Vormingswerker als 'wereldse' zieleherder Ze doen 't alleen om in de krant te komen Vandaag IS Trouw K wartet Boeken van Dr. Okke Jager Boeken van Dr. C. Rijnsdorp l\i TROUW 'KWARTET ZATERDAG 26 OKTOBER 1974 KERK T2, 1 nr Binnen het vormingswerk nemen de Zomerweken, waarvan er dit jaar bijna 120 zijn gehouden in zo'n twintig verschillende centra, een bijzondere plaats in. Het wordt 'open vormingswerk' genoemd, omdat het in principe openstaat voor iedereen ongeacht leef tijd, beroep of (voor-) opleiding die zich bezig wil houden met zichzelf en anderen. Daarnaast is het ook in die zin open, dat er niet strikt volgens een bepaald schema wordt gewerkt, maar in feite 'alles' is gegeven, wat met het 'mens-zijn' te maken heeft. Theo de Bont, 37 jaar oud, organiseerde op vormingscentrum Oud-Poelgeest in Oegst- geest ook van deze weken. Het is een onderdeel van het werk, dat op dit centium wordt gedaan. 'Hoe kun je de mondigheid, waar iedereen ov.er spreekt, in het vormingswerk als uitgangspunt nemen. Dat houdt mij vooral bezig. Als je namelijk sprekers en films laat komen, zit je voordat je 't weet, in een soort schoolsysteem, waar de onmondigheid overheerst.' DEI 'ONZE VIJAND' Dig er b: 1de cui i »di{ ene Dit zegt Theo de Bont. vormingsleider op Oud-Poelgeest. Hij gaat verder: Ik heb steeds geprobeerd dat te doorbreken en geloof wel. dat dat mij in wat dan 'open ■vormingsweken' heet vrij aardig is gelukt. Mijn uitgangspunt is. dat je niet allereerst het thema ziet. maar dat je als het ware de mens de persoon in die groep ziet. die daar een weekeinde of week bezig is. Dat is iemand met een eigen opvoeding, die uit een bepaald milieu komt. met een eigen schoolopleidjng. zeg maar met een hele voorgeschiedenis, waardoor hij eigen lijk van zichzelf is vervreemd. Ik geloof namelijk, dat ieder mens door dat proces van opgenomen worden in de maatschap pij in een vervreemdingsproces terecht komt'. door Kees de Leeuw Vervreemding Maar wat voor vervreemding bedoel je dan? Een vervreemding van zichzelf. Van wat hij zelf wil. Dat hij zo gemakkelijk, wat nu eenmaal gebruikelijk of wat mode is, wil. In een bepaald milieu is het echt de bedoeling, dat je op een gegeven moment wordt klaargestoomd voor liefst het gymnasium. Niet omdat je dat zelf zo graag wilt. maar omdat men dat thuis wil. Omdat vader gestudeerd heeft of moeder. Want Jantje, wiens vader arts is. kan niet naar de ambachtsschool. Dat vervreem dingsproces uit zich daarin. En na het gymnasium volgt dan de universiteit. Ook dat is vaak voor veel mensen een vorm van vervreemding van jezelf. Ik heb eens ergens gelezen, dat het groot ste en misschien ook wel het enige taboe, het Zelf is. Dat is niet de seksuali teit, want daar kun je boekenkasten over vol vinden, maar het Zelf. Wat je zelf bent. Dat het eigenlijk een taboe is om boeken, die daar over gaan. te lezen. Die worden gemakkelijk in het hoekje van de mystiek gestopt. Die heeft een of andere kamergeleerde ergens op zolder staan en daar mag hij best inkijken, maar een gezond mens, die met beide benen op de grond staat, houdt zich er niet mee bezig. Dat is althans niet de bedoeling. Dat Zelf zou wel eens het eigenlijke taboe kunnen zijn. Door die vervreemding is de mens ook niet meer in staat zichzelf te zien, zoals hij is: En daardoor is hij ook niet meer in staat om te zien. wie