IE REVOLUTIES
AN NEDERLAND
:N INDONESIË
reel verschillen maar ook opvallende overeenkomsten tussen
le Opstand tegen Spanje en die tegen de koloniale heersers
Plannen voor
'andere CDA'
JOUW/KWARTET MAANDAG 30 SEPTEMBER 1974
^^oor dr. J. C. A. de Meij
Sen beeld van de strijd in Indonesië: landing van Nederlandse troepen aan de noordkust van Java,
omer 1947.
De Leidse burgemeester Van der Werff zou volgens een verhaal tijdens het beleg van zijn stad zijn
aangeklampt door een troep hongerige vrouwen en daarbij zou hy gezegd hebben: Eet mij dan maar
op. {Schilderij van M. I. van Bree, te zien in de Lakenhal te Leiden.)
Ir valt heel wat te herdenken, de laatste jaren. 1972: Den Briel1 en de eerste
rije Statenvergadering in Dordrecht, 1973: het beleg van Haarlem en het
ntzet van Alkmaar en nu, 3 oktober 1974, Leidens ontzet. Het is niet onge-
lerkt voorbijgegaan. Tentoonstellingen, plechtige bijeenkomsten, redevoerin-
en, volksfeesten, verkleedpartijen alles minder spontaan en fel dan een
euw geleden toen roomskatholiek, protestant en liberaal elkaar bij iedere
erdenking in woord en geschrift in de haren vlogen. De redevoeringen en
rtikelen zijn nu gematigd van toon, de wetenschappelijke inleidingen gènu-
1 nceerd met veel aandacht voor de economische en sociale achtergronden.
Vat kunnen we hier nog aan toevoegen, vierhonderd jaar na die gedenk
waardige derde oktober?
sche situatie zijn voor de politieke
en militaire ontwikkelingen nu
eenmaal van grote betekenis en
deze factoren zijn sterk tijd- en
plaatsgebonden. Toch is het moge
lijk enige gemeenschappelijke lij
nen aan te geven. Het hoeft geen
betoog dat zowel de Nederlandse als
de Indonesische rebellen militair
inferieur waren aan hun tegenstan
ders. De Geuzen werden geconfron
teerd met de Spaanse en Italiaanse
beroepssoldaten die golden als de
beste van Europa. Van de Neder
landse soldaat in Indië kan dat in
het algemeen niet gezegd worden,
maat toch was het technische en
militaire overwicht van het koloni
ale leger zo groot, dat de 'politione
le acties' vanuit militair oogpunt
gezien succesvol verliepen.
De consequentie van hun militaire
inferioriteit was dat de opstande
lingen naar het wapen van de gu
errilla moesten grijpen. De anti-
Spaanse rebellen deden dit als Bos-
geuzen in Vlaanderen met gering
resultaat (1566-1568), als Water
geuzen hadden zij meer succes
(1568-1572). Zonder Mao's beschou
wingen over de guerrilla gelezen te
hebben, kan men zich voorstellen
dat de toen al dichtbevolkte Neder
landen en het vlakke landschap
voor een dergelijke strijdwijze niet
gunstig waren. Bovendien ontbrak
een andere voorwaarde voor een
geslaagde guerrilla: het merendeel
van de bevolking was de Geuzen
zeker niet welgezind.
Kernlanden
Toen de opstandelingen in 1572 en
latere jaren konden beschikken
over een aantal steden als bases
veranderde de strijd van karakter.
Beide vrijheidsoorlogen kenden een
gebied dat als het kernland van de
opstandelingen kan worden be
schouwd. Voor de Geuzen was dit
Holland en Zeeland, voor de Indo
nesiërs Djokje daar moest de re
bellen de beslissende slag worden
toegebracht. De Nederlandse troe
pen slaagden er december 1948 in
Djokja te nemen, voor de Indone
siërs een 'traumatische beleving'
(Van Doorn, p. 43). Maar de Hol
landse en Zeeuwse steden, om het
bezig waarvan het in een 16de-
eeuwse oorlog ging, hielden de
Spanjaarden buiten de muren
(Alkmaar. Leiden) of bezorgden
hun bij de belegering zulke verlie
zen dat de uiteindelijke overmees
tering in een Spaanse nederlaag
verkeerde (Haarlem).
