aken van leerplan houdt een keuze in
imigratie stijgt voor het eerst sinds '67
Pop OP
de plaat
Leren-door-doen'-project nadert na jaren zijn voltooiing
roeger gingen ze om de welvaart, nu gaan ze om het welzijn
Casablanca
blijft matig
Platen ter introductie van het thema 'oorlog en vrede'. Leer
lingen werd gevraagd waaraan deze platen hen deden denken.
jr Piet Hagen
iNINGEN Het Ledo-project, begonnen in 1968 en fel bekritiseerd sinds
loopt ten einde. Binnenkort verschijnt het eindverslag van dit onder
van het Groningse onderwijskundig instituut. Het Ledo-project is be
id als een eerste aanzet tot een sociale wereldoriëntatie, die scholieren
:elijk kritisch maakte. Het Ledo-project is ook verguisd als linkse indoc-
ïatie, vermomd in de modieuze gedaante van onderwijsvernieuwing. Hort
een aardig voorproefje van wat ons te wachten staat als begin volgend
de stichting Leerplanontwikkeling aan de slag gaat.
maken van leerplannen (dat zijn de
lijnen) en onderwijspakketten (dat
de meer uitgewerkte lesprogramma's)
;n hachelijke zaak in een land dat aan
Tijheid van onderwijs gehecht is. Dat
inlangs weer gebleken toen het parle-
it extra waarborgen voor die vrijheid
:g en kreeg in de statuten van de
iwe stichting Leerplanontwikkeling.
misverstanden te voorkomen: het
stellen van doelstellingen voor het on-
ijs en de uitwerking daarvan in leer-
:etten heeft alles te maken met die
t hoog geprezen vrijheid van onder-
Je moet er niet aan denken dat een
idere (semi)-overheidsinstelling voort-
elke al dan niet bijzondere school de
rnieuwing
in onder op'
schriftelijke eindexamens of van de tot
niets verplichtende, maar gretig overgeno
men leerplannen voor de rijksscholen.
Het is een wat lange, maar niet overbodige
aanloop tot een verhaal over het Ledo-
denis-onderwijs.
In het verleden kwamen leerplannen ei
genlijk varlzelf tot stand. Een leraar of
groep van leraren maakte een boekje, en
de scholen gebruikten dat. Elke school en
elke leraar zal daar iets van zijn eigen
inzichten aan toegevoegd hebben. Dat
moest nu wetenschappelijk aangepakt
worden. Bezinning was nodig op de doel
stellingen van het onderwijs. En onder
wijskundigen moesten dan uitdokteren
welke weg naar dat doel leidde. Een inte
ressante onderneming. Wat wil je met het
vak geschiedenis, en hoe bereik je dat? Zo
gingen de Groningers aan het werk.
'Alles' overhoop
ging lezen. Het is terecht dat mensen
1 met zorg afvragen of zulke instituten
i uniformerend zullen gaan werken,
zorg blijft, ook al belooft de minister
lerd keer dat de scholen zelf hun
itellingen bepalen en de nieuwe stich-
slechts service zal verlenen bij het
,len van die doelstellingen in verant-
jrde onderwijspakketten. Die zorg wordt
ingegeven door wantrouwen jegens de
lingen van een minister maar door
;ang van zaken in het verleden. Want
nand kan volhouden dat de scholen
•heen zo kieskeurig gekeken hebben
r het lesmateriaal dat hun door uitge-
werd voorgeschoteld. Veel te weinig
isen hebben zich in het verleden druk
laakt over de uniformerende werking
bijvoorbeeld uitging van de centrale
Maar het bleek al gauw dat je met zo'n
gedegen aanpak meteen alles overhoop
haalt. Om een paar details te noemen: hoe
kon je bereiken dat het leerplan geschie
denis van de basisschool aansloot bij het
voortgezet onderwijs: wat moest je begin
nen met de veelheid van opvattingen die
mensen hebben over het doel van het
geschiedenis-onderwijs; waar lag de grens
tussen een vak als geschiedenis en aanver
wante vakken, zoals aardrijkskunde, maat
schappijleer en economie?
Mede onder invloed van de Stichting voor
Onderzoek van het Onderwijs die het on
derzoek subsidieerde (in totaal kostte het
Ledoproject ongeveer driemiljoen gulden)
werd de doelstelling toen gewijzigd. De
Groningers zouden leerpakketten gaan
maken voor. de sociale wereldoriëntatie in
klas zes van de lagere school en in de
eerste klas (de brugklas) van het voortge
zet onderwijs, en de ervaring die daarbij
werd opgedaan zou mede van nut moeten
zijn voor de leerplanontwikkeling van an
dere vakken.