die ander is, met wie hij moet omgaan. Het zijn ook eigenlijk allemaal ondoorgronde lijke en onzichtbare processen. Wat is een relatie, wat is communicatie? Dat is niet exact aan te tonen. Je kunt er geen foto van maken, maar we worden er wel voor een groot deel door bepaald. Dat alles wil ik in dat open vormingswerk aan de orde stellen. Of om het anders te zeggen: wat wil ik eigenlijk, wie ben ik. wat is de weg van je leven, de kern van de zaak. wat is je bestemming en kunnen we zelfstandig mens zijn. Op de vraag wat is een mens, wordt wel geantwoord: een mens is een psycho-so- matisch wezen. Nou. dat is gemakkelijk gezegd, maar is hij dat. Zo kan je ook het THEO DE BONT: innerlijke vrede Foto: Dirk Ketting woordje 'zelfstandigheid' onder de loep ne men. Het verklaren en je afvragen, wat bedoel ik daarmee. Ik vind het belangrijk om dat na te gaan. Eigen gestalte Wat ik doe zie ik als een manier om behulpzaam te zijn bij het inzicht verkrij gen in je eigen leven. Om kijk op jezelf te krijgen. Ik vind het heel erg belangrijk, dat je je zelf kunt zien, want dat vind ik bepalend om anderen te kunnen zien. Ik geloof niet, dat iemand die zichzelf niet kan zien. anderen kan zien. Het' daarmee bezig zijn bijvoorbeeld op een vor mingscentrum heeft iets van een thera pie. Het is ook van invloed op relaties, omdat inzicht hebben in je eigen psychi sche structuur natuurlijk meespeelt bij het omgaan met anderen. Het heeft ook te maken met inzicht krijgen in de structuur van de samenleving. Dat alles kan een zekere therapeutische werking hebben. Daar ben ik van overtuigd. In die zin heeft dit werk te maken met communicatie, met relaties, met zelfken nis. Of ruimer gezegd: het heeft te maken met leven en dood, waarbij de vraag aan de orde komt: 'Hoe zit ik in elkaar?' Wat ben ik voor een mens. Lukt het me om mijn bestemming op deze aarde te vinden en kan ik al zoekende daar vorm aan geven. Vandaaruit kun je zeggen, dat het ook iets te maken heeft met meditatie. Met een meditatieve levenshouding, waar bij je bij jezelf kunt nagaan wat het beste bij je past. In het leven zit communicatie, zitten rela ties en heb je te maken met een medita tieve levenshouding, maar ook met bewe ging, vormgeving, mime en yoga. Ik be doel daarmee te zeggen, dat die dagen in zo'n open week niet zo gek veel anders zijn dan het leven van alledag. Alleen probeer je er in zo'n week bewuster mee bezig te zijn. Dat kan ook. omdat je je er helemaal voor vrij maakt. Daardoor kun je zo'n week heel intens bileven. In feite is in een dergelijke week eigenlijk alles gegeven. Ja, het is volledig open, maar voor mezelf voer ik dat steeds terug tot die kern van 'wat wil ik eigenlijk en kan je erin geló ven, dat een mens zelfstandig kan leven, wat is dat dan en hoe wil je dat realise ren. Hoe zou je dat open vormingswerk kunnen omschrijven? Het is niet alleen oefenen in relatie. Als je naar jezelf kijkt, zie je dat je een mens bent met een heeL eigen gestalte, met gedeeltelijk ook een eigen aenk- en ge voelsleven. Daaruit komt ook voort, dat je bepaalde dingen wilt verwerkelijken. Je wilt iets. Je kunt zeggen, dat je tijdens je leven van geboren worden tot de laatste snik een confrontatie meemaakt van jezelf, maar gelijktijdig ook van de men sen, die op je weg komen en de structu ren, die die mensen hebben gemaakt. De maatschappij