REGERING HEEFT MAKKELIJK PRATEN' UXEMBURG )NDER DRIE )RANJES de plaat Veendam ziet een paar 'maren' oning Willem III komt er in de archieven het slechtste af POP OP smeenten met veel werkloosheid zien problemen in opnemen van 'rijksgenoten' r Gene Clarck wil (meer) erkenning '/KWARTET ZATERDAG 16 NOVEMBER 1974 BINNENLAND T17/K17 een bijeenkomst vorige week in Den waar vertegenwoordigers van alle rlandse gemeenten met meer dan inwoners aanwezig waren, heeft mi- Van Doorn een beroep gedaan op gemeenten om vrijwillig een il gezinnen van rijksgenoten (Surina- en Antillianen) op te nemen, om oor de vier grote gemeenten, Amster- Rotterdam, Den Haag en Utrecht, te isten. Op het ogenblik is het namelijk #t bijna zestig procent van de rijksge noten, die in ons land wonen in een van deze vier grote steden verblijft, waarbij Amsterdam wel de kroon spant. Er zijn nu negentigduizend rijksgenoten in ons land en dat zullen er voor de souvereiniteits- overdracht eind 1975 zeker tenminste honderdduizend worden. Bij de ruim honderd gemeenten met meer dan 25.000 inwoners ligt op dit moment dus het vriendelijke, maar wel zeer drin gende verzoek van de regering, om zich binnenkort te melden als plaats, waar zo'n door Cisca Dresselhuijs en Jan Sloothaak dertig tot zestig gezinnen van rijksgenoten kunnen worden opgenomen. Het wachten is nu op deze vrijwilligers, maar voor het geval dat deze zich niet of in onvoldoende mate zullen melden staat er al een soort stok achter de deur klaar: dan zal een commissie zelf vijftig tot honderd gemeenten gaan uitzoeken, die dan weer de vraag krijgen of zij 'vrijwillig' rijksgenoten willen opnemen. Er zal dan toch wel sterk bij deze gemeen ten worden aangedrongen om deze vraag bevestigend te beantwoorden. Over de tegemoetkomingen, die van het rijk te verwachten zijn voor de gemeenten, die overgaan tot het opnemen van een aantal gezinnen, is nog maar erg vaagjes gepraat. Minister Van Doorn heeft gezegd, dat er 'in redelijkheid' financiële middelen ter beschikking zullen komen. Maar de meeste gemeenten willen, voordat zij een beslissing nemen, nu juist weten waarop ze concreet kunnen rekenen. Wij hadden over deze zaak een gesprek met vertegenwoordigers van twee gemeen ten met meer dan 25.000 inwoners: name lijk Veendam en Sittard, beide gemeenten die te kampen hebben met grote proble men op het gebied van de werkloosheid. 'ARD 'De regering heeft t akkelijk praten, maar wij ïeh het hier werkelijk niet onze bevolking verkopen, nop onze eigen werklozen poningzoekenden nog eens dertig tot zestig gezinnen rijksgenoten hierheen te die toch ook recht heb- op werk en een woning. ïij, zoals de zaken nu liggen, m besluiten om 'ja' te zeggen e vraag van de regering om ;enoten op te nemen, zou dat enen. dat deze mensen hier streeks naar de bijstand zou- noeten. want er is beslist geen voor hen. Nou, is dat een sing? Natuurlijk niet. Deze en mogen, wanneer ze hier I n, toch verwachten, dat er inste gezocht wordt naar een bestaan voor hen en dat goe- staan zien wij niet in een zeer lurige steuntrekkerij van de tnd'. :ard: mensen en direct naar bijstand moeten ouder J. L. Nijsten van Sittard stad met 34.000 inwoners) fel. wanneer hij de conse- ties van de vriendelijke vraag de regering om een aantal ïaamse en Antilliaanse gezin- op te nemen, onder ogen ziet. ;ipieel vind ik het juist, dat ils gemeenten samen het pro van de rijksgenoten oplos- Zeker. Daar hoeven de vier