Toen kwam de kritiek, (Hoog)leraren in
de geschiedenis waren bang dat het Ledo-
project de bijbedoeling had hun vak om
zeep te brengen. Wereldoriëntatie, als vak
waarin geschiedenis en aardrijkskunde zijn
opgenomen, rukte op in het lager onder
wijs en was in het lager beroepsonderwijs
al gebruikelijk.
Zou het Ledoproject langs een achterdeur
deze wereldoriëntatie ook introduceren op
MAVO, HAVO, gymnasium en atheneum?
Toen meer bekend werd over de opzet
werd ook de vrees voor een linkse vulli/rg
van die 'sociale' wereldoriëntatie sterker.
Tenslotte kwamen ook de uitgevers in het
geweer toen de medewerkers van het pro
ject lieten merken dat het door hen ont
wikkelde lesmateriaal misschien beter door
een onafhankelijke stichting dan door een
commerciële uitgever op de markt ge
bracht kon worden.
Dat was allemaal in 1972. Daarna werd het
stil om het Ledo-project. De medewerkers
werden voorzichtiger met publiciteit. De
tegenstanders zouden het maar beter vin
den de zaak dood te zwijgen. En zo werd
het december 1974, de maand waarin de
subsidie afloopt.
Keus
In het onderwijskundig instituut in Gro
ningen geven drs. Lammert Postma, mede
werker van het eerste uur, en drs. Leo van
Grieken een terugblik op hun werk. Zij
maken duidelijk dat je bij het maken van
leerpakketten voor een duidelijke keus
komt te staan. De dertig medewerkers
hebben die keus niet uit de weg willen
gaan en lang moeten praten om het daar
over eens te worden.
De eerste beslissing was dat je het doel
van het onderwijs niet zou mogen afleiden
uit de vakwetenschappelijke opzet van een
vak als geschiedenis. In het onderwijs,
althans aan kinderen van elf tot veertien
jaar, zou het doel van de maatschappij
vakken beter omschreven kunnen worden
als: sociale wereldoriëntatie.
Sociale problemen
Toen kwam de tweede principiële vraag:
wat is dan sociale wereldoriëntatie? Het
antwoord luidde: dat is het aanbrengen
van kennis, intellectuele en sociale vaar
digheden, waardoor het kind in staat ge
steld wordt sociale problemen als zodanig
te herkennen, te begrijpen en te hanteren.
En dat niet alleen, maar dan ook nog op
zo'n manier dat het kind zelf in staat zal
zijn aan de oplossing van die problemen
een bijdrage te leveren. Lammert en Leo
zeggen erbij dat dit een ethisch-politieke
keus was. Om eventuele critici een slag
voor te zijn voegen ze eraan toe dat zulke
wereldoriëntatie niet per definitie links is.
Open
Lammert: Vroeg of laat Komen kinderen
met sociale problemen ip aanraking: de
smeerpijp in Groningen, de werkloosheid
van hun vader, de oorlog ver weg. Voor
zover die problemen nu nog niet voor hen
leven, is het inderdaad een beslissing van
hun opvoeders om hen daar met het oog
op later mee te confronteren. Het is een
ingewikkelde wereld waarin kinderen te
recht komen. Het is het pedagogisch recht
van de opvoeder te bepalen wat in het
onderwijs van belang is. Maar dat bete
kent niet dat je aan de leerling een
bepaalde oplossing voorschrijft. Het ken
merkende van onze onderwijspakketten
(filmpjes, leer-spelen, strips, werkbladen,
enz.) was juist het 'open' karakter. En dat
heeft sommige mensen geirriteerd. Als je
niet zegt dat de dingen horen te zijn zoals
ze zijn, maar de sociale problemen als
vraag aan de kinderen voorlegt, dan ben
je ineens links. Maar voor ons was dat
juist van het grootste belang. Het gaat er
niet om kinderen een aantal weetjes te
leren, maar om hen te leren zelfstandig
problemen op te lossen. Daarom zijn onze
leerpakketten niet vakgericht, maar pro
bleemgericht.'