Toch heeft het er naar uitgezien
dat de Nederlandse opstand door
geweld en handig diplomatiek op
treden zou worden onderdrukt. Par
ma was in 1585 na de val van
Antwerpen (in combinatie met de
dood van Oranje stellig een trau
matische ervaring voor de opstan
delingen!) een eind op de goede
weg. De jonge republiek werd ech
ter gered door buitenlandse tussen
komst. want de oorlogen die Philips
II ca 1590 ontketende tegen En
geland en Frankrijk gaven de Ne
derlanden de kans zich definitief te
herstellen. Ook Indonesië heeft het
bij zijn ontstaan niet aan. vooral
politieke steun van het buitenland
ontbroken. Als gevolg van de rela
tieve zwakte van Nederland na 1945
en de machtspositie van de twee
grote mogendheden, de Verenigde
Staten en de Sowjet-Unie, in het
wereldbestel werd de Indonesische
vrijheid tenslotte meer op het poli
tieke dan op het militaire front
bevochten. Maar in wezen maakt
dit weinig verschil; de machtsver
houdingen in de wereld bepaalden
In hoge mate het lot der beide
revoluties.
Te signaleren is ook dat zowel
Spanje als Nederland bij hun strijd
tegen de opstandelingen de 'ver-
deel-en-heers-taktiek' toepasten,
daarbij gebruik makend van regio
nale en politieke scheuren in het
front van hun tegenstanders. Par
ma slaagde er in een aantal zuide
lijke gewesten via de Unie van
Atrecht terug te brengen onder het
koninklijk gezag. Het Nederlandse
plan voor de autonome deelstaten
néést de republiek Indonesië werd
in theorie wel aanvaard maar bleek
in de praktijk geen lang leven be
schoren.
De psychologie van de rebel, van
diens bestrijders èn van ae bevol-
denkbeeld dat een 'ketters en op
standig volk' tot de orde moest
worden geroepen, terwijl de Neder
landse troepen in het veld waren
gezonden met de leuze: 'Bescherm
de welwillende bevolking tegen de
misdadige extremisten'.
Elite
Was het overgrote deel van de In
donesische bevolking dus een be
trekkelijk passief element in de
strijd, min of meer in het geheim
sympathiserend met de vrijheids
strijders, was in het oude Indië ook
een elite die Nederlandsgezind was:
de Indo-europese bevolkingsgroep.
Evenals de Hollandse stadsbesturen
moesten zij kiezen tussen de rebel
len en de overheersers. Maar hun
keuze was veel moeilijker, want het
was duidelijk dat zij in een zelf
standig Indonesië hun positie van
elite zouden verliezen om 'tot een
tenminste quantitatieve minoriteit'
af te dalen (Van Doorn, p .50). De
leidende groep in de Nederlandse
burgerijen in het begin van de
Tachtigjarige Oorlog kon het an
ders spelen. Door de radicale Geu
zen binnen te halen en deels aan
hun eisen toe te geven, slaagden zij
er in deze revolutionairen in te
kapselen en in feite onschadelijk te
maken.
Stellig zag men bij de Chinese
communisten, de Vietcong en an
dere meer recente bevrijdingsbewe
gingen een ideologisch hechtere
band, grotere discipline en een
meer uitgesproken maatschappijvi
sie dan bij de Geuzen en de 'pemu-
da's. De marxistische opvattingen
van eerstgenoemde groepen hebben
hun inkapseling door meer gema
tigde elementen verhinderd. Zo
min als de Geuzen er in slaagden
een calvinistisch godsrijk tot stand
te brengen, zo min kwam het in
Indonesië tot een sociale revolutie,
hetgeen heeft geleid tot frustaties
en enkele wanhopige pogingen tot
opstand door extreem links.
Leger
In beide revoluties werd de militai
re rol van de guerrillastrijders
overgenomen door het geregelde
leger. In de Nederlanden betaalden
de burgerijen het huurleger en der
halve controleerden zij het. In In
donesië ontwikkelde het leger zich
al spoedig tot een zelfstandige
macht met een sociaal behoudend
karakter. Het was tenslotte ook het
leger dat in 1965 door een staats
greep een einde maakte aan de
verwarrende. dynamische. per
manent-revolutionaire Soekarno-
periode. Daarna werd de nadruk
gelegd op rust. orde, economische
opbouw en stabiele betrekkingen
met het buitenland, speciaal het
westen. In wezen idealen uit het
koloniale tijdperk, vandaar Van
Doorns driedeling van de recente
Indonesische geschiedenis: vóór
1942, de koloniale periode, 'orde'
1942-1965. het revolutionaire inter
mezzo. 'opstand' nó 1965 op
nieuw 'orde', in feite een-hervatting
van de oude ontwikkeling, een con-
tinuïteit.
