Jakob Postma: Deze maatregel gaat mensenlevens kosten Utrechtse Dom drie eeuwen geleden 'n puinhoop De tornado van 1674 1 augustus 1674: 'schrickelijk tempeest' teisterde Nederland Aantal vuurtorenwachters zou drastisch verminderd worden TROUW/KWARTET ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1974 BMNBNILAiND T13 K13 Li een onlangs verschenen rapport heeft het ministerie van defensie voorgesteld de vuurtorens langs de Nederlandse kust van radar te voor zien en het aantal vuurtorenwachters van 42 tot 10 terug te brengen. Vol gens het rapport zouden de vuurto rens van Schiermonnikoog, Ameland, Vlieland, Eijerland (Texel), Egmond, Moerdijk, Sclieveningen, Ouddorp, Haamstede en Westkapelle éénmans- posten moeten worden. Alleen de Brandaris op Terschelling blijft met vijf wachters op volle sterkte. Deze plannen hebben ernstige verojit- rustiging teweeg gebracht bij de vuur torenwachters (officieel heten zij lichttorenwachters). Zij vrezen op wachtgeld te worden gezet of een andere baan bij het Rijk te zullen krijgen. 'Misschien sturen zij ons wel de bossen in', zegt een wachter uit Terschelling doelend op Staatsbosbe heer. De vuurtorenwachters willen voor geen geld hun post verlaten. Een woordvoerder van het ministerie van defensie, waaronder de kustwacht valt, noemt deze ongerustheid onge grond. 'Het rapport spreekt over een vermindering van het aantal functies in de verre toekomst. Aangezien een groot aaaantal lichttorenwachters te gen hun pensioen lopen zullen er geen ontslagen vallen. Bovendien gaan wij deze zaak nog eens uitvoerig doorpraten met de vakbonden. Van een vast omlijnd plan is geen sprake.' Als reden voor de vermindering van het aantal vuurtorenwachters geeft de woordvoerder 'een efficiënt personeels beleid' op. Het ministerie vraagt zich bovendien af of er in de toekomst nog jonge mensen voor het beroep te vinden zullen zijn. Tenslotte oordeelt het ministerie dat 'volgens de normen van de marine niemand langer dan een uur echt kan kijken.' De vuurto renwachters lopen vijf uur dienst. Met dit voorstel is de ontmanteling van het zoveelste met romantiek om geven beroep begonnen. Geldige rede nen lijken niet aanwezig. Want, getui ge bijgaand portret, de mannen op de vuurtorens komen nog steeds ogen te kort. Jakob Postma (54), hoofd-kustlichttorenwacliter op Texel, ziet de toekomst somber in. 'Als de kust wacht weg is', zegt hij, 'spoelen de lijken bier op, het strand'. Het is de enige ferme uitspraak die hij in het gesprek doet. Van overdrijven houdt Postma niet. Maar het moet hem toch van liet hart dat een mensenleven tegenwoordig niet meer telt. Hoeveel keer heb ben zijn vier lichttoren wachters niet een plezierjacht dat te dicht onder de kant zat gewaarschuwd'? Hoeveel malen hebben zijn mannen zeilers niet met dagseinen voor schipbreuk behoed? 'Als wij één mensenleven per jaar redden, dan hebben wij toch een nuttige taak', zegt Postma. Het hoofd vain de kustwacht op Texel kan de moderne wereld niet helemaal meer' vatten, 'Tijdens de crisisjaren toen bezuinigingen aan de orde van de dag waren, zaten op Texel nog altijd drie lichttorenwachters. Maar nu, in een zeer welvarende tijd, moe ten ze weg'. Ik opper voorzichtig dat in de jaren dertig nog niet alle zeeschepen met radio uitgerust waren. En dat elektro nische apparatuur de plaats van de vuurtorenwachters nog niet bon inne men. 