gemeenten niet alleen voor draaien. Maar als de regering riteit vraagt en dat doet ze in mag ze zelf eerst wel eens iken hoe solidair ze met ons in het zuiden is geweest. Ik rustig zeggen, dat men ons het sluiten van de mijnen, on heeft laten stikken. Ja, al- al mooie beloften, maar er is van terecht gekomen. Die he rstructurering, die hier zou ko- na de mijnsluitingen en die werk zou zorgen voor de tien- iden werkloze mijnwerkers, is !lop geworden en niets anders, litten hier alleen in Sittard al achthonderd werklozen, dat :ent, dat hier zes procent van nannelijke en zeven procent Aankomst van Surinamers op Schiphol van de vrouwelijke beroepsbevolking werkloos is. Dat is heel wat meer dan het landelijke gemiddelde, dat zo om en nabij de 3,5 procent ligt', aldus de heer Nijsten. Ook in de nabije toekomst lijkt er geen vrolijker beeld weggelegd, wat betreft de werkloosheid in Sittard. 'We hebben hier wel een paar grote vestigingen, zoals de DAF, Philips en DSM, maar dat is ook allemaal nogal treurig: werktijdverkorting en personeelstop zijn de twee woor den. die je ook bij deze bedrijven steeds weer tegenkomt. In de ko mende maanden verwachten we dan ook nog een forse toeneming van het aantal werklozen. We heb ben hier in Sittard verder nog een paar grote aannemers. Die komen nu al steeds op het gemeentehuis vragen of er nog werk is, want over een paar maanden zijn ze door al hun orders heen. En wij kunnen ze ook niets toezeggen, want we heb ben ook geen grote bouwprojecten liggen. Geen geld voor. Al met al dus een nogal treurige zaak. Het lijkt ons dan ook logisch, dat wij niet als eerste aan Den Haag zullen melden, dat wij zo'n vijftig gezin nen van rijksgenoten (dat zijn toch altijd zo'n drie- a vierhonderd per sonen) willen opnemen', aldus de heer Nijsten. Tegemoetkoming? Toch staat men principieel, zoals gezegd, echt niet onwelwillend te genover het opnemen van een aan tal Surinamers en Antillianen, maar voordat zij zich zou melden als gegadigde, wil de gemeente pre cies weten, wat de overheid daar aan tegemoetkomende maatregelen tegenover zou stellen. 'Kijk eens, wat betreft de wonin gen, daar zouden we eventueel nog wel uitkomen. We hebben hier wel achthonderd woningzoekenden, maar dat zijn heus niet allemaal urgente gevallen, die 'zonder' zit ten. Daarbij zijn heel wat gevallen van mensen, die wat groter of wat kleiner willen gaan wonen, maar die op het ogenblik wel een dak boven hun hoofd hebben. Nee, die kant van de zaak zou met wat goede wil en een extra-contingent woningwetwoningen van staatsse cretaris Van Dam. nog wel op te lossen zijn. Maar dat werk, dat £oet ons de das om. Toen de mijnen dicht gingen, zei de overheid tegen ons: reserveer maar een flink stuk industrieterrein in Sittard, want daar zal binnenkort wel vraag naar zijn. Nou, mooi niet. We zitten na al die jaren nog steeds met een lap industrieterrein van meer dan tachtig hectare te wachten. Elk jaar betalen we maar weer trouw de rente die deze grond moet op brengen. dat loopt nu langzamer hand in de tonnen, maar nieuwe industrieën hebben we nog niet ge zien'. Een rijksdienst.... Bovendien zouden we niet geholpen zijn met een of ander fabriekje. We moeten voorzieningen hebben die op een veel bredere basis liggen. Weet u wat mooi zou zijn? Een rijksdienst naar Sittard. Dat bete kent werk voor de vele werklozen op administratief gebied, die wij hier hebben, en ook werk voor de vele werkloze