Vormingswerker als
'wereldse' zieleherder
Ze doen 't alleen om in de krant te komen
Vandaag
IS
Trouw
K wartet
Boeken van Dr. Okke Jager
Boeken van Dr. C. Rijnsdorp
l\i
TROUW 'KWARTET ZATERDAG 26 OKTOBER 1974
KERK
T2,
1 nr
Binnen het vormingswerk nemen de Zomerweken, waarvan er dit jaar bijna 120 zijn
gehouden in zo'n twintig verschillende centra, een bijzondere plaats in. Het wordt 'open
vormingswerk' genoemd, omdat het in principe openstaat voor iedereen ongeacht leef
tijd, beroep of (voor-) opleiding die zich bezig wil houden met zichzelf en anderen.
Daarnaast is het ook in die zin open, dat er niet strikt volgens een bepaald schema wordt
gewerkt, maar in feite 'alles' is gegeven, wat met het 'mens-zijn' te maken heeft.
Theo de Bont, 37 jaar oud, organiseerde op vormingscentrum Oud-Poelgeest in Oegst-
geest ook van deze weken. Het is een onderdeel van het werk, dat op dit centium wordt
gedaan.
'Hoe kun je de mondigheid, waar iedereen ov.er spreekt, in het vormingswerk als uitgangspunt nemen. Dat houdt mij
vooral bezig. Als je namelijk sprekers en films laat komen, zit je voordat je 't weet, in een soort schoolsysteem, waar de
onmondigheid overheerst.'
DEI
'ONZE VIJAND'
Dig
er
b:
1de
cui
i
»di{
ene
Dit zegt Theo de Bont. vormingsleider op
Oud-Poelgeest. Hij gaat verder: Ik heb
steeds geprobeerd dat te doorbreken en
geloof wel. dat dat mij in wat dan 'open
■vormingsweken' heet vrij aardig is gelukt.
Mijn uitgangspunt is. dat je niet allereerst
het thema ziet. maar dat je als het ware
de mens de persoon in die groep ziet.
die daar een weekeinde of week bezig is.
Dat is iemand met een eigen opvoeding,
die uit een bepaald milieu komt. met een
eigen schoolopleidjng. zeg maar met een
hele voorgeschiedenis, waardoor hij eigen
lijk van zichzelf is vervreemd. Ik geloof
namelijk, dat ieder mens door dat proces
van opgenomen worden in de maatschap
pij in een vervreemdingsproces terecht
komt'.
door Kees de Leeuw
Vervreemding
Maar wat voor vervreemding bedoel je
dan?
Een vervreemding van zichzelf. Van wat
hij zelf wil. Dat hij zo gemakkelijk, wat nu
eenmaal gebruikelijk of wat mode is, wil.
In een bepaald milieu is het echt de
bedoeling, dat je op een gegeven moment
wordt klaargestoomd voor liefst het
gymnasium. Niet omdat je dat zelf zo
graag wilt. maar omdat men dat thuis wil.
Omdat vader gestudeerd heeft of moeder.
Want Jantje, wiens vader arts is. kan niet
naar de ambachtsschool. Dat vervreem
dingsproces uit zich daarin. En na het
gymnasium volgt dan de universiteit. Ook
dat is vaak voor veel mensen een vorm
van vervreemding van jezelf.
Ik heb eens ergens gelezen, dat het groot
ste en misschien ook wel het enige
taboe, het Zelf is. Dat is niet de seksuali
teit, want daar kun je boekenkasten over
vol vinden, maar het Zelf. Wat je zelf
bent. Dat het eigenlijk een taboe is om
boeken, die daar over gaan. te lezen. Die
worden gemakkelijk in het hoekje van de
mystiek gestopt. Die heeft een of andere
kamergeleerde ergens op zolder staan en
daar mag hij best inkijken, maar een
gezond mens, die met beide benen op de
grond staat, houdt zich er niet mee bezig.
Dat is althans niet de bedoeling.
