REGERING HEEFT MAKKELIJK PRATEN'
UXEMBURG
)NDER DRIE
)RANJES
de plaat
Veendam ziet
een paar 'maren'
oning Willem III komt er in de archieven het slechtste af
POP OP
smeenten met veel werkloosheid zien problemen in opnemen van 'rijksgenoten'
r
Gene Clarck
wil (meer)
erkenning
'/KWARTET ZATERDAG 16 NOVEMBER 1974
BINNENLAND T17/K17
een bijeenkomst vorige week in Den
waar vertegenwoordigers van alle
rlandse gemeenten met meer dan
inwoners aanwezig waren, heeft mi-
Van Doorn een beroep gedaan op
gemeenten om vrijwillig een
il gezinnen van rijksgenoten (Surina-
en Antillianen) op te nemen, om
oor de vier grote gemeenten, Amster-
Rotterdam, Den Haag en Utrecht, te
isten. Op het ogenblik is het namelijk
#t bijna zestig procent van de rijksge
noten, die in ons land wonen in een van
deze vier grote steden verblijft, waarbij
Amsterdam wel de kroon spant. Er zijn nu
negentigduizend rijksgenoten in ons land
en dat zullen er voor de souvereiniteits-
overdracht eind 1975 zeker tenminste
honderdduizend worden.
Bij de ruim honderd gemeenten met meer
dan 25.000 inwoners ligt op dit moment
dus het vriendelijke, maar wel zeer drin
gende verzoek van de regering, om zich
binnenkort te melden als plaats, waar zo'n
door Cisca Dresselhuijs
en Jan Sloothaak
dertig tot zestig gezinnen van rijksgenoten
kunnen worden opgenomen.
Het wachten is nu op deze vrijwilligers,
maar voor het geval dat deze zich niet
of in onvoldoende mate zullen melden
staat er al een soort stok achter de deur
klaar: dan zal een commissie zelf vijftig
tot honderd gemeenten gaan uitzoeken,
die dan weer de vraag krijgen of zij
'vrijwillig' rijksgenoten willen opnemen.
Er zal dan toch wel sterk bij deze gemeen
ten worden aangedrongen om deze vraag
bevestigend te beantwoorden.
Over de tegemoetkomingen, die van het
rijk te verwachten zijn voor de gemeenten,
die overgaan tot het opnemen van een
aantal gezinnen, is nog maar erg vaagjes
gepraat. Minister Van Doorn heeft gezegd,
dat er 'in redelijkheid' financiële middelen
ter beschikking zullen komen. Maar de
meeste gemeenten willen, voordat zij een
beslissing nemen, nu juist weten waarop
ze concreet kunnen rekenen.
Wij hadden over deze zaak een gesprek
met vertegenwoordigers van twee gemeen
ten met meer dan 25.000 inwoners: name
lijk Veendam en Sittard, beide gemeenten
die te kampen hebben met grote proble
men op het gebied van de werkloosheid.
'ARD 'De regering heeft t
akkelijk praten, maar wij
ïeh het hier werkelijk niet
onze bevolking verkopen,
nop onze eigen werklozen
poningzoekenden nog eens
dertig tot zestig gezinnen
rijksgenoten hierheen te
die toch ook recht heb-
op werk en een woning.
ïij, zoals de zaken nu liggen,
m besluiten om 'ja' te zeggen
e vraag van de regering om
;enoten op te nemen, zou dat
enen. dat deze mensen hier
streeks naar de bijstand zou-
noeten. want er is beslist geen
voor hen. Nou, is dat een
sing? Natuurlijk niet. Deze
en mogen, wanneer ze hier I
n, toch verwachten, dat er
inste gezocht wordt naar een
bestaan voor hen en dat goe-
staan zien wij niet in een zeer
lurige steuntrekkerij van de
tnd'.
:ard: mensen
en direct naar
bijstand moeten
ouder J. L. Nijsten van Sittard
stad met 34.000 inwoners)
fel. wanneer hij de conse-
ties van de vriendelijke vraag
de regering om een aantal
ïaamse en Antilliaanse gezin-
op te nemen, onder ogen ziet.
