HERKEN VOOR DE BLANKEN Hk-
N DAN... LONGKANKER
IOEKAREST: TUSSEN OPTIMISME EN WANHOOP
awetende Indianen blootgesteld aan radio-activiteit
Een Indiaan is nooit alleen
I
P/KWARTET ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1974
BUITENLAND T13-K17
rock, een klein armoedig dorpje in het uiterste noorden van de Ameri-
ise staat New Mexico, wordt geteisterd door een afschuwelijke plaag. Al
tien mannen zijn gestorven aan longkanker en hoogst waarschijnlijk lij-
nog eens 21 aan diezelfde fatale ziekte. Alle slachtoffers zijn oud-mijn-
:ers. Het staat vrijwel vast, dat zij hun slopende longaandoening alle-
in dezelfde ondeugdelijke uranium-mijn hebben opgelopen. Een scha-
rgoeding zit er voor de zieke mijnwerkers en de eventuele nabestaanden
>r niet in. Alle betrokken instanties geven elkaar de schuld en houden de
s gesloten voor de hulpbehoevenden.
Va;
7Y
omstandigheden maken het
antwoordelijken vrij gemak-
dit spelletje vol te houden:
roffen arbeiders zijn India-
i hun ongeluksmijn lag in
servaat.
jaar lang hebben met el-
ngeveer honderd Navajo-In-
uranium-ert-s gedolven in de
Qijnen, die net binnen het
reservaat voor hun stam la-
lij werkten voor te weinig
luri uurloon was zeker veertig
t lager dan het gemiddelde
merikaanse mijnwerkers in
d. Hun beloning kon laag
gehouden omdat er in deze
n streek verder toch nauwe-
erk te vinden is. Deze reser-
ïwoners waren slecht op de
van de gevaren, die verbon-
jn aan het werken met ura-
Ook daar hebben de
zen kennelijk misbruik van
:t. Nu het drama van Ship-
it de buitenwereld is door
gen blijkt, dat er eigenlijk
gedaan om de gezondheid
slecht betaalde mijnwerkers
ïhermen. Jarenlang hebben
iten werken in stoffige ruim-
lar de radio-activiteit vppI te
den zij hem er zelfs van te overtui
gen, dat de Mesa-mijnen, waarover
hij het had, nooit bestaan hebben.
Spake begon zijn speurtocht bij
het particuliere bedrijf, dat in 1953
met de ontginning van de mijn
begon in opdracht van de Ameri
kaanse Commissie voor Atoom
energie, een dienst van de federale
regering. In het contract stond, dat
het bedrijf verantwoordelijk was
voor de bescherming van de ge
zondheid van de mijnwerkers. Die
bepaling heeft de ondernemer niet
al te nauw genomen.
Benauwd
Een Navajo, die vijftien jaar in de
mijn heeft gewerkt en nu volledig
arbeidsongeschikt is, vertelt: 'Het
was erg benauwd en vies in de
mijnen door het uranium-stof.
Maar als dat stof je niet aanstond,
moest je maar vertrekken. Ik wist
van vrienden uit Colorado dat er
meer ventilatie hoorde te zijn.
Maar zij zetten er pas een paar
luchtkanalen in in 1966, twee jaar
voordat de mijn werd gesloten. Als
er inspecteurs kwamen werden die
naar een deel gebracht, waar het
minder stoffig was. Ik wist wat er
gebeurde en anderen wisten dat
ook. Maar wij waren bang om te
praten. Wij waren bang dat wij
ontslagen zouden worden.' De man
lijdt nu aan een longziekte. Hij
door Rimmer Mulder
leeft van de bijstand, een andere
uitkering krijgt hij niet.
Een andere Navajo, die ook nog in
andere mijnen heeft gewerkt, her
innert zich. 'Er werd hier nooit
over veiligheid gesproken. Zij zorg
den hier niet voor drinkwater zodat
de mensen dronken van het water
in de mijn. Ik wist dat dat slecht
was, maar er was geen ander water.
Ze joegen ons op als slaven. Er
waren geen douches. In Colorado
hadden wij douches om het stof
weg te krijgen, en drinkwater en
wij werden gekeurd. Maar hier niet.