Dat Zelf zou wel eens het eigenlijke taboe
kunnen zijn. Door die vervreemding is de
mens ook niet meer in staat zichzelf te
zien, zoals hij is: En daardoor is hij ook
niet meer in staat om te zien. wie die
ander is, met wie hij moet omgaan. Het
zijn ook eigenlijk allemaal ondoorgronde
lijke en onzichtbare processen. Wat is een
relatie, wat is communicatie? Dat is niet
exact aan te tonen. Je kunt er geen foto
van maken, maar we worden er wel voor
een groot deel door bepaald. Dat alles wil
ik in dat open vormingswerk aan de orde
stellen. Of om het anders te zeggen: wat
wil ik eigenlijk, wie ben ik. wat is de weg
van je leven, de kern van de zaak. wat is
je bestemming en kunnen we zelfstandig
mens zijn.
Op de vraag wat is een mens, wordt wel
geantwoord: een mens is een psycho-so-
matisch wezen. Nou. dat is gemakkelijk
gezegd, maar is hij dat. Zo kan je ook het
THEO DE BONT: innerlijke vrede
Foto: Dirk Ketting
woordje 'zelfstandigheid' onder de loep ne
men. Het verklaren en je afvragen, wat
bedoel ik daarmee. Ik vind het belangrijk
om dat na te gaan.
Eigen gestalte
Wat ik doe zie ik als een manier om
behulpzaam te zijn bij het inzicht verkrij
gen in je eigen leven. Om kijk op jezelf te
krijgen. Ik vind het heel erg belangrijk,
dat je je zelf kunt zien, want dat vind ik
bepalend om anderen te kunnen zien. Ik
geloof niet, dat iemand die zichzelf niet
kan zien. anderen kan zien. Het' daarmee
bezig zijn bijvoorbeeld op een vor
mingscentrum heeft iets van een thera
pie. Het is ook van invloed op relaties,
omdat inzicht hebben in je eigen psychi
sche structuur natuurlijk meespeelt bij het
omgaan met anderen. Het heeft ook te
maken met inzicht krijgen in de structuur
van de samenleving. Dat alles kan een
zekere therapeutische werking hebben.
Daar ben ik van overtuigd.
In die zin heeft dit werk te maken met
communicatie, met relaties, met zelfken
nis. Of ruimer gezegd: het heeft te maken
met leven en dood, waarbij de vraag aan
de orde komt: 'Hoe zit ik in elkaar?' Wat
ben ik voor een mens. Lukt het me om
mijn bestemming op deze aarde te vinden
en kan ik al zoekende daar vorm aan
geven. Vandaaruit kun je zeggen, dat het
ook iets te maken heeft met meditatie.
Met een meditatieve levenshouding, waar
bij je bij jezelf kunt nagaan wat het beste
bij je past.
In het leven zit communicatie, zitten rela
ties en heb je te maken met een medita
tieve levenshouding, maar ook met bewe
ging, vormgeving, mime en yoga. Ik be
doel daarmee te zeggen, dat die dagen in
zo'n open week niet zo gek veel anders
zijn dan het leven van alledag. Alleen
probeer je er in zo'n week bewuster mee
bezig te zijn. Dat kan ook. omdat je je er
helemaal voor vrij maakt. Daardoor kun je
zo'n week heel intens bileven.
In feite is in een dergelijke week eigenlijk
alles gegeven.
Ja, het is volledig open, maar voor mezelf
voer ik dat steeds terug tot die kern van
'wat wil ik eigenlijk en kan je erin geló
ven, dat een mens zelfstandig kan leven,
wat is dat dan en hoe wil je dat realise
ren.
Hoe zou je dat open vormingswerk kunnen
omschrijven?
Het is niet alleen oefenen in relatie. Als je
naar jezelf kijkt, zie je dat je een mens
bent met een heeL eigen gestalte, met
gedeeltelijk ook een eigen aenk- en ge
voelsleven. Daaruit komt ook voort, dat je
bepaalde dingen wilt verwerkelijken. Je
wilt iets. Je kunt zeggen, dat je tijdens je
leven van geboren worden tot de laatste
snik een confrontatie meemaakt van
jezelf, maar gelijktijdig ook van de men
sen, die op je weg komen en de structu
ren, die die mensen hebben gemaakt.
