IET SPOOKT OOK OP ONZE KASTELEN
;\STEnX
N LATIJN
:N FRANS
Vraak van baron: 'Nemerlaer'
loest 68 jaar dicht blijven
Pogo»
de plaat
'trips in onderwijs: om een bittere pil te vergulden
Maria Muldaur
en anderen
V/KWARTET ZATERDAG 23 NOVEMBER 1974
BINNENLAND T17/K17
HA AREN Om spookkastelen te zien is het beslist niet noodzakelijk naar Groot-Britannië te rei
zen; ook Nederland is er rijk mee bedeeld. Tot die conclusie is Anton van Oirschot, de slotvoogd
journalist van kasteel Nemerlaer in Haaren, gekomen na een uitgebreid onderzoek, dat gestalte heeft
gekregen in een boek dat eind deze maand onder de titel 'Spoken en kastelen in Nederland' bij 'Het
Spectrum' zal verschijnen.
het hart van het Brabantse
Ischap, halverwege Den Bosch
Tilburg, staat kasteel Nemer-
Een kilometer buiten het
ije Haaren begint de lange
eikenbomen omzoomde oprij-
naar het kasteeltje, dat
it uit de middeleeuwen. Het is
gebouw met een imposante
cht of een ophaalbrug,
laat het bouwwerk, niet na
ik te maken, zoals het zich
nteert, de eeuwen trotserend,
kasteeltje is getekend door de
Vooral de grote brand, die in
Nemerlaer voor een belang-
deel in de as legde, heeft
itbaar sporen nagelaten, hoe-
er hard aan de restauratie
I2gtdt gewerkt. Het is de tweede
jtauratie binnen tien jaar. In
54 begon een fikse restauratie,
""Tdat het kasteel 68 jaar gesloten
is geweest, het resultaat van
""b bizar testament, dat de laat-
I adellijke bewoner, een zekere
jj ron Donatus van den Bogaerde
Q Terbrugge, kort voor zijn
od in 1895 maakte. Hij bepaalde
t Nemerlaer na zijn heengaan
zou toevallen aan zijn jongste
neef op de dag dat deze tachtig
jaar zou worden. Neef Henri was
twaalf toen zijn oom de laatste
adem uitblies. Hij heeft Nemerlaer
nooit kunnen betrekken daar hij
de tachtig niet haalde.
Het testament was een wraakne
ming van de baron op zijn fami
lie. die niet had nagelaten hem
van haar ongenoegen blijk te ge
ven over de verhouding die baron
Donatus had aangeknoopt met
zijn huishoudster Ida Jansen. Op
zijn sterfbed trouwde Donatus
met haar. Zij kreeg een fiks jaar
geld. De ontstemde familieleden
voerden vele processen om het
testament nietig te doen verkla
ren. Het haalde weinig uit. Ze
wisten alleen gedaan te krijgen
dat ze een gedeelte van de inboe
del van Npnerlaer uit het kasteel
mochten halen. Daarbij waren ve
le waardevolle stukken, met name
kostbare schilderijen. In 1963 was
de termijn van 68 jaar verstreken
en kreeg de familie zeggenschap
over Nemerlaer. Het 116 hectare
grote 'landgoed werd voor bijna
6,5 ton verkocht aan de Stichting
Brabants Landschap. Het verval
len kasteel kreeg men er voor één
gulden bij.
In 1967 werd Anton van Oirschot
tot slotvoogd benoemd van de te
voren door hem in het leven ge
roepen Stichting Kasteel Nemer
laer. De stichting kreeg gedurende
een periode van 75 jaar de rech
ten op het kasteel. Anton van
Oirschot, nu 46 jaar, zette zich in
voor de restauratie, daarbij ge
steund door velen. Juist toen het
werk gereed was kon hij opnieuw
beginnen nadat in maart 1969 een
grote brand de kostbare inventa
ris en het interieur van Nemerlaer
verloren deed gaan. Anton van
Oirschot en zijn vrouw zijn echter
doorbijter^.Het kasteel, waar zij
met hun zoontje Tomton (tien)
en dochtertje Flóske (zes) wonen
zal binnen afzienbare tijd in oude
luister zijn hersteld. Tussen de
bedrijven door verdiept de kas
teelheer zich in de historie van de
Nederlandse kastelen, een studie
die tot bijzondere resultaten heeft
geleid.
