HERKEN VOOR DE BLANKEN Hk- N DAN... LONGKANKER IOEKAREST: TUSSEN OPTIMISME EN WANHOOP awetende Indianen blootgesteld aan radio-activiteit Een Indiaan is nooit alleen I P/KWARTET ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1974 BUITENLAND T13-K17 rock, een klein armoedig dorpje in het uiterste noorden van de Ameri- ise staat New Mexico, wordt geteisterd door een afschuwelijke plaag. Al tien mannen zijn gestorven aan longkanker en hoogst waarschijnlijk lij- nog eens 21 aan diezelfde fatale ziekte. Alle slachtoffers zijn oud-mijn- :ers. Het staat vrijwel vast, dat zij hun slopende longaandoening alle- in dezelfde ondeugdelijke uranium-mijn hebben opgelopen. Een scha- rgoeding zit er voor de zieke mijnwerkers en de eventuele nabestaanden >r niet in. Alle betrokken instanties geven elkaar de schuld en houden de s gesloten voor de hulpbehoevenden. Va; 7Y omstandigheden maken het antwoordelijken vrij gemak- dit spelletje vol te houden: roffen arbeiders zijn India- i hun ongeluksmijn lag in servaat. jaar lang hebben met el- ngeveer honderd Navajo-In- uranium-ert-s gedolven in de Qijnen, die net binnen het reservaat voor hun stam la- lij werkten voor te weinig luri uurloon was zeker veertig t lager dan het gemiddelde merikaanse mijnwerkers in d. Hun beloning kon laag gehouden omdat er in deze n streek verder toch nauwe- erk te vinden is. Deze reser- ïwoners waren slecht op de van de gevaren, die verbon- jn aan het werken met ura- Ook daar hebben de zen kennelijk misbruik van :t. Nu het drama van Ship- it de buitenwereld is door gen blijkt, dat er eigenlijk gedaan om de gezondheid slecht betaalde mijnwerkers ïhermen. Jarenlang hebben iten werken in stoffige ruim- lar de radio-activiteit vppI te den zij hem er zelfs van te overtui gen, dat de Mesa-mijnen, waarover hij het had, nooit bestaan hebben. Spake begon zijn speurtocht bij het particuliere bedrijf, dat in 1953 met de ontginning van de mijn begon in opdracht van de Ameri kaanse Commissie voor Atoom energie, een dienst van de federale regering. In het contract stond, dat het bedrijf verantwoordelijk was voor de bescherming van de ge zondheid van de mijnwerkers. Die bepaling heeft de ondernemer niet al te nauw genomen. Benauwd Een Navajo, die vijftien jaar in de mijn heeft gewerkt en nu volledig arbeidsongeschikt is, vertelt: 'Het was erg benauwd en vies in de mijnen door het uranium-stof. Maar als dat stof je niet aanstond, moest je maar vertrekken. Ik wist van vrienden uit Colorado dat er meer ventilatie hoorde te zijn. Maar zij zetten er pas een paar luchtkanalen in in 1966, twee jaar voordat de mijn werd gesloten. Als er inspecteurs kwamen werden die naar een deel gebracht, waar het minder stoffig was. Ik wist wat er gebeurde en anderen wisten dat ook. Maar wij waren bang om te praten. Wij waren bang dat wij ontslagen zouden worden.' De man lijdt nu aan een longziekte. Hij door Rimmer Mulder leeft van de bijstand, een andere uitkering krijgt hij niet. Een andere Navajo, die ook nog in andere mijnen heeft gewerkt, her innert zich. 'Er werd hier nooit over veiligheid gesproken. Zij zorg den hier niet voor drinkwater zodat de mensen dronken van het water in de mijn. Ik wist dat dat slecht was, maar er was geen ander water. Ze joegen ons op als slaven. Er waren geen douches. In Colorado hadden wij douches om het stof weg te krijgen, en drinkwater en wij werden gekeurd. Maar hier niet. In 1971 ben ik opgehouden met werken. Ik kreeg last van mijn keel en moest steeds hoesten. Als ik onder de grond was kreeg ik last van rillingen.' De Indiaan is on langs geopereerd. Er is een gezwel weggehaald, maar de dokters dur ven hem niet te garanderen dat het niet terug komt. De verhalen van deze Navajo's kloppen wel ongeveer met de in spectie-rapporten, die journalist Spake boven tafel heeft gehaald. Daarin staat ook dat de ventilatie onvoldoende was en de radio-acti- ng sen van net plaatselijk zie- sje, waar de meeste slachtof- un laatste dagen doorbrach- jn ervan overtuigd, dat d e kte een gevolg is van radio- 1 straling. In de medische lite- vinden zij voldoende steun tie stelling. 