wordt gemaakt door de mensen en daarin moet je het doen. Ik geloof dat het een hele ontdekking is om erachter te komen wat dat voor je bete kent. Het is mijns inziens helemaal niet goed om die wereld te ontvluchten. Om ergens op een boerderijtje te gaan zitten en dan een eigen leven 'te creëren met een biologisch-dynamische tuin en zo. Verbinding Ai die vragen hebben toch ook duidelijk met noem het maar religie te maken. Ik vind ook dat het met religie te mtfken heeft. Het woord religie betekent verbin ding. Je zou kunnen zeggen: een verbin ding tussen het aardse en het hemelse. Dat is ook maar een woord, maar daar kun je inhoud aan geven. En zoals een plant niet zonder zon kan gedijen, zo geloof ik dat een aards mens niet zonder het he melse kan gedijen. Ik denk, dat dat het met beide benen op de grond staan voor een groot gedeelte bepaalt. Zo'n uitspraak van 'je moet het leven realistisch bekijken, met beide benen op de grond staan en niet zweven', daar ben ik heel erg voor. Maar als je zegt mèt beide benen op de grond staan, dan druk je aan de ene kant die vastigheid uit. dat je in deze" tijd en deze situatie wilt leven. Aan de andere kant is de mens een recht-opstaand we zen. die als het ware ook contact kan hebben met zeg dan maar het hogere. Ik zie religie dan ook als grond onder je voeten voelen. Vastigheid. En die religie verbinding kan de mens het' gevoel geven, dat hij vrede heeft met het leven hier op aarde. Dat het niet een intermezzo is van nou ben ik hier eventjes, maar dat het voor hem een perspectief heeft, dat het een zin heeft en dat hij er vorm aan kan geven vanuit dat perspectief, die in nerlijke vrede. Zoeken Heb je zelf de indruk, dat veel mensen die het allemaal niet meer weten, onzeker zijn. van de kerk of bet geloof zijn afge raakt, zich vooral tot dit open vormings werk aangetrokken voelen en dat dit werk min of meer in de plaats gekomen van wat vroeger misschien de kerk te" bieden had? Ik denk van wel. Het werk, dat vroeger door de kerk via dominees en priesters werd gedaan voor een gedeelte, is volgens mij nu ten dele overgenomen door maat schappelijk werkers, psychiaters en psychologen en voor een groot gedeelte door het vormingswerk, waarbij op een meer 'wereldse' manier mensen in contact worden gebracht met zichzelf en hun be stemming. Dus je bent ergens ook een beetje ziele herder? Nou, dat is een beladen woord, maar ik voel me wel iemand, die probeert met mensen die willen zoeken, mee te zoeken en daar vormen voor aan te biedèn. De kerk heeft gezegd en zegt dat nog: 'Zoekt en gij zult vinden', maar er zijn ook wegen waarlangs je kunt gaan zoeken en als je op een gegeven moment iets hebt gevon den, is dat toch een begin, waar echter nog vorm aan moet worden gegeven. Ik denk, dat dat is wat ik doe in het groeps werk. Dat je helpt zoeken, maar ook helpt om datgene wat dan gevonden is. vorm te geven. Het wat verder te verwerkelijken en dan kom je ook op een term. die je de laatste»'fii$. veel hoort: zelf-realisatie. Zelf- verwerv wimifg. Een heel groot woord, maar toch wel iets waar de mensen door de eeuwen heen naar gezocht hebben. Nog steeds naar zoeken, samen met anderen en daar ook een zekere begeleiding bij willen hebben. Die begeleiding houdt in eerste instantie in. dat je op een bepaald moment dingen aandraagt, maar je moet het als deelnemer