Een dergelijke constructie kan ook
i de
alles
oals
lien,
aad.
idrs
=r=*^ caii
Iet toneel is ons bekend van de
igere -school: de honger van de
evolking, de moed van burgemees-
;r Van der Werff, het godsvertrou-
■en van Oranje. De dijken worden
oorgestoken, het water verdrijft de
panjaarden uit hun linies en daar
aderen de Geuzen in hun plat-
oomde schuiten met haring en
lttebrood! Het zijn mooie verha-
n, memorabele daden, de grond-
agen van Neerlands onafhankelijk-
eid werden gelegd. Maar, geschie-
enis beoefenen is niet alleen te-
igzlen en herdenken. Vóór alles
ïoet het een poging zijn het verle
en te begrijpen in het licht van
et heden en daarnaast: begrip
rijgen voor het heden met behulp
an het verleden. De meest directe
lethode om dit doel te bereiken is
et trekken van vergelijkingen tus-
n bewegingen en ontwikkelingen
it het verleden, in dit geval de
ederlandse opstand tegen Spanje
ïerzijds, en verschijnselen uit on
tijd anderzijds. Iedere vergelij-
ing is een riskante zaak, zeker in
et korte bestek van een krante-
ïtikel; de parallellen worden im
mers gemakkelijk in het licht ge
plaatst en de verschillen verdoe-
eld. Vooraf zij dus gesteld: elke
listorische gebeurtenis is uniek en
Heen te begrijpen in het kader
an zijn tijd.
iat de eerste jaren van de Tach-
gjarige Oorlog (de historici spre-
en meestal van de Opstand) een
Evolutie betekenden, een omwen
ding in politiek en maatschappe-
jk opzicht, wordt door weinigen
leer ontkend. Daarmee betreden
e direct het terrein van de verge-
jkende geschiedenis, want naast
Nederlandse revolutie ken
en we een Amerikaanse. Franse,
ussische, Chinese. Indonesische en
ubaanse revolutie. Befaamde soci-
logen. psychologen en historici
ebben geprobeerd in het ontstaan
n het verloop van deze en andere
ivoluties een zekere regelmaat,
en zekere wetmatigheid te ontdek-
en en zij 'zijn daarin stellig ge-
aagd. Hetis in dit verband niet
logelijk op alle aspectenvan de
ieale' revolutie in te gaan. maar
>or een goed begrip is het noodza-
elijk er enkele aan te stippen.
Een revolutie brengt grote ver
keringen teweeg in politiek en
laatschappelijk opzicht. 2. een re-
Dlutie heeft steeds een geweldda-
Ig karakter. 3. zij bergt het ele-
lent van burgeroorlog in zich,
de revolutie wordt ingeleid en
geleid door spontane uitbarstin-
■n van volkswoede, maar steeds
'agen gn gevormd door een ra-
Ie. idealistische, vaak onver-
'aagzame minderheid. 5. deze re-
olutionaire kern wordt later terug-
edrongen of ingekapseld waarbij
et tot een contrarevolutie of reac-
e kan komen.
Watergeuzen
Twee jaar geleden waagde ik het de
volgende stelling toe te voegen aan
mijn proefschrift over de Water
geuzen: 'Een vergelijking tussen de
strijd van de Watergeuzen en die
van de Vietkong biedt treffende
overeenkomsten.' Om een verdedi
ging ervan heeft niemand ge
vraagd. In hoeverre kunnen de Ne
derlandse Geuzen anno 1570 een
confrontatie doorstaan met de re
volutionairen van de generatie na
1945? Revolutionairen die we voor
al moeten zoeken in de ontwikke
lingslanden^ in China. Indonesië,
Cuba, de Portugese koloniën, Viet
nam.
In 1972 dacht ik nog speciaal aan
de Vietkong, maar de lectuur van
het boekje van prof. J. A. A. van
Doorn. Orde-opstand-orde. Notities
over Indonesië (Boom. Meppel
1973) bracht me op een ander idee.