'Spoken en alles wat daarmee te
maken heeft interesseren mij al
heel lang. Toen ik in de jaren
vijftig meewerkte aan een boek
over Nederlandse kastelen en bui
tenplaatsen werd ik bij mijn on
derzoekingen regelmatig geconfron
teerd met verhalen over eigenaar
dige gebeurtenissen die zich rond
om en in kastelen zouden afspe
len. Ik heb toen wat aantekeningen
gemaakt met in mijn achterhoofd
de gedachte er nog eens iets mee te
gaan doen.
De zaak bleef mij boeien. Een paar
jaar geleden besloot ik een paar
van die verhalen te gaan uitdiepen
om ze daarna in een boekje te
bundelen. Geen moment kwam
toen nog bij me op dat er zoveel
spookkastelen in Nederland staan.
Als je e- een stuk of twee per
provincie vindt mag je al blij zijn,
was mijn gedachte. Al speurende
kwam ik tot de ontdekking, dat de
meeste Nederlandse kastelen wel
prat kunnen gaan op een huis-
spook. Er zijn zelfs kastelen die er
een heel stel hebben, zoals kasteel
Genhoes bij Valkenburg, waar zich
vrij regelmatig veertig vroegere be
woners manifesteren en kasteel
Doorwerth. dat eveneens diverse
spoken huisvest', vertelt Anton van
Oirschot mij.
In zijn boek staan 150 spookverha
len en dat zou een vrij compleet
beeld geven van hetgeen er op het
gebied van kasteelspoken in Neder
land is. Toch verwacht de auteur
dat er na het verschijnen van zijn
boek nog wel meer spookverhalen
naar voren zullen komen.
Om aan zijn verhalen te komen
heeft Anton van Oirschot vele ar
chieven doorgenomen, oude boeken
gelezen en gesprekken gevoerd met
ooggetuigen. Daarbij werd duidelijk
dat spoken zich in onze tijd kenne
lijk minder op hun gemak voelen
dan in het eerste kwart van deze
eeuw. Toen manifesteerden zij zich
veel vaker.
Degenen die beweren een spookver
schijning te hebben gezien zijn in
de regel bejaarde lieden. Hun
spook-ervaring heeft echter meestal
zo'n diepe indruk gemaakt dat zij
jaren later nog in staat blijken de
gebeurtenis tot in details te be
schrijven.
Anton van Oirschot zegt ervan: 'De
mensen die zeggen iets te hebben
gezien dat in de rubriek spoken
thuishoort, zijn in de regel heel een
voudige lieden, bepaald geen hyste
rische figuren. Je kunt ze over het
algemeen niet onderbrengen in de
categorie simpele zielen. Maar het
is opvallend, dat juist het gewone
volk, om het zo maar te noemen,
spoken meent te hebben gezien,
terwijl de eigenlijke kasteelbewo
ners steevast ontkennen iets spec
taculairs in déze zin te hebben
meegemaakt. Spoken zijn zaken
waar zij zich niet mee w'llen op
houden. Mijn indruk is dat deze
mensen, ook al zouden zij iets heb
ben gezien, dat nooit zullen toege
ven, omdat zij dan bang zijn zich
belachelijk te maken. Zij doen
spookverhalen nu af als keuken
meidenpraat.
door Fred Lammers
Anton van Oirschot: er zijn
onverklaarbare dingen in het
leven.
Spoken zelf zijn duidelijk geen
keukenmeiden. Het zijn in de regel
vroegere adellijke bewoners die nu
als spook rondwaren.
Anton van Oirschot concludeert:
'Vaak zijn de spoken duidelijk te
plaatsen in de historie, met naam
en toenaam. Een enkele keer is een
spook terug te brengen tot een
onbekende bezoeker zoals een
marskramer die mysterieus van de
aardbodem verdween of een knecht
die wreed werd vermoord.'