;ipieel vind ik het juist, dat
ils gemeenten samen het pro
van de rijksgenoten oplos-
Zeker. Daar hoeven de vier
gemeenten niet alleen voor
draaien. Maar als de regering
riteit vraagt en dat doet ze
in mag ze zelf eerst wel eens
iken hoe solidair ze met ons
in het zuiden is geweest. Ik
rustig zeggen, dat men ons
het sluiten van de mijnen,
on heeft laten stikken. Ja, al-
al mooie beloften, maar er is
van terecht gekomen. Die he
rstructurering, die hier zou ko-
na de mijnsluitingen en die
werk zou zorgen voor de tien-
iden werkloze mijnwerkers, is
!lop geworden en niets anders,
litten hier alleen in Sittard al
achthonderd werklozen, dat
:ent, dat hier zes procent van
nannelijke en zeven procent
Aankomst van Surinamers op Schiphol
van de vrouwelijke beroepsbevolking
werkloos is. Dat is heel wat meer
dan het landelijke gemiddelde, dat
zo om en nabij de 3,5 procent ligt',
aldus de heer Nijsten.
Ook in de nabije toekomst lijkt er
geen vrolijker beeld weggelegd, wat
betreft de werkloosheid in Sittard.
'We hebben hier wel een paar grote
vestigingen, zoals de DAF, Philips
en DSM, maar dat is ook allemaal
nogal treurig: werktijdverkorting
en personeelstop zijn de twee woor
den. die je ook bij deze bedrijven
steeds weer tegenkomt. In de ko
mende maanden verwachten we
dan ook nog een forse toeneming
van het aantal werklozen. We heb
ben hier in Sittard verder nog een
paar grote aannemers. Die komen
nu al steeds op het gemeentehuis
vragen of er nog werk is, want over
een paar maanden zijn ze door al
hun orders heen. En wij kunnen ze
ook niets toezeggen, want we heb
ben ook geen grote bouwprojecten
liggen. Geen geld voor. Al met al
dus een nogal treurige zaak. Het
lijkt ons dan ook logisch, dat wij
niet als eerste aan Den Haag zullen
melden, dat wij zo'n vijftig gezin
nen van rijksgenoten (dat zijn toch
altijd zo'n drie- a vierhonderd per
sonen) willen opnemen', aldus de
heer Nijsten.
Tegemoetkoming?
Toch staat men principieel, zoals
gezegd, echt niet onwelwillend te
genover het opnemen van een aan
tal Surinamers en Antillianen,
maar voordat zij zich zou melden
als gegadigde, wil de gemeente pre
cies weten, wat de overheid daar
aan tegemoetkomende maatregelen
tegenover zou stellen.
'Kijk eens, wat betreft de wonin
gen, daar zouden we eventueel nog
wel uitkomen. We hebben hier wel
achthonderd woningzoekenden,
maar dat zijn heus niet allemaal
urgente gevallen, die 'zonder' zit
ten. Daarbij zijn heel wat gevallen
van mensen, die wat groter of wat
kleiner willen gaan wonen, maar
die op het ogenblik wel een dak
boven hun hoofd hebben. Nee, die
kant van de zaak zou met wat
goede wil en een extra-contingent
woningwetwoningen van staatsse
cretaris Van Dam. nog wel op te
lossen zijn. Maar dat werk, dat £oet
ons de das om. Toen de mijnen
dicht gingen, zei de overheid tegen
ons: reserveer maar een flink stuk
industrieterrein in Sittard, want
daar zal binnenkort wel vraag naar
zijn. Nou, mooi niet. We zitten na
al die jaren nog steeds met een lap
industrieterrein van meer dan
tachtig hectare te wachten. Elk
jaar betalen we maar weer trouw
de rente die deze grond moet op
brengen. dat loopt nu langzamer
hand in de tonnen, maar nieuwe
industrieën hebben we nog niet ge
zien'.
Een rijksdienst....
Bovendien zouden we niet geholpen
zijn met een of ander fabriekje. We
moeten voorzieningen hebben die
op een veel bredere basis liggen.
