EVA, WAAI Z1JT GIJ Over kinderen van dominees, een koe en een kop thee Hardlopers die je overal tegenkomt Goed gesprek in boekvorm De vrouw in de kerk Trouw K wartet TROUW/KWARTET ZATERDAG 25 JANUARI 1975 KERK Ti 'Je moet wel een laagje eelt om je ziel hebben om rustig door te blijven gaan', verzuchtte het her vormde synodelid Lydeke Vroom-de Geus een tijdje terug in deze krant Dat was naar aanleiding van het verslag van een studiedag over de plaats van de vrouw in de kerk. In de meeste reformatorische ker ken hébben de vrouwen zo langza merhand gelijke rechten gekregen. Behalve in de kerken uiterst rechts zijn voor de vrouw de ambten opengesteld en in veel gemeenten schuiven er steeds meer vrouwen bij in de kerkeraadsbanken. Offi cieel is er in vergelijking met 25 jaar geleden veel veranderd. Maar hoe gaat het haar als vrouw in de kerk? Hoe wordt ze gezien? Hoe wordt ze bejegend? door ds. H. G. Stavenga- van der Waals hervormd predikante te Engwierum. Als een mens, die door Christus is vrij gemaakt om naar eigen moge lijkheden en capaciteiten God en de naaste te dienen? Of wordt ze altijd nog en a'ltijd weer alleréérst op haar sóórt aangekeken? Ze is vrouw, dat wil zeggen, men weet al een aantal dingen van haar (ze is gevoeliger, zachtmoediger, volgza mer) en men weet al een aantal dingen óver haar (ze hoort op de tweede plaats, er zijn voor haar bepaalde taken weggelegd: voeden, kleden, zorgen Je hoeft er werkelijk niet hyperge voelig voor te zijn om te constate ren, dat in onze kerken de tweede benaderingswijze nog steeds over weegt. Al dan niet uitgesproken. Hij gaat voor Dat de mannen nog steeds de oud ste rechten hebben is alom zicht baar en voelbaar. En het wordt door maar heel weinigen als een wel wat al te vanzelfsprekende 'na tuurwet' ervaren. Is er bij ons in 't dorp bijv. een gemeente-avond, dan komen de mannen in elk geval, de vrouwen als ze oppas kunnen krijgen. En de mannen zullen meestal het woord voeren. Van hèn wordt het ver wacht, ze zijn erin getraind en de vrouwen vinden het wel best. Het is immers wel makkelijk om je achter je vrouw-zijn te verschuilen, om niet al te zeer op je mondigheid te worden aangesproken! Al thansbuiten het gezin. Naar binnen toe ligt het anders en in feite al net zo ongelukkig. Aan onze kring over de godsdienstige opvoe ding van kinderen doen hoofdzake lijk moeders mee, want 'het is toch haar terrein, het is toch nog altijd 'aan moeders hand tot Jezus'?' De rollen liggen vast en owee! als je dat wilt veranderen. Angst en afweer Het valt me op hoeveel angst en afweer er is om zich te emancipe ren, met name onder christen vrouwen. Men voelt zich bedreigd. Het vertrouwde en bekende beeld wordt tezeer geschokt als de vrouw van haar eeuwenoude plaats komt. Waar blijf je? Gaat het niet in tegen de bijbel, tegen de 'indeling' die God ge maakt heeft? Wat kunnen daarvan de gevolgen wel niet zijn? Velen deinzen begrijpelijk ook terug voor het op zich nemen van verantwoordelijkheid in de kerk. Dat betekent namelijk doorgaans dat je je enige moeite moet ge troosten, dat er wat geleerd zal moeten worden, dat je je moet inzetten. Je krijgt het niet gemak kelijk als Je volwaardig wilt mee doen, maar je wordt wel meer mens en door de inbreng van jouw menselijkheid zal ook de gemeen-* schap aan menselijkheid winnen. Daar zit je dan Inmiddels zijn er toch gelukkig al wat vrouwen aktief gaan meedoen in kerkeraden en commissies. Waarom ze gekozen zijn? Inder daad, soms vanwege hun kwalitei ten, maar hoe vaak is het niet, omdat er geen mannen meer be schikbaar waren, of omdat de tijd rovende