bouwvakkers, want dan moet er toch weer een nieuw gebouw worden neergezet. Maar ja, daar hoor je ze niet over in Den Haag. Ik moet eerlijk zeggen: soms lijkt het er nog erg veel op, dat Limburg maar voor spek en bonen meedoet met de rest van Nederland. Nog altijd een soort aanhangsel van het 'echte' Nederland. En dat klopt na tuurlijk volstrekt niet. We hebben hier dezelfde rechten als de mensen in de randstad en andere delen van Nederland. Zodra er meer aandacht voor onze problemen komt. kunnen wij ook meer aandacht besteden aan de problemen, waarmee de re gering zit, zoals nu dat van de opvang van rijksgenoten. Daarvóór hebben we het echt te druk met onszelf, met ons eigen hoofd boven water te houden', besluit de heer Nijsten. VEENDAM Aan de wand hangt een bordje met de tekst 'Ander lu bin ook lu'. Uit het Gronings vertaald be tekent dat: 'Andere mensen zijn ook mensen'. Zo'n tekst verplicht. Zeker als die zo als in Veendam in een wethouderskamer prijkt. Veendam wil het motto best in praktijk brengen, zegt wethouder P. Boschma (Sociale Zaken). Er zijn echter wel een paar 'ma ren Zo zal het rijk Veendam wel moeten helpen om de 'aan- der lu' in dit geval dus Suri namers op te vangen. Een ander 'maar' is, of het wel ver standig is om de rijksgenoten naar een streek te sturen die erger dan andere landsdelen wordt geplaagd door werkloos heid. De werkloosheid in Oost- Groningen is twee keer zo groot als het landelijke gemiddelde. Voor Oost-Groningse begrippen is Veendam met 349 werklozen nog niet eens slecht af. Een moeilijkheid is echter aldus wethouder Boschma dat Surinamers vaak ongeschoolde krachten zijn. En juist van deze categorie heeft Oost-Groningen er te veel. Aan geschoolde krachten (vooral metaalbewer kers) is er een gebrek. Vestiging van ongeschoolde krachten bete kent echter vestiging van werk lozen. Desondanks wil Veendam wel meewerken aan een principieel als redelijk aanvaarde gedachte om de rijksgenoten over het land te spreiden. Hoeveel 'zou Veendam kunnen opvangen? 'Dat zou ik niet durven zeggen. Als het om vier of vijf gezinnen gaat, lijkt het me wel mogelijk ze op redelijk korte termijn on der te brengen. Als het om meer gaat zouden we eerst de moge lijkheden eens moeten nagaan', zegt de wethouder. Een nijpende woningnood kent Veendam niet. Wel komt men echter goedkope woningen tekort. Onder de 350 woningzoekenden zijn er veel die al een huis hebben, maar een ander zoeken. De heer Boschma voelt er niet voor om Surinamers in groepjes bij el- P. Boschma kaar te vestigen. Spreiding over de verschillende wijken voor komt dat er een 'Surinamers- wijk' ontstaat. Wethouder Boschma vindt dat Nederland wat dit betreft leergeld heeft betaald bij de huisvesting van Ambonezen. Wat de financiële perikelen be treft bepleit hij overigens een soortgelijke maatregel als inder tijd voor de huisvesting van deze repatrianten. Er is toen een rijksgroepsregeling in het leven geroepen. De kosten voor de op vang van Ambonezen kwam daardoor voor honderd procent voor rekening van het rijk. Een soortgelijke regeling kent men ook voor woonwagenbewoners. Buiten die rijksregeling om heeft Veendam overigens al eens 2.650.000 gulden uit eigen zak gehaald om voorzieningen aan een woonwagenkamp te treffen. 