aken van leerplan houdt een keuze in imigratie stijgt voor het eerst sinds '67 Pop OP de plaat Leren-door-doen'-project nadert na jaren zijn voltooiing roeger gingen ze om de welvaart, nu gaan ze om het welzijn Casablanca blijft matig Platen ter introductie van het thema 'oorlog en vrede'. Leer lingen werd gevraagd waaraan deze platen hen deden denken. jr Piet Hagen iNINGEN Het Ledo-project, begonnen in 1968 en fel bekritiseerd sinds loopt ten einde. Binnenkort verschijnt het eindverslag van dit onder van het Groningse onderwijskundig instituut. Het Ledo-project is be id als een eerste aanzet tot een sociale wereldoriëntatie, die scholieren :elijk kritisch maakte. Het Ledo-project is ook verguisd als linkse indoc- ïatie, vermomd in de modieuze gedaante van onderwijsvernieuwing. Hort een aardig voorproefje van wat ons te wachten staat als begin volgend de stichting Leerplanontwikkeling aan de slag gaat. maken van leerplannen (dat zijn de lijnen) en onderwijspakketten (dat de meer uitgewerkte lesprogramma's) ;n hachelijke zaak in een land dat aan Tijheid van onderwijs gehecht is. Dat inlangs weer gebleken toen het parle- it extra waarborgen voor die vrijheid :g en kreeg in de statuten van de iwe stichting Leerplanontwikkeling. misverstanden te voorkomen: het stellen van doelstellingen voor het on- ijs en de uitwerking daarvan in leer- :etten heeft alles te maken met die t hoog geprezen vrijheid van onder- Je moet er niet aan denken dat een idere (semi)-overheidsinstelling voort- elke al dan niet bijzondere school de rnieuwing in onder op' schriftelijke eindexamens of van de tot niets verplichtende, maar gretig overgeno men leerplannen voor de rijksscholen. Het is een wat lange, maar niet overbodige aanloop tot een verhaal over het Ledo- denis-onderwijs. In het verleden kwamen leerplannen ei genlijk varlzelf tot stand. Een leraar of groep van leraren maakte een boekje, en de scholen gebruikten dat. Elke school en elke leraar zal daar iets van zijn eigen inzichten aan toegevoegd hebben. Dat moest nu wetenschappelijk aangepakt worden. Bezinning was nodig op de doel stellingen van het onderwijs. En onder wijskundigen moesten dan uitdokteren welke weg naar dat doel leidde. Een inte ressante onderneming. Wat wil je met het vak geschiedenis, en hoe bereik je dat? Zo gingen de Groningers aan het werk. 'Alles' overhoop ging lezen. Het is terecht dat mensen 1 met zorg afvragen of zulke instituten i uniformerend zullen gaan werken, zorg blijft, ook al belooft de minister lerd keer dat de scholen zelf hun itellingen bepalen en de nieuwe stich- slechts service zal verlenen bij het ,len van die doelstellingen in verant- jrde onderwijspakketten. Die zorg wordt ingegeven door wantrouwen jegens de lingen van een minister maar door ;ang van zaken in het verleden. Want nand kan volhouden dat de scholen •heen zo kieskeurig gekeken hebben r het lesmateriaal dat hun door uitge- werd voorgeschoteld. Veel te weinig isen hebben zich in het verleden druk laakt over de uniformerende werking bijvoorbeeld uitging van de centrale Maar het bleek al gauw dat je met zo'n gedegen aanpak meteen alles overhoop haalt. Om een paar details te noemen: hoe kon je bereiken dat het leerplan geschie denis van de basisschool aansloot bij het voortgezet onderwijs: wat moest je begin nen met de veelheid van opvattingen die mensen hebben over het doel van het geschiedenis-onderwijs; waar lag de grens tussen een vak als geschiedenis en aanver wante vakken, zoals aardrijkskunde, maat schappijleer en economie? Mede onder invloed van de Stichting voor Onderzoek van het Onderwijs die het on derzoek subsidieerde (in totaal kostte het Ledoproject ongeveer driemiljoen gulden) werd de doelstelling toen gewijzigd. De Groningers zouden leerpakketten gaan maken voor. de sociale