'Wat het allemaal ïst maakt is, dat de mannen lit, die er op uit gingen om lanen te krijgen, daar nu voor n betalen. kt of er helemaal geen recht- gheid bestaat. Je gaat werken blanken en wat krijg je? zegt dokter Hussen het van het ziekenhuisje, één van de weinige mensen, :h het gruwelijk lot van de i-mijnwerkers hebben aange- De regionale en federale ;eiten hebben totnutoe weinig stelling getoond. De freelan- •nalist Amanda Spake uit ïgton heeft geprobeerd uit te wie er nu precies verant- lijk is voor de chronische mp. Moeizaam ploeterde hij Dor de overheidsbureaucratie. beambte, die hij aansprak •el weer een andere dienst te :en, die er ook iets mee te had. Tenslotte belandde hij t Bureau voor Indiaanse Za- i Washington. Daar probeer De Amerikaanse Indiaan is noch Amerikaan, noch Indiaan. Het slechtste \an de blanke wereld is zijn deel, terwijl hij blijft verstoken van het beste van zijn eigen wereld. De Indiaan blijft een vreemdeling in eigen geboorteland, hij blijft de krijgsgevangene van Amerika. Ondanks drie eeuwen durende systematische pogingen om mijn volk te vernietigen of te laten opgaan, is er nog geen enkel aan wijsbaar teken, dat het aan het verdwijnen is. Onze cultuur heeft men opzettelijk en diepgaand aangetast, toch blijft deze be staan. De Amerikaanse Indiaan, de aller eerste echte Amerikaan, is thans de onzichtbaarste van de onzicht bare armen. De kindersterfte naj de eerste levensmaand is onder Indianen driemaal zo hoog als het nationaal gemiddelde. De gemid delde leeftijd, die de Indianen be reiken is 44 jaar, dat is eenderde minder dan het nationaal gemid delde van 64 jaar. Het gemiddelde Indiaanse jaarinkomen is 1500 dollar, dat is precies de helft van het armoedigste inkomen elders in Amerika. De bureaucratie voor Indianen, onze broeders hoeder, heeft thans de verhouding bereikt van één ambtenaar op achttien Indianen. De Indiaan is nooit alleen. Het leven dat hij lijdt, wordt niet door hem zelf bestuurd. Dat wordt eenvoudig niet toegestaan. Ieder aspect van zijn wezen en bestaan wordt beïnvloed en bepaald door zijn betrekkingen met de federale regering, het Bureau voor Indi aanse Zaken. Vanaf zijn geboorte tot zijn dood, in zijn eigen huis, op eigen land, op zijn eigen reser vaat. op de school, die hij bezoekt, op zijn werk, in de winkels, waar hij koopt, de stamraad, die hem regeert, de kansen, die voor hem openstaan, de wijze, waarop hij zijn geld uitgeeft, of zijn goe deren, ja zelfs de wijze, waarop hij bij overlijden voor zijn nabe staanden zorgt; alles wordt overal voor hem geregeld door het Bu reau voor Indiaanse Zaken. Als curator, gouverneur en 'wel doener' heeft het Bureau een alles doordringende invloed op de In diaanse wereld. Het leven van de Indiaan kan worden afgerfieten aan het aantal ontmoetingen, dat hij heeft met zijn hoeders als dezen hun vaste rondes maken. Het domein van het Bureau voor Indiaanse zaken strekt zich uit over vrijwel alle staten en omvat on geveer twintig miljoen hectare land, wat de Indiaan toebehoort. Het Bureau regeert effectief de 400.000 Indianen, die in reserva ten wonen en overheerst het leven van de 200.000 Indianen, die elders wonen. Het Bureau is een economische en politieke macht De onderwijskrachten zijn allen aan het Bureau verbonden. De Indiaan, die chauffeur van de schoolbus is, is in dienst van het Bureau. De sociale werker, die bij de Indianen op huisbezoek gaat. maakt eveneens deel uit van het bureaucratische systeem. De amb tenaren houden de stamprojecten stevig in handen. Door zijn dominerende en alles doordringende karakter, door zijn uitoefening van onbeperkte macht en het vast in handen houden van alle programma's, heeft het Bureau voor Indiaanse Zaken zich verzekerd van een succesvolle, totale verlamming en effectieve verijdeling van iedere poging van Indiaaanse zijde om tot zelfver