'Bij die gelegenheid heb ik van een collega die spreuk 'Aander lu bin ook lu' gekregen', aldus de heer Boschma. Overigens heeft Veendam op het ogenblik al een aantal 'aander lu' binnen zijn poorten. Er zijn een dikke honderd Turkse gast arbeiders. Daarvan is een deel na gezinshereniging in gewone huizen gaan wonen. Anderen wonen nog in pensions. Deze gastarbeiders zijn echter an ders dan de rijksgenoten voor rekening van het bedrijfsleven. ir Fred Lammers ge HAAG De historie van de drie Willems die Nederland als ing hebben geregeerd is nauw verbonden met de geschiedenis het groothertogdom Luxemburg. Elk op hun manier hebben drie vorsten een stempel gedrukt op de ontwikkeling van Lu- ïburg. Dat leidde dikwijls tot problemen. a/i'et vriendelijke Luxemburg, dat kennen als een prettig va- ieoord, was het in de vorige stellig niet zo rustig. De be- ig was er arm en had lange maar weinig in te brengen, uit Nederland werd de dienst 7 A ernaast en dat gebeurde meest- I "^iniet tot tevredenheid van de smburgers. er zich zoal heeft afgespeeld qpom en in het groothertogdom °¥ns de regering van de Neder- koningen wordt uitvoerig be- op de interessante tentoon- g 'Luxemburg onder Oranje- iau, 1815-1890', welke tot 13 ja- ri in het Haagse gemeentemu- i is te zien en vervolgens half uari in de stad Luxemburg. 25-jarig bestaan van het Ne- bnds-Luxemhurgs cultureel ver- vormde de aanleiding tot het ijpen van deze tentoonstelling, documenten en voorwerpen flen getoond, die nog niet eer- in het openbaar waren te zien. koninklijk huisarchief en het emburgs staatsarchief stonden van interessante zaken af voor sxpositie. Koningin Juliana, die ider geestdriftig Is voor de ex positie, leende uit Soestdijk enige unieke-schilderijen van voorouders en een gedeelte van het servies, waarop met de hand afbeeldingen van steden en landschappen in Luxemburg zijn geschilderd. Het servies, vervaardigd door de be roemde porceleinfabriek Senz in Echternach, werd koning Willem de Derde ten geschenke gegeven. In zijn tijd, en ook nog die van ko ningin-moeder Emma, werd het kostbare servies ook tijdens maal tijden gebruikt. Kennelijk met vor ken aangebrachte beschadigingen op sommige borden duiden daar nog op. Tegenwoordig staat het servies in een van de kasten van Soestdijk. Ondanks de bezwaren die de Luxemburgers tegen de Oranje-vor sten hadden overheerste toch de mening dat ze het slechter hadden kunnen treffen. Vooral prins Hen drik, de jongste broer van Willem de Derde, die in 1850 door de ko ning werd benoemd tot stadhouder van Luxemburg (een funktie die hij tot aan zijn dood in januari 1879 uitoefende) kon een potje breken bij de Luxemburgers. Koning Willem de Eerste komt er het slechtst van af als je in de archieven duikt. Hij werd in 1815 tijdens het congres van Wenen tot groothertog van Luxemburg aange steld. Officieus was zijn vader, stads- houder Willem de Vijfde, het reeds. Twaalf jaar vóór de Franse inval in Nederland besloten de verschillende takken van de familie Oranje-Nas- sau reeds dat de Nederlandse tak Luxemburg zou gaan besturen. In ruil daarvoor stond Willem de Vijf de tijdens die familieconferentie in 1783 zijn aanspraken op Nassau Dillenburg, Siegen, Dietz en Hada- mar af. Het maakte niet veel verschil uit. Luxemburg was evenals de Duitse bezittingen ver van het bed van de Oranjes en ze maakten zich er niet druk om. Dat deed Willem de Eerste evenmin toen hij zijn aanspraken op het groothertogdom Luxemburg in 1815 door het Wener congres bekrachtigd zag. Ambtenaren regel den de zaken vanuit Nederland. Vooral de geheime referendaris Stifft en een zekere