De maatschappij wordt gemaakt door de
mensen en daarin moet je het doen. Ik
geloof dat het een hele ontdekking is om
erachter te komen wat dat voor je bete
kent. Het is mijns inziens helemaal niet
goed om die wereld te ontvluchten. Om
ergens op een boerderijtje te gaan zitten
en dan een eigen leven 'te creëren met
een biologisch-dynamische tuin en zo.
Verbinding
Ai die vragen hebben toch ook duidelijk
met noem het maar religie te maken.
Ik vind ook dat het met religie te mtfken
heeft. Het woord religie betekent verbin
ding. Je zou kunnen zeggen: een verbin
ding tussen het aardse en het hemelse.
Dat is ook maar een woord, maar daar kun
je inhoud aan geven. En zoals een plant
niet zonder zon kan gedijen, zo geloof ik
dat een aards mens niet zonder het he
melse kan gedijen. Ik denk, dat dat het met
beide benen op de grond staan voor een
groot gedeelte bepaalt. Zo'n uitspraak van
'je moet het leven realistisch bekijken,
met beide benen op de grond staan en
niet zweven', daar ben ik heel erg voor.
Maar als je zegt mèt beide benen op de
grond staan, dan druk je aan de ene kant
die vastigheid uit. dat je in deze" tijd en
deze situatie wilt leven. Aan de andere
kant is de mens een recht-opstaand we
zen. die als het ware ook contact kan
hebben met zeg dan maar het
hogere.
Ik zie religie dan ook als grond onder je
voeten voelen. Vastigheid. En die religie
verbinding kan de mens het' gevoel
geven, dat hij vrede heeft met het leven
hier op aarde. Dat het niet een intermezzo
is van nou ben ik hier eventjes, maar dat
het voor hem een perspectief heeft, dat
het een zin heeft en dat hij er vorm aan
kan geven vanuit dat perspectief, die in
nerlijke vrede.
Zoeken
Heb je zelf de indruk, dat veel mensen die
het allemaal niet meer weten, onzeker
zijn. van de kerk of bet geloof zijn afge
raakt, zich vooral tot dit open vormings
werk aangetrokken voelen en dat dit werk
min of meer in de plaats gekomen van
wat vroeger misschien de kerk te" bieden
had?
Ik denk van wel. Het werk, dat vroeger
door de kerk via dominees en priesters
werd gedaan voor een gedeelte, is volgens
mij nu ten dele overgenomen door maat
schappelijk werkers, psychiaters en
psychologen en voor een groot gedeelte
door het vormingswerk, waarbij op een
meer 'wereldse' manier mensen in contact
worden gebracht met zichzelf en hun be
stemming.
Dus je bent ergens ook een beetje ziele
herder?
Nou, dat is een beladen woord, maar ik
voel me wel iemand, die probeert met
mensen die willen zoeken, mee te zoeken
en daar vormen voor aan te biedèn. De
kerk heeft gezegd en zegt dat nog: 'Zoekt
en gij zult vinden', maar er zijn ook wegen
waarlangs je kunt gaan zoeken en als je
op een gegeven moment iets hebt gevon
den, is dat toch een begin, waar echter
nog vorm aan moet worden gegeven. Ik
denk, dat dat is wat ik doe in het groeps
werk. Dat je helpt zoeken, maar ook helpt
om datgene wat dan gevonden is. vorm te
geven. Het wat verder te verwerkelijken
en dan kom je ook op een term. die je de
laatste»'fii$. veel hoort: zelf-realisatie. Zelf-
verwerv wimifg. Een heel groot woord,
maar toch wel iets waar de mensen door
de eeuwen heen naar gezocht hebben. Nog
steeds naar zoeken, samen met anderen en
daar ook een zekere begeleiding bij willen
hebben.
Die begeleiding houdt in eerste instantie
in. dat je op een bepaald moment dingen
aandraagt, maar je moet het als deelnemer
wel zelf en samen met de groep doen. Je
maakt bijvoorbeeld zelf een keus of je wel
of niet met iemand of met een paar
mensen in een groepje wilt praten. Als je
dat niet doet, is dat ook een keus, name
lijk de keus, dat je niet wilt praten en
liever je mond houdt of gaat tekenen. Je
kunt dan bij jezelf nagaan, waardoor dat
komt.