In 1971 ben ik opgehouden met
werken. Ik kreeg last van mijn keel
en moest steeds hoesten. Als ik
onder de grond was kreeg ik last
van rillingen.' De Indiaan is on
langs geopereerd. Er is een gezwel
weggehaald, maar de dokters dur
ven hem niet te garanderen dat het
niet terug komt.
De verhalen van deze Navajo's
kloppen wel ongeveer met de in
spectie-rapporten, die journalist
Spake boven tafel heeft gehaald.
Daarin staat ook dat de ventilatie
onvoldoende was en de radio-acti-
ng
sen van net plaatselijk zie-
sje, waar de meeste slachtof-
un laatste dagen doorbrach-
jn ervan overtuigd, dat d e
kte een gevolg is van radio-
1 straling. In de medische lite-
vinden zij voldoende steun
tie stelling. 'Wat het allemaal
ïst maakt is, dat de mannen
lit, die er op uit gingen om
lanen te krijgen, daar nu voor
n betalen.
kt of er helemaal geen recht-
gheid bestaat. Je gaat werken
blanken en wat krijg je?
zegt dokter Hussen het
van het ziekenhuisje,
één van de weinige mensen,
:h het gruwelijk lot van de
i-mijnwerkers hebben aange-
De regionale en federale
;eiten hebben totnutoe weinig
stelling getoond. De freelan-
•nalist Amanda Spake uit
ïgton heeft geprobeerd uit te
wie er nu precies verant-
lijk is voor de chronische
mp. Moeizaam ploeterde hij
Dor de overheidsbureaucratie.
beambte, die hij aansprak
•el weer een andere dienst te
:en, die er ook iets mee te
had. Tenslotte belandde hij
t Bureau voor Indiaanse Za-
i Washington. Daar probeer
De Amerikaanse Indiaan is noch Amerikaan, noch Indiaan. Het slechtste \an de blanke wereld
is zijn deel, terwijl hij blijft verstoken van het beste van zijn eigen wereld.
De Indiaan blijft een vreemdeling
in eigen geboorteland, hij blijft
de krijgsgevangene van Amerika.
Ondanks drie eeuwen durende
systematische pogingen om mijn
volk te vernietigen of te laten
opgaan, is er nog geen enkel aan
wijsbaar teken, dat het aan het
verdwijnen is. Onze cultuur heeft
men opzettelijk en diepgaand
aangetast, toch blijft deze be
staan.
De Amerikaanse Indiaan, de aller
eerste echte Amerikaan, is thans
de onzichtbaarste van de onzicht
bare armen. De kindersterfte naj
de eerste levensmaand is onder
Indianen driemaal zo hoog als het
nationaal gemiddelde. De gemid
delde leeftijd, die de Indianen be
reiken is 44 jaar, dat is eenderde
minder dan het nationaal gemid
delde van 64 jaar. Het gemiddelde
Indiaanse jaarinkomen is 1500
dollar, dat is precies de helft van
het armoedigste inkomen elders
in Amerika.
De bureaucratie voor Indianen,
onze broeders hoeder, heeft thans
de verhouding bereikt van één
ambtenaar op achttien Indianen.
De Indiaan is nooit alleen. Het
leven dat hij lijdt, wordt niet
door hem zelf bestuurd. Dat wordt
eenvoudig niet toegestaan. Ieder
aspect van zijn wezen en bestaan
wordt beïnvloed en bepaald door
zijn betrekkingen met de federale
regering, het Bureau voor Indi
aanse Zaken. Vanaf zijn geboorte
tot zijn dood, in zijn eigen huis,
op eigen land, op zijn eigen reser
vaat. op de school, die hij bezoekt,
op zijn werk, in de winkels, waar
hij koopt, de stamraad, die hem
regeert, de kansen, die voor hem
openstaan, de wijze, waarop hij
zijn geld uitgeeft, of zijn goe
deren, ja zelfs de wijze, waarop
hij bij overlijden voor zijn nabe
staanden zorgt; alles wordt overal
voor hem geregeld door het Bu
reau voor Indiaanse Zaken.