Samenleving veranderen
Een citaat uit een recent werkstuk van het
Ledo: 'Onze mening is dat de samenleving
veranderbaar is en dat het onderwijs een
bijdrage moet leveren aan het veranderen
van de samenleving in de richting van een
open samenleving door het kind zo op te
voeden dat het ook zijn eigen bijdrage
daaraan kan leveren. Dit betekent dat niet
de leraar cn het leerplan de richting van
de gewenste verandering voorschrijven,
maar dat het kind moet leren deze zelf
aan te geven.'
Vanuit dit uitgangspunt zijn toen leerpak
ketten gemaakt over de thema's 'oorlog en
vrede', 'arbeid en vrije tijd', 'stad en plat
teland', 'een, twee, veel' (over het bevol
kingsprobleem) en 'arm en rijk'.
Wat is nu achteraf de les van het Ledo
project, dat niet voor niets Ledo Leren
door Doen heet? Om te beginnen is de
afgelopen jaren wel duidelijk geworden
dat de universitaire deskundigen in het
begin veel te makkelijk gedacht hebben
over het maken van verantwoorde leer
plannen. Verantwoord is niet alleen wat
een doctorandus in de onderwijskunde
goed vindt, maar ook datgene waarmee
een leraar uit de voeten kan. Door schade
en schande hebben de Ledo-mensen moe
ten leren dat je leerplannen samen met de
leerkrachten moet maken. En dan nog zal
elke school, elke leraar het aangeboden
materiaal weer zelf moeten selecteren en
op eigen wijze moeten gebruiken.
Een tweede, uit de eerste voortvloeiende
les is dat onderwijsvernieuwing niet van
bovenaf, maar van onderop gaat. Je moet
niet proberen een zorgvuldig bewaakt ex
periment te doen in een aantal model
scholen in de hoop dat je de opgedane
ervaringen later kunt exporteren naar de
grote massa van scholen. Maar je moet
ergens in het veld beginnen met beschei
den proefnemingen, die uitbreiden door
anderen erbij te betrekken en zo. in wis
selwerking met de praktijk de vernieuwing
verbreden.
Probleemgericht
Moeilijker te beantwoorden is de vraag,
wat precies het voordeel is van de pro
bleem-gerichte boven de vakgerichte aan
pak. Lammert Postma en Leo van Grieken
menen wel dat deze werkwijze ook op
andere leergebieden bruikbaar is. Maar ze
willen niet elk vakgericht onderwijs over
boord gooien. Er is plaats voor meer vak-
geDonden kennis. Het kan ook zijn dat
oudere leerlingen toch meer aan specialis
tische kennis behoefte hebben, dieper op
één aspect willen doorgaan dan jongere
kinderen. Het is verder de vraag of de
gevolgde opzet wel even geschikt is voor
MAVO-HAVO-VWO (slecht twee VWO-
scholen deden mee aan de proefneming)
als voor het lager beroepsonderwijs. Niet
alle pakketten zijn ook even goed beval
len. Oorlog en vrede bijvoorbeeld leek toch
te abstract en ondanks spelletjes en ande
re introductie-pogingen te ver van de kin
deren af te staan
Alle vragen zijn dus niet beantwoord. Eén
vraag zal zelfs nooit beantwoord worden:
dat is de vraag of de gemaakte leerpakket
ten goed zijn. Niet technisch goed ge
maakt. maar inhoudelijk goed. Dat hangt
namelijk van de doelstelling van de school
af. In zoverre heeft het Ledoproject mis
schien ook de felste tegenstanders iets
kunnen leren: leerplannen maken is geen
vrijblijvende zaak. maar bewust kiezen.
or Bert van Panhuis
HAAG De emigratiedrang begint zich weer van de Nederlandse gezinnen meester te maken,
ir het eerst sinds 1967 bevindt het aantal 'landverhuizers' zich in een stijgende lijn. Toch steekt
aantal van 4.372 emigranten dat tussen januari en november van dit jaar de grote sprong waag-
icherp af tegen het cijfer dat in recordjaar 1951 werd gehaald. Toen vertrokken 48.690 Neder-
ders naar Canada, Australië, Zuid-Afrika of een van de andere in trek zijnde streken. Een groot
schil is er ook in het motief. Toen was het welvaart, nu is het welzijn.
heer H. A. van Luyk. hoofd van
Nederlandse Emigratiedienst en
end uit de jaren vijftig toen hij
lelijks een radiopraatje hield
r het emigreren: 'In de jaren
tig lagen de redenen voor het
greren heel duidelijk in het
van de welvaart. Nederland zat
die naoorlogse periode van we-
opbouw, men was erg onzeker
de toekomst van Europa en in
den als Canada en Australië was
verhouding Ionen-prijzen erg
istig. Dit zette de mensen aan
denken. Anderen stelden het
ing van hun kinderen voorop en
igen zich af of die het in Ne
land van na de oorlog zouden
den.