Ik heb wel gemerkt, dat je in zo'n week
ontzettend op jezelf wordt teruggeworpen,
maar wat, als de week is afgelopen. Ik
bedoel de nazorg.
Zolang ik nu dit open werk doe. heb ik het
altijd gekoppeld aan weekeinden. Er zit
eigenlijk nooit veel meer dan een paar
maanden tot een half jaar tussen. Dan is
het ook zo. dat de mensen, die hier ge
weest zijn, vaak onderling contact houden
en met elkaar verder naar een vormgeving
zoeken. Daarnaast krijg ik nog wel eens
iemand aan de telefoon, schrijft iemand
me of komt langs om nog eens te praten.
Er zijn dus wel individuele contacten
daarna. Je kunt gerust zeggen, dat de
meeste mensen terugkomen. Vaak meer
dan één keer en dan na afloop zeggen: de
tweede of derde keer kon ik er eigenlijk
beter in komen.
Ik vind zelf die individuele begeleiding in
het vormingswerk nog een onontgonnen
gebied. Er zou meer tijd moeten worden
uitgetrokken voor een nagesprek.
Het vormingswerk is momenteel enorm in
beweging. Er is een tendens aan de gang
om van dat strak geprogrammeerde af te
stappen en het meer aan de mensen zelf
over te laten. Er zit genoeg irt de mensen
en we hoeven er niet nog meer in te
stoppen. We moeten juist proberen wat er
in zit, eruit te halen en er vorm aan te
geven.
Emoties
Dit open werk roept ook veel emoties op
bij de mensen. Er wordt nogal veel ge
huild. Hoe reageer je daar zelf op? Voel je
je opgelaten?
Opgelaten? Dat ligt eraan, hoe je dat
huilen waardeert. Er wordt ook veel gela
chen. Ik geloof dat huilen heel ontspan
nen en bevrijdend kan werken. Dat het
kan opluchten en dat door dat huilen een
blijdschap opkomt. Ik vind, dat dat ook
een weg is zeker voor een man (kunnen
huilen), waarin dingen kunnen gebeuren,
die heel waardevol zijn. Voel ik me opgela
ten? Ja, als ik zelf huil, dan is er in mij
nog steeds wel iets van: kan dat eigenlijk
wel. In die zin voel ik me soms opgelaten.
Ik ben daar niet in opgevoed om vrij-uit
te huilen.
Zou je op eeu gegeven moment op een
punt komen, waarvan je zegt: nu heb ik
het gevonden?
Het is maar hoe je het bekijkt. Materieel
bijvoorbeeld kun je zeggen: ik wil een
fiets en heb je op een gegeven moment
een fiets gevonden, dan is dat stukje
materiële verlangen bevredigd. Zo kun je
ook op meer geestelijk gebied naar iets
verlangen. Een boek of een ontmoeting
kan een bevrediging zijn. In die zin kun je
zeggen: ik heb iets gevonden. Het is alleen
de vraag of er ook nog niet iets anders is,
zeg maar innerlijke verzoening. Die religie,
waar we het over hadden, is de verbinding
tussen aardse en hemelse krachten. Ik zie
het als een verzoening van je verstandelij
ke inzet en de inzet van je hart. Ik geloof
dat het verstand in tegenstelling tot je
gevoel vaak ontzettend is ontwikkeld. Ik
denk. dat er een verzoening tussen die
twee kan plaatshebben. Dan heb je wel
iets blijvends gevonden. Een zekere orde
ning en harmonie tussen je manier van
denken en je manier van voelen. Ik wil
niet zeggen, dat je dan niets meer te
zoeken hebt, maar dat is dan je uitgangs
punt. Dan heb je in zekere zin iets van je
zelfstandigheid gevonden, maar dat proces
gaat altijd door.