werkelijking te komen, waarbij de Indiaan in een positie van voort durende afhankelijkheid wordt gehouden, met als inzet zijn kans op overleving; waarbij hij wordt aangemoedigd en beloond als hij zijn eigen volk en afkomst verloo chent'. (Bovenstaande is een fragment uit een verhaal van de Sioux- Indiaan Buffaloboy Canoe. Hij zit al jaren in de gevangenis, naar hij zelf zegt op grond van be schuldigingen. die hij had kunnen weerleggen als hij maar een goede advocaa^ had gehad. Hij is gaan schrijven om alsnog geld bijelkaar te krijgen voor een advocaat, die heropening van zijn zaak zou moeten proberen te bereiken Dit fragment is gekozen, omdat de schrijver zich hierin sterk afzet tegen de bureaucratie, die in het geval van de ondeugdelijke urani- um-mijnen. waarover hier naast wordt verhaald, zo'n fatale rol speelde. (Red. Trouw-Kwartet). Een oudere Indianenvrouw demonstreert haar ongenoegen over de overheid: 'Wij hebben een ande re bestuursvorm nodig om de mensen te helpen'. viteit ontoelaatbaar hoog. Een in specteur van de nationale gezond heidszorg meldde eens, dat de stra ling in de Mesa-mijnen tien tot zestien keer de maximaal toegesta ne hoeveelheid bedroeg. Zijn dienst was niet verantwoordelijk voor de toestand in de mijnen. Wat ande ren met zijn waarschuwingen heb ben gedaan is onduidelijk. Het bedrijf, dat de Navajo's in dienst had, haalde de schouders op over de wantoestanden in een klei ne mijn, die vijf jaar geleden al werd gesloten, omdat er niet veel meer te halen was. 'Wij kunnen u echt niet vertellen wat er gebeurde in enkele mijnen in een Indianen reservaat. Wij hebben belangen over nagenoeg de hele westelijke wereld,' kreeg Spake hier te horen. De opdrachtgever, de Commissie voor Atoom-energie, verschool zich achter een formeel argument: 'On ze verantwoordelijkheid begint pas als de uranium uit de mijn is ge haald.' De gewone mijndienst maakte ge bruik van het feit, dat het hier om een binnen een reservaat gelegen mijn ging en verwees Spake door naar het Bureau van Indiaanse Za ken. Bij het gewestelijk kantoor van deze dienst bedacht men. dat de eigenaars van de grond, de Na vajo's zelf dus. de mijnwerkers voor de gevaren in de mijn hadden moeten waarschuwen. Op Spake's vraag of de Navajolei ders dan op de hoogte waren ge bracht van de risico's, die hun in de uranium werkende stamgenoten liepen, luidde het antwoord: 'Wij hebben het hier over Navajo's. Zij zouden niets van radio-activiteit hebben begrepen. Buiten het reser vaat zouden de mensen het mis schien begrepen hebben, maar hier niet.' Het laatste station waar Spake aankwam, was het hoofdkwartier van het Bureau voor Indiaanse Za ken in Washington. Daar opperde men, dat het wel mijnen geweest zouden zijn, die door de Indianen op eigen houtje ontgonnen waren. Toen Spake uitlegde, dat die vlieger echt niet op ging, werd hij weer verwezen naar het gewestelijk kan toor. Bureaucratie De longlijders van Shiprock zijn het slachtoffer geworden van het feit, dat zij geen gewone Ameri kaanse burgers zijn. Voor hen gel den andere normen en bepalingen. Als reservaat-bewoners hebben zij niet alleen te maken met de gewo ne overheidsdiensten, maar ook nog eens met een hele serie instanties, die er speciaal voor hen zijn. Een strijder voor de rechten van de Indianen schreef over deze betutte ling eens: 'Indiaan zijn betekent, dat je door goed betaalde ambtena ren met witte boordjes van wel vijf verschillende bureaus onderhouden wordt over het feit, dat er zoveel geld aan de Indianen wordt uitge geven.' Voor de Navajo's uit Shiprock bleek deze bureaucratie niet alleen verve lend, maar ook nog levensgevaar lijk om dat toen zij zich moest bewijzen niemand een vinger uit stak. Tegen de wantoestanden in hun mijn werd niet opgetreden on danks alle bevoogdende instanties. Dat hele omvangrijke apparaat voor Indianenzorg werd voor de Navajo-mijnwerkers een nachtmer rie. En nu zoeken zij tevergeefs naar een redelijke schadevergoe ding. Zij hebben inmiddels hulp gekregen van een particuliere vereniging voor rechtsbijstand. De advocaten proberen het nu bij de sociale diensten van de verschillende sta ten. waar het Navajo-reservaat on der valt. Veel succes hebben zij nog niet gehad. De diensten erkennen niet. dat de longaandoeningen van de Indianen veroorzaakt zijri door een langdurig verblijf in de Mesa- mijnen. 