Als curator, gouverneur en 'wel
doener' heeft het Bureau een alles
doordringende invloed op de In
diaanse wereld. Het leven van de
Indiaan kan worden afgerfieten
aan het aantal ontmoetingen, dat
hij heeft met zijn hoeders als
dezen hun vaste rondes maken.
Het domein van het Bureau voor
Indiaanse zaken strekt zich uit over
vrijwel alle staten en omvat on
geveer twintig miljoen hectare
land, wat de Indiaan toebehoort.
Het Bureau regeert effectief de
400.000 Indianen, die in reserva
ten wonen en overheerst het
leven van de 200.000 Indianen, die
elders wonen. Het Bureau is een
economische en politieke macht
De onderwijskrachten zijn allen
aan het Bureau verbonden. De
Indiaan, die chauffeur van de
schoolbus is, is in dienst van het
Bureau. De sociale werker, die bij
de Indianen op huisbezoek gaat.
maakt eveneens deel uit van het
bureaucratische systeem. De amb
tenaren houden de stamprojecten
stevig in handen.
Door zijn dominerende en alles
doordringende karakter, door zijn
uitoefening van onbeperkte macht
en het vast in handen houden
van alle programma's, heeft het
Bureau voor Indiaanse Zaken zich
verzekerd van een succesvolle,
totale verlamming en effectieve
verijdeling van iedere poging van
Indiaaanse zijde om tot zelfver
werkelijking te komen, waarbij de
Indiaan in een positie van voort
durende afhankelijkheid wordt
gehouden, met als inzet zijn kans
op overleving; waarbij hij wordt
aangemoedigd en beloond als hij
zijn eigen volk en afkomst verloo
chent'.
(Bovenstaande is een fragment
uit een verhaal van de Sioux-
Indiaan Buffaloboy Canoe. Hij zit
al jaren in de gevangenis, naar
hij zelf zegt op grond van be
schuldigingen. die hij had kunnen
weerleggen als hij maar een goede
advocaa^ had gehad. Hij is gaan
schrijven om alsnog geld bijelkaar
te krijgen voor een advocaat, die
heropening van zijn zaak zou
moeten proberen te bereiken Dit
fragment is gekozen, omdat de
schrijver zich hierin sterk afzet
tegen de bureaucratie, die in het
geval van de ondeugdelijke urani-
um-mijnen. waarover hier naast
wordt verhaald, zo'n fatale rol
speelde. (Red. Trouw-Kwartet).
Een oudere Indianenvrouw demonstreert haar ongenoegen over de overheid: 'Wij hebben een ande
re bestuursvorm nodig om de mensen te helpen'.
viteit ontoelaatbaar hoog. Een in
specteur van de nationale gezond
heidszorg meldde eens, dat de stra
ling in de Mesa-mijnen tien tot
zestien keer de maximaal toegesta
ne hoeveelheid bedroeg. Zijn dienst
was niet verantwoordelijk voor de
toestand in de mijnen. Wat ande
ren met zijn waarschuwingen heb
ben gedaan is onduidelijk.
Het bedrijf, dat de Navajo's in
dienst had, haalde de schouders op
over de wantoestanden in een klei
ne mijn, die vijf jaar geleden al
werd gesloten, omdat er niet veel
meer te halen was. 'Wij kunnen u
echt niet vertellen wat er gebeurde
in enkele mijnen in een Indianen
reservaat. Wij hebben belangen
over nagenoeg de hele westelijke
wereld,' kreeg Spake hier te horen.
De opdrachtgever, de Commissie
voor Atoom-energie, verschool zich
achter een formeel argument: 'On
ze verantwoordelijkheid begint pas
als de uranium uit de mijn is ge
haald.'
De gewone mijndienst maakte ge
bruik van het feit, dat het hier om
een binnen een reservaat gelegen
mijn ging en verwees Spake door
naar het Bureau van Indiaanse Za
ken. Bij het gewestelijk kantoor
van deze dienst bedacht men. dat
de eigenaars van de grond, de Na
vajo's zelf dus. de mijnwerkers voor
de gevaren in de mijn hadden
moeten waarschuwen.