Hassenpflug hadden veel in de melk te brokke len. Zij waren beiden Duits geo riënteerd. Hassenpflug had zich als ideaal gesteld Luxemburg tot een Duits vorstendommetje te maken inplaats van het de achttiende pro vincie van Nederland te laten zijn, zoals Willem voor ogen stond. De Duitse invloed op Luxemburg was echter groot. Duitse troepen Ook in 1815 was in Wenen besloten dat Luxemburg deel ging uitmaken van de verdedigingslinie van de Duitse bond tegen Frankrijk. Prui sische troepen vestigden zich in Luxemburg in een kilometers lange vesting. Gelukkig waren de Luxemburgers er niet mee. Talrijke verzoeken werden naar de koning gestuurd om die Duitse invloed tegen te gaan. Het haalde weinig uit. Vooral toen Luxemburg na de Belgische opstand in 1830 meegesleept was in het conflict (hetgeen er toe leidde dat in 1839 slechts 46 van de 172 vierkante mijl die Luxemburg telde, onder het bewind van koning Wil lem de Eerste bleef: de rest ging naar België) was de aardigheid er bij de beproefde koning helemaal af. In 1840 keerde het tij. Willem de Tweede besloot de nodige hervor mingen door te voeren. De heren Hassenpflug en Stifft gingen de Prins Hendrik, de broer van koning Willem de Derde, was bijna 29 jaar stadhouder van Luxemburg. laan uit. 'Hassenpflug und Stifft haben das ganze Land vergifft', heet het in een rijmpje dat nóg bestaat in Luxemburg. Stormachtig begroet Meteen nadat hij koning was ge worden en daarmee groothertog van Luxemburg ging Willem de Tweede zelf een kijkje nemen in het groothertogdom. Zijn vader had daar nooit de moeite voor willen nemen. De koning werd er storm achtig begroet. Hij werd er echter ook meteen geconfronteerd met het oude zeer, dat de bevolking acties verlangde tegen de Duitse invloe den. In een adres aan de koning, door een grote groep burgers on dertekend, stond het precies om schreven: 'Wij zijn geen Duitsers, onze gewoonten, onze aard, onze sociale betrekkingen, onze taal, niets bij ons is Duits. Wij zijn Luxemburgers, onderdanen van uwe majesteit en Nederland is ons moe derland'. In de archieven van Nederland en Luxemburg lagen honderden soort gelijke adressen, die slechts voor kennisgeving waren aangenomen. Dit appel op de koning had resulta ten. Aan het eind van zijn leven in 1848 gaf Willem de Tweede Luxem burg zelfs een vrij liberale grond wet. Hij had daar veel minder moeite mee dan met de staatkundi ge hervormingen in Nederland. Die grote bereidwilligheid kan on getwijfeld verklaard worden uit de opstandjes die in 1848 in Luxem burg plaats vonden als reactie op de februari-revolutie in Frankrijk. De koning koos eieren voor zijn geld. Er kwam persvrijheid en Luxemburg kreeg een Kamer van Afgevaardigden. Zo werd Willem de Tweede bij zijn dood algemeen er kend als de grote weldoener van het groothertogdom en in feite had Luxemburg ook veel aan hem te danken. In Duitsland was inmiddels Bis marck de grote man geworden. 'De ijzeren hertog', zoals hij werd ge noemd, vond de democratische grondwet van 1848 uit den boze. Deze gang van zaken was duidelijk in strijd met Bismarck's plannerr om de Duitse bond machtig te, ma ken. Bismarck maakte zijn opvattingen duidelijk aan koning Willem de Derde, hetgeen er in 1856 toe leidde dat de inmiddels tot stadhouder benoemde broer van de koning die hem zeer trouw diende een nieuwe grondwet invoerde, die veel van de in 1848 gegeven rechten nietig ver klaarde. Welvarender Luxemburg slikte het. Het