LEURRIJKE VOLKSKUNST UIT POLEN
IET LEVEN ALS OORDEEL
Een kooi vol
liederen van
Pablo Neruda
fhsrislil
Raadsels
en
realiteit
£AyK\ViAiRiTET ZATERDAG 20 JUILI 1974
KUNST T13/K13
door J. van Doorne
Koperen Goralengesp uit Pod-
haleprovincie Krakow. Een
Gorale is een bergbewoner.
een kleuren- en een plan ten-index
vullen de korte, heldere recepten
doelmatig aan.
Voor de geïnteresseerde doe-het-zelver
om snel aan te schaffen. R.D.-S.
schillende nationaliteit met wie zij
zoals dat heet de liefde bedrijft. En
kele jaren lang is zij gehuwd geweest
met een wonderlijke maniak, bij wie
ze een kind kreeg, een jongen die zij
verafgoodt, maar die al spoedig de
wereld intrekt, voortgejaagd door de
zelfde onrust die Mary voortgedre
ven heeft, doch die haar pessimisme
niet geëerfd heeft
De vrouw herinnert zich haar leven
niet op chronologische wijze. De her
inneringen lopen door elkaar heen.
Het is dan ook niet een gemakkelijk
te lezen boek. De verschillende scènes
zijn op suggestieve wijze uitgebeeld.
Telkens weer wordt de vrouw teleur
gesteld in het leven en diep onder
haar verdriet, haar woede op het
leven, zingt de stroom van haar nos
talgie, de nauwelijks bewuste hunke
ring naar de geboortegrond, de enige
plaats waar zij geluk gekend heeft
kindergeluk in de omgang met dieren
en door de mysterieuze schoonheid
van een mistig, verlaten platteland.
De schrijfster gaf aan de roman een
motto mee; het zijn twee regels van
een lied: 'Ze is ver van het land/waar
haar jonge held slaapt'. Een typerend
motto, want Mary hunkert evenzeer
naar haar geboortegrond als naar
'haar jonge held', de droom-geliefde,
die nooit in haar leven gekomen is.
Een triest boek. Het heeft op mij pas
na tweede lezing een sterke indruk
achtergelaten.
Kenmerkend voor de levensgang van
Mary is, dat zij slechts primitieve,
domme, ruwe mensen ontmoet. En als
die mensen dat allemaal niét zijn,
zijn het maniakken, scxueel-geperver-
teerde lieden of vuilakken. Nu kan
een magneet er zich niet over bekla
gen dat hij ijzer tot zich trekt. Mary-
zelf is ziekelijk sexueel, altijd op zoek
naar liefde in de echte zin maar ook
naar bevrediging van haar nimimer
aflatende lust.
Er zijn heel wat scènes in het boek die
ios van hun context stuitend genoemd
kunnen worden. Bij de in 1932 gebo
ren Edna O'Brien doen ze echter niet
als zodanig aan, omdat er in haar
werk geen spoor te vinden is van
verlustiging in het schrijven over
stuitende zaken. De bitterheid van
haar toon, de wrange spot van haar
romanfiguur en de diep onder alles