wereldoriëntatie in klas zes van de lagere school en in de eerste klas (de brugklas) van het voortge zet onderwijs, en de ervaring die daarbij werd opgedaan zou mede van nut moeten zijn voor de leerplanontwikkeling van an dere vakken. Toen kwam de kritiek, (Hoog)leraren in de geschiedenis waren bang dat het Ledo- project de bijbedoeling had hun vak om zeep te brengen. Wereldoriëntatie, als vak waarin geschiedenis en aardrijkskunde zijn opgenomen, rukte op in het lager onder wijs en was in het lager beroepsonderwijs al gebruikelijk. Zou het Ledoproject langs een achterdeur deze wereldoriëntatie ook introduceren op MAVO, HAVO, gymnasium en atheneum? Toen meer bekend werd over de opzet werd ook de vrees voor een linkse vulli/rg van die 'sociale' wereldoriëntatie sterker. Tenslotte kwamen ook de uitgevers in het geweer toen de medewerkers van het pro ject lieten merken dat het door hen ont wikkelde lesmateriaal misschien beter door een onafhankelijke stichting dan door een commerciële uitgever op de markt ge bracht kon worden. Dat was allemaal in 1972. Daarna werd het stil om het Ledo-project. De medewerkers werden voorzichtiger met publiciteit. De tegenstanders zouden het maar beter vin den de zaak dood te zwijgen. En zo werd het december 1974, de maand waarin de subsidie afloopt. Keus In het onderwijskundig instituut in Gro ningen geven drs. Lammert Postma, mede werker van het eerste uur, en drs. Leo van Grieken een terugblik op hun werk. Zij maken duidelijk dat je bij het maken van leerpakketten voor een duidelijke keus komt te staan. De dertig medewerkers hebben die keus niet uit de weg willen gaan en lang moeten praten om het daar over eens te worden. De eerste beslissing was dat je het doel van het onderwijs niet zou mogen afleiden uit de vakwetenschappelijke opzet van een vak als geschiedenis. In het onderwijs, althans aan kinderen van elf tot veertien jaar, zou het doel van de maatschappij vakken beter omschreven kunnen worden als: sociale wereldoriëntatie. Sociale problemen Toen kwam de tweede principiële vraag: wat is dan sociale wereldoriëntatie? Het antwoord luidde: dat is het aanbrengen van kennis, intellectuele en sociale vaar digheden, waardoor het kind in staat ge steld wordt sociale problemen als zodanig te herkennen, te begrijpen en te hanteren. En dat niet alleen, maar dan ook nog op zo'n manier dat het kind zelf in staat zal zijn aan de oplossing van die problemen een bijdrage te leveren. Lammert en Leo zeggen erbij dat dit een ethisch-politieke keus was. Om eventuele critici een slag voor te zijn voegen ze eraan toe dat zulke wereldoriëntatie niet per definitie links is. Open Lammert: Vroeg of laat Komen kinderen met sociale problemen ip aanraking: de smeerpijp in Groningen, de werkloosheid van hun vader, de oorlog ver weg. Voor zover die problemen nu nog niet voor hen leven, is het inderdaad een beslissing van hun opvoeders om hen daar met het oog op later mee te confronteren. Het is een ingewikkelde wereld waarin kinderen te recht komen. Het is het pedagogisch recht van de opvoeder te bepalen wat in het onderwijs van belang is. Maar dat bete kent niet dat je aan de leerling een bepaalde oplossing voorschrijft. Het ken merkende van onze onderwijspakketten (filmpjes, leer-spelen, strips, werkbladen, enz.) was juist het 'open' karakter. En dat heeft sommige mensen geirriteerd. Als je niet zegt dat de dingen horen te zijn zoals ze zijn, maar de sociale problemen als vraag aan de kinderen voorlegt, dan ben je ineens links. Maar voor ons was dat juist van het grootste belang. Het gaat er niet om kinderen een aantal weetjes te leren, maar om hen te leren zelfstandig problemen op te lossen. Daarom zijn onze leerpakketten niet vakgericht, maar pro bleemgericht.' Samenleving veranderen Een citaat uit een recent