Op Spake's vraag of de Navajolei
ders dan op de hoogte waren ge
bracht van de risico's, die hun in
de uranium werkende stamgenoten
liepen, luidde het antwoord: 'Wij
hebben het hier over Navajo's. Zij
zouden niets van radio-activiteit
hebben begrepen. Buiten het reser
vaat zouden de mensen het mis
schien begrepen hebben, maar hier
niet.'
Het laatste station waar Spake
aankwam, was het hoofdkwartier
van het Bureau voor Indiaanse Za
ken in Washington. Daar opperde
men, dat het wel mijnen geweest
zouden zijn, die door de Indianen
op eigen houtje ontgonnen waren.
Toen Spake uitlegde, dat die vlieger
echt niet op ging, werd hij weer
verwezen naar het gewestelijk kan
toor.
Bureaucratie
De longlijders van Shiprock zijn
het slachtoffer geworden van het
feit, dat zij geen gewone Ameri
kaanse burgers zijn. Voor hen gel
den andere normen en bepalingen.
Als reservaat-bewoners hebben zij
niet alleen te maken met de gewo
ne overheidsdiensten, maar ook nog
eens met een hele serie instanties,
die er speciaal voor hen zijn. Een
strijder voor de rechten van de
Indianen schreef over deze betutte
ling eens: 'Indiaan zijn betekent,
dat je door goed betaalde ambtena
ren met witte boordjes van wel vijf
verschillende bureaus onderhouden
wordt over het feit, dat er zoveel
geld aan de Indianen wordt uitge
geven.'
Voor de Navajo's uit Shiprock bleek
deze bureaucratie niet alleen verve
lend, maar ook nog levensgevaar
lijk om dat toen zij zich moest
bewijzen niemand een vinger uit
stak. Tegen de wantoestanden in
hun mijn werd niet opgetreden on
danks alle bevoogdende instanties.
Dat hele omvangrijke apparaat
voor Indianenzorg werd voor de
Navajo-mijnwerkers een nachtmer
rie. En nu zoeken zij tevergeefs
naar een redelijke schadevergoe
ding.
Zij hebben inmiddels hulp gekregen
van een particuliere vereniging
voor rechtsbijstand. De advocaten
proberen het nu bij de sociale
diensten van de verschillende sta
ten. waar het Navajo-reservaat on
der valt. Veel succes hebben zij nog
niet gehad. De diensten erkennen
niet. dat de longaandoeningen van
de Indianen veroorzaakt zijri door
een langdurig verblijf in de Mesa-
mijnen.
'Er zijn zoveel dingen, die kanker
kunnen veroorzaken. En bij India
nen komt toch veel longkanker
voor. is het niet?', zo imiteerde één
van de advocaten cynisch de hou
ding van de sociale diensten.
Een grote moeilijkheid is, dat ie
mand die een vergoeding wil voor
een kwaal, die hij bij zijn werk
heeft opgelopen, binnen een jaar
nadat hij is gestopt met het werk
een verzoek moet hebben inge
diend. Kanker kan veel langer on
zichtbaar blijven. Bovendien kwa
men de Navajo's meestal pas naar
de dokter als zij al ernstig ziek
waren, zodat er al een hele tijd
verstreken was tussen hun verblijf
in de Mesa-mijnen en de aanmel
ding van het ziektegeval. Dat
maakt het de autoriteiten gemak
kelijker een uitkering te weigeren
en de Navajo's of hun familie naar
de bijstand te sturen. De schuld
vraag kan dan eenvoudig buiten
beschouwing blijven.