Weet u wat mooi zou zijn? Een
rijksdienst naar Sittard. Dat bete
kent werk voor de vele werklozen
op administratief gebied, die wij
hier hebben, en ook werk voor de
vele werkloze bouwvakkers, want
dan moet er toch weer een nieuw
gebouw worden neergezet. Maar ja,
daar hoor je ze niet over in Den
Haag.
Ik moet eerlijk zeggen: soms lijkt
het er nog erg veel op, dat Limburg
maar voor spek en bonen meedoet
met de rest van Nederland. Nog
altijd een soort aanhangsel van het
'echte' Nederland. En dat klopt na
tuurlijk volstrekt niet. We hebben
hier dezelfde rechten als de mensen
in de randstad en andere delen van
Nederland. Zodra er meer aandacht
voor onze problemen komt. kunnen
wij ook meer aandacht besteden
aan de problemen, waarmee de re
gering zit, zoals nu dat van de
opvang van rijksgenoten. Daarvóór
hebben we het echt te druk met
onszelf, met ons eigen hoofd boven
water te houden', besluit de heer
Nijsten.
VEENDAM Aan de wand
hangt een bordje met de
tekst 'Ander lu bin ook lu'.
Uit het Gronings vertaald be
tekent dat: 'Andere mensen
zijn ook mensen'. Zo'n tekst
verplicht. Zeker als die zo
als in Veendam in een
wethouderskamer prijkt.
Veendam wil het motto best in
praktijk brengen, zegt wethouder
P. Boschma (Sociale Zaken). Er
zijn echter wel een paar 'ma
ren Zo zal het rijk Veendam
wel moeten helpen om de 'aan-
der lu' in dit geval dus Suri
namers op te vangen. Een
ander 'maar' is, of het wel ver
standig is om de rijksgenoten
naar een streek te sturen die
erger dan andere landsdelen
wordt geplaagd door werkloos
heid. De werkloosheid in Oost-
Groningen is twee keer zo groot
als het landelijke gemiddelde.
Voor Oost-Groningse begrippen
is Veendam met 349 werklozen
nog niet eens slecht af.
Een moeilijkheid is echter
aldus wethouder Boschma dat
Surinamers vaak ongeschoolde
krachten zijn. En juist van deze
categorie heeft Oost-Groningen
er te veel. Aan geschoolde
krachten (vooral metaalbewer
kers) is er een gebrek. Vestiging
van ongeschoolde krachten bete
kent echter vestiging van werk
lozen.
Desondanks wil Veendam wel
meewerken aan een principieel
als redelijk aanvaarde gedachte
om de rijksgenoten over het
land te spreiden. Hoeveel 'zou
Veendam kunnen opvangen?
'Dat zou ik niet durven zeggen.
Als het om vier of vijf gezinnen
gaat, lijkt het me wel mogelijk
ze op redelijk korte termijn on
der te brengen. Als het om meer
gaat zouden we eerst de moge
lijkheden eens moeten nagaan',
zegt de wethouder. Een nijpende
woningnood kent Veendam niet.
Wel komt men echter goedkope
woningen tekort. Onder de 350
woningzoekenden zijn er veel
die al een huis hebben, maar
een ander zoeken. De heer
Boschma voelt er niet voor om
Surinamers in groepjes bij el-
P. Boschma
kaar te vestigen. Spreiding over
de verschillende wijken voor
komt dat er een 'Surinamers-
wijk' ontstaat. Wethouder
Boschma vindt dat Nederland
wat dit betreft leergeld heeft
betaald bij de huisvesting van
Ambonezen.
Wat de financiële perikelen be
treft bepleit hij overigens een
soortgelijke maatregel als inder
tijd voor de huisvesting van deze
repatrianten. Er is toen een
rijksgroepsregeling in het leven
geroepen. De kosten voor de op
vang van Ambonezen kwam
daardoor voor honderd procent
voor rekening van het rijk. Een
soortgelijke regeling kent men
ook voor woonwagenbewoners.
Buiten die rijksregeling om
heeft Veendam overigens al eens
2.650.000 gulden uit eigen zak
gehaald om voorzieningen aan
een woonwagenkamp te treffen.
'Bij die gelegenheid heb ik van
een collega die spreuk 'Aander
lu bin ook lu' gekregen', aldus
de heer Boschma.