funktie mooi vervuld kon worden door een vrouw, die toch(!) de hele dag thuis zit, of omdat er nu maar eens 'een vrouw' in moest? Maar goed, daar zit je dan als vrouw. Je mag meedoen en mee- door A. J. Klei Een 'concilie-cartoon' van Fred Marcus: de vrouw in de kerk. praten met de mannen, maar je moet wel 'zinnige' dingen zeggen, dat wil zeggen dingen, die de man nen als zinnig, als relevant, erva ren, dingen, die passen in hun denktrant. Dus wat doe je? Je past je aan, je leert op hun wijze te redeneren en je wordt, zonder dat je dat nu zo in de gaten hebt, de 'zoveelste man' in het, gezelschap. Het kan ook zijn dat je dat niet lukt. Dan vlucht je in je charme of je zit er wel bij, pi aar altijd wat 'bevangen, je houdtjé maar stil''én je probeert je waar te maken door allerlei karweitjes op je te nemen. Typisch 'vrouwelijke' werkjes: type- en schrijfwerk, bejaarden- en ziekenbezoek, 't op touw zetten van een bazaar. Je wordt het zeer ge waardeerde 'sloofje'. Macht? Het gaat er niet om, dat vrouwen meer macht willen hebben, dat ze zich zo nodig moeten laten gelden. Het gaat er niet om dat ze evenveel plaatsen moeten bezetten als man nen in kerkeraden en synodes. Dat zijn twijfelachtige verlangens, net zoals het twijfelachtig is als er tegen ons gezegd wordt, dat het toch een christelijke deugd is om nederig te zijn en dienstbaar. Als die nederigheid ons ten gevolge van onze geslachtelijkheid wordt opgelegd dan betekent dat in feite: onderworpenheid, slavernij, on mondigheid. Nederig zijn in navol ging van Christus is voor vrouwen én mannen een vrije, mondige keu ze, geen noodgedwongenheid. Bovendien waar bewust is afge rekend met de bestaande hiërarchi sche baas-boven-baas gedachte (man boven vrouw), daar zal men ook gevoeliger zijn voor andere overheersingsstrukturen, zoals blank-boven-zwart, rijk-boven-arm enz. Zolang het per definitie de man is die 'voor-gaat', zolang zal men het niet vreemd vinden, dat de blanke voorgaat of de rijke. De gerechtig heid is hier in het geding. 'Zolang de vrouw in de kerken geen plaats heeft die gelijk is aan die van de man, zal het bericht van de gerech tigheid op z'n vriendelijkst gezegd fragmentarisch zijn' (Maria de Groot). Uitzondering De kerken staan open voor de vrouw, jawel, maar het zijn er nog maar een paar, die een werkelijk verantwoordelijke fuhktie bekleden. Van de 54 hervormde synodeleden zijn er welgeteld 2 vrouw. En er zijn nog maar enkele tientallen dienstdoende vrouwelijke predikan ten. 'Ja, maar u bent een uitzondering', zei een man in onze gemeente waarderend. Daarmee was zijn re gel dat vrouwen geen leiding kun nen geven en in huis horen beves tigd en daarmee werd ik op een eilandje gezet als een soort apart, afgesneden van mijn miljoenen zusters. Laten we gewoon doorgaan net als Lydeke Vroom om mens te worden, maarje moet wel een laagje eelt om je ziel hebben. door Ton van der Hammen Je leest in een projectboekje: be vordering gemeentediakonaat op Java. Wat betekent dat daar nu in die heel andere situatie? Er zijn kerken die, zoals u weet, in vlot tempo blijven groeien. De aantrek kingskracht is echt niet altijd reli gieus bepaald. Het eerste motief om toe te treden is vaak gewoon soci aal. Bijvoorbeeld omdat mensen een nieuwe gemeenschap in de kerk hopen te vinden nu het stam- dorps- of familieverband (het door bréken van de adat) steeds losser wordt of zelfs helemaal is wegge vallen, vooral in de steden. Waarmee maar gezegd wil zijn, dat die belangstellenden moeten wor den opgevangen en dat hun duide lijk moet worden gemaakt wat christen-zijn betekent, waarvoor hun