wel zelf en samen met de groep doen. Je maakt bijvoorbeeld zelf een keus of je wel of niet met iemand of met een paar mensen in een groepje wilt praten. Als je dat niet doet, is dat ook een keus, name lijk de keus, dat je niet wilt praten en liever je mond houdt of gaat tekenen. Je kunt dan bij jezelf nagaan, waardoor dat komt. Ik heb wel gemerkt, dat je in zo'n week ontzettend op jezelf wordt teruggeworpen, maar wat, als de week is afgelopen. Ik bedoel de nazorg. Zolang ik nu dit open werk doe. heb ik het altijd gekoppeld aan weekeinden. Er zit eigenlijk nooit veel meer dan een paar maanden tot een half jaar tussen. Dan is het ook zo. dat de mensen, die hier ge weest zijn, vaak onderling contact houden en met elkaar verder naar een vormgeving zoeken. Daarnaast krijg ik nog wel eens iemand aan de telefoon, schrijft iemand me of komt langs om nog eens te praten. Er zijn dus wel individuele contacten daarna. Je kunt gerust zeggen, dat de meeste mensen terugkomen. Vaak meer dan één keer en dan na afloop zeggen: de tweede of derde keer kon ik er eigenlijk beter in komen. Ik vind zelf die individuele begeleiding in het vormingswerk nog een onontgonnen gebied. Er zou meer tijd moeten worden uitgetrokken voor een nagesprek. Het vormingswerk is momenteel enorm in beweging. Er is een tendens aan de gang om van dat strak geprogrammeerde af te stappen en het meer aan de mensen zelf over te laten. Er zit genoeg irt de mensen en we hoeven er niet nog meer in te stoppen. We moeten juist proberen wat er in zit, eruit te halen en er vorm aan te geven. Emoties Dit open werk roept ook veel emoties op bij de mensen. Er wordt nogal veel ge huild. Hoe reageer je daar zelf op? Voel je je opgelaten? Opgelaten? Dat ligt eraan, hoe je dat huilen waardeert. Er wordt ook veel gela chen. Ik geloof dat huilen heel ontspan nen en bevrijdend kan werken. Dat het kan opluchten en dat door dat huilen een blijdschap opkomt. Ik vind, dat dat ook een weg is zeker voor een man (kunnen huilen), waarin dingen kunnen gebeuren, die heel waardevol zijn. Voel ik me opgela ten? Ja, als ik zelf huil, dan is er in mij nog steeds wel iets van: kan dat eigenlijk wel. In die zin voel ik me soms opgelaten. Ik ben daar niet in opgevoed om vrij-uit te huilen. Zou je op eeu gegeven moment op een punt komen, waarvan je zegt: nu heb ik het gevonden? Het is maar hoe je het bekijkt. Materieel bijvoorbeeld kun je zeggen: ik wil een fiets en heb je op een gegeven moment een fiets gevonden, dan is dat stukje materiële verlangen bevredigd. Zo kun je ook op meer geestelijk gebied naar iets verlangen. Een boek of een ontmoeting kan een bevrediging zijn. In die zin kun je zeggen: ik heb iets gevonden. Het is alleen de vraag of er ook nog niet iets anders is, zeg maar innerlijke verzoening. Die religie, waar we het over hadden, is de verbinding tussen aardse en hemelse krachten. Ik zie het als een verzoening van je verstandelij ke inzet en de inzet van je hart. Ik geloof dat het verstand in tegenstelling tot je gevoel vaak ontzettend is ontwikkeld. Ik denk. dat er een verzoening tussen die twee kan plaatshebben. Dan heb je wel iets blijvends gevonden. Een zekere orde ning en harmonie tussen je manier van denken en je manier van voelen. Ik wil niet zeggen, dat je dan niets meer te zoeken hebt, maar dat is dan je uitgangs punt. Dan heb je