Overigens heeft Veendam op het
ogenblik al een aantal 'aander
lu' binnen zijn poorten. Er zijn
een dikke honderd Turkse gast
arbeiders. Daarvan is een deel
na gezinshereniging in gewone
huizen gaan wonen. Anderen
wonen nog in pensions. Deze
gastarbeiders zijn echter an
ders dan de rijksgenoten voor
rekening van het bedrijfsleven.
ir Fred Lammers
ge
HAAG De historie van de drie Willems die Nederland als
ing hebben geregeerd is nauw verbonden met de geschiedenis
het groothertogdom Luxemburg. Elk op hun manier hebben
drie vorsten een stempel gedrukt op de ontwikkeling van Lu-
ïburg. Dat leidde dikwijls tot problemen.
a/i'et vriendelijke Luxemburg, dat
kennen als een prettig va-
ieoord, was het in de vorige
stellig niet zo rustig. De be-
ig was er arm en had lange
maar weinig in te brengen,
uit Nederland werd de dienst
7 A ernaast en dat gebeurde meest-
I "^iniet tot tevredenheid van de
smburgers.
er zich zoal heeft afgespeeld
qpom en in het groothertogdom
°¥ns de regering van de Neder-
koningen wordt uitvoerig be-
op de interessante tentoon-
g 'Luxemburg onder Oranje-
iau, 1815-1890', welke tot 13 ja-
ri in het Haagse gemeentemu-
i is te zien en vervolgens half
uari in de stad Luxemburg.
25-jarig bestaan van het Ne-
bnds-Luxemhurgs cultureel ver-
vormde de aanleiding tot het
ijpen van deze tentoonstelling,
documenten en voorwerpen
flen getoond, die nog niet eer-
in het openbaar waren te zien.
koninklijk huisarchief en het
emburgs staatsarchief stonden
van interessante zaken af voor
sxpositie. Koningin Juliana, die
ider geestdriftig Is voor de ex
positie, leende uit Soestdijk enige
unieke-schilderijen van voorouders
en een gedeelte van het servies,
waarop met de hand afbeeldingen
van steden en landschappen in
Luxemburg zijn geschilderd. Het
servies, vervaardigd door de be
roemde porceleinfabriek Senz in
Echternach, werd koning Willem de
Derde ten geschenke gegeven. In
zijn tijd, en ook nog die van ko
ningin-moeder Emma, werd het
kostbare servies ook tijdens maal
tijden gebruikt. Kennelijk met vor
ken aangebrachte beschadigingen
op sommige borden duiden daar
nog op. Tegenwoordig staat het
servies in een van de kasten van
Soestdijk.
Ondanks de bezwaren die de
Luxemburgers tegen de Oranje-vor
sten hadden overheerste toch de
mening dat ze het slechter hadden
kunnen treffen. Vooral prins Hen
drik, de jongste broer van Willem
de Derde, die in 1850 door de ko
ning werd benoemd tot stadhouder
van Luxemburg (een funktie die hij
tot aan zijn dood in januari 1879
uitoefende) kon een potje breken
bij de Luxemburgers.
Koning Willem de Eerste komt er
het slechtst van af als je in de
archieven duikt. Hij werd in 1815
tijdens het congres van Wenen tot
groothertog van Luxemburg aange
steld. Officieus was zijn vader, stads-
houder Willem de Vijfde, het reeds.
Twaalf jaar vóór de Franse inval in
Nederland besloten de verschillende
takken van de familie Oranje-Nas-
sau reeds dat de Nederlandse tak
Luxemburg zou gaan besturen. In
ruil daarvoor stond Willem de Vijf
de tijdens die familieconferentie in
1783 zijn aanspraken op Nassau
Dillenburg, Siegen, Dietz en Hada-
mar af.
Het maakte niet veel verschil uit.
Luxemburg was evenals de Duitse
bezittingen ver van het bed van de
Oranjes en ze maakten zich er niet
druk om. Dat deed Willem de Eerste
evenmin toen hij zijn aanspraken
op het groothertogdom Luxemburg
in 1815 door het Wener congres
bekrachtigd zag. Ambtenaren regel
den de zaken vanuit Nederland.