elementaire kennis moet wor den bijgebracht. Voortgaande evan gelisatie, nazorg of hoe u het maar noemen wilt, als omvangrijke op dracht, is in Indonesische kerken heel nadrukkelijk aan de orde en eist veel aandacht op. Daarnaast dan het diakonaat, dat bevorderd moet worden. Wat zien de meeste jonge kerken als de taak van het diakonaat? Kort en krach tig: christelijke handreiking aan de allerarmsten onder de gemeentele den. Precies zoals in Nederland het diakonaat in de kerken jarenlang is opgevat. En dan nog maar een klein beetje armenzorg ook, want de kerken zijn over het algemeen niet rijk, en de armoe is schrikba rend. Dat diakonaat meer kan betekenen, namelijk het als kerken proberen mee te werken aan de sociale ver heffing van het volk door daar medeverantwoordelijkheid voor te aanvaarden is iets waar de kerken nog niet zo aan toe zijn. Technisch gesproken niet, omdat de binnen kerkelijke taken al zo zwaar wegen, en ook mentaal nog niet, hoewel de bezinning daarover toch wel op gang komt. Maar al die christelijke stichtingen dan. zult u zeggen: voor bejaarden zorg, voor wees- of kinderhuizen, voor daklozen, voor werklozen, voor gehandicapten en noem maar op waar je allemaal zo braaf over hebt geschreven? Dat is overwegend het werk van voortrekkers. Ze komen weliswaar uit de kerken en zijn ook wel bezig met de zegen van die kerken, maar werken daarom nog niet altijd namens de kerken, ook al dragen deze soms wel wat bij. Je zou deze hardlopers die je (hoopvol teken!) overal tegenkomt en dag en nacht aan het werk ziet, bij hun investeringen soms door het bui tenland gesteund, de Heldrings en Piersons van Indonesië kunnen noemen. Ln feite werken ze in twee richtin gen. Naar buiten runnen ze be staande christelijk-sociale stichtin gen, nemen ze nieuwe initiatieven, zoeken ze coördinatie en zo moge lijk samenwerking met andere or ganisaties (regering, r.k., islam) die op hetzelfde veld bezig zijn. Naar binnen proberen ze tegelijkertijd in hun kerken het diakonale bewust zijn te bevorderen. Ze praten daar over in kerkeraden, zijn daarvoor aktief in diakonale organen: plaat selijk. classicaal, synodaal. Ze ge ven cursussen voor ambtsdragers en andere kerkelijke belangstellen den. Ze spreken op gemeenteavon den of na kerkdiensten. Die bewustmaking vordert. Lang zaam. zoals bij elke mentaliteits verandering. Ook Nederlanders as sisteren naar binnen en naar bui ten. En dat is dan zo'n beetje de achtergrond van het simpele zin netje uit het begin: bevordering gemeentediakonaat op Java. Steeds vollere kerken in Indonesië. Dcor toetredin gen, maar ook door snelle gezinsuitbreiding, zoals deze kinderdoopdienst laat zien. Bij het boekencentrum in Den Haag verscheen 'Een goed gesprek' van de Groningse hervormde ethi cus prof. dr. P. J. Roscam Abbing (263 pag. prijs 27.50). 'Een boek over zielszorg aan men sen met innerlijke moeilijkheden', geschreven voor predikanten en voor allen die hulp trachten te bieden aan hen die ln geestelijke nood zijn. Het boek geeft een twaalftal gesprekken weer, die pre dikanten met hun gemeenteleden gehouden hebben: met mensen die verbitterd zijn, die haten, die niet aanvaarden kunnen, onecht zijn of zich niet kunnen aanpassen, enz. Elk van deze gesprekken wordt weer grondig besproken en gea nalyseerd. De problemen die aan de oppervlakte komen zijn van alge meen menselijke aard en de bezin ning hierop kan meehelpen ook an dere mensen met soortgelijke moei lijkheden beter te begrijpen en te begeleiden. Een zeer gedegen werk, dat (bij grondige bestudering) een goede hulpbron kan zijn voor allen die met de zielszorg actief te maken hebben. Niet geschikt voor mensen die zelf in moeilijkheden verkeren titel en ondertitel zouden wat dat betreft misverstand kunnen wekken. L. S.