mengelberg en ik
heb er deze week weer uitbundig
van genoten met hoeveel geweld
hij tegen het slot van het werk de
rotsen laat scheuren.
Mijn muzikale middag had overi
gens nog een ethisch geschilpunt
tot gevolg. De maandag daarop
belde iemand bij ons aan, die
mijn vader op strenge toon vroeg
of deze het zomaar goed vond dat
zijn zoon op zondagmiddag naar
de radio zat te luisteren. Hij had
dit, toen zijn zondagse wandeling
langs ons huls voerde, door het
venster kunnen waarnemen. Mijn
vader legde geruststellend zijn
hand op de schouder van degene
die hem berispte en zei op harte
lijke toon: nu, dat zullen we dan
eens bekijken! De man verliet te
vreden ons pand. Het was in die
jaren namelijk gebruikelijk dat
degelijke christenmensen op zon
dag klokslag twaalf uur de knop
van de radio omdraaiden, want
dan hielden de uitzendingen van
'onze' NCRV op. Bij ons werd in
zoverre met dit gebruik een
beentje gelicht, dat ik zondags
middags naar 't concertgebouwor
kest mocht luisteren. Ik keek
mijn vader dus nieuwsgierig aan.
Wat zou dat bekijken van
hem inhouden? En nu stelde
hij mij gerust. Hij zei: we zullen
voortaan de radio voor jou in de
achterkamer neerzetten. Zo is ook
geschied en zo zien we maar weer
dat je zonder Je broeder aanstoot
te geven toch je eigen gang kunt
gaan.
De reden waarom ik dit op papier
zet is eigenlijk gelegen in een
enigszins neerslachtig stukje over
nostalgie (heimwee naar vroeger)
dat professor Kuitert schreef voor
het februari-nummer van Voorlo
pig. Hij geeft aan zijn beschou
wing wel een heenwijzende draai,
daar is hij tenslotte théoloog voor,
maar ik blijf ermee zitten dat
nostalgie voor hem betekent dat
je aan 't verlangen bent naar
oude zekerheden in de weten
schap dat die zekerheden niet
weerkeren. Ik zou professor Kui
tert willen vragen: verstaat gij
waarnaar wij terug verlangen?
Naar Willem Mengelberg en naar
trams met een open achterbalkon.
Ik zou zeggen dat nostalgie niet
dient om oude zekerheden te
knuffelen maar om te ontkomen
aan de stelligheden waarmee ze je
vandaag om de oren gooien. Stel
ligheden bijvoorbeeld (om bij m'n
onderwerp te blijven) omtrent de
uitvoeringspraktijk van de werken
van Bach. Opmerkelijk is intussen
dat bepaalde dingen wél terugko
men. Het was. meen ik, kort voor
kerst dat Jan Pasveer voor de
radio met veel geestdrift een
gloednieuwe opname van het
Weihnachts-oratorium van Bach
aankondigde. Hij gaf op over de
tekstbehandeling en liet ter illu
stratie een koraal horen. Ja hoor,
we waren weer terug bij het naar-
de-woorden-zingen en je hoefde
de zaak maar een klein duw'je te
geven of we hadden de fluisterln-
Deze tekening van Rembrandt ('Én zij leidden Hem wegMattheus 27 vers 31 en 32) staat
op de voorkant van het tekstboek dat hoort bij de doos met platen van de uitvoering van
Bach's Matthaeus Passion op palmzondag 1939.
gen en uitbarstingen la Mengel
berg weer in huis.
Nóg iets. Mengelberg drukt er zijn
persoonlijk stempel veel te veel
op. luidde de klacht. We zijn nu
blijkbaar (weer) tuk op persoon
lijke stempels. Afgelopen zondag
is ln het Concertgebouw de Jo
hannes Passion uitgevoerd, maar
op de affiches kon je nauwelijks
lezen welk werkje ten gehore ge
bracht zou worden: de grootste
koeien van letters waren bestemd
voor dirigent Hamancourt. Bach-
specialist, stond er bij. Straks zijn
we nog zover dat. als iemand ver
telt dat-ie naar de specialist gaat.
je nie'; weet of hij naar een Bach-
concert of naar de dokter gaat.
Maar de verontruste kerkmensen
dan? Hun nostalgie betreft toch
zeker wel verhevener zaken dan
een ouderwetse tram of een ro
mantische dirigent? Zij voeden
het oud vertrouwen. Ja en nee.
Kijk. niet-verontrusten kunnen
nu wel vaststellen dat verontrus
ten gebukt gaan onder heimwee
naar vroeg-r omdat ze een be
paalde, oudere geloofsbeléving
verslijten voor geloofsinhouden,
maar zelf zullen ze zeggen dat ze
niet terug hoeven verlangen naar
oude zekerheden omdat ze die le
vensgroot bij zich dragen. Goed,
maar dan moeten ze zich ook niet
laten vernaggelen door handige
schrijvers van reclameteksten die
speculeren op een soort van
christelijk jeugdsentiment. Want
dat kunnen die jongens goed. Zie
maar eens hoe ze nieuwe opnamen
van het vooroorlogse Jo Vincent-
kwartet aan de man proberen te
brengen (ik zag deze advertentie
onlangs in het christelijke gere
formeerde weekblad De Wekker):
'Op uitstekende wijze klinken de
ze stemmen jong, fris en in alle
rechtlijnigheid van de Psalmen en
Gezangen, plus overbekende liede
ren van Johannes de Heer. vaak
ontroerend van oprechtheid. Met
blijde galmen wordt God geprezen
en door deze vocale weelde horen
wij cok van rijke zegen'.