Bij het analyseren van spookverha
len vallen meer dingen op, zoals
het feit dat de meeste spoken uit
een grijs verleden stammen. Figu
ren uit de middeleeuwen voelen er
meer behoefte aan zich te manifes
teren dan overledenen die later
leefden, al heeft de zeventiende
eeuw ook heel wat spoken geleverd.
Alle spoken hebben met elkaar ge
meen dat ze onder tragische om
standigheden het tijdelijke met het
eeuwige verwisseldenvermoord,
verongelukt of de geest gevend na
een leven dat de toets der kritiek
niet kon doorstaan.
Een onvermijdelijke vraag die ik
Anton van Oirschot stel is of hij
zelf in spoken gelooft. Het ant
woord is beslist. 'Nee, ,ik ben een
bijzonder nuchter mens. Spoken
bestaan volgens mij niet. Daarmee
wil ik niet zeggen, dat ik er niet
heilig van overtuigd ben, dat er in
het leven dingen zijn die onver
klaard zijn of geheimzinnig of hoe je
het ook wilt noemen. Ik zal daarom
nooit iemand die vol overtuiging
vertelt in spoken te geloven uitla
chen.
Zelf heb ik een heel vreemde erva
ring op dit gebied opgedaan. Dat
was vorig jaar zomer. Ik bracht
toen mijn tienjarig zoontje Tontom
in de auto naar school, hier in het
dorp. Rijdend in de oprijlaan van
het kasteel zagen wij ineens een
oud vrouwtje aan de kant van de
weg, wat rondscharrelend met een
paar takken. Het was een zigeu
nertype. Ze zag er eigenaardig uit.
Mijn zoontje en ik keken er allebei
geboeid naar. Toen wij vlak bij het
vrouwtje waren was ze ineens, ver
dwenen. Wij hebben overal geke
ken, maar er was geen spoor te
vinden. Hoewel ik niet in spoken
geloof is dat een gebeurtenis die
mij bij is gebleven. Ik wil daar een
verklaring voor vinden, maar die
heb ik tot op heden niet gevonden.'
Overigens is aan kasteel Nemerlaer
ook een spookverhaal verbonden.
Lang geleden, zo wil het verhaal,
zou er op Nemerlaer een kasteel-
vróuwe hebben gewoond, die erg
heimwee had naar haar vaderland
Frankrijk. Toen zij in verwachting
raakte drong zij er dagelijks bij
haar man op aan hun kind in
Frankrijk ter wereld te laten ko
men. De kasteelheer zou het gezeur,
zoals hij het betitelde van zijn
vrouw op zekere dag zo zat zijn
geworden dat hij de Francaise op
beestachtige wijze om het leven
bracht en haar lichaam in het ven
netje achter Nemerlaer deponeerde.
Op mistige nachten zou sindsdien
een witte gedaante, die doet den
ken aan een vrouw uit het vennetje
oprijzen en zich voortbewegen in
de richting van Nemerlaer.
Er zijn diverse bewoners van Haa
ren, die ervan overtuigd zijn dat zij
het spook hebben gezien. Vooral ,als
rampen het kasteel treffen wordt
de gedaante gesignaleerd. Dat was
in 1952 het geval toen de boerderij
bij het kasteel afbrandde en in
1969 bij de grote brand die het
kasteel zelf grotendeels in de as
legde.
'Wij hebben familieleden en vrien
den die hier voor geen goud de
nacht willen doorbrengen. Een
vriendin van mijn vrouw in Den
Haag waagt zich zelfs niet .1 de
omgeving van het kasteel. Zij laat
niet na ons te waarschuwen voor
het onheil dat ons bedreigt als we
hier blijven wonen. Ze beweert de
brand te hebben voorzien en voegt
er meteen aan toe dat ons nog veel
erger dingen te wachten staan',
vertelt Anton van Oirschot.
Zelf doet het hem niet zoveel. Zijn
vrouw de schrijfster Carole Vos.
vertrouwt mij toe die verhalen niet
leuk te vinden. 'Ik geloof echt. dat
er meer is tussen hemel en aarde
dan je ook maar kunt vermoeden.