Vooral de geheime referendaris
Stifft en een zekere Hassenpflug
hadden veel in de melk te brokke
len. Zij waren beiden Duits geo
riënteerd. Hassenpflug had zich als
ideaal gesteld Luxemburg tot een
Duits vorstendommetje te maken
inplaats van het de achttiende pro
vincie van Nederland te laten zijn,
zoals Willem voor ogen stond. De
Duitse invloed op Luxemburg was
echter groot.
Duitse troepen
Ook in 1815 was in Wenen besloten
dat Luxemburg deel ging uitmaken
van de verdedigingslinie van de
Duitse bond tegen Frankrijk. Prui
sische troepen vestigden zich in
Luxemburg in een kilometers lange
vesting.
Gelukkig waren de Luxemburgers
er niet mee. Talrijke verzoeken
werden naar de koning gestuurd
om die Duitse invloed tegen te
gaan. Het haalde weinig uit. Vooral
toen Luxemburg na de Belgische
opstand in 1830 meegesleept was in
het conflict (hetgeen er toe leidde
dat in 1839 slechts 46 van de 172
vierkante mijl die Luxemburg telde,
onder het bewind van koning Wil
lem de Eerste bleef: de rest ging
naar België) was de aardigheid er
bij de beproefde koning helemaal
af.
In 1840 keerde het tij. Willem de
Tweede besloot de nodige hervor
mingen door te voeren. De heren
Hassenpflug en Stifft gingen de
Prins Hendrik, de broer van
koning Willem de Derde, was
bijna 29 jaar stadhouder van
Luxemburg.
laan uit. 'Hassenpflug und Stifft
haben das ganze Land vergifft',
heet het in een rijmpje dat nóg
bestaat in Luxemburg.
Stormachtig begroet
Meteen nadat hij koning was ge
worden en daarmee groothertog
van Luxemburg ging Willem de
Tweede zelf een kijkje nemen in
het groothertogdom. Zijn vader had
daar nooit de moeite voor willen
nemen. De koning werd er storm
achtig begroet. Hij werd er echter
ook meteen geconfronteerd met het
oude zeer, dat de bevolking acties
verlangde tegen de Duitse invloe
den. In een adres aan de koning,
door een grote groep burgers on
dertekend, stond het precies om
schreven: 'Wij zijn geen Duitsers,
onze gewoonten, onze aard, onze
sociale betrekkingen, onze taal,
niets bij ons is Duits. Wij zijn
Luxemburgers, onderdanen van uwe
majesteit en Nederland is ons moe
derland'.
In de archieven van Nederland en
Luxemburg lagen honderden soort
gelijke adressen, die slechts voor
kennisgeving waren aangenomen.
Dit appel op de koning had resulta
ten. Aan het eind van zijn leven in
1848 gaf Willem de Tweede Luxem
burg zelfs een vrij liberale grond
wet. Hij had daar veel minder
moeite mee dan met de staatkundi
ge hervormingen in Nederland.
Die grote bereidwilligheid kan on
getwijfeld verklaard worden uit de
opstandjes die in 1848 in Luxem
burg plaats vonden als reactie op
de februari-revolutie in Frankrijk.
De koning koos eieren voor zijn
geld. Er kwam persvrijheid en
Luxemburg kreeg een Kamer van
Afgevaardigden. Zo werd Willem de
Tweede bij zijn dood algemeen er
kend als de grote weldoener van
het groothertogdom en in feite had
Luxemburg ook veel aan hem te
danken.
In Duitsland was inmiddels Bis
marck de grote man geworden. 'De
ijzeren hertog', zoals hij werd ge
noemd, vond de democratische
grondwet van 1848 uit den boze.
Deze gang van zaken was duidelijk
in strijd met Bismarck's plannerr
om de Duitse bond machtig te, ma
ken.
Bismarck maakte zijn opvattingen
duidelijk aan koning Willem de
Derde, hetgeen er in 1856 toe leidde
dat de inmiddels tot stadhouder
benoemde broer van de koning die
hem zeer trouw diende een nieuwe
grondwet invoerde, die veel van de
in 1848 gegeven rechten nietig ver
klaarde.