motieven van de emigrant anno
1 zijn veel minder gericht op
materiële. Van Luyk: 'Nu gaat
meer om het gebrek aan ruim-
om het milieu. Maar ook het
eds duidelijker wordende feit dat
st-Europa op het gebied bijvoor -
ld van de grondstoffen steeds
ankelij ker wordt van andere
den. Men gaat dan liever maar
land dat zelf over een aantal
pbronnen beschikt. In het alge-
en kun je zeggen dat de mensen
gevoel hebben de zaak zelf niet
r in de hand te hebben. In
gelijking met het vorige jaar is
een stijging in de emigratie van
15 procent. Nee, ik dacht niet
het een gevolg is van de olie-
iis. In ieder geval niet direct,
nt men loopt meestal al jaren
het plan weg te gaan',
emigrant van nu heeft het in
Toch sommige
problemen vaak
nog onderschat
een aantal opzichten gemakkelijker
dan die van twintig jaar geleden.
De relatie met de in Nederland
gebleven familieleden speelt daarbij
een niet geringe rol. Van Luyk: 'In
de jaren vijftig ging men voor al
tijd weg. het was in z'n algemeen
heid gesproken een afscheid voor
het leven. De contacten bestonden
na het emigreren alleen via brieven
en foto's. Nu is er een vrij groot
verkeer van en naar de emigratie-
landen. Vooral het aantal bezoeken
aan Canada an Australië is sterk
gestegen. Niet zo verwonderlijk,
want het is altijd nog goedkoper
als een ouderpaar zijn kinderen
gaat opzoeken dan dat men met
het- hele gezin naar Nederland moet
komen. We zien de laatste jaren
ook wel dat ouders zich bij hun
geëmigreerde kinderen gaan vesti
gen'.
Wat hetzelfde is gebleven is dat
men zich evenals vroeger waar
moet maken. Vanuit dit punt be
zien wordt, zo meent Van Luyk, de
emigratie nog steeds onderschat.
Bij een deel van de emigranten uit
de jaren vijftig is het zo geweest
dat de tweede generatie het pas
werkelijk goed kreeg, waarbij hun
ouders er wel voor knokken moes
ten. 'Ook nu kost het de eerste vier
jaar moeite om te wennen. De
mensen hebben een aanlooptijd
nodig en belangrijk is dan dat ze
op een goede motivatie kunnen te
rugvallen'.
Ondanks regelmatig opduikende
vehhalen van gezinnen, die het niet
hebben kunnen bolwerken en naar
Nederland zijn teruggekeerd, durft
Van Luyk te stellen dat vijf pro
cent van de emigranten beter niet
had kunnen gaan. dat veertig pro
cent het op z'n minst zo best heeft
als ze het in Nederland zouden
hebben en dat vijfenvijftig procent
het beter heeft.
quenties. Net zoals het feit dat de
handelsbetrekkingen tussen Neder
land en de emigratielanden goed
zijn, veelal omdat men een idee
van de Nederlander heeft gekregen.
Aanpassing
1950: afscheid van emigranten die een nieuwe toekomst in Nieuw-
Zeeland willen opbouwen.
Verzorging
Een punt dat echter zeker niet over
het hoofd mag worden gezien is het
nogal met de Nederlandse situatie
verschillende systeem van sociale
voorzieningen in de emigratielan
den. Van Luyk: 'Die verzorging van
de wieg tot het graf zoals we die
hier kennen bestaat daar niet. Er is
een enorme particuliere vrijheid,
waaraan men wel wennen moet. Je
hoort nog wel eens klagen over de
slechte sociale voorzieningen daar,
maar men vergeet er bij te vertel
len dat men geen premies betaalt
en zich ook niet op andere manie
ren tegen risico's indekt. In Austra
lië is een van die 'zekerheden' het
eigen huis.
Toch bespeurt Van Luyk de laatste
jaren dat men ook in de emigratie-
landen wat meer aan sociale voor
zieningen gaat doen. Klachten over
sociale achterstelling een over
heidsfunctionaris in Australië ver
geleek de positie van de emigrant
met die van de gastarbeider in
West-Europa worden door hem
misleidend en bezijden de waarheid
genoemd.