In deze schets vindt men zoveel
aanknopingspunten voor een verge
lijking tussen de Nederlandse en de
Indonesische vrijheidsstrijd, dat ik
de Vietkong gaarne liet schieten.
Was het bovendien niet pikant de
Nederlanders in een dubbelrol ten
tonele te voeren, als opstandelin
gen én als onderdrukkers? Wordt
niet door veel vaderlandslievende
landgenoten de Tachtigjarige Oor
log gezien als een heilige zaak. door
Gods zegen met succes bekroond?
En beschouwen zij de strijd tegen
Soekarno met zijn extremisten niet
als een verdediging van vrijheid en
recht, helaas door machinaties van
de grote mogendheden tot misluk
king gedoemd? -
De wezenlijke verschillen tussen de
Nederlandse Opstand en de Indo
nesische vriiheidsstrijd liggen voor
de hand. Ten eerste vormden de
Nederlanden ómstreeks het midden
van de 16de eeuw geen onderont
wikkeld agrarisch gebied. Integen
deel, vooral de gewesten Vlaande
ren en Brabónt en in mindere mate
Holland en Zeeland waren sterk
verstedelijkt en behoorden tot de
rijkste en in alle opzichten meest
ontwikkelde delen van West-Euro
pa. Dit nam niet weg dat het prole
tariaat, zowel in de stad als op het
platteland, balanceerde op het
randje van het bestaansminimum,
net als de overgrote meerderheid
van de bevolking In de derde we
reld nu. Ten tweede kan men niet
zeggen dat Spanje de Nederlandse
gewesten exploiteerde en uitbuitte,
zoals het westerse kolonialisme en
imperialisme dat eeuwenlang met
zijn overzeese gebiedsdelen heeft
gedaan. Tussen beide gebieden
Spanje en Nederland bestond in
oorsprong slechts een dynastieke
band die echter door de hispanise-
ring van de Habsburgers, met name
Philips II. het karakter kreeg van
een vreemdelingenheerschappij,
gepaard gaande met geestelijk fa
natisme. verregaande centralisatie
en vestiging van een vorstelijk ab
solutisme. Ten derde hebben de In
donesische nationalisten bewust
aangestuurd op een losmaking van
Nederland, terwijl de opstandelin
gen van de 16de eeuw pas na Jaren
van strijd de band met de koning
formeel durfden door te snijden.
Nieuwe ontwikkelingen
Ongetwijfeld heeft dit laatste ver
schil te maken met de afkeer die
de 16de-eeuwse mens had van
nieuwe ontwikkelingen. Zo deze
zich voordeden (Renaissance, Re
formatie), werden zij verdedigd
door aan te tonen dat het ging om
de terugkeer naar een oude toe
stand-die mateloos werd geïdeali
seerd. De ideologen van onze Op
stand deden hun uiterste best te
bewijzen dat de Nederlanders
slechts terug wilden naar de tijd
van de Batavieren die een repu
bliek gekend zouden hebben. De
latere vorsten hadden de macht
geleidelijk geüsurpeerd. Maar bij de
Amerikaanse vrijheidsoorlog en de
Franse Revolutie stuurde men be
wust aan op een totale breuk met
het verleden en zag men uit naar
een nieuwe ideale samenleving.
Sindsdien is dat een wezenlijk ken
merk van de revolutie-Idee geble
ven.
Zijn er dus wat betreft de oorzaken
en de omstandigheden waaronder
de Nederlandse Opstand en de In
donesische vrijheidsstrijd losbarst
ten. wezenlijke verschillen, in het
verloop van de gebeurtenissen en
het gedrag van opstandelingen en
gezagsdragers treffen ons opvallen
de parallellen. Laten we eerst enige
aandacht besteden aan de militaire
en politieke situatie. Het is duide
lijk dat daarbij de verschillen de
parallellen nog in de schaduw stel
len. De techniek, de machtsverhou
dingen in de gereld en de geografi-
de wereld bepaalden in
Machtsverhoudingen in
beide gevallen afloop
kan gezegd worden van de Indone
sische nationalisten, de 'pemuda s'.
Ook bij hen ging het niet uit
sluitend om het verjagen van de
koloniale overheersers, maar om
een nieuwe rechtvaardige samenle
ving.