'Dat is waar', zegt hij, 'maar radar signaleert de houten zeilschepen en pleziervaartuigen niet. Deze sche pen moeten sp-eaiale apparatuur in de mast hebben hangen willen zij op radar verschijnen. Ik heb in mijn loopbaan nog maar één jacht gezien dat zo'n apparaatje aan boord had'. Andere taak Voor de zeeschepen, de kustvaarders en de visserboten kunnen de lichtto renwachters nog maar weinig doen. Deze schepen hebben de beste appara tuur aan boord. Stommiteiten halen zij niiiet sneer uit. En wanneer een storm eens een schip op een zandbak zet, dan waarschuwt de marconist di rect radio Scheveningen. De vuurto rens komen er niet meer aan te pas. De ilichttonenwaohters hebben de laat ste jaren een andere taak gekregen. Ji'u zijn het vooral de pleziervaartui gen die hun handenvol werk geven. 'Ze hebben geen kaarten aan boord, geen seinen, niets. Ze varen dwars door de brandling heen. Nee, vroeger was de zomerdag rustiger dan de winterdag. Tegenwoordig hebben wij 's zomers veel meer werk'. Maar ach, dat weet Den Haag natuurlijk niet. En vooral sinds 'die dikke' uit de Tweede Kamer is vertrokken heeft Postma nog weinig vertrouwen in de toekomst. door Jan Brokken Die diiikke is WD-kamerM Vonhoff, kort geileden benoemd tot burgemees ter van Utrecht 'De WD is mijn partij niet, maar Vonhoff is mijn man', legt het hoofd van de Texelse kustwacht uit. 'Hij kijkt wat de men sen doen. Het was Vonhoff die vragen heeft gesteld aan minister Vredeling over de bezuinigingen op de kust wacht. In het verleden is hij al eens eerder voor ons op de bres gespron gen'. Waarvoor mag ik niet vermel den van Postma. 'Anders worden de bonden boos'. Die belangstelling van het liberale kamerlid voor het vuurtorenwezen kan Postma best verklaren. 'Vroeger kwam hij hier altijd met zijn leerlin gen. Geschiedenisleraar Vonhoff had zijn pupillen goed onder de duim. Een uitstapje, o.'k., meende hij, maar de^ kinderen moesten er wel wat van opsteken. Zij vroegen ons het hemd van het lijf. Zo is Vonhoff natuurlijk zelf ook veel aan de weet gekomen'. Voorbode verloren Met het vertrek van Vonhoff uit de Tweede Kamer hebben de vuurtoren wachters een voorbode dn Den Haag verlogen. 'Die plannen zullen wel doorgaan', zegt Postma. 'Mij zullen ze hier wel laten zitten. Maar ik kan in mijn eentje moeilijk 24 uur op de toren zitten. Deze maatregel gaat mensenlevens kosten. Die plezierboten varen zoals de auto's op het land rijden. Onverantwoord. Bovendien zal de hasjsmokkel wel toenemen. Want ze vragen ons natuurlijk ook wel eens om de kust dn de gaten te houden'. Afgezien van het ontbreken van een geldige reden voor de maatregel vindt Postma het verschrikkelijk voor de vier lichttoreniwachters die hier zit ten. 'Zij hébben hun hele leven op die toren gezeten, hebben honderden uren over de zee getuurd. Je kuint die mensen de zee niet ontnemen'. De vier lichttorenwachters en het hoofd van de kustwacht wonen vlak naast elkaar aan de voet van de vuurtoren op de hoogste duin van het eiland, vder kilometer van De Cooks- dorp. Een eenzame groep mensen die op elkaar is aangewezen. 'Ja, mijn werknemers zijn tegelijkertijd mijn buren. Ach, nu hebben wij een auto, trekken wij er wel eens op uit. En nu is er de televisie. Maar -vroeger gin gen we vaak bij elkaar op bezoek. Hielden wij sjoel avonden, of zaten wij wat te praten. De kinderen trokken altijd met elkaar op'. Een kleine wereld op de noordelijkste punt van het eiland. Dag in dag uit sjokken de lichttorenwachters de 151 treden van de vuurtoren op. Vijf uur lang zitten zij dan alleen in de kleine koepel van de toren de zee af te turen. Een eenzaam beroep. Postma: 'Je moet van rust houden. Voor een stadsmens zal het niiets wezen'. 