De Nederlander heeft, aldus Van
Luyk, in landen als Canada en
Australië eenerg goede naam. De
redenen daarvoor zijn dat hij wer
ken wil. betrouwbaar is en doet wat
hij zegt. Met die eigenschappen
komt men veelal in de dienstverle
nende sector terecht. Anderen heb
ben via weekend-karweitjes en
daaruit voortvloeiende mond-tot-
mondreclame een eigen onderne
minkje kunnen opzetten, iets wat
gemakkelijk gaat omdat in het
emigratieland vaak een minimum
aan paperassen wordt verlangd.
Van Luyk: 'Het enige is dat je
moet weten wat je wilt en daarmee
aan het werk gaat'.
Hij laat zien dat emigratie niet
alleen consequenties heeft voor het
vestigingsland Canada heeft in
verband met groeiende werkloos
heid onder ongeschoolden de toela
tingseisen op het gebied van ver
houding vestiging-werk strenger
gemaakt maar ook voor het land
van herkomst. Van Luyk: 'Sinds
1946 zijn er ongeveer een half mil
joen mensen vertrokken. Met ge
boorten er bij zou die groep nu een
miljoen bedragen. Als ze hier wa
ren gebleven hadden we nu 14.5
miljoen Nederlanders. Dit zou weer
gevolgen hebben gehad voor huis
vesting en werkgelegenheid om een
paar dingen te noemen.
De mensen, die nu gaan laten ook
weer zo'n 2500 arbeidsplaatsen ach
ter. Ik wil niet stellen dat een
werkloze maar moet gaan emigre
ren en ock die andere zaken zijn
nadrukkelijk geen argumenten voor
emigratie maar het zijn wel conse-
Dat die Nederlander een toch niet
geringe plaats in de 'nieuwe' maat
schappij inneemt wijst het percen
tage dat zij van de totale bevolking
uitmaken wel uit: Australië 1.5 pet,
Nieuw-Zeeland 2 pet, Canada 2 pet.
Ze drukken niet alleen een stempel
op de samenleving maar door hun
meedoen, hun goede aanpassing be
horen ze zeker tot populairste emi-
grantengroepen, aldus Van Luyk.
De begeleiding van de aspirant-
emigrant is in de loop der jaren
wel enigszins veranderd. In de ja
ren vijftig was er een uitgebreide
collectie neutrale, katholieke en
protestantse emigratiecentrales. De
situatie is nu dat er een emigratie-
bestuur negen leden sterk is
gekomen dat vanuit diverse maat
schappelijke invalshoeken de mi
nister van sociale zaken adviseert.
Het grote aantal emigranten in het
land is verdwenen. Ln iedere pro
vincie is er nu een emigratieconsu
lent vallend onder het bureau
van de Nederlandse Emigratiedienst
met een voorlichtende taak.
Het levensbeschouwelijke aspect is
gebleven waar het gaat over de
voorlichting met betrekking tot de
kerk bijvoorbeeld. Een katholiek
kan zich daarbij op de hoogte stel
len hoe in het nieuwe land over
een aantal zaken wordt gedacht,
hoe het met de liturgische vernieu
wingen staat. En ook voor de pro
testant zijn er verschillen tussen
zijn kerkgenootschap hier en zijn
nieuwe kerk daar.
Bij al deze veranderingen is, zo
zegt Van Luyk, de jaren door één
ding gelijk gebleven namelijk het
argument achter de emigratie. 'Het
gaat er om dat iedereen het recht
heeft te weten te komen wat de
mogelijkheden in de hele wereld
zijn. Wij proberen met onze voor
lichting de start voor de mensen,
die het ergens anders willen probe
ren, zo gunstig mogelijk te maken'.
BINNENLAND T17-K13
door Willem-Jan Martin
Het popgebeuren van 1974 blijft
tot het einde toe zijn spanning
behouden. Terwijl de
jaarwisseling zijn schaduw reeds
vooruit werpt, komt de firma
Negram nog even melding
maken van wat zij noemt 'een
langdurig en hard zakelijk
gevecht', met als inzet het recht
op distributie van het
betrekkelijk nieuwe Casablanca-
label. Een knokpartij, die zonder
bloedneuzen of blauwe ogen,
vermoedelijk eerder na de
nodige 'rooie ruggen' uiteindelijk
in het voordeel van de
Haarlemse onderneming werd
beslist.