In beide revoluties schaarden zich
rond deze kern van overtuigde
apostelen een massa avonturiers,
hele en halve misdadigers, meelo
pers. opportunisten. De houding
van de grote meerderheid der
bevolking is altijd een moeilijk te
peilen element. Ik heb reeds gesig
naleerd dat de meeste Nederlanders
de Geuzen aanvankelijk niet welge
zind waren. Als Watergeuzen met
bases in Engelse. Franse en Oost-
friese havens waren zij ook niet
van de volksgunst afhankelijk. Hun
terreur richtte zich tegen de
Hollandse handel en visserij, de r.k.
geestelijkheid en plattelandsautori
teiten. Het afpersen van losgeld
door middel van gijzelaars was een
geliefde strijdmethode. Opvallend is
echter dat van een meedogenloos
optreden tegen scheepsbemannin
gen en boerenbevolking niet ge
sproken kan worden. Dit verklaart
waarom de Watergeuzen na de ver
overing van Den Briel door de on
tevreden. werkloze statsbevolklng
als bevrijders werden verwelkomd,
terwijl de stadsbesturen en het me
rendeel van de gegoede burgerij de
Geuzen het liefst bulten de muren
hielden. We zien dus dat de Water
geuzen met hun kaapvaart en in
vallen op de kunst de 'Nederlandse
Opstand tegen Spanje' duidelijk het
karakter van een burgeroorlog ga
ven. In Indonesië was dit veel min
der het geval. Zeker kwamen ook
daar terreur en intimidatie tegen
de plattelandsbevolking voor. maar
he doel bleef steeds de bestrijding
van de Nederlandse troepen.
Deze op hun beurt hanteerden ook
terreurmethoden tegen de bevol
king: martelen van gevangenen,
platbranden van kampongs, acties
die pas veel later als oorlogsmisda
den zouden worden onderkend. Dat
de Spanjaarden hier evenmin voor
terugdiensden is genoegzaam
bekend. Maar zij waren naar de
Nederlanden gestuurd met het
king die partij moest kiezen, is veel
minder aan de tijdsomstandigheden
gebonden dan de politieke en mili
taire gebeutenissen. Elke revolutie,
ook de Nederlandse en de Indonesi
sche, heeft zijn harde kern van
fanatieke, onverzóenlijke, ideolo
gisch getrainde keurtroepen. Bij de
Geuzen waren dit de calvinisten die
niet alleen streefden naar de ver
drijving van Alva en zijn Spaanse
troepen, maar ook naar een nieuwe
samenleving ingericht volgens de
normen van Calvijn. Zij vormden
een kleine minderheid. Hetzelfde
Twee Geuzenpenningen
BINNENLAND T7/K9
in de Nederlandse geschiedenis af
gelezen worden. Vóór de eerste re
volutionaire uitbarsting van 1566
waren er in de belangrijkste Neder
landse gewesten twee ontwikkelin
gen gaande die met elkaar in con
flict moesten komen. Enerzijds de
opkomst van de stedelijke burge
rijen die op lokaal en regionaal
niveau reeds lang van grote beteke
nis waren, maar nu ook op boven
gewestelijk niveau hun invloed wil
den laten gelden. Anderzijds de
landsheer Philips II die zijn macht
uitbouwde en streefde naar centra
lisatie en absolutisme een proces
dat door het optreden van Alva in
een beslissend stadium zou worden
gebracht.
Stellig wilden beide partijen, orde
en economische stabiliteit, maar de
steden waren niet bereid daarvoor
hun oude zelfstandigheid, hun
vrijheden en prlviléges prijs te
geven. Toch bracht pas het calvi
nisme de opstand en de revolutie
op gang. Deze radicaal religieus-
sociale beweging werd door Oranje
en de bugerij aangegrepen als de
hefboom om de Spanjaarden te
verjagen. Wèl zijn er in de revolu
tietijd 1566-1590 slachtoffers geval
len onder de stadsbestuurders en de
gezeten burgerij en een enkele
maal kwam het zelfs tot een calvi
nistisch totalitair regime (Gent.
1576), maar toen de kruitdamp was
opgetrokken bleken de stedelijke
magistraten vast in het zadel te
zitten. De mededinger naar de sou-
vereine macht, de vorst, was uitge
schakeld. maar ook het radicale
calvinisme stond onder hun contro
le. Weliswaar was de gereformeerde
religie de heersende geworden,
maar de erasmiaanse gematigdheid
van de vroede vaderen stond borg
voor een vergaande gewetensvrij
heid waarin handel, nijverheid,
kunst en wetenschap konden
bloeien. Ook hier dus de trits 'orde',
vóór 1566 'opstand' 1566-1590
'orde' n& 1590, met meer continuï-
tei dan men op het eerste gezicht
zou vermoeden.