werkstuk van het Ledo: 'Onze mening is dat de samenleving veranderbaar is en dat het onderwijs een bijdrage moet leveren aan het veranderen van de samenleving in de richting van een open samenleving door het kind zo op te voeden dat het ook zijn eigen bijdrage daaraan kan leveren. Dit betekent dat niet de leraar cn het leerplan de richting van de gewenste verandering voorschrijven, maar dat het kind moet leren deze zelf aan te geven.' Vanuit dit uitgangspunt zijn toen leerpak ketten gemaakt over de thema's 'oorlog en vrede', 'arbeid en vrije tijd', 'stad en plat teland', 'een, twee, veel' (over het bevol kingsprobleem) en 'arm en rijk'. Wat is nu achteraf de les van het Ledo project, dat niet voor niets Ledo Leren door Doen heet? Om te beginnen is de afgelopen jaren wel duidelijk geworden dat de universitaire deskundigen in het begin veel te makkelijk gedacht hebben over het maken van verantwoorde leer plannen. Verantwoord is niet alleen wat een doctorandus in de onderwijskunde goed vindt, maar ook datgene waarmee een leraar uit de voeten kan. Door schade en schande hebben de Ledo-mensen moe ten leren dat je leerplannen samen met de leerkrachten moet maken. En dan nog zal elke school, elke leraar het aangeboden materiaal weer zelf moeten selecteren en op eigen wijze moeten gebruiken. Een tweede, uit de eerste voortvloeiende les is dat onderwijsvernieuwing niet van bovenaf, maar van onderop gaat. Je moet niet proberen een zorgvuldig bewaakt ex periment te doen in een aantal model scholen in de hoop dat je de opgedane ervaringen later kunt exporteren naar de grote massa van scholen. Maar je moet ergens in het veld beginnen met beschei den proefnemingen, die uitbreiden door anderen erbij te betrekken en zo. in wis selwerking met de praktijk de vernieuwing verbreden. Probleemgericht Moeilijker te beantwoorden is de vraag, wat precies het voordeel is van de pro bleem-gerichte boven de vakgerichte aan pak. Lammert Postma en Leo van Grieken menen wel dat deze werkwijze ook op andere leergebieden bruikbaar is. Maar ze willen niet elk vakgericht onderwijs over boord gooien. Er is plaats voor meer vak- geDonden kennis. Het kan ook zijn dat oudere leerlingen toch meer aan specialis tische kennis behoefte hebben, dieper op één aspect willen doorgaan dan jongere kinderen. Het is verder de vraag of de gevolgde opzet wel even geschikt is voor MAVO-HAVO-VWO (slecht twee VWO- scholen deden mee aan de proefneming) als voor het lager beroepsonderwijs. Niet alle pakketten zijn ook even goed beval len. Oorlog en vrede bijvoorbeeld leek toch te abstract en ondanks spelletjes en ande re introductie-pogingen te ver van de kin deren af te staan Alle vragen zijn dus niet beantwoord. Eén vraag zal zelfs nooit beantwoord worden: dat is de vraag of de gemaakte leerpakket ten goed zijn. Niet technisch goed ge maakt. maar inhoudelijk goed. Dat hangt namelijk van de doelstelling van de school af. In zoverre heeft het Ledoproject mis schien ook de felste tegenstanders iets kunnen leren: leerplannen maken is geen vrijblijvende zaak. maar bewust kiezen. or Bert van Panhuis HAAG De emigratiedrang begint zich weer van de Nederlandse gezinnen meester te maken, ir het eerst sinds 1967 bevindt het aantal 'landverhuizers' zich in een stijgende lijn. Toch steekt aantal van 4.372 emigranten dat tussen januari en november van dit jaar de grote sprong waag- icherp af tegen het cijfer dat in recordjaar 1951 werd gehaald. Toen vertrokken 48.690 Neder- ders naar Canada, Australië, Zuid-Afrika of een van de andere in trek zijnde streken. Een groot schil is er ook in het motief. Toen was het welvaart, nu is het welzijn. heer H. A. van Luyk. hoofd van Nederlandse Emigratiedienst en end uit de jaren vijftig toen hij lelijks een radiopraatje hield r het emigreren: 'In de jaren