In de laatste verzen van het
haal van de strijd met Amalek
ze» we dat Mozes een altaar
bouwd heeft. We lezen vaker
men een plaats van dankbaarh
sticht in geval van een spektakul [j
re uitredding. Mozes noemt het
taar: Jahwe-banier. Het woord
hier staat schijnt zoiets te beteKu[
nen als paal of staak die op i
heuvel geplant, en dus voor iei a
zichtbaar, dient als verzamelpi
voor de strijders. Wij zouden ke
inderdaad aan een vlag denk
Een staak is tenslotte een statii 1Z
geval, bindt er een doek aan en sc
wapperen trekt de aandac ge:
'Want', zo zei hij. de hand aan
Jahwe-banier, 'Jahwe strijdt tei
Amalek van gestlacht tot geslac
Amalek is Israëls ei
vijand als het trekt door w
woestijn. Hoe het ook zij. duidel ,ia;
wordt de gedachte dat die vija jee
van nu af aan ook Jahwe's vija
is. Jahwe staat aan de kant van
trekkende slavenvolk. In één
zijn 'Holy Sonnets' heeft Jo
Donne (1571-1623) 't over zijn j én
derend einde. 'Genees mij nu, vo oer
dat mijn einde zich verhaast. Ik
ten dode, en dood komt mij
haastig tegen' Een paar regels vtpe
der klaagt hij tot God: 'Maar oic
oude listige vijand teistert mij
zwaar'. Er ligt een diepe verbcfc
denheid in dat woordje 'onze',
hij tot God spreekt. Het 'zijn
mijn vijanden' van de Catechism
is hier versmolten tot 'onze'. I
heeft Israël geweten toen het d(*q
de woestijn trok en ook daarna. |J
ook t welk een kracht dat beteken JT
voor een situatie waarin 'ik mijz
geen enkel uur meer staande
houden' (Donne) (Exodus 17,15,1 gn(;
eir
I zie
NED. HERV. KERK
Beroepen te Wezep: W. >C. Hovipro:
te Ede.
GEREF. KERKEN'
Aangenomen naar Amstelveen:
C. Smitskamp te Grouw.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
B Beroepen te Hattem: T. J. Keegsjk
te Arnhem; te Zuidhorn: K.
Kapteyn te Spakenburg-Noord.
GEREF. GEMEENTEN
Bedankt voor Bodegraven: N. {vir
Schreuder te. Goes. fibe
VRIJE EVANG. GEMEENTEN |r;
Afscheid van Dronten: J. H. Kar/kö
se, ber. te Leeuwarden. üm!
door A. J. Klei
In het spreekkamertje van de krant zat een boze lezer. Hij begon met zijn gramschap te luchten
over een artikeltje van mijn hand, maar al gauw breidde hij zijn jachtgebied aanzienlijk uit. En
jawel hoor, daar kwam de onvermijdelijke professor Kuitert op de proppen. Mijn bezoeker ging
staan, stak zijn wijsvinger bezwerend naar mij uit en zei: 'Zal ik u es wat vertellen, meneertje?
Kuitert en al die lui is 't er enkel en alleen om te doen om in de krant te komen!'
Deze stellige uitspraak wierp een
geheel nieuw licht op de activitei
ten van de gereformeerde ethicus
en dogmaticus Kuitert. Daar
moest ik het mijne van hebben!
Haastig werkte ik onze abonné de
deur uit. sprong op de fiets en
repte mij naar Amstelveen, de
woonplaats van de hooggeleerde.
Zijn huis bleek te staan in een
van die nette, saaie laantjes
waaraan dit dorp zo rijk is. Een
keurige woning, zo te zien. Het
voortuintje was aangeharkt, de
ramen blonken en niets wees er
op dat hier de man woonde die.
Enfin, dat zou ik nu gaan onder
zoeken.
Ik belde en werd opengedaan
door een vriendelijke, tengere da
me: mevrouw Kuitert. Een aardig
mens!, schoot het door me heen.
Nadat ik gezegd had wie ik was
liet zij me terstond binnen. Ik
volgde haar naar een vertrek,
waar enige concessies aan de tijd
geest de indruk van degelijke ge
zelligheid niet konden verdrijven.
Hier zette lk het doel van mijn
komst uiteen.