in zekere zin iets van je zelfstandigheid gevonden, maar dat proces gaat altijd door. In de laatste verzen van het haal van de strijd met Amalek ze» we dat Mozes een altaar bouwd heeft. We lezen vaker men een plaats van dankbaarh sticht in geval van een spektakul [j re uitredding. Mozes noemt het taar: Jahwe-banier. Het woord hier staat schijnt zoiets te beteKu[ nen als paal of staak die op i heuvel geplant, en dus voor iei a zichtbaar, dient als verzamelpi voor de strijders. Wij zouden ke inderdaad aan een vlag denk Een staak is tenslotte een statii 1Z geval, bindt er een doek aan en sc wapperen trekt de aandac ge: 'Want', zo zei hij. de hand aan Jahwe-banier, 'Jahwe strijdt tei Amalek van gestlacht tot geslac Amalek is Israëls ei vijand als het trekt door w woestijn. Hoe het ook zij. duidel ,ia; wordt de gedachte dat die vija jee van nu af aan ook Jahwe's vija is. Jahwe staat aan de kant van trekkende slavenvolk. In één zijn 'Holy Sonnets' heeft Jo Donne (1571-1623) 't over zijn j én derend einde. 'Genees mij nu, vo oer dat mijn einde zich verhaast. Ik ten dode, en dood komt mij haastig tegen' Een paar regels vtpe der klaagt hij tot God: 'Maar oic oude listige vijand teistert mij zwaar'. Er ligt een diepe verbcfc denheid in dat woordje 'onze', hij tot God spreekt. Het 'zijn mijn vijanden' van de Catechism is hier versmolten tot 'onze'. I heeft Israël geweten toen het d(*q de woestijn trok en ook daarna. |J ook t welk een kracht dat beteken JT voor een situatie waarin 'ik mijz geen enkel uur meer staande houden' (Donne) (Exodus 17,15,1 gn(; eir I zie NED. HERV. KERK Beroepen te Wezep: W. >C. Hovipro: te Ede. GEREF. KERKEN' Aangenomen naar Amstelveen: C. Smitskamp te Grouw. GEREF. KERKEN (VRIJG.) B Beroepen te Hattem: T. J. Keegsjk te Arnhem; te Zuidhorn: K. Kapteyn te Spakenburg-Noord. GEREF. GEMEENTEN Bedankt voor Bodegraven: N. {vir Schreuder te. Goes. fibe VRIJE EVANG. GEMEENTEN |r; Afscheid van Dronten: J. H. Kar/kö se, ber. te Leeuwarden. üm! door A. J. Klei In het spreekkamertje van de krant zat een boze lezer. Hij begon met zijn gramschap te luchten over een artikeltje van mijn hand, maar al gauw breidde hij zijn jachtgebied aanzienlijk uit. En jawel hoor, daar kwam de onvermijdelijke professor Kuitert op de proppen. Mijn bezoeker ging staan, stak zijn wijsvinger bezwerend naar mij uit en zei: 'Zal ik u es wat vertellen, meneertje? Kuitert en al die lui is 't er enkel en alleen om te doen om in de krant te komen!' Deze stellige uitspraak wierp een geheel nieuw licht op de activitei ten van de gereformeerde ethicus en dogmaticus Kuitert. Daar moest ik het mijne van hebben! Haastig werkte ik onze abonné de deur uit. sprong op de fiets en repte mij naar Amstelveen, de woonplaats van de hooggeleerde. Zijn huis bleek te staan in een van die nette, saaie laantjes waaraan dit dorp zo rijk is. Een keurige woning, zo te zien. Het voortuintje was aangeharkt, de ramen blonken en niets wees er op dat hier de man woonde die. Enfin, dat zou ik nu gaan onder zoeken. Ik belde en werd opengedaan door een vriendelijke, tengere da me: mevrouw Kuitert. Een aardig mens!, schoot het door me heen. Nadat ik gezegd had wie ik was liet zij me terstond binnen. Ik volgde haar naar een vertrek, waar enige concessies aan de tijd geest de indruk van degelijke ge zelligheid niet konden verdrijven. Hier zette lk het doel van mijn komst uiteen. Mevrouw Kuitert luisterde ver baasd. 