tig lagen de redenen voor het greren heel duidelijk in het van de welvaart. Nederland zat die naoorlogse periode van we- opbouw, men was erg onzeker de toekomst van Europa en in den als Canada en Australië was verhouding Ionen-prijzen erg istig. Dit zette de mensen aan denken. Anderen stelden het ing van hun kinderen voorop en igen zich af of die het in Ne land van na de oorlog zouden den. motieven van de emigrant anno 1 zijn veel minder gericht op materiële. Van Luyk: 'Nu gaat meer om het gebrek aan ruim- om het milieu. Maar ook het eds duidelijker wordende feit dat st-Europa op het gebied bijvoor - ld van de grondstoffen steeds ankelij ker wordt van andere den. Men gaat dan liever maar land dat zelf over een aantal pbronnen beschikt. In het alge- en kun je zeggen dat de mensen gevoel hebben de zaak zelf niet r in de hand te hebben. In gelijking met het vorige jaar is een stijging in de emigratie van 15 procent. Nee, ik dacht niet het een gevolg is van de olie- iis. In ieder geval niet direct, nt men loopt meestal al jaren het plan weg te gaan', emigrant van nu heeft het in Toch sommige problemen vaak nog onderschat een aantal opzichten gemakkelijker dan die van twintig jaar geleden. De relatie met de in Nederland gebleven familieleden speelt daarbij een niet geringe rol. Van Luyk: 'In de jaren vijftig ging men voor al tijd weg. het was in z'n algemeen heid gesproken een afscheid voor het leven. De contacten bestonden na het emigreren alleen via brieven en foto's. Nu is er een vrij groot verkeer van en naar de emigratie- landen. Vooral het aantal bezoeken aan Canada an Australië is sterk gestegen. Niet zo verwonderlijk, want het is altijd nog goedkoper als een ouderpaar zijn kinderen gaat opzoeken dan dat men met het- hele gezin naar Nederland moet komen. We zien de laatste jaren ook wel dat ouders zich bij hun geëmigreerde kinderen gaan vesti gen'. Wat hetzelfde is gebleven is dat men zich evenals vroeger waar moet maken. Vanuit dit punt be zien wordt, zo meent Van Luyk, de emigratie nog steeds onderschat. Bij een deel van de emigranten uit de jaren vijftig is het zo geweest dat de tweede generatie het pas werkelijk goed kreeg, waarbij hun ouders er wel voor knokken moes ten. 'Ook nu kost het de eerste vier jaar moeite om te wennen. De mensen hebben een aanlooptijd nodig en belangrijk is dan dat ze op een goede motivatie kunnen te rugvallen'. Ondanks regelmatig opduikende vehhalen van gezinnen, die het niet hebben kunnen bolwerken en naar Nederland zijn teruggekeerd, durft Van Luyk te stellen dat vijf pro cent van de emigranten beter niet had kunnen gaan. dat veertig pro cent het op z'n minst zo best heeft als ze het in Nederland zouden hebben en dat vijfenvijftig procent het beter heeft. quenties. Net zoals het feit dat de handelsbetrekkingen tussen Neder land en de emigratielanden goed zijn, veelal omdat men een idee van de Nederlander heeft gekregen. Aanpassing 1950: afscheid van emigranten die een nieuwe toekomst in Nieuw- Zeeland willen opbouwen. Verzorging Een punt dat echter zeker niet over het hoofd mag worden gezien is het nogal met de Nederlandse situatie verschillende systeem van sociale voorzieningen in de emigratielan den. Van Luyk: 'Die verzorging van de wieg tot het graf zoals we die hier kennen bestaat daar niet. Er is een enorme particuliere vrijheid, waaraan men wel wennen moet. Je hoort nog wel eens klagen over de slechte sociale voorzieningen daar, maar men vergeet er bij te vertel len dat men geen premies betaalt en zich ook niet op andere manie ren tegen risico's indekt. In Austra lië is een van die 'zekerheden' het eigen huis. Toch bespeurt Van Luyk de laatste jaren dat men ook in de emigratie- landen wat meer aan sociale voor zieningen gaat doen. Klachten over sociale achterstelling een over