'Afmattend beroep' 'Het is een afmattend beroep. Je moet vijf uur lang goed opletten. Dat is erg vermoeiend. De onregelmatige dien sten maken je natuurlijk ook bekaf. Scheepjes 'in de fles maken is er niet meer bij. Dat zedden ze vroeger altijd: een vuurtorenwachter maakt scheep jes. Ik heb die tijd niet meegemaakt. Toen ik in 1947 als Jachtwachter op de toren van Ameland kwam had ik een oud-marineman boven me staan. En die stond op de dienst Hij heeft mij veel geleerd'. Po9tma kwam van de grote vaart af. 'De jongens van het eiland, Ameland, gingen allemaal naar zee. Zij moesten eerst voor de mast wat verdienen om later te kunnen studeren. Mijn vader was zeeman, mijn grootvader vissers man'. In 1958 werd Postma hoofd van de kunstwacht van Texel bevorderd. Aan de wachten hoefde hij niet meer deel te nemen. Alleen wanneer de nood aan de man is, komt Postma boven. 'Ik merk het dat ik niet meer regel matig op de toren zit. Die jongens die elke dag boven zitten hebben zulke getrainde ogen. Zij merken sneller iets op dan ik. Ja, zij zoeken met het blote oog de kim af. Pas wanneer zij iets waarnemen pakken zij de kijker. Geen moment mag hun aandacht verslappen. En dat valt niet mee hoor. Wij moeten hier een gebied van 360 graden in het oog houden en de Waddenzee en de Noordzee. Seinen en zandbanken Hun oplöidiijng krijgen de lichttoren- wachters op één van de lichtschepen voor de kust. 'Een goede kenniis van de seinen en van de zandbanken, dat is het voornaamste', zegt Postma. 'Die jongens op de toren weten precies waar de banken liggen. Dat is niet zo gemakkelijk als het lijkt, want de zandbanken verplaatsen zich hier steeds'. Wanneer een schip te dicht bij een zandbank komt, (te dicht onder de kant is zeggen ze op de vuurtoren), sturen de wachters seinen uit. Moch ten zij een schip niet goed meer kunnen waarnemen, dan nemen zij contact op met de vuurtoren van Den Helder of Vlieland. 'Ja, vroeger met de oude List Hij is nu met pensioen. Een fijne vent. Hij was goed bij de wekker maar tegelijkertijd wist hij waar hij stond. Wij bellen hem nog wel eens, wanneer Ldesbeth op de televisie is. Dat vindt hij prachtig, dat succes van zijn dochter. Het zo-u niets voor mij wezen. Mijn dochter is ook muzikaal De directeur van de muziekschool (hier zei tegen mij: stuur Greta toch naar Amster dam. Zij heeft hier nog samen met Sandra (van Sandra en Andres) opge treden. Maar ik moet niets hebben van die artiesten. Ik ben een beetje bang voor die grote wereld. Als vuur torenwachter heb ik altijd op andere mensen gelet. Ik dacht, laat ik nu ook op mijn dochter passen'. Postma houdt niet van de grote we reld. Hij blijft liever met zijn vier liichttorenwachters aan de voet van de Eijenlandse toren zitten, een eiland van rust op het eiland Texel. Hij blijft graag de 19 mijl (36,2 km.) afturen die hij van zijn toren kan waarnemen. Niet dat gejaag Romantiek? 