Toch woon ik hier rustig op Ne
merlaer. Vooral na de brand is dit
kasteel mij dierbaar geworden, om
dat wij bij de herbouw door zoveel
vrienden worden geholpen. Alles
hier getuigt van de sympathie van
velen voor ons en voor dit oude
kasteel. Daarom ben ik niet bang
voor spoken. Voorzover mij bekend
heeft een spook nog nooit iemand
kwaad gedaan. Als mijn man 's
avonds weg is en ik hélemaal al
leen hier op het kasteel zit ben ik
heel rustig. Waarvoor ik soms wel
eens bang ben, is voor de spoken
van deze tijd, levende spoken van
mensen over wie je dagelijks in de
krant kunt lezen.'
"De vervanger als geschiede nisleraar
ïsteles
STERDAM 'De minister van O.K. en W. doet een beroep op de directeuren der Rijksscholen,
neentebesturen en schoolbesturen, om te bevorderen dat het verspreiden van z.g. beeldromans
èl op de school als daarbuiten zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Deze boekjes die een samen-
igende reeks tekeningen met een begeleidende tekst bevatten zijn over het algemeen van sensa-
ïeel karakter zonder enige andere waarde'.
was een oproep uit 1948. De
Ister van onderwijs heeft in-
flels het beheer over de Kun-
aan een andere bewindsman
;edaan en er is geen politiea-
meer die stripslezende jonge-
op straat hun Dick Bosboekjes
':t. Zo'n politieman zou daar
wens dagwerk aan hebben.
zijn sinds 1948 een dagelijks
chijnsel geworden, 'zowel op
lol als daarbuiten'. Vooral op
lol, ben je geneigd te denken
je moderne schoolboeken en
iale kranten voor jongeren be-
n st dat strips leesluiheid aan-
Van onze onderwijsredactie
kweken bij de jeugd bestaat blijk
baar niet meer. integendeel. Strips
bereiken meer dan de traditionele
samenhangende reeks lettertekens,
met soms een begeleidende illustra
tie, die weliswaar zelden sensatio
neel van karakter is, maar verder
barstensvol andere waarden kan
zitten.
Strips worden in het onderwijs ei
genlijk op twee manieren gebruikt:
als vergulder van bittere pillen en
als meest directe manier om mede
delingen. boodschappen, adviezen
en dergelijke aan leerlingen te ver
strekken.
Een mooi voorbeeld van de vergul
de pillen zijn de Astérixboeken die
zowel in de Franse als in de Latijn
se les gebruikt kunnen worden. Ee-
nige tijd geleden verschenen drie
Astérixboeken in het Frans, met
woordenlijstjes voor leerlingen in
de tweede, derde en vierde klassen
van de middelbare school zitten: en
nu is ook een Latijnse Asterix (voor
12,50) verschenen, eveneens met
een woordenlijst, waarover de paus
zelfs zijn waardering schijnt te
hebben uitgesproken. Quis non ju-
dicaret, zouden we om in stijl te
blijven, willen zeggen. En omdat de
verklarende woordenlijst ont
breekt, volgt hier de vertaling: Wie
er al niet oordeelt.
De Latijnse Asterix is volgens de
Nederlandse uitgever Agon Elsevier
(de Franse Astérix-boekjes ver
schenen bij Meulenhoff Educatief)
voor twee groepen lezers bestemd:
gymnasiasten 'ex-gymnasiasten die
Asterix nu in erudiet Latijn op de
salontafel kunnen deponeren'.
Waaraan uitgevers van schoolboeken
al niet allemaal denken.
Vertalingen
Het prettige van dit soort uitgaven
is de aanwezigheid van goede Ne
derlandse vertalingen. Iedere scho
lier die van zijn leraar een Asterix
in een vreemde taal moet lezen,
aarzelt natuurlijk geen moment ge
lijktijdig hetzelfde boek in het Ne
derlands aan te schaffen. Dat kan
bij alle vier delen, want' de Franse
boeken heten bij ons: 'De ronde
van Gallia, De Britten en In Hispa-
nia en het Latijnse boek is een
vertaling van De Galliër.