'Er zijn zoveel dingen, die kanker kunnen veroorzaken. En bij India nen komt toch veel longkanker voor. is het niet?', zo imiteerde één van de advocaten cynisch de hou ding van de sociale diensten. Een grote moeilijkheid is, dat ie mand die een vergoeding wil voor een kwaal, die hij bij zijn werk heeft opgelopen, binnen een jaar nadat hij is gestopt met het werk een verzoek moet hebben inge diend. Kanker kan veel langer on zichtbaar blijven. Bovendien kwa men de Navajo's meestal pas naar de dokter als zij al ernstig ziek waren, zodat er al een hele tijd verstreken was tussen hun verblijf in de Mesa-mijnen en de aanmel ding van het ziektegeval. Dat maakt het de autoriteiten gemak kelijker een uitkering te weigeren en de Navajo's of hun familie naar de bijstand te sturen. De schuld vraag kan dan eenvoudig buiten beschouwing blijven. 1KAREST 'De toekomst van de mensheid is oneindig schitterend', al- Huang Shu-Tse, hoofd van de Chinese delegatie op de wereldbevolkings- ierentie te Boekarest. ereld staat op de rand van de afgrond als het gaat om de voedselvoorzie- zo zegt Lester Brown, Amerikaans landbouweconoom. 'De wereld is in 35 miljard mensen te voeden en te herbergen', volgens een lid van de fatie van de Sowjet-Unie op de conferentie in Boekarest, wereld heeft voor 27 dagen aan reserve-voedselvoorraden', aldus Roy json, waarnemend directeur van de wereldvoedselorganisatie FAO, op een onferentie in Boekarest. nog maar een greep uit een kernachtige uitspraken en lies die niet zo maar uit de ;egrepen zijn. maar veelal na /an studie en onderzoek door l organisaties geformuleerd j-i. De vraag rijst welk stand- j/tiet meest reëel is. Misschien \M i ze allemaal gelijk, uitgaan- f W de vooronderstellingen die a hun onderzoek gehanteerd De Chinees refereert aan jen land, waar men in korte .et ontzagwekkende inspan- inorme resultaten heeft ge- China, de volksrijkste staat 'eld, zag in twintig jaar kans een chaotische, deplorabele lische situatie, waarin grote ?an de bevolking honger le- fich op te werken tot een land i alle mensen verzekerd zijn ?e noodzakelijke voorzieningen t gebied van voeding, onder- i u medische hulp, werkgelegen - ai sociale voorzieningen. Deze isinspanning uitgebreid tot de suit* van de Derde Wereld brengt n hu Shu-Tse waarschijnlijk taAn 'oneindig schitterende toe- ivan de mensheid' Het is ech- 'g maar de vraag of het 'Chi- altI«(model voor alle ontwikke~ J inden geschikt en volgens die i zelf acceptabel is. Brown, uitgaande van de 9,90;e situatie, waarin vele mil- A mensen onder het bestaans- levert, trekt op mondiaal i trends van bevolkingsgroei iedselproduktie door en komt dan tot de conclusie dat deze twee lijnen steeds verder uit elkaar gaan lopen. De gedelegeerde van de Sow- jet-Unie heeft waarschijnlijk de onmetelijke hoeveelheid grond, grondstoffen en olievoorraden in het uitgestrekte en dun bevolkte Siberië voor ogen. Toch moest de Sowjet-Unie in het jaar 1972-73 enorme hoeveelheden graan uit Amerika invoeren om aan haar binnenlandse vraag te voldoen. FAO diep bezorgd Roy Jackson, waarnemend direc teur van de FAO vertelde in de plenaire zitting van de bevolkings conferentie in Boekarest dat de FAO zich niet kan verenigen met de gerustheid van bepaalde mensen over de bevolkingsgroei in relatie met de mogelijkheden in de land bouw, de voedselvoorraden en de landbouwkundige ontwikkeling in het algemeen. De FAO maakt zich bijzonder veel zorgen over de hui dige bevolkingsgroei en het daarbij achterblijven van de voedselpro- duktie. Zij dringt dan ook aan op beperking van de bevolkingsgroei. Juist dit jaar, dat de