feit dat prins Hendrik zich intensief inzette voor de ontsluiting van Luxemburg, met name door de aanleg van spoorwegverbindingen, en de indus trie bevorderde, maakte veel goed. Luxemburg werd welvarender. De grote problemen kwamen van buitenaf, toen in 1866 de Duitse bond uiteenviel, nadat Pruissen de oorlog aan Oostenrijk had ver klaard. Het kleine landje Luxemburg werd dankzij de goede spoorweg verbindingen een begerenswaardig gebied, zowel voor Pruisen als voor Frankrijk, waar keizer Napoleon de derde aan de macht was. Napoleon wist van Willem de Derde gedaan te krijgen dat hij zich bereid ver klaarde Luxemburg af te staan op voorwaarde dat Frankrijk Neder lands aanspraken op Limburg krachtig zou steunen. Door middel van een volksstemming zou Luxem burg zich bij Frankrijk voegen. 'Prins Hendrik de goede', lieveling des volks genoemd Daar de Luxemburgers niets van de Pruisen wilden weten leek de kwestie in kannen en kruiken. Bismarck was echter hels toen hij van deze regeling hoorde en dreig de Willem de Derde met oorlog, als de plannen zouden doorgaan. Napo leon wilde vooral niet in een con flict betrokken worden en zag maar snel van zijn plannetje af. Hulp van Czaar Willem de Derde en prins Hendrik zat de situatie echter niet lekker. Zij riepen de hulp in van de Russi sche Czaar met wie zij omdat hun in 1865 overleden moeder Anna Paulowna een Russische vorstin was, goede betrekkingen onderhiel den. De Czaar zorgde ervoor dat er een grote conferentie werd gehou den in Londen. Daar werden de problemen voorgoed de wereld uit geholpen. Luxemburg werd een ge heel zelfstandig land met Willem de Derde als groothertog en prins Hendrik als stadhouder. De rust was daarmee weergekeerd. Hendrik en zijn vrouw Amalia wer den in hun paleisje in Walferdan- ge, zes mijl buiten Luxemburgs hoofdstad (nu is het gebouw een vakantieoord) volledig aanvaard. Toen hij in 1879 overleed werd hij betiteld als 'Prins Hendrik de goe de' en 'de lieveling des volks'. Na de dood van Hendrik was Wil lem de Derde zelf nog elf jaar nauw betrokken bij het bestuur van Luxemburg. Met zijn jonge vrouw Emma ging hij er dikwijls op be zoek. Daar hij geen mannelijke op volger had en vrouwen destijds in Luxemburg waren uitgesloten van de erfopvolging kwam na de dood van Willem de Derde in Luxemburg met hertog Adolf van Nassau een andere tak aan het bewind. Wat door de drie Willems, ondanks hun fouten, in Luxemburg tot stand was gebracht, verdiende echter (en kreeg dat ook) grote erkentelijk heid. De Nederlandse koningen leg den de grondslag voor het Luxem- burg-van-nu. door Willem-Jan Martin No Other (Asylum AS 53 005), de Jongste elpee van Gene Clark, gaat vergezeld van een in opdracht van de platenmaatschappij door Jim Bickhart geschreven stuk proza, dat ruim voorzien is van zulke termen als 'de zaken in eigen hand nemen', 'de mist doen optrekken', 'koerswijziging', 'belangrijke overgang', etc. Meneer zelf laat zich achter op de hoes portretteren in een 'outfit' die in een schrijnenede tegenstelling staat tot het houthakkershemd en de verwaaide kuif uit de tijd van de fameuze koppeling met de banjoïist Doug Diflard. Gene heeft in de make-updoos zitten graaien en zijn haar tot een bos sisaltouw uit elkaar geplozen, terwijl een ruim zittend glimpak de zaken completeert. Onweerstaanbaar dringt zich de volgende vraag op: wat is hier in vredesnaam aan de hand? Bij beluistering van de muziek is de