Welvarender
Luxemburg slikte het. Het feit dat
prins Hendrik zich intensief inzette
voor de ontsluiting van Luxemburg,
met name door de aanleg van
spoorwegverbindingen, en de indus
trie bevorderde, maakte veel goed.
Luxemburg werd welvarender.
De grote problemen kwamen van
buitenaf, toen in 1866 de Duitse
bond uiteenviel, nadat Pruissen de
oorlog aan Oostenrijk had ver
klaard. Het kleine landje Luxemburg
werd dankzij de goede spoorweg
verbindingen een begerenswaardig
gebied, zowel voor Pruisen als voor
Frankrijk, waar keizer Napoleon de
derde aan de macht was. Napoleon
wist van Willem de Derde gedaan te
krijgen dat hij zich bereid ver
klaarde Luxemburg af te staan op
voorwaarde dat Frankrijk Neder
lands aanspraken op Limburg
krachtig zou steunen. Door middel
van een volksstemming zou Luxem
burg zich bij Frankrijk voegen.
'Prins Hendrik de
goede', lieveling
des volks genoemd
Daar de Luxemburgers niets van de
Pruisen wilden weten leek de
kwestie in kannen en kruiken.
Bismarck was echter hels toen hij
van deze regeling hoorde en dreig
de Willem de Derde met oorlog, als
de plannen zouden doorgaan. Napo
leon wilde vooral niet in een con
flict betrokken worden en zag maar
snel van zijn plannetje af.
Hulp van Czaar
Willem de Derde en prins Hendrik
zat de situatie echter niet lekker.
Zij riepen de hulp in van de Russi
sche Czaar met wie zij omdat hun
in 1865 overleden moeder Anna
Paulowna een Russische vorstin
was, goede betrekkingen onderhiel
den. De Czaar zorgde ervoor dat er
een grote conferentie werd gehou
den in Londen. Daar werden de
problemen voorgoed de wereld uit
geholpen. Luxemburg werd een ge
heel zelfstandig land met Willem
de Derde als groothertog en prins
Hendrik als stadhouder.
De rust was daarmee weergekeerd.
Hendrik en zijn vrouw Amalia wer
den in hun paleisje in Walferdan-
ge, zes mijl buiten Luxemburgs
hoofdstad (nu is het gebouw een
vakantieoord) volledig aanvaard.
Toen hij in 1879 overleed werd hij
betiteld als 'Prins Hendrik de goe
de' en 'de lieveling des volks'.
Na de dood van Hendrik was Wil
lem de Derde zelf nog elf jaar nauw
betrokken bij het bestuur van
Luxemburg. Met zijn jonge vrouw
Emma ging hij er dikwijls op be
zoek. Daar hij geen mannelijke op
volger had en vrouwen destijds in
Luxemburg waren uitgesloten van
de erfopvolging kwam na de dood
van Willem de Derde in Luxemburg
met hertog Adolf van Nassau een
andere tak aan het bewind. Wat
door de drie Willems, ondanks hun
fouten, in Luxemburg tot stand was
gebracht, verdiende echter (en
kreeg dat ook) grote erkentelijk
heid. De Nederlandse koningen leg
den de grondslag voor het Luxem-
burg-van-nu.
door Willem-Jan Martin
No Other (Asylum AS 53 005),
de Jongste elpee van Gene
Clark, gaat vergezeld van een in
opdracht van de
platenmaatschappij door Jim
Bickhart geschreven stuk proza,
dat ruim voorzien is van zulke
termen als 'de zaken in eigen
hand nemen', 'de mist doen
optrekken', 'koerswijziging',
'belangrijke overgang', etc.
Meneer zelf laat zich achter op
de hoes portretteren in een
'outfit' die in een schrijnenede
tegenstelling staat tot het
houthakkershemd en de
verwaaide kuif uit de tijd van de
fameuze koppeling met de
banjoïist Doug Diflard. Gene
heeft in de make-updoos zitten
graaien en zijn haar tot een bos
sisaltouw uit elkaar geplozen,
terwijl een ruim zittend glimpak
de zaken completeert.