Verenigde Naties tot Wereldbevolkingsjaar hebben uitgeroepen, zijn de voed selvoorraden lager dan in twintig jaar het geval is geweest. Tot aan het jaar 1971 is de voedselproduktie in de ontwikkelingslanden als ge heel ongeveer gelijk op gegaan met de bevolkingsgroei, hetgeen op zich zelf een enorme prestatie is. Tege lijkertijd echter bleef deze in 32 van deze landen, afzonderlijk beke ken, achter bij dp bevolkingsgroei. En de voedselproduktie bleef ook achter bij de bevolkingsgroei op wereldniveau. Deze tekent voor 80 percent voor de toename van de vraag naar voedsel. Daar het con sumptieniveau in de ontwikkelde landen veel hoger is, heeft een bevolkingstoename daar veel meer invloed op de wereldvraag naar voedsel dan dezelfde bevolkingstoe name in de ontwikkelingslanden. Na de Tweede Wereldoorlog was er in het jaar 1965-66 de eerste grote voedselcrisis, vanwege ongunstige weersomstandigheden in vooral de Aziatische landen. Doordat vooral de Amerikanen grote graanvoorra den aangelegd hadden kon de crisis die vooral in India honger teweeg bracht, beperkt worden. Een vol gende, veel ernstiger crisis begon in 1972 als gevolg van grote over stromingen in een aantal Aziati sche landen en grote droogte in een aantal Afrikaanse landen. Voor de eerste keer na de Tweede Wereld oorlog was de wereldvoedselpro- duktie in relatie tot de bevolkings groei en zelfs in absolute termen gedaald. De graanvoorraden kwa men op een gevaarlijk laag peil en de prijzen stegen enorm, een stij ging. die daarna niet opgehouden is. FAO-deskundigen hebben becijferd dat de ontwikkelingslanden in het jaar 1973-74 ongeveer twee en een half maal zoveel voor hun voedsel- door Johan ten Hove importen zullen moeten betalen als in het voorafgaande jaar, na melijk een stijging van vier naar tien miljard dollar. Ook de Sowjet- Unie, een voormalig graan-exporte- rend land zag zich in 1972 ge noodzaakt graan in te voeren. Zo waren ook in 1973 de wereldvoedselvoorraden afhankelijk van de oogst in één jaar. dus van de weersomstandigheden in dat éne jaar, Ondanks de goede oogst in 1973 is de situatie voor 1974 bij zonder precair. Zo wordt verwacht dat de Amerikaanse graanproduktie dit jaar tien procent lager zal zijn dan geraamd was. Ook de Sowjet-Unie zal waar schijnlijk een mindere oogst halen dan verwacht werd. Op korte ter mijn zullen Bangladesj en de Sa- hel-landen waar dit jaar nauwelijks of geen oogsten te verwachten zijn, in grote nood komen. Bij deze directe voedselcrisis komt nog de energiecrisis die zeer ernsti ge gevolgen heeft voor de landbouw industrie. De produktie van kunstmest op basis van olie kan bij lange na niet aan de vraag vol doen. Ook het transport over land en de verscheping van voedsel heb ben te lijden onder de sterk toege nomen olieprijzen. Door de schaar ste van de kunstmest is de prijs ervan enorm gestegen. India Voor welke problemen een land als India door de voedsel en energie crisis gesteld wordt kan blijken uit het volgende. In 1971 spendeerde India rond de 506 miljoen dollar aan invoer van ruwe olie, kunst mest en voedselgranen. Sinds die tijd is de prijs van ruwe olie en kunstmest ongeveer vervijfvoudigd. De prijs van voedselgraan is ver drievoudigd en de prijs van het transport van deze produkten is ongeveer 2,5 maal zo hoog gewor den. Als India vandaag deze pro dukten in dezelfde hoeveelheid als ln 1971 wil kopen, moet het onge veer 3.1 miljard dollar, dus meer dan vijf maal zo veel als in 1971 betalen. Een onmogelijke zaak want India's totale export levert maar 2,5 miljard dollar op. Dit houdt in dat de Indiase industrie achteruit gaat en ook de binnen landse kunstmestproduktle. India zal dit jaar dan ook 5 miljoen ton tarwe minder opbrengen omdat het niet genoeg kunstmest kon invoe ren. Zo zijn de meeste ontwikke lingslanden niet in staat de hard nodige kunstmest te kopen, niet al leen vanwege de sterK toegenomen prijs, ook vanwege het feit dat er in de huidige situatie te weinig geproduceerd kan