'Zo romantisch is het hier in de winter niet. Met drie kachels krijgen wij het hier dn huis nog niet warm. Van het beroep is ook alie romantiek verloren gegaan. Je moet nu alles snel doen. Ik ben er nog één van de oude garde. Wat ik doe wil ik goed doen. Niet dat ge- jaag'. Zelfs een vuurtorenwachter ont komt niet aan het snelle ritme van deze tijd. Het was een schrickelijk tempeest' dat op de avond van de eerste augustus 1674 de stad Utrecht, maar ook tal van andere dorpen en steden in ons land trof. Naar deskundigen aan de hand van tal van ooggetuigenverslagen, die van de ramp bewaard zijn geblevenheb ben gereconstrueerd, trok die avond een koufront, dat vergezeld ging van 'blixem, een schroomelyken haagel en een vreesselyk bul derende wind' uit Frankrijk via België naar Nederland. door Fred Lammers Die liefflijck waren ende soet Veracht had met eon trots gemoet' In Antwerpen werd de brug over de Schelde vernield. In Nederland werd grote schade gemeld uit Maastricht, Gorinohem, Gouda, Culemborg, Rhe- nen, Arnhem, Hilversum, Weesp, Am sterdam, de Zaanstreek, Marken, Pur- merend, de Beemster, Hoorn, Enkhui zen en Texel (waar de vloot die er voor anker lag het moest ontgelden). De orkaan, of wat het dan ook ge weest mag zijn, trok vervolgens naar zee. Tussen half acht en half negen* teis terde de natuurramp Utrecht. Daar heeft de storm een hoogtepunt be reikt. Een groot deel van de stad veranderde drie eeuwen geleden in een ruïne. Vooral de grote kerken werden getroffen. Dé Domkerk stortte gedeeltelijk in. Sindsdien zijn Domto ren en hetgeen nog rest van de Dom kerk gescheiden door een kale ruimte, het huidige Domplein. Dat Utrecht de zwaarst getroffen stad was blijkt uit de beschrijvingen die er van de ramp op vele plaatsen zijn te vinden. Amsterdam werd weliswaar ook getroffen, maar de schade bleef er beperkt tot afgewaaide versierin gen op kerktorens, vernielde kantelen, ontwortelde bomen en afgewaaide dakpannen. Bij duizenden vielen de pannen op dc keien te pletter. Het tekort aan dakpannen deed zioh nog lang voelen. Een bruidspaar werd op de Heerengracht ingesloten door twee omgewaaide bomen. De koets waarin bruid en bruidegom zaten kon niet voor of achteruit. Tal van schepen raakten op drift. Maar het stond toch allemaal in de schaduw bij de ramp die Utrecht had getroffen. De kranten in die dagen hebben het steeds weer over Utrecht waar het lawaai van donder, storm en instortende huizen velen deed denken aan een aardbeving. De Domkerk veranderde in een paar minuten in een grote puinhoop. Het geweld van de neerstortende gewelven en pilaren was zo groot dat zelfs grafkelders in het schip van de kerk bezweken en doodkisten werden ver pletterd. Bij de ramp vielen ook slachtoffers. Hoeveel is nooit bekend geworden. In een lang gedicht, waarin schip- per-koopman Gerrit Jansz. Koock de ramp in 138 zes regelige verzen vast legde heeft hij het over 'veel mensen' die in 'Uuttrecht doot' bleven. Offici eel werd maar één slachtoffer geno teerd. Na de ramp heerste er echter zo'n chaos in Utrecht, dat mag wor den aangenomen, dat men het niet zo nauw heeft genomen met het op schrijven van de namen van de slacht offers. Utrecht had andere zaken aan het hoofd. Dat was in de eerste plaats om de stad te ontdoen van het vele puin dat overal vaak metershoog lag. Er werden zelfs schepen gevorderd om het puin weg te halen. Diverse gilden werden verplicht mankracht te leve ren voor de opruimingswerkzaamhe den. Ook moest de overheid ingrijpen om te voorkomen dat de prijzen van dakpannen en leien drastisch omhoog gingen. Er waren handelaren die er een slaa tje uit wilden slaan. Heel ondernemen de lieden probeerden zelfs dakpannen tegen een hoog tarief aan andere gedupeerde gemeenten te verkopen. De vroedschap stak er een stokje voor en kondigde aan dat er strenge geld boeten zouden worden- opgelegd aan degenen die op deze manier aan de ramp wilden verdienen Boetepredikers Ook in actie kwamen de boetepredi kers. Evenals na de ramp die Neder land in 1953 