De andere manier van stripgebruik
in het onderwijs werkt veel direc
ter. De samenstellers van school
boeken of schoolkranten die hun
'boodschap' verpakken in plaatjes
gaan er kennelijk van uit, dat veel
jongeren nu eenmaal strips lezen,
en dat het handig en verstandig is
van die gewoonte gebruik te ma
ken. Strips zijn een gewoon middel,
zoals films als leermiddel gebruikt
kunnen worden en radioprogram
ma's.
Een voorbeeld van zo'n strip is het
tijdschrift Stripje, bedoeld voor
werkende jongeren. 'Stripje' ver
strekt in de vorm van stripver
haaltjes adviezen aan werkende
jongeren over hun arbeidssituatie,
hun rechten en plichten en wijst ze
de weg naar vakbond, arbeidsbureau
en jongerenorganisaties. Dezelfde
mededelingen en adviezen in een
'gewoon' tijdschrift zouden hoogst
waarschijnlijk niet eens bekeken
worden door jongeren. Nu is er een
kans dat Strlpje's Informatie te
rechtkomt bij de groep voor wie ze
bestemd is.
Een ander voorbeeld is een lees
boek voor de huishoudschool, boek
Oké, samengesteld door Miep Diek-
mann (uitgegeven door Nijgh
Van Ditmar) waarin naast leesver
halen in de traditionele vorm ook
een stripyerhaal voorkomt. De sa
menstelster vindt dat 'wanneer de
jeugd de strip verkiest boven het
boek. wij daar niet langer onze
ogen voor sluiten kunnen, of het
alleen maar afkeuren'. Zoals je
jongeren kritisch moet leren lezen,
moet je ze, door het juist begelei
den van het striplezen, ook op dit
terrein kritisch maken, vindt Miep
Diekmann.
Over onderwijs
Tenslotte een stripboekje voor leer
lingen over het onderwijs. 'Daar
moet je op school mee aankomen!'
heet het en op de omslag staat in
de vertrouwde tekstbalonnetjes 'een
boek vol tekst en tekeningen over
die werkelijkheid, waar we niet ge
noeg mee doen', 'je kunt deze strip
gebruiken om in te lezen, maar je
kunt er thuis of in je klas ook een
gesprek mee op touw zetten'.
Ook dit boek (het kost 3,90) ap-
peleert wel een beetje aan de mo
dieusheid van het stripwezen, net
als de Astérixen, met teksten als:
'dit boek werd gemaakt door uitge
verij Ploegsma in Amsterdam en is
te koop in elke boekhandel die met
zijn tijd meegaat', maar daar staat
dan wel een massa discussiestof
tegenover die doordat het in strip
vorm verpakt is, aanzienlijk pretti
ger te consumeren is dan vele sten
cils over inspraak en leerlingende
mocratie bij elkaar. In kleine ver
haaltjes komen onderwerpen als het
wederzijds pesten van leraren en
leerlingen ter 3pake, druggebruik,
ouderparticipatie, schaamte, ver
draagzaamheid, moraal, spijbelen
etc. Inderdaad bruikbaar om op
school te gebruiken, zelfs in de
tekenlessen om met kleur het ge
heel te verfraaien. De stripjes zijn
sensationeel, maar hebben daar
naast best ook andere waarden.
Een hele geruststelling voor de op
voeders. s
door Willem-Jan Martin
Vandaag een nogal onbestemde
verzameling muziek. Geen
platen, waaraan lyrisch of
knorrig zonder veel moeite een
hele krantepagina op te hangen
zou zijn, maar middelmaat troef,
waarbij de betrekkelijke
uitschieters in opwaartse
richting de evenmin absoluut
matige produkties keurig in
evenwicht houden. Dit alles
natuurlijk naar de criteria van
ondergetekende.
Aan de positieve zijde van het
evenwicht treffen we dan aan de
wonderschone vocaliste (zowel
wat betreft de fysiek in het
algemeen als haar stem in het
bijzonder) Maria Muldaur en
een tweede solo-werkstuk
Waitress In A Donut Shop
(Reprise MS 2194). De muzikale
loopbaan van deze betrekkelijk
onbekende dame gaat terug tot
ongeveer 1963. Zij maakt dan
deel uit van de Jim Kweskin Jug
Band, een uiterst opgewekt
gezelschap dat komt
bovendrijven in dezelfde
muzikale ontwikkeling, die
jongelui als Lovin' Spoonful.