Mevrouw Kuitert luisterde ver
baasd. 'Wist u dat. dan niet?',
vroeg ze. 'Ik dacht dat toch wel
algemeen bekend was dat mijn
man er alleen op uit is om in de
krant te komen. Maar de mensen
hebben vaak niet in de gaten,
welke zorgen dat meebrengt',
voegde ze eraan toe.
'Hoe zo?', informeerde ik. 'Wel',
antwoordde mevrouw Kuitert. me
een stoel wijzend, 'je kunt na
tuurlijk boffen. Dat is wanneer
mijn man voor een interview op
de televisie gevraagd wordt. Dan
hoeft hij maar één zin te beden
ken die er een betje uitspringt
Als hij die op een goed mo
ment uit zijn mond laat vallen,
komt hij de volgende ochtend ge
heid in de krant en de week erop
in de kerkbladen. Maar dit ge
beurt jammer genoeg niet zo
vaak. Meestal moet mijn man een
heel artikel verzinnen om in de
krant te komen en als 'tdan nóg
niet lukt, gooit hij er een boek
tegenaan. U begrijpt, dat dit tijd
kost. Want als je gewone dingen
zegt in zo'n artikel of boek, haalt
het niks uit. Je moet met wat
aparts tevoorschijn komen.'
'Zou ik uw man even kunnen
spreken hierover?', vroeg ik, maar
mevrouw Kuitert schudde van
nee: 'Hij heeft beslist geen gele
genheid. De recensies van 'Zonder
geloof vaart niemand wel' lopen
terug, ik heb het net voor hem
nagekeken in het boek. en daar
om moet hij nu wel wat nieuws
bedenken. Als u stil bent. kunt u
hem horen ijsberen.' We hielden
de adem even in en inderdaad,
boven ons hoofd klonken regel
matige voetstappen.
'U kunt het waarschijnlijk best
met mij af', vervolgde mevrouw
Kuitert, 'want ik houd tenslotte
het boek bij.' Zo net had zij het
ook al over 'het boek' en ik werd
nieuwsgierig: 'Welk boek bedoelt
u?' Mijn gastvrouw stond op. liep
naar een kast en kwam terug met
onder de arm zo'n soort boek als
de kruidenier gebruikt wanneer je
je boodschappen niet meteen be
taalt maar laat opschrijven. Een
groot en dik schrift eigenlijk, met
een donkerblauw gemarmerd,
hard kaft. Mevrouw Kuitert open
de met een enigszins plechtig ge
baar het boek. Het had gelinieerd
papier en op elke bladzij had ze
ongeveer in 't midden, een beetje
meer naar rechts, een streep ge
trokken. Links daarvan stonden
de namen van dag-, week-,
maand- en kerkbladen en aan de
andere kant de data waarop pro
fessor Kuitert aan zijn publicis
tisch gerief kwam. om het zo
maar eens te zeggen.
Hier en daar stonden er haakjes
omheen. Mevrouw Kuitert zag
mijn vragende blik en legde ge
duldig uit: 'Mijn man had toen
een serie lezingen voor de NCRV
en dan sta je natuurlijk automa
tisch in het omroepblad. Mijn
man en ik menen dat dit niet
meetelt, de kinderen vinden van
wel. Ach, u moet maar denken,
een kinderhand is gauw gevuld.
We hebben daarom besloten er
haakjes omheen te zetten.'
Boven klonken nog steeds de
Dominee: 'Eindelijk succes. Ma
rie! Er is een bezwaarschrift te
gen mij ingediend. Nu zullen de
kranten en kerkbladen toch wel
over mij gaan schrijven.
(Uit dit cartoon, overgenomen uit
Punch van 2 mei 1960. blijkt dat
ook in Engeland sinds jaar en dag
geestelijken leven, die het er al
leen om te doen is, in de krant te
komen
voetstappen. Iets luider en drifti
ger nu; kwam me voor. Mevrouw
Kuitert scheen het ook te merken.