worden. Er zijn gewoon te weinig kunstmestfabrie- ken. De kapitaalintensieve en tech nologisch geavanceerde kunstmest- fabrieken staan bijna uitsluitend in de ontwikkelde landen. Deze lan den gebruiken dan ook een veel voud aan kunstmest per hoofd van de bevolking in vergelijking met de ontwikkelingslanden. Frankrijk bij voorbeeld 20 maal zo veel als India. De opbrengsten zijn daar dan ook per hoofd van de bevolking en per hectare beduidend hoger. Voedselcongres Er zijn in feite momenteel meer mensen die honger lijden en on dervoed zijn dan 25 jaar geleden. De plotselinge achteruitgang in de wereldvoedselsituatie in 1972 en 1973 heeft er toe geleid dat de FAO in november van dit jaar in Rome een wereldvoedselconferentie gaat houden. In Rome zal in de eerste plaats een schatting gemaakt wor den van de huidige voedselsituatie en de aard en de omvang van het toekomstige voedselprobleem. Het tweede deel van de agenda zal gaan over de te ondernemen nationale en internationale actie, waarbij een snelle produktiestijging in de ont wikkelingslanden op de voorgrond staat. In de volgende 15 jaar moet daar de produktie met éénderde omhoog gaan om aan de vraag te kunnen voldoen, en volgens Roy Jackson moet dat mogelijk zijn, maar dan is afremming van de bevolkingsgroei noodzakelijk. Belangrijk is de opvoering van de productie van kunstmest. Om de voedselconsumptie op het huidige niveau te handhaven moeten er in de wereld elk jaar 15 nieuwe kunst- mestfabrieken worden gebouwd, hetgeen een totale investering vraagt van 7 tot 8 miljard dollar per jaar. De produktiekosten van voedsel en kunstmest in de rijke landen zijn namelijk veel te hoog. Een voorbeeld: een Aziatisch land heeft 4,5 miljoen ton voedselgraan nodig. De produktiekosten daarvan in een ontwikkeld land zijn onge veer 750 miljoen dollar. Als dat Aziatische land zoveel kunstmest kreeg dat het zelf deze hoeveelheid graan kon produceren zou dat een besparing met 500 miljoen dollar zijn. Bovendien levert elke kilo toe gevoegde kunstmest in een rijk land dat al te grote hoeveelheden kunstmest per hectare gebruikt veel minder produktiegroei op als elke toegevoegde kilo per hectare in een ontwikkelingsland. Veel van deze problemen zijn geen technische problemen, maar geldkwesties. Pro blemen die te maken hebben met de economische structuur in de we reld. Wereld-wanorde Terug naar de optimisten en de pessimisten, die zich waarschijnlijk allebei 'realisten' noemen. De opti misten gaan uit van de ontzaglijke hulpbronnen die er op deze aarde nog zijn, maar houden te weinig rekening met het feit dat die tech nische kennis en de mogelijkheid deze aan te wenden nu al bijzonder ongelijk verdeeld is en dat er een sociaal-economische orde bestaat die de verdeling en vooral de toe passing van die kennis in de weg staat. Het zal bijvoorbeeld best mogelijk zijn binnen tien jaar zoveel kunst- mestfabrieken te bouwen om aan de vraag te kunnen voldoen, maar het gebeurt niet omdat er geen geld voor beschikbaar is, geld wat er wél is voor bewapeningsindus trie. De pessimisten gaan uit van die bepalende sociaal-economische orde en komen dan gezien hun uitgangspunt tot heel andere con clusies. Op dit moment zijn het nog niet de fysieke mogelijkheden van de aarde, die hun beperkingen aan een redelijk levensniveau aan de mensheid opleggen, maar is dit de sociaal-economische structuui waarbinnen die mensheid georganiseerd is. Het is deze wereldorde die in bepaalde gebieden van de aarde de honger, armoede en werkloosheid veroorzaakt, die dan vooral in de Aziatische landen nog eens versterkt wordt door de enorme bevolkingsgroei .En om dat het er niet naar uitziet dat deze orde op korte termijn ver anderd wordt, blijft er voor de wereld niets anders over dan een beperking van de bevolkingsgroei, ook als in november van dit jaar de wereldvoedselconferentie in Rome een succes wordt. De pessimisten zijn waarschijnlijk de realisten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 17