1KAREST 'De toekomst van de mensheid is oneindig schitterend', al-
Huang Shu-Tse, hoofd van de Chinese delegatie op de wereldbevolkings-
ierentie te Boekarest.
ereld staat op de rand van de afgrond als het gaat om de voedselvoorzie-
zo zegt Lester Brown, Amerikaans landbouweconoom. 'De wereld is in
35 miljard mensen te voeden en te herbergen', volgens een lid van de
fatie van de Sowjet-Unie op de conferentie in Boekarest,
wereld heeft voor 27 dagen aan reserve-voedselvoorraden', aldus Roy
json, waarnemend directeur van de wereldvoedselorganisatie FAO, op een
onferentie in Boekarest.
nog maar een greep uit een
kernachtige uitspraken en
lies die niet zo maar uit de
;egrepen zijn. maar veelal na
/an studie en onderzoek door
l organisaties geformuleerd
j-i. De vraag rijst welk stand-
j/tiet meest reëel is. Misschien
\M i ze allemaal gelijk, uitgaan-
f W de vooronderstellingen die
a hun onderzoek gehanteerd
De Chinees refereert aan
jen land, waar men in korte
.et ontzagwekkende inspan-
inorme resultaten heeft ge-
China, de volksrijkste staat
'eld, zag in twintig jaar kans
een chaotische, deplorabele
lische situatie, waarin grote
?an de bevolking honger le-
fich op te werken tot een land
i alle mensen verzekerd zijn
?e noodzakelijke voorzieningen
t gebied van voeding, onder-
i u medische hulp, werkgelegen -
ai sociale voorzieningen. Deze
isinspanning uitgebreid tot de
suit* van de Derde Wereld brengt
n hu Shu-Tse waarschijnlijk
taAn 'oneindig schitterende toe-
ivan de mensheid' Het is ech-
'g maar de vraag of het 'Chi-
altI«(model voor alle ontwikke~
J inden geschikt en volgens die
i zelf acceptabel is.
Brown, uitgaande van de
9,90;e situatie, waarin vele mil-
A mensen onder het bestaans-
levert, trekt op mondiaal
i trends van bevolkingsgroei
iedselproduktie door en komt
dan tot de conclusie dat deze twee
lijnen steeds verder uit elkaar gaan
lopen. De gedelegeerde van de Sow-
jet-Unie heeft waarschijnlijk de
onmetelijke hoeveelheid grond,
grondstoffen en olievoorraden in
het uitgestrekte en dun bevolkte
Siberië voor ogen. Toch moest de
Sowjet-Unie in het jaar 1972-73
enorme hoeveelheden graan uit
Amerika invoeren om aan haar
binnenlandse vraag te voldoen.
FAO diep bezorgd
Roy Jackson, waarnemend direc
teur van de FAO vertelde in de
plenaire zitting van de bevolkings
conferentie in Boekarest dat de
FAO zich niet kan verenigen met
de gerustheid van bepaalde mensen
over de bevolkingsgroei in relatie
met de mogelijkheden in de land
bouw, de voedselvoorraden en de
landbouwkundige ontwikkeling in
het algemeen. De FAO maakt zich
bijzonder veel zorgen over de hui
dige bevolkingsgroei en het daarbij
achterblijven van de voedselpro-
duktie. Zij dringt dan ook aan op
beperking van de bevolkingsgroei.
Juist dit jaar, dat de Verenigde
Naties tot Wereldbevolkingsjaar
hebben uitgeroepen, zijn de voed
selvoorraden lager dan in twintig
jaar het geval is geweest. Tot aan
het jaar 1971 is de voedselproduktie
in de ontwikkelingslanden als ge
heel ongeveer gelijk op gegaan met
de bevolkingsgroei, hetgeen op zich
zelf een enorme prestatie is. Tege
lijkertijd echter bleef deze in 32
van deze landen, afzonderlijk beke
ken, achter bij dp bevolkingsgroei.
En de voedselproduktie bleef ook
achter bij de bevolkingsgroei op
wereldniveau. Deze tekent voor 80
percent voor de toename van de
vraag naar voedsel. Daar het con
sumptieniveau in de ontwikkelde
landen veel hoger is, heeft een
bevolkingstoename daar veel meer
invloed op de wereldvraag naar
voedsel dan dezelfde bevolkingstoe
name in de ontwikkelingslanden.