Gejaagd stond ze op: 'Wilt u nog
wat weten? Anders.Ik begreep
dat mijn tijd gekomen was. In de
gang merkte ik nog fluisterend op
dat de familie Kuitert toch onmo
gelijk zelf al die kranten en tijd
schriften kon lezen. Ik vernam
dat twee wetenschappelijke mede
werkers de niet-kerkelijke pers
doorlezen, dat vier doctoraalstu
denten de landelijke kerkbladen
voor hun rekening nemen en dat
een aantal tweedejaars het land
doorkruisen om bij plaatselijke
gelovigen de kerkbode in te neu
zen. Deze laatsten willen nu een
reiskostenvergoeding. Een subsi
die-aanvraag is in zee.
Op de terugweg zag ik in het
Vondelpark de studentendominee
Wiersinga wandelen. Hij bewoog
zich voort in een ontspannen
houding, de handen op de rug. Hij
had het makkelijk, zijn zaak komt
nóg eens in de gereformeerde
synode en zijn naam dus weer in
de krant. Hij hoefde voorlopig
niks te schrijven, hij zat goed.
Thuis gekomen las ik in het
maandblad Voorlopig een artikel
van prof. dr. C. Augustijn. Daarin
stond het volgende:
Als sommige mensen schrikken
van wat een bepaalde theoloog te
berde brengt, hebben ze de nei
ging te denken dat hij dergelijke
dingen uit zijn eigen duim zuigt
en dat hij schuld heeft aan aller
lei verwarring in de kerk.
In werkelijkheid ligt het natuur
lijk andersom, brengt zo'n theo
loog naar voren wat bij een be
paalde groep in de kerk bewust of
halfbewust leeft, en probeert hij
daarop in te spelen op een zijns
inziens verantwoorde manier.
Wanneer dat duidelijk zou wor
den, zou al veel gewonnen zijn.
Jammer, zo bedacht ik. dat ik dit
niet eerder heb gelezen, dan had
ik deze woorden van professor
Augustijn in fierheid aan de voet
van mijn kwade lezer neergelegd.
Hoewel, hij zou waarschijnlijk ge
zegd hebben: 'Och meneer, dat
schrijft zo'n man toch alleen
maar om in de krant te komen.'
En ik besef opeens dat ik kans
loop dat deze lezer mijn verzon
nen interview met mevrouw Kui
tert plus mijn verzonnen ontmoe
ting met dominee Wiersinga voor
zoete koek slikt.
ADVERTENTIE
HELP HET BIJBELS MUSEUM
verhuizen en verbouwen tot
centrum voor allen die met de
bijbel willen omgaan.
Voor een gift van minimaal
12.50 ontvangt u een fraaie
prent van het oude Jeruzalem
(85 x 50 cm.), een illustratie
bij bijbelverhalen.
Uw gift op gironr. 3 186 300
t.n.v „Bijbels Museum", Am
sterdam of bestellen op: antw.
nr. 7857, Amsterdam (in open
enveloppe).
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
J. Tamminga.
Hoofdkantoor B.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020-22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
X 500.
ADVERTENTIE
BINNENPRETJES OM BUITENBEENTJES
168 blz.. geb. 13,70.
Cursiefjes uit de omroepwereld.
HET KLAGEN WORDT GEZANG
124 blz.. 7,45.
Kantekeningen bij ons kerkelijk leven.
ACHTER EEN GLIMLACH
144 blz., geb. 13,70.
Prozastukken, die openbaring weergeven wat er in een
mens kan omgaan achter de glimlach, waarmee hij zijn
medemens tegemoet treedt.
BAAS BOVEN BUIS
184 blz., 19.90.
De televisie in theorie en praktijk, toegepitst op N.C.R.V.
IN DE GREEP VAN HET REUSACHTIGE
en de E.O.
2e druk, 120 blz., 9,95.
IN HET SPANNINGSVELD VAN DE GEEST
144 blz.. 10.50.
WIJ ZIJN DE VADERS
164 blz., f 14,75.
Trilogie over de kerk, haar karakter, haar geschiedenis
en toekomst.
LITERAIR DAGBOEK
160 blz., geb. 19,50.
Curieus dagboek waaraan Rijnsdorp in 1940 begon.
ttxjji Uitgaven van KOK KAMPEN
Verkrijgbaar in de boekhandel.
mi
stig
tont
bni
ez
lan
lati
eke
nd-
der
jksi
een
ote
oer
)ot G
rzo