Mamas Papas en beider 'voor-
structie' The Mugwumps naar de
voorgrond brengt. De Wweskin
Band maakt zo'n kleine tien
platen, maar breekt nooit echt
door en geeft dan oök na vijf
jaar en één hit (The Eggplant
That Ate Chicago) de pijp^aan
Maarten. Zo niet Maria. Samen
met de bij Kweskin opgeduikelde
echtgenoot Geoff Muldaur wordt
de lijn doorgetrokken, hetgeen
resulteert in een tweetal hier
vrijwel onopgemerkt gebleven
elpees.
Na verloop van tijd valt de
tandem echter uiteen, en het is
eigenlijk eerst dan. dat MM
muziek van een meer dan
oppervlakkige kwaliteit gaat
maken. Een eerste solo-elpee
slaat ferm aan. niet in de laatste
plaats door de rijke
verscheidenheid van materiaal,
dat allemaal even indringend en
schijnbaar moeiteloos uit de
groeven opstijgt. Waitress enz. x
zet deze tendens voort. Dezelfde
diversiteit (folk, swingende R
B. country, jazz. blues), dezelfde
geoliede prima in elke stijl
toegesneden vocale behandeling,
waarbij dan bovendien een
beheerst stel producers (Lenny
Waronker en Joe Boyd) en een
voor elk genre meer dan
adequate verzameling begelei
ders een afdoende instrumentale
verpakking garanderen.
Het resultaat is een ovér het
algemeen genomen zeer
plezierige plaat, waaraan slechts
het bezwaar kleeft van de iets
overheersende afdeling jazz.
want dat is, hoe vakkundig ook
gebracht, nog altijd niet mijn
kopje thee.
Tom Waits
Zeker niet en dat brengt ons
op de elpee The Heart Of
Saturday Night (Asylum 7E-
1015) van Tom Waits de
altijd naar het landerige
neigende, op trekbas en "brushes'
drijvende soort, dat de omroepen
je zo tegen middernacht nogal
eens wensen voor te schotelen,
easy listening' onder het motto
'relaxed de koffer in' of
constructies van soortgelijke
strekking. Het is mogelijk dat
mensen daar behoefte aan
hebben, en ik zal dan ook zeker
niet de eerste zijn om mij
telefonisch woedend in het
programma te storten en
luidkeels het hoofd van de
presentator te eisen, al heb lk
me wel eens moeten bedwingen.
Meestal draai ik de radio maar
de nek om, en trek een wat
pittiger muziekjeuit de kast.
een muziekje in elk geval,
waarbij het gevoel achterwege
blijft, dat je per abuis in een
stuk kauwgum bent getrapt en
dradentrekkend het spul van je
zuigende spekzolen probeert te
verwijderen.
Verder. Roxy Music met Country
Life (Island ILPS 9303), de
vierde alweer van dit regelmatig
als popvernieuwend aangeprezen
gezelschap. Overigens valt het
met die 'nieuwigheid' deze keer
nogal mee. Men zou zelfs
kunnen volhouden, dat Brvan
Ferry, als bekend het brein
achter de groep, er duideüjker
dan ooit naar gestreefd heeft
zijn composities binnen het
raam van een aantal gangbare
Engelse en Amerikaanse
opvattingen te houden. Zelfs
lijken een paar stukken
regelrechte bewerkingen
(copieën is een zwaar woord)
vah enig vrij klassiek
rockmateriaal. Daar is natuurlijk
allemaal niets op tegen en het
zou daarbij Country Life zelfs
tot een bescheiden hoogtepunt
in het Roxy-oeuvre hebben
gemaakt, als niet Ferry
tegelijkertijd zijn goede
bedoelingen in een tamelijk
ongecontroleerd aandoende
geluidsbrij had verzopen. De
synthesizers vliegen je om de
oren. Als het ware.
Blijft over een restant, dat
bestaat uit The Electric Flag
(The Band Kept Playing),
Jonathan Edwards (Lucky Day),
Shoes (Make Up Your Make-Up)
en Decennium (Song Of The
Sad Times)