Geen breuk
De verdrijving van de vorst in het
ene. en het uitbannen van de kolo
niale machthebbers in het andere
geval, betekenden in bepaalde op
zichten geen radicale breuk met
het verleden. Toch mag men bij
deze aanlokkelijke continuïtelts-
constructie de geweldige vernieu
wingen die zich zowel in de Neder
landse als in de Indonesische revo
lutie voltrokken, niet onderschat
ten. Beide bewegingen stonden aan
het begin van een nieuw tijdperk.
In de Nederlandse Republiek werd
aangetoond dat kooplieden-burgers
niet alleen een stad konden bestu
ren. maar ook een staat. In Indo
nesië werd het koloniale bestuur
dat de inheemse bevolking syste
matisch van de beleidsvorming had
uitgesloten, in zeer korte tijd ver
vangen door een inheemse elite.
Zeer belangrijk is ook dat door
beide revoluties de basis werd ge
legd voor de nationale eenheid. De
Bourgondisch-Habsburgse vorsten
hadden de Nederlanden, een groep
gewesten in de noordwesthoek van
het Duitse Rijk met slechts een
geringe samenhang, door list en
geweld bijeengebracht. Het Neder
landse imperialisme had hetzelfde
gedaan met. de eilanden van de
Indische archipel alleen het
Europese bestuur was er de unifi
cerende factor. Het Nederlandse
nationale besef is gekiemd in de
strijd tegen Spanje, de Indonesi
sche eenheid werd. zij het vaak
onder niet gering verzet van regio
nale en religieuze groeperingen, ge
vormd in het verzet tegen de kolo
niale overheerser.
Paralellen
Ook indien we andere revolutionai
re en nationalistische bewegingen
van onze jaren met de Nederlandse
opstand hadden vergeleken, zouden
we soortgelijke paralellen hebben
ontdekt. Het gaat bij de door ons
behandelde revoluties echter niet
om een zuiver academische proble
matiek, maar om verschijnselen
waar we als Nederlanders emotio
neel bij betroken zijn. Het is nut
tig om te realiseren dat Philips II
en Alva tegenover Oranje dezelfde
houding aannamen als de Neder
landse regering tegenover Soekar
no: hij was een verrader met wie
men niet wilde praten. Het kan
geen kwaad om te beseffen dat de
als volkshelden gekoesterde Geuzen
met hun terreurdaden minder
sympathie bij de bevolking genoten
dan de Indonesische extremisten in
de jaren 1945-1949. Tenslotte moe
ten we bedenken dat zowel Alva's
landvoogdij over de Nederlanden
als het Nederlandse bewind ln In
dië niet slechts toonbeelden waren
van onderdrukking en uitbuiting.
Er waren bij de overheersers vaak
goede bedoelingen en soms opstan
dige maatregelen. Maar hun bewind
stuitte op zulk een sterke onwil van
het volk dat een conflict onvermij
delijk was.
Dr. J. C. A. de Melj Is leraar ge
schiedenis aan het Coornhertly-
ceum te Haarlem.
AMERSFOORT Het bestuur van
de gespreksgroep van de AR-gezin
den heeft in een vergadering in
Amersfoort opdracht gekregen met
het Nationaal Evangelisch Verbond
(NEV) en het Reformatorisch Poli
tiek Jongerencontact (RPJC) be
sprekingen te beginnen om te ko
men tot een 'alternatieve CDA'
voor het geval het CDA in decem
ber van dit Jaar tot stand komt.
De gespreksgroep, die een tegen
stander is van het CDA. meent, dat
er bij het tot stand komen van het
CDA 'een duidelijk reformatorisch
alternatief moet zijn voor die aan
hangers van ARP en CHU, die af
wijzend staan tegenover het opgaan
van hun partij in het CDA'.
De opdracht van de vergadering is
binnen drie maanden definitieve
voorstellen te doen voor de vor
ming van een nieuwe reformatieve
politieke federatie. De gespreks
groep van AR-gezinden heeft in
december 1973 al contact gehad
met het NEV. Toen werd besloten
te streven naar een nauwere sa
menwerking.