Na de Tweede Wereldoorlog was er
in het jaar 1965-66 de eerste grote
voedselcrisis, vanwege ongunstige
weersomstandigheden in vooral de
Aziatische landen. Doordat vooral
de Amerikanen grote graanvoorra
den aangelegd hadden kon de crisis
die vooral in India honger teweeg
bracht, beperkt worden. Een vol
gende, veel ernstiger crisis begon
in 1972 als gevolg van grote over
stromingen in een aantal Aziati
sche landen en grote droogte in
een aantal Afrikaanse landen. Voor
de eerste keer na de Tweede Wereld
oorlog was de wereldvoedselpro-
duktie in relatie tot de bevolkings
groei en zelfs in absolute termen
gedaald. De graanvoorraden kwa
men op een gevaarlijk laag peil en
de prijzen stegen enorm, een stij
ging. die daarna niet opgehouden
is.
FAO-deskundigen hebben becijferd
dat de ontwikkelingslanden in het
jaar 1973-74 ongeveer twee en een
half maal zoveel voor hun voedsel-
door Johan ten Hove
importen zullen moeten betalen
als in het voorafgaande jaar, na
melijk een stijging van vier naar
tien miljard dollar. Ook de Sowjet-
Unie, een voormalig graan-exporte-
rend land zag zich in 1972 ge
noodzaakt graan in te voeren.
Zo waren ook in 1973 de
wereldvoedselvoorraden afhankelijk
van de oogst in één jaar. dus van
de weersomstandigheden in dat éne
jaar, Ondanks de goede oogst in
1973 is de situatie voor 1974 bij
zonder precair. Zo wordt verwacht
dat de Amerikaanse graanproduktie
dit jaar tien procent lager zal zijn
dan geraamd was.
Ook de Sowjet-Unie zal waar
schijnlijk een mindere oogst halen
dan verwacht werd. Op korte ter
mijn zullen Bangladesj en de Sa-
hel-landen waar dit jaar nauwelijks
of geen oogsten te verwachten zijn,
in grote nood komen.
Bij deze directe voedselcrisis komt
nog de energiecrisis die zeer ernsti
ge gevolgen heeft voor de landbouw
industrie. De produktie van
kunstmest op basis van olie kan bij
lange na niet aan de vraag vol
doen. Ook het transport over land
en de verscheping van voedsel heb
ben te lijden onder de sterk toege
nomen olieprijzen. Door de schaar
ste van de kunstmest is de prijs
ervan enorm gestegen.
India
Voor welke problemen een land als
India door de voedsel en energie
crisis gesteld wordt kan blijken uit
het volgende. In 1971 spendeerde
India rond de 506 miljoen dollar
aan invoer van ruwe olie, kunst
mest en voedselgranen. Sinds die
tijd is de prijs van ruwe olie en
kunstmest ongeveer vervijfvoudigd.
De prijs van voedselgraan is ver
drievoudigd en de prijs van het
transport van deze produkten is
ongeveer 2,5 maal zo hoog gewor
den. Als India vandaag deze pro
dukten in dezelfde hoeveelheid als
ln 1971 wil kopen, moet het onge
veer 3.1 miljard dollar, dus meer
dan vijf maal zo veel als in 1971
betalen. Een onmogelijke zaak
want India's totale export levert
maar 2,5 miljard dollar op. Dit
houdt in dat de Indiase industrie
achteruit gaat en ook de binnen
landse kunstmestproduktle. India
zal dit jaar dan ook 5 miljoen ton
tarwe minder opbrengen omdat het
niet genoeg kunstmest kon invoe
ren. Zo zijn de meeste ontwikke
lingslanden niet in staat de hard
nodige kunstmest te kopen, niet al
leen vanwege de sterK toegenomen
prijs, ook vanwege het feit dat er
in de huidige situatie te weinig
geproduceerd kan worden. Er zijn
gewoon te weinig kunstmestfabrie-
ken. De kapitaalintensieve en tech
nologisch geavanceerde kunstmest-
fabrieken staan bijna uitsluitend in
de ontwikkelde landen. Deze lan
den gebruiken dan ook een veel
voud aan kunstmest per hoofd van
de bevolking in vergelijking met de
ontwikkelingslanden. Frankrijk bij
voorbeeld 20 maal zo veel als India.