Alice-Cooper-achtige 'freak' inderdaad Gene Clark, zijn unieke hartverscheurende geluid laat zich moeiteloos 'destilleren' uit het nu en dan overdadige leger extra-instrumentarium, dat de door Bickhart aangekondigde koerswijziging markeert. Synthesizers, meidenkoortjes, George Harrison-achtige knipogen naar oostelijker gebieden en opgepepte gitaarprinserij op de plaats waar vroeger eenvoud het kenmerk van het ware was en een Spanish Guitar' (de elpee White Light) plus het meest doorleelde stemgeluid ter wereld voldoende waren om al het leed van diezelfde wereld in even originele als schrijnende songs te comprimeren (voor de niet- ingewijden kan ik verwijzen naar de beide elpees van The Fantastic Expedition Of Dillard Clark. Gene Clark With The Gosdin Bros., White Light en Roadmaster). Tegelijk echter schuilt in datzelfde 'vroeger' de sleutel tot het begrip van het waarom van Glarks metamorfose. Gene Clark was een van de oprichters van The Byrds en genoot als zodanig een handzame dosis erkenning, die zich bovendien - ook niet onbelangrijk - na de doorbraak van de groep regelmatig in de nodige kontanten uitdrukte. Dat veranderde, toen Clark vanwege een inmiddels legendarische angst voor het reizen per vliegtuig de groep in 1966 de rug toekeerde: de hierboven genoemde, in verschillende samenwerkingsverbanden ge maakte elpees wisten slechts in kleine kring (popkritici en hun familieleden) te imponeren en leverden dientengevolge geen cent op. Een prima elpee als Roadmaster werd zelfs slechts in Nederland uitgebracht, de 'States' miskenden het talent van het fenomeen Clark definitief en deze verzeilde tenslotte in het kamp der Veelbelovende Doch Gefrustreerde Jonge Muzikanten, waar zich reeds zulke evenzeer door het uitblijven van enig sukses geteisterde lieden bevonden als de Flying Burrito, Bros., Poco's Richie Furay, Redwing en Little Feat. Tegenover Bickhart schrijft Gene Clark het 'falen' van zijn produktie tot op heden toe aan de uniformiteit van de gehanteerde stijl. Op grond van het bovenstaande moet de inderdaad meer gevarieèrde aanpak van No Other gezien worden als een poging bij een breder publiek erkenning te krijgen. De concessies, die daartoe aan een aantal meer 'gangbare' opvattingen omtrent het maken en 'producen' van popmuziek worden gedaan, zullen dit effect wellicht ook hebben, hetgeen je een goede vriend natuurlijk alleen maar van ganser harte kunt toewensen. Anderzijds uit ondergetekende de hoop dat Gene Clark op basis van die eventueel zó bereikte algemenere waardering zich weer langzaam naar zijn uitgangsstelling zal bewegen. Want hoewel de 'modernistische' aankleding het karakter van Gene Clarks muziek niet wezenlijk aantast en de helft van de voorkomende songs zelfs met enig passen en meten in het Roadmastermodel geplaatst zou kunnen worden, is het juist voor wat betreft de resterende nummers het samengaan van twee hoorbaar zo verschillende muzikale werelden, dat No Other noch voor de Clark-adept noch naar mijn idee in feite ook voor het publiek waar GC op lijkt te mikken tot een onvoorwaardelijke prijsplaat maakt. Gene Clark moet eigenlijk gewoon zijn eigen muziek blijven maken, en als niemand daar naar wil luisteren, moet er maar een steunfonds worden opgericht. Minder noodzakelijk lijkt dat voor Jethro Tuil met Warchild, Dave Mason, en Ian Matthews met Journeys From Gospel Oak. Die komen er zo wel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 17