[bl
waarom hebben de evangelis
ten zich dan niet beperkt tot
een wat eenvoudiger lofver
heffing op het leven van Je
zus zoals ze dat meegemaakt
hadden? En hadden ook de
vroegste bestrijders van de
opstanding het zich niet een
voudiger kunnen maken door
ofwel vast te stellen dat Jezus
nog steeds in Zijn graf rustte
of door uit te maken dat het
graf van Jezus nergens te
vinden was? Houdt uitgere
kend dat wèl vertelde verhaal
over discipelen die er met het
lichaam van Jezus vandoor
zijn gegaan niet in, dat over
en weer het lege graf een
aanvaard gegeven was?
Met deze vragen is geen be
wijsvoering gegeven, dat zal
ook nooit lukken. Ze vormen
wel een deugdelijk argument
om niet al te snel over te
gaan tot een vulling van het
begrip opstanding met mate
riaal dat ons. mensen van de
twintigste eeuw, hanteerbaar
der voorkomt. Wat overigens
weer niet wegneemt dat on
danks alle ingewikkeldheden
het op pasen eenvoudig gaat
om die God die een oneindige
voorkeur heeft voor het leven
boven de dood. en aan die
voorkeur ook gestalte zal ge
ven.
Drs. J. A. Montsma, weten
schappelijk medewerker aan
de theologische faculteit der
Vrije Universiteit te Amster
dam, bespreekt 'Jezus, weg
naar hoopvol samenleven',
uitg. Bosch en Keuning,
Baarn; 127 pag.; prijs 8.90.
De illustraties bij dit artikel
zijn van Bert Bouman bij
Marcus 16 vers 1 tot 4 ('En
toen de sabbat voorbij
was en overgenomen uit
een paasgroet van het Am
sterdamse ziekenhuispasto
raat.
NA HET KRUIS
De begrafenis van Jezus is niet L_.
laatste verhaal van Marcus. Tenir
je het leest speelt dat helle, lie )0:
gevende woord er al doorheen, n
standing. Maar juist daarom m
nu duidelijk zijn dat Hij werketg:
gestorven is, want als de Gekruii >o'
de is Hij de Levende, en Hij is
Levende als 'Die dood geweest
Van discipelen is geen sprake mrdi
De handelende personen in dit v irl
haal zijn een tot nu toe onbeker
gebleven man uit de groep
koninkrijkverwachters, nami
Jozef van Arimathea, verder Pila gs
en een officier. Uitvoerig wordt
latus' reactie op de vraag van
verwachtende man om het licha
van Jezus vermeld. Hij verwom
zich over de snelle dood van
man die hij zo uitvoerig mo
verhoren. Hij wil ook zekerh 0
hebben en daarvoor moet de o
cier opdraven. En dan kan de
distantieerde volgeling van Jei
de sympathisant met de bewegi
zijn van piëteit getuigende han
ling verrichten. Maar al het fri
linnen en heel de zorg met
rotsgraf en de steen tot uitdrukk
gebracht, kunnen niet wegnei k
dat het met Jezus gedaan is. Di
het einde, de dood en de wegl11
ging van de man die van God
ons kwam, die Zijn Zoon was, 2U
enig geborene, de geliefde. Zo
het er die dag uit. Het is goed
deze dag een stille dag te noen
Het lichtend Woord gloort wel d
het verhaal heen. want dat zou
alle eeuwen kunnen interesse g
hoe Hij begraven wed als
woord er niet doorheen straal
.maar toch is het goed om stil 1
zijn. De overgang is niet vanz d
sprekend, hoe bekend die ook a
Het verhaal eindigt dan ook i»l
het toezien van de twee vrom ei
Wij moeten toezien. Hier valt n r
meer te doen, dan stil te zijn eïv.
denken aan wie Hij voor mij n
Waar mijn doen1 en laten eimei
en hoe nu alle hoop alleen
Hem verbonden is.
(Marcus 16, 42-47).
(ADVERTENTIE)
Bestem ook
deze maand
1%
Vjfl van uw netto
maandinkomen
HfrTf ~tf voor onze verre
v/fflnl naaste in nood
Algemeen Diakonaal
Bureau van de Geref.
Kerken in Nederland
Koningslaan 7,
Utrecht.
Paasconferentie met Joh. Ma
bach in het Capitol evangeliec i
brum, Loosduimsekade 222,
Haag, Tweede Paasdag, half
drie uur en half acht. TeL
635929.
0 Vrij in Christus. Conferentie
De Navigators zaterdag 5 april
half twaalf tot vijf uur in rest
rant Maresca bij de Nieuwe "V
markt, Sartreweg 1-3, Utrecht,
doeld als kennismaking voor ou<
en belangstellenden. Tel. 03'
7092.
Notariaat als dienstverlen
Conferentie op Kerk en Wereld
Driebergen (tel. 03438-2241)
notarissen en kandidaat-notaris
van vrijdagavond 11 april ne
uur tot zondagmiddag 13 april
uur, m.m.v. dr. H. v.d. Berg,
Boonstra en mr. A. H. M. Santei
(ADVERTENTIE)
HET WOODBROOKERSHUIS
TE BARCHEM
OOST-GELDERLAND
Elke week wordt er een
gehouden van maandag
voormiddag tot zaterdag
voormiddagtussen
30 juni en 9 augustus.
Vraag het gratis
zomerboekj e aan,
waarin de programma
commissie alles over deze
weken vertelt.
De Vereniging der
Woodbrookers in Nederland -
Barchem Beweging -
De Stichting Vormingscentrur
Barchcm.
Barchem, post Lochem.
Adres: Woodbrookersweg 1
Tel.: 05734 - 443.