'Wist u dat. dan niet?', vroeg ze. 'Ik dacht dat toch wel algemeen bekend was dat mijn man er alleen op uit is om in de krant te komen. Maar de mensen hebben vaak niet in de gaten, welke zorgen dat meebrengt', voegde ze eraan toe. 'Hoe zo?', informeerde ik. 'Wel', antwoordde mevrouw Kuitert. me een stoel wijzend, 'je kunt na tuurlijk boffen. Dat is wanneer mijn man voor een interview op de televisie gevraagd wordt. Dan hoeft hij maar één zin te beden ken die er een betje uitspringt Als hij die op een goed mo ment uit zijn mond laat vallen, komt hij de volgende ochtend ge heid in de krant en de week erop in de kerkbladen. Maar dit ge beurt jammer genoeg niet zo vaak. Meestal moet mijn man een heel artikel verzinnen om in de krant te komen en als 'tdan nóg niet lukt, gooit hij er een boek tegenaan. U begrijpt, dat dit tijd kost. Want als je gewone dingen zegt in zo'n artikel of boek, haalt het niks uit. Je moet met wat aparts tevoorschijn komen.' 'Zou ik uw man even kunnen spreken hierover?', vroeg ik, maar mevrouw Kuitert schudde van nee: 'Hij heeft beslist geen gele genheid. De recensies van 'Zonder geloof vaart niemand wel' lopen terug, ik heb het net voor hem nagekeken in het boek. en daar om moet hij nu wel wat nieuws bedenken. Als u stil bent. kunt u hem horen ijsberen.' We hielden de adem even in en inderdaad, boven ons hoofd klonken regel matige voetstappen. 'U kunt het waarschijnlijk best met mij af', vervolgde mevrouw Kuitert, 'want ik houd tenslotte het boek bij.' Zo net had zij het ook al over 'het boek' en ik werd nieuwsgierig: 'Welk boek bedoelt u?' Mijn gastvrouw stond op. liep naar een kast en kwam terug met onder de arm zo'n soort boek als de kruidenier gebruikt wanneer je je boodschappen niet meteen be taalt maar laat opschrijven. Een groot en dik schrift eigenlijk, met een donkerblauw gemarmerd, hard kaft. Mevrouw Kuitert open de met een enigszins plechtig ge baar het boek. Het had gelinieerd papier en op elke bladzij had ze ongeveer in 't midden, een beetje meer naar rechts, een streep ge trokken. Links daarvan stonden de namen van dag-, week-, maand- en kerkbladen en aan de andere kant de data waarop pro fessor Kuitert aan zijn publicis tisch gerief kwam. om het zo maar eens te zeggen. Hier en daar stonden er haakjes omheen. Mevrouw Kuitert zag mijn vragende blik en legde ge duldig uit: 'Mijn man had toen een serie lezingen voor de NCRV en dan sta je natuurlijk automa tisch in het omroepblad. Mijn man en ik menen dat dit niet meetelt, de kinderen vinden van wel. Ach, u moet maar denken, een kinderhand is gauw gevuld. We hebben daarom besloten er haakjes omheen te zetten.' Boven klonken nog steeds de Dominee: 'Eindelijk succes. Ma rie! Er is een bezwaarschrift te gen mij ingediend. Nu zullen de kranten en kerkbladen toch wel over mij gaan schrijven. (Uit dit cartoon, overgenomen uit Punch van 2 mei 1960. blijkt dat ook in Engeland sinds jaar en dag geestelijken leven, die het er al leen om te doen is, in de krant te komen voetstappen. Iets luider en drifti ger nu; kwam me voor. Mevrouw Kuitert scheen het ook te merken. Gejaagd stond ze op: 'Wilt u nog wat weten? Anders.Ik begreep dat mijn tijd gekomen was. In de gang merkte ik nog fluisterend op dat de familie Kuitert toch onmo