heidsfunctionaris in Australië ver geleek de positie van de emigrant met die van de gastarbeider in West-Europa worden door hem misleidend en bezijden de waarheid genoemd. De Nederlander heeft, aldus Van Luyk, in landen als Canada en Australië eenerg goede naam. De redenen daarvoor zijn dat hij wer ken wil. betrouwbaar is en doet wat hij zegt. Met die eigenschappen komt men veelal in de dienstverle nende sector terecht. Anderen heb ben via weekend-karweitjes en daaruit voortvloeiende mond-tot- mondreclame een eigen onderne minkje kunnen opzetten, iets wat gemakkelijk gaat omdat in het emigratieland vaak een minimum aan paperassen wordt verlangd. Van Luyk: 'Het enige is dat je moet weten wat je wilt en daarmee aan het werk gaat'. Hij laat zien dat emigratie niet alleen consequenties heeft voor het vestigingsland Canada heeft in verband met groeiende werkloos heid onder ongeschoolden de toela tingseisen op het gebied van ver houding vestiging-werk strenger gemaakt maar ook voor het land van herkomst. Van Luyk: 'Sinds 1946 zijn er ongeveer een half mil joen mensen vertrokken. Met ge boorten er bij zou die groep nu een miljoen bedragen. Als ze hier wa ren gebleven hadden we nu 14.5 miljoen Nederlanders. Dit zou weer gevolgen hebben gehad voor huis vesting en werkgelegenheid om een paar dingen te noemen. De mensen, die nu gaan laten ook weer zo'n 2500 arbeidsplaatsen ach ter. Ik wil niet stellen dat een werkloze maar moet gaan emigre ren en ock die andere zaken zijn nadrukkelijk geen argumenten voor emigratie maar het zijn wel conse- Dat die Nederlander een toch niet geringe plaats in de 'nieuwe' maat schappij inneemt wijst het percen tage dat zij van de totale bevolking uitmaken wel uit: Australië 1.5 pet, Nieuw-Zeeland 2 pet, Canada 2 pet. Ze drukken niet alleen een stempel op de samenleving maar door hun meedoen, hun goede aanpassing be horen ze zeker tot populairste emi- grantengroepen, aldus Van Luyk. De begeleiding van de aspirant- emigrant is in de loop der jaren wel enigszins veranderd. In de ja ren vijftig was er een uitgebreide collectie neutrale, katholieke en protestantse emigratiecentrales. De situatie is nu dat er een emigratie- bestuur negen leden sterk is gekomen dat vanuit diverse maat schappelijke invalshoeken de mi nister van sociale zaken adviseert. Het grote aantal emigranten in het land is verdwenen. Ln iedere pro vincie is er nu een emigratieconsu lent vallend onder het bureau van de Nederlandse Emigratiedienst met een voorlichtende taak. Het levensbeschouwelijke aspect is gebleven waar het gaat over de voorlichting met betrekking tot de kerk bijvoorbeeld. Een katholiek kan zich daarbij op de hoogte stel len hoe in het nieuwe land over een aantal zaken wordt gedacht, hoe het met de liturgische vernieu wingen staat. En ook voor de pro testant zijn er verschillen tussen zijn kerkgenootschap hier en zijn nieuwe kerk daar. Bij al deze veranderingen is, zo zegt Van Luyk, de jaren door één ding gelijk gebleven namelijk het argument achter de emigratie. 'Het gaat er om dat iedereen het recht heeft te weten te komen wat de mogelijkheden in de hele wereld zijn. Wij proberen met onze voor lichting de start voor de mensen, die het ergens anders willen probe ren, zo gunstig mogelijk te maken'. BINNENLAND T17-K13 door Willem-Jan Martin Het popgebeuren van 1974 blijft tot het einde toe zijn spanning behouden. Terwijl de jaarwisseling zijn schaduw reeds vooruit werpt, komt de firma Negram nog even melding maken van wat zij noemt 'een langdurig en hard zakelijk gevecht', met als inzet het recht op distributie van het betrekkelijk nieuwe Casablanca- label. Een knokpartij, die zonder bloedneuzen of blauwe ogen, vermoedelijk eerder na de nodige 'rooie ruggen' uiteindelijk in het voordeel van de Haarlemse onderneming werd