trof het geval was, waren er geestelijken die aan ieder die het maar wilde horen verkondigden dat het gebeuren een staf van God was, omdat de inwoners van Utrecht het niet zo nauw namen met hun gods dienstige verplichtingen. Op de dag van de ramp was er in de stad juist een vastendag en waren de Utrechters in de kerken bijeen gekomen om God te danken voor de bevrijding van het Pilaren braken als lucifershoutjes af bij het instorten van de Dom kerk. Herman Saftlevcn tekende een jaar na de ramp deze naar hij er persoonlijk bij vermeldde 'onighevronghen pilaer'. Franse juk, eind 1673. Sommige predi kanten vonden dat men in Utrecht zo'n vastendag lang niet serieus ge noeg op nam. Een zekere Wilhelmus de Itidder ont haalde Utrecht op een gedicht waar van de volgende regels grote indruk maakten op de ontdane inwoners van de stad: 'Soo quam die grooten Heer der Hee- ren Door dese stem aen Utrecht leeren, Te doen recht en gerechtigheijd Naedat hij eenen ruijmen tijd Getracht had door sijn boetgesanten Sijn vrede haer in 't hart te planten Maar Utrecht had het woort van God Veracht, versmeten, ja bespot Soo was 't dan recht dat Utrecht hoorden Een harder stem, dewijl 't de woor den Tekeningen Op geheel andere manier ging de kunstenaar Herman Saftleven tot acti viteiten over. Hij begon meteen na de ramp de getroffen stad uit te tekenen. Twee jaar is hij er mee doende ge weest. Het resultaat was een paar honderd tekeningen, waarop uiterst precies allerlei details zijn te zien. Of Saftleven in opdracht heeft getekend of zo maar omdat hij op die manier zijn gevoelens wilde uiten is niet bekend. Enige jaren na de ramp bood hij een belangrijke selectie uit zijn werk aan het stadsbestuur te koop aan. Utrecht kocht deze tekeningen, die tot het eind van de vorige eeuw als wandversiering in het stadhuis hingen en sindsdien zuinig worden bewaard in het stadsarchief. Tal van andere tekeningen die Saftleven maakte van verwoeste kerken en woonhuizen zijn verspreid over vele archieven in binnen- en buitenland. Met het herstellen van de schade maakte Utrecht geen haast. Het kerk bestuur van de Pieterskerk treuzelde zelfs zo lang met herbouw van de door twee neerstortende torens zwaar beschadigde kerk dat het stadsbestuur van Utrecht in juni 1676 ingreep en de kapittelheren van St. Pieter duide lijk maakte dat het herstel binnen veertien dagen ter hand moest wor den genomen. Daaraan is het te danken dat de Pieterskerk, zij het zzonder de inge storte torens, die nooit werden her bouwd, er nu nog staat. De kapittel- heren voelden meer voor afbraak. Ze hadden hun buik vol van de gang van zaken, vooral omdat een in hun ogen zeer brutale buurvrouw van de kerk aan het kapittel schadevergoeding had gevraagd voor het vernielen van haar stal, waarop een van de kerktorens was terecht gekomen. De kerkbestuur ders maakten haar duidelijk daar niet over te piekeren, daar de ramp 'een bezoeking van God de Heere' was geweest. Zij voegden eraan toe dat de stal vóór de ramp al een puinhoop was omdat de Franse bezetters er danig in hadden huisgehouden in 1672 en 1673. Nooit herbouwd De Domkerk werd evenmin her bouwd. Tot in de vorige eeuw bleven er puinhopen liggen op de plaats waar eens het schip van de kerk was geweest Er zijn in de loop der jaren af en toe stemmen opgegaan de Dom te herbouwen, maar niemand is daar ooit serieus op ingegaan. Het zit er nu helemaal niet meer in. Gemeente en kerkvoogdij hebben al problemen genoeg om geld bijeen te brengen die de