gelijk zelf al die kranten en tijd schriften kon lezen. Ik vernam dat twee wetenschappelijke mede werkers de niet-kerkelijke pers doorlezen, dat vier doctoraalstu denten de landelijke kerkbladen voor hun rekening nemen en dat een aantal tweedejaars het land doorkruisen om bij plaatselijke gelovigen de kerkbode in te neu zen. Deze laatsten willen nu een reiskostenvergoeding. Een subsi die-aanvraag is in zee. Op de terugweg zag ik in het Vondelpark de studentendominee Wiersinga wandelen. Hij bewoog zich voort in een ontspannen houding, de handen op de rug. Hij had het makkelijk, zijn zaak komt nóg eens in de gereformeerde synode en zijn naam dus weer in de krant. Hij hoefde voorlopig niks te schrijven, hij zat goed. Thuis gekomen las ik in het maandblad Voorlopig een artikel van prof. dr. C. Augustijn. Daarin stond het volgende: Als sommige mensen schrikken van wat een bepaalde theoloog te berde brengt, hebben ze de nei ging te denken dat hij dergelijke dingen uit zijn eigen duim zuigt en dat hij schuld heeft aan aller lei verwarring in de kerk. In werkelijkheid ligt het natuur lijk andersom, brengt zo'n theo loog naar voren wat bij een be paalde groep in de kerk bewust of halfbewust leeft, en probeert hij daarop in te spelen op een zijns inziens verantwoorde manier. Wanneer dat duidelijk zou wor den, zou al veel gewonnen zijn. Jammer, zo bedacht ik. dat ik dit niet eerder heb gelezen, dan had ik deze woorden van professor Augustijn in fierheid aan de voet van mijn kwade lezer neergelegd. Hoewel, hij zou waarschijnlijk ge zegd hebben: 'Och meneer, dat schrijft zo'n man toch alleen maar om in de krant te komen.' En ik besef opeens dat ik kans loop dat deze lezer mijn verzon nen interview met mevrouw Kui tert plus mijn verzonnen ontmoe ting met dominee Wiersinga voor zoete koek slikt. ADVERTENTIE HELP HET BIJBELS MUSEUM verhuizen en verbouwen tot centrum voor allen die met de bijbel willen omgaan. Voor een gift van minimaal 12.50 ontvangt u een fraaie prent van het oude Jeruzalem (85 x 50 cm.), een illustratie bij bijbelverhalen. Uw gift op gironr. 3 186 300 t.n.v „Bijbels Museum", Am sterdam of bestellen op: antw. nr. 7857, Amsterdam (in open enveloppe). De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Pers Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: J. Tamminga. Hoofdkantoor B.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500. ADVERTENTIE BINNENPRETJES OM BUITENBEENTJES 168 blz.. geb. 13,70. Cursiefjes uit de omroepwereld. HET KLAGEN WORDT GEZANG 124 blz.. 7,45. Kantekeningen bij ons kerkelijk leven. ACHTER EEN GLIMLACH 144 blz., geb. 13,70. Prozastukken, die openbaring weergeven wat er in een mens kan omgaan achter de glimlach, waarmee hij zijn medemens tegemoet treedt. BAAS BOVEN BUIS 184 blz., 19.90. De televisie in theorie en praktijk, toegepitst op N.C.R.V. IN DE GREEP VAN HET REUSACHTIGE en de E.O. 2e druk, 120 blz., 9,95. IN HET SPANNINGSVELD VAN DE GEEST 144 blz.. 10.50. WIJ ZIJN DE VADERS 164 blz., f 14,75. Trilogie over de kerk, haar karakter, haar geschiedenis en toekomst. LITERAIR DAGBOEK 160 blz., geb. 19,50. Curieus dagboek waaraan Rijnsdorp in 1940 begon. ttxjji Uitgaven van KOK KAMPEN Verkrijgbaar in de boekhandel. mi stig tont bni ez lan lati eke nd- der jksi een ote oer )ot G rzo

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 2