beslist. Of de Casablanca-stal. een onderneming van de jeugdige 'tycoon' Neil Bogart die ooit verantwoordelijk was voor een van de meest zieke expressies van het popwezen (de 'bubblegum'-muziek), al deze moeite waard is geweest, is een vraag die nog niet definitief valt te beantwoorden. Echter, aan de hand van het eerste materiaal, dat het jonge samenwerkingsverband hier onlangs op de markt bracht, is een somber perspektief voorlopig niet geheel ongerechtvaardigd. Laten we deze openings-release daartoe eens aan een nader onderzoek onderwerpen. Dat betreft dan allereerst Hotter Than Hell (Casablanca NBIP 7006), het tweede werkstuk van de New Yorkse formatie Kiss. Opmerkelijk in het bijgeleverde biografisch materiaal is de op zijn minst ietwat nadrukkelijke wegschrijverij van de ferme dosis visuele grappenmakerij, die de heren en hun optreden schijnt te kenmerken, zo in de trant van 'natuurlijk, ze smeren zich onder de verf, bizar gewoon, maar het blijft toch vooral de muziek, die het karakter van de groep bepaalt'. Zoiets kan niet anders dan argwaan wekken, en inderdaad blijken dan bij beluistering de zaken eerder omgekeerd te liggen .komt Kiss woordspeling! uit de verf als een doorsnee-gezelschap in het snoeiharde idioom, dat zich bij gebrek aan een al te grote compositorische en instrumentale vaardigheid slechts zó een hoger platform kan verschaffen door te proberen de zeer uitgebreide concurrentie op de verfkwast te verslaan. Dat laatste schijnt uitstekend te lukken, en is, zoals een snelle blik op de hoes leert, ook best voorstelbaar: naast Kiss zien verwante groepen als Alice Cooper of The New York Dolls er gemakkelijk uit als bezadigde burgers. Maar men moet deze visuele zege niet willen door-rationaliseren naar het muzikale vlak, want daar valt Kiss met zijn loodgrijze drenzerigheid ver terug achter genoemde collega's. Hollywood situation (Casablanca NBLP 7004) van The Hudson Brothers brengt de afdeling Popmuziek van deze bladen al evenmin in een juichstemming. Hoewel niet zo nadrukkelijk als bijvoorbeeld destijds The Monkees of de familie Cassidy, vormen de broers toch een tamelijk typerend voorbeeld van de produktiewijze van de Amerikaanse vermaaksindustrie. Glamour, oppervlakkigheid, flauwe grappen met begeleiding van de applausmachine rijgen zich na een serie tv-shows nu op de plaat gemakkelijk aaneen tot een gladjes voortkabbelend gebeuren, waarin de enkele kritische noot op zijn zachtst nogal gedateerd aandoet (alsof nu nog niet iedereen zou weten, dat in Hollywood ook niet alles koek en ei is en voor de muzikale kant van de zaak wat al te nadrukkelijk werd gekeken naar de aktiviteiten van meer bekende kunstbroeders (CSNY, Beegees, Nilsson, Lennon. McCartney). En dan is er nog de meidengroep Fanny. Ooit. dwz. vier elpees terug, veelbelovend in de weer met een pakkend, sterk en subtiel soort rock-and- roll, maar nu vla een bedenkelijke, door Todd Rundgren geinspireerde zijsprong (Mothers Pride) aangeland op een volslagen onbegrijpelijk niveau. De door Vini Poncia. een bezoemvriend van Ringo Starr, geproduceerde elpee Rock And Roll Survivors (Casablanca NBLP 7007) bevat althans een kwantum onverwacht oppervlakkige muziek, die wellicht mede door de grote inbreng van Pattl Quatro (inderdaad, een zuster van Suzi) zeer zwaar neigt naar het doorsnee-hitlijstenwerk. Muziek, waarin nauwelijks iets opvallends plaatsvindt en elke solistische 'oprisping' werd afgeknepen ten gunste van een dunnig, alsmaar dooremmerend groepstotaal. Voorlopig houdt het Casablanca- project zo nauwelijks over, maar wellicht valt er voor de muziekfreaks nog iets te genieten in het restant van deze week: Billy Cobham (Total Eclipse). ELO (Eldorado) of Goodman Hammer (Like Children). Zie maar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 13