huidige restauratie van de Dom kerk veilig moet stellen. Op dat thema wordt terloops gewezen op de tentoonstelling die vandaag dn het Centraal Museum van start gaat over de ramp dia Utrecht in 1674 trof. Tot 22 september kan men er terecht, van dinsdag tot en met zater dag van tien tot vijf uur en zondags van twee tot vijf. Van onze weerkundige medewerker Ongetwijfeld is Utrecht driehon derd jaar geleden getroffen door een zeer zware windhoos, ook wel tornado genoemd. Behalve kerken waaiden ook alle molens van de stadswallen omver, de meeste bo men van de stadswallen werden omgeblazen of gebroken. De torens van Houten, Bunnik, Jutfaas en 'IJsselstein verdwenen ook en er is zelfs een bericht dat een postbode, onderweg van Arnhem naar Utrecht, nog slechts één kerkto rentje zag staan. Dat de storm een tornado geweest moet zijn, conclu deerde dr. C. Schoute al in de februari 1915-aflevering van Hemel en Dampkring. Dit op grond van de kleinheid van het getroffen ge bied en de korte duur. Dergelijke zware windhozen zijn in het Europese gebied zeldzaam. De ze eeuw zijn er maar drie gevallen aanwijsbaar: 1 juni 1927 (Achter hoek, Twente in het bijzonder Neede), 23 augustus 1950 (45 kilo meter lang spoor van verwoeste bomen door Veluwse bossen) en recenter de zware hozen van 25 juni 1967, (bij Chaam en Tricht). Wie let op de spreiding van de omgewaaide torens, zou tot de con clusie kunnen komen, dat de hoos- baan op 1 augustus 1674 vijf tot zes kilometer breed moet zijn ge weest. Dit is uiterst onwaarschijn lijk. Tornado's doen (en deden) zich in verreweg de meeste geval len voor over breedten variërend van enkele honderden meters tot ruim duizend meter. Een enkele maal verwijdt het spoor zich tot 1500 k 1600 meter, zoals bij de Tri- State-Tornado van 18 maart 1925 in de Verenigde Staten, die in Illinois zijn grootste uitbreiding kreeg. (Baan record-lang met 350 kilometer, de hoos bleef drie-en- een-half uur aan de grond en ver nietigde de levens van 695 men sen). Hoewel nauwkeurige meteorologi sche gegevens van augustus 1674 natuurlijk niet voorhanden zijn, lijkt het mij het waarschijnlijkst dat de centrale hoosbaan vanuit het zuidwesten en dus via IJssel stein of Jutfaas Utrecht is 'binnen gekomen'. De torens van Houten en Bunnik en wellicht andere, meer naar het oosten, zullen wel door ongewoon hevige rukwinden ten oosten van de hoosbaan zijn getroffen. Het is bekend, dat deze ter weerszijden van hoosbanen tot enorme sterkte kunnen uitgroeien. De windsnelheid langs de randen van de draaiende slurf kan oplo pen tot ongeveer negenhonderd ki lometer per uur. telegraaf palen in Noord-Amerika, getest op vijfhonderd kilometer per uur, knapten bij een belangrijke hoossi tuatie af als luciferhoutjes. In bijna alle gevallen zijn de ba nen van zware windhozen in ons land ZZW-NNO-gericht of ZW-NO. Dit hangt samen met het feit, dat uit deze richting in de meeste gevallen de koudere lucht wordt aangevoerd, die de warme lucht verdrijft. Hogerop in de lucht zal er driehonderd jaar geleden wel licht een straalstroming in actie geweest zijn. Dat de tornado's een veel grotere voorkeur voor het land boven de zee aan de dag leggen, komt door de veel hogere temperaturen in eerstgenoemd gebied, vooral in de namiddag. Pas wanneer het kou front daar met die hete, vochtige lucht goed in contact komt, kun nen zich snel zware buien vormen met onder bepaalde voorwaarden, het ontstaan van zware windhozen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 13