Onweerstaanbaar dringt zich de
volgende vraag op: wat is hier
in vredesnaam aan de hand?
Bij beluistering van de muziek is
de Alice-Cooper-achtige 'freak'
inderdaad Gene Clark, zijn
unieke hartverscheurende geluid
laat zich moeiteloos 'destilleren'
uit het nu en dan overdadige
leger extra-instrumentarium,
dat de door Bickhart
aangekondigde koerswijziging
markeert. Synthesizers,
meidenkoortjes, George
Harrison-achtige knipogen naar
oostelijker gebieden en
opgepepte gitaarprinserij op de
plaats waar vroeger eenvoud het
kenmerk van het ware was en
een Spanish Guitar' (de elpee
White Light) plus het meest
doorleelde stemgeluid ter wereld
voldoende waren om al het leed
van diezelfde wereld in even
originele als schrijnende songs
te comprimeren (voor de niet-
ingewijden kan ik verwijzen
naar de beide elpees van The
Fantastic Expedition Of Dillard
Clark. Gene Clark With The
Gosdin Bros., White Light en
Roadmaster).
Tegelijk echter schuilt in
datzelfde 'vroeger' de sleutel tot
het begrip van het waarom van
Glarks metamorfose. Gene Clark
was een van de oprichters van
The Byrds en genoot als zodanig
een handzame dosis erkenning,
die zich bovendien - ook niet
onbelangrijk - na de doorbraak
van de groep regelmatig in de
nodige kontanten uitdrukte. Dat
veranderde, toen Clark vanwege
een inmiddels legendarische
angst voor het reizen per
vliegtuig de groep in 1966 de rug
toekeerde: de hierboven
genoemde, in verschillende
samenwerkingsverbanden ge
maakte elpees wisten slechts in
kleine kring (popkritici en hun
familieleden) te imponeren en
leverden dientengevolge geen
cent op. Een prima elpee als
Roadmaster werd zelfs slechts in
Nederland uitgebracht, de
'States' miskenden het talent
van het fenomeen Clark
definitief en deze verzeilde
tenslotte in het kamp der
Veelbelovende Doch
Gefrustreerde Jonge Muzikanten,
waar zich reeds zulke evenzeer
door het uitblijven van enig
sukses geteisterde lieden
bevonden als de Flying Burrito,
Bros., Poco's Richie Furay,
Redwing en Little Feat.
Tegenover Bickhart schrijft
Gene Clark het 'falen' van zijn
produktie tot op heden toe aan
de uniformiteit van de
gehanteerde stijl. Op grond van
het bovenstaande moet de
inderdaad meer gevarieèrde
aanpak van No Other gezien
worden als een poging bij een
breder publiek erkenning te
krijgen. De concessies, die
daartoe aan een aantal meer
'gangbare' opvattingen omtrent
het maken en 'producen' van
popmuziek worden gedaan,
zullen dit effect wellicht ook
hebben, hetgeen je een goede
vriend natuurlijk alleen maar
van ganser harte kunt
toewensen. Anderzijds uit
ondergetekende de hoop dat
Gene Clark op basis van die
eventueel zó bereikte algemenere
waardering zich weer langzaam
naar zijn uitgangsstelling zal
bewegen. Want hoewel de
'modernistische' aankleding het
karakter van Gene Clarks
muziek niet wezenlijk aantast en
de helft van de voorkomende
songs zelfs met enig passen en
meten in het Roadmastermodel
geplaatst zou kunnen worden, is
het juist voor wat betreft de
resterende nummers het
samengaan van twee hoorbaar
zo verschillende muzikale
werelden, dat No Other noch
voor de Clark-adept noch naar
mijn idee in feite ook voor het
publiek waar GC op lijkt te
mikken tot een
onvoorwaardelijke prijsplaat
maakt. Gene Clark moet
eigenlijk gewoon zijn eigen
muziek blijven maken, en als
niemand daar naar wil luisteren,
moet er maar een steunfonds
worden opgericht.
Minder noodzakelijk lijkt dat
voor Jethro Tuil met Warchild,
Dave Mason, en Ian Matthews
met Journeys From Gospel Oak.
Die komen er zo wel.