De opbrengsten zijn daar dan ook
per hoofd van de bevolking en per
hectare beduidend hoger.
Voedselcongres
Er zijn in feite momenteel meer
mensen die honger lijden en on
dervoed zijn dan 25 jaar geleden.
De plotselinge achteruitgang in de
wereldvoedselsituatie in 1972 en
1973 heeft er toe geleid dat de FAO
in november van dit jaar in Rome
een wereldvoedselconferentie gaat
houden. In Rome zal in de eerste
plaats een schatting gemaakt wor
den van de huidige voedselsituatie
en de aard en de omvang van het
toekomstige voedselprobleem. Het
tweede deel van de agenda zal gaan
over de te ondernemen nationale
en internationale actie, waarbij een
snelle produktiestijging in de ont
wikkelingslanden op de voorgrond
staat. In de volgende 15 jaar moet
daar de produktie met éénderde
omhoog gaan om aan de vraag te
kunnen voldoen, en volgens Roy
Jackson moet dat mogelijk zijn,
maar dan is afremming van de
bevolkingsgroei noodzakelijk.
Belangrijk is de opvoering van de
productie van kunstmest. Om de
voedselconsumptie op het huidige
niveau te handhaven moeten er in
de wereld elk jaar 15 nieuwe kunst-
mestfabrieken worden gebouwd,
hetgeen een totale investering
vraagt van 7 tot 8 miljard dollar
per jaar. De produktiekosten van
voedsel en kunstmest in de rijke
landen zijn namelijk veel te hoog.
Een voorbeeld: een Aziatisch land
heeft 4,5 miljoen ton voedselgraan
nodig. De produktiekosten daarvan
in een ontwikkeld land zijn onge
veer 750 miljoen dollar. Als dat
Aziatische land zoveel kunstmest
kreeg dat het zelf deze hoeveelheid
graan kon produceren zou dat een
besparing met 500 miljoen dollar
zijn. Bovendien levert elke kilo toe
gevoegde kunstmest in een rijk
land dat al te grote hoeveelheden
kunstmest per hectare gebruikt veel
minder produktiegroei op als elke
toegevoegde kilo per hectare in een
ontwikkelingsland. Veel van deze
problemen zijn geen technische
problemen, maar geldkwesties. Pro
blemen die te maken hebben met
de economische structuur in de we
reld.
Wereld-wanorde
Terug naar de optimisten en de
pessimisten, die zich waarschijnlijk
allebei 'realisten' noemen. De opti
misten gaan uit van de ontzaglijke
hulpbronnen die er op deze aarde
nog zijn, maar houden te weinig
rekening met het feit dat die tech
nische kennis en de mogelijkheid
deze aan te wenden nu al bijzonder
ongelijk verdeeld is en dat er een
sociaal-economische orde bestaat
die de verdeling en vooral de toe
passing van die kennis in de weg
staat.
Het zal bijvoorbeeld best mogelijk
zijn binnen tien jaar zoveel kunst-
mestfabrieken te bouwen om aan
de vraag te kunnen voldoen, maar
het gebeurt niet omdat er geen
geld voor beschikbaar is, geld wat
er wél is voor bewapeningsindus
trie. De pessimisten gaan uit van
die bepalende sociaal-economische
orde en komen dan gezien hun
uitgangspunt tot heel andere con
clusies.
Op dit moment zijn het nog niet de fysieke mogelijkheden van de
aarde, die hun beperkingen aan een redelijk levensniveau aan de
mensheid opleggen, maar is dit de sociaal-economische structuui
waarbinnen die mensheid georganiseerd is. Het is deze wereldorde
die in bepaalde gebieden van de aarde de honger, armoede en
werkloosheid veroorzaakt, die dan vooral in de Aziatische landen
nog eens versterkt wordt door de enorme bevolkingsgroei .En om
dat het er niet naar uitziet dat deze orde op korte termijn ver
anderd wordt, blijft er voor de wereld niets anders over dan een
beperking van de bevolkingsgroei, ook als in november van dit
jaar de wereldvoedselconferentie in Rome een succes wordt. De
pessimisten zijn waarschijnlijk de realisten.