Of de Casablanca-stal. een
onderneming van de jeugdige
'tycoon' Neil Bogart die ooit
verantwoordelijk was voor een
van de meest zieke expressies
van het popwezen (de
'bubblegum'-muziek), al deze
moeite waard is geweest, is een
vraag die nog niet definitief valt
te beantwoorden. Echter, aan de
hand van het eerste materiaal,
dat het jonge
samenwerkingsverband hier
onlangs op de markt bracht, is
een somber perspektief voorlopig
niet geheel ongerechtvaardigd.
Laten we deze openings-release
daartoe eens aan een nader
onderzoek onderwerpen.
Dat betreft dan allereerst Hotter
Than Hell (Casablanca NBIP
7006), het tweede werkstuk van
de New Yorkse formatie Kiss.
Opmerkelijk in het bijgeleverde
biografisch materiaal is de op
zijn minst ietwat nadrukkelijke
wegschrijverij van de ferme
dosis visuele grappenmakerij, die
de heren en hun optreden
schijnt te kenmerken, zo in de
trant van 'natuurlijk, ze smeren
zich onder de verf, bizar gewoon,
maar het blijft toch vooral de
muziek, die het karakter van de
groep bepaalt'. Zoiets kan niet
anders dan argwaan wekken, en
inderdaad blijken dan bij
beluistering de zaken eerder
omgekeerd te liggen .komt Kiss
woordspeling! uit de verf als
een doorsnee-gezelschap in het
snoeiharde idioom, dat zich bij
gebrek aan een al te grote
compositorische en
instrumentale vaardigheid
slechts zó een hoger platform
kan verschaffen door te
proberen de zeer uitgebreide
concurrentie op de verfkwast te
verslaan. Dat laatste schijnt
uitstekend te lukken, en is, zoals
een snelle blik op de hoes leert,
ook best voorstelbaar: naast
Kiss zien verwante groepen als
Alice Cooper of The New York
Dolls er gemakkelijk uit als
bezadigde burgers. Maar men
moet deze visuele zege niet
willen door-rationaliseren naar
het muzikale vlak, want daar
valt Kiss met zijn loodgrijze
drenzerigheid ver terug achter
genoemde collega's.
Hollywood situation (Casablanca
NBLP 7004) van The Hudson
Brothers brengt de afdeling
Popmuziek van deze bladen al
evenmin in een juichstemming.
Hoewel niet zo nadrukkelijk als
bijvoorbeeld destijds The
Monkees of de familie Cassidy,
vormen de broers toch een
tamelijk typerend voorbeeld van
de produktiewijze van de
Amerikaanse vermaaksindustrie.
Glamour, oppervlakkigheid,
flauwe grappen met begeleiding
van de applausmachine rijgen
zich na een serie tv-shows nu op
de plaat gemakkelijk aaneen tot
een gladjes voortkabbelend
gebeuren, waarin de enkele
kritische noot op zijn zachtst
nogal gedateerd aandoet (alsof
nu nog niet iedereen zou weten,
dat in Hollywood ook niet alles
koek en ei is en voor de
muzikale kant van de zaak wat
al te nadrukkelijk werd gekeken
naar de aktiviteiten van meer
bekende kunstbroeders (CSNY,
Beegees, Nilsson, Lennon.
McCartney).
En dan is er nog de
meidengroep Fanny. Ooit. dwz.
vier elpees terug, veelbelovend
in de weer met een pakkend,
sterk en subtiel soort rock-and-
roll, maar nu vla een
bedenkelijke, door Todd
Rundgren geinspireerde
zijsprong (Mothers Pride)
aangeland op een volslagen
onbegrijpelijk niveau. De door
Vini Poncia. een bezoemvriend
van Ringo Starr, geproduceerde
elpee Rock And Roll Survivors
(Casablanca NBLP 7007) bevat
althans een kwantum
onverwacht oppervlakkige
muziek, die wellicht mede door
de grote inbreng van Pattl
Quatro (inderdaad, een zuster
van Suzi) zeer zwaar neigt naar
het doorsnee-hitlijstenwerk.
Muziek, waarin nauwelijks iets
opvallends plaatsvindt en elke
solistische 'oprisping' werd
afgeknepen ten gunste van een
dunnig, alsmaar dooremmerend
groepstotaal.
Voorlopig houdt het Casablanca-
project zo nauwelijks over, maar
wellicht valt er voor de
muziekfreaks nog iets te
genieten in het restant van deze
week: Billy Cobham (Total
Eclipse). ELO (Eldorado) of
Goodman Hammer (Like
Children). Zie maar.