-K. Circa Tiliam, een feestbundel ter gelegenheid van de 70ste verjaar dag van G. A. Lindeboom samenge steld. Uitg. Brill, Leiden. 302 blz. 76. Verzamelde gedichten, Martinus Nijhoff. 4e druk. Uitg. Bakker, Den Haag. 575 blz. 22,50. 'Schetsen uit de strafgevangenis' van C. M. Dekker is een boekje uit de mooie tijd dat je over deugnie ten kon praten en schrijven zon der door een psychiater voor de voeten te worden gelopen. Het stamt uit 1910 en ik kreeg het onlangs van een collega die het had aangetroffen op de zolder van een bejaard familielid. Gelet de materie waar ik mij dage lijks mee bezighoud was het geen wonder dat ik direct afvloog op de schets 'Een predikantszoon'. Het was 'n uitermate somber stukje over een riecht oppassende jongeman, 'iemand om van te griezelen'. En dit 'niettegenstaande zijn vader eens een gevierd predikant was'. Daar schiet je dus ook al niks mee op. 'Bij het binnenkomen in zijne cel, kijkt hij ons aan met een paar leelijke, brutale oogen'. Geen wonier dus dat de auteur tever geefs zocht 'naar eene snaar, die zijne ziel kon doen trillen'. Dit proza drukte me nog extra te neer omdat op onze krant ver scheidene domineeskinderen de kost verdienen. Voorzover ik kan nagaan is er met hen niets aan de hand, maar over ogen gesproken, ik zie ook maar aan wat voor ogen is. Ietwat terneergeslagen door deze overweging zocht ik in mijn kast naar een plaatsje voor (Je schetsen van de heer Dekker en daarbij stootte ik op een andere predi kantszoon. Iemand die nooit in de cel heeft gezeten, die zijn medemensen altijd vriendelijk aan keek en die me deswege weer nieu we moed verschafte: dr. J. H. Gun ning J.Hzn. Je kunt van deze Gunning bepaald niet beweren dat hij zijn gevierde vader 'den rug toekeerde', zoals de knaap uit het boekje van C. M. Dekker. Dr. Gunning heeft zijn leven lang getuigd van zijn liefde en verering voor de Haagse domi nee en latere Leidse professor Gun ning. Vooral in voetnoten kom je daarvan de aardigste voorbeelden tegen. Ik heb nu voor me liggen het 'Gedachteniswoord' dat dr. Gunning op 7 juni 1931 uitsprak 'na de voltooiing van het Gunning-raam in de Groote Kerk van Vlaardingen' (de geboorteplaats van professor Gunning). Bij die gelegenheid zei Gunning op een gegeven moment dat zijn vader 'de meest ongeschik te mensch voor het praktische, al- ledaagsche leven' was. Toen dr. Gunning later zijn preek klaar maakte voor de druk vond hij het nodig deze zin van een kantteke ning te voorzien en schreef deze voetnoot: Een Haagsch aristocraat zeide eens van vader: 'zelfs zijn fouten heb ik lief en ik ken geen mensch, die een grooter charme voor mij heeft, dan die wonderlijke, linksche, vaak on handige Ds Gunning'. Toch heeft die 'onpraktische' man menigeen op zeer praktische wijze uit den nood geholpen reeds in Hilversum bedelde hij een koe bij elkaar voor een man (nog wel een heftig tegenstander zijner leer!) die zijn koetje verloren had, en talloo- zen zijn de ongelukkigen, die hij ook maatschappelijk te paard heeft geholpen. Maar hij verstond het óók dat er tevens een honger dei- ziel is, even erg en veel moeilijker te stillen dan hoger-in-je-maag. Toen ln 1929 het honderd jaar geleden was dat professor Gunning werd geboren, l'et zijn zoon een boekje verschijnen dat 'Ter nage dachtenis' heette en waarin hij 'ee- nige herinneringen aan prof. dr. J. H. Gunning' verzamelde. Dr. Gun ning kan het niet laten om af en toe zelf een duit in de zak te doen en wanneer een oud-catechisante het heeft over het 'welbekende lo kaaltje op de Paviljoensgracht' barst dr. Gunning in de volgende voet noot los: Hoe goed herinner ik mij nog dat Lokaal in de 'Keezenpoort!' Vader daalde langs een vrij hooge trap uit zijn studeerkamer met dat prachti ge groote raam af 'naar de onder wereld', gelijk wij, kinderen, het noemden. Die studeerkamer was vroeger het atelier geweest van den zeeschilder Meyer. Nog zie ik daar staan de groote, eikenhouten lesse naar, dien ik .helaas op mijn zolder moest wegbergen, daar ik er hier in mijn studeerkamer geen plaats voor heb. Daar heeft hij zijn 'Blikken in de Openbaring' geschreven, met potlood soms, daar de inkt bevroren was en hij in zijn Spar- taansche afharding nóch vuur in den winter nóch een gordijn in den zomer verlangde, als de volle zon met haar gloeiende stralen zijn haarloos hoofd bescheen. Hoe vaak heb ik hem op die kamer 's mor gens vroeg een kopje thee gebracht, terwijl hij reeds zóó vroeg zijn ge liefde tabakswalmen uitblies totdat hij op zekeren dag eerst zijn rooken,- toen het zeer begeerde kop je thee afschafte, daar hij bespeurd had dat hij er aan gehecht was. Hij wilde zich onder de heerschap pij van niets ter wereld laten brengen. Nóg hoor ik zijn stem daarbeneden in het catechiseerlo- kaal boven het gebrom der fa- brieksjongens uitklinken, als hij 's morgens om zes uur, óók in de winter! de fabrieksknapen poogde te boeien. Of het hem bij dat soort leerlingen vaak gelukte, betwijfel ik wel een beetje. Dr. J. H. Gunning J.IÏzn. Dit afgeschafte kopje thee heb eens eerder, maar dan ter naar voren gehaald. Dat ii vandaag samen met die Hilve se koe onder de aandacht vindt zijn oorzaak in een b dat we deze week in de hadden: namelijk dat de gei meerden zich gaan bezinnen o een christelijke levensstijl is i ze tijd van overconsumptie ai ene kant en uitputting grondstoffen en honger ander: Vroeger was je vlug klaar m vraag naar een christelijke 1< wandel. Het kwam er meest neer dat je het een en ander op het punt van vermakelijkl Tegenwoordig is het heel wat wikkelder. Naar de schou gaan 'mag', maar mag een t auto of een vaatwasmachine? houdt dankbaar-gebruik-m van op "en begint overconsumi Professor Gunning liet zijn staan omdat hij geen slaaf v dingen wilde worden. Hij b< een koe bij elkaar (zijn mani met de maatschappij bezig te hij was een kind van zijn omdat hij niet naast de stond. We kunnen het eerste dreven en het tweede naief v: We kunnen er ook de stijl van' in ontdekken, waarbij je niej of meer stichtelijk de werkelijl ontvlucht maar je er ook niel laat meesleuren. Misschien b de apostel Petrus dit wel a oproept tot nuchterheid. - NED. HERV. (KERK Beroepen te Taaie-Alteveer: I Rebel te Elim. GEREF. KERKEN Aangenomen naar Doesburg: Wattèl kand. te Neede. GEREF. KERKEN (VRIJG. B.1 Beroepen te Zwolle k( in comb met Dalfsen): P. Veldsbra te dam. Aangenomen naar Wapenvel A. v.d. Veer te Hardinxveld- sendam. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen te Rotterdam-Oost: den Velde te Zierikzee. GEREF. GEMEENTEN Bedankt voor Hofddorp: J. Wi weij te H. I. Ambacht. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Couran Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.v. De Christelijke Pen Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: J. Tammlnga. Hoofdkantoor B.V. Dl Christelijke Pers: N.Z Voorburgwal 276 - 280 A'dam. Postbus 859 Telefoon 020-2203 83 Postgiro: 26 92 74. Bank Ned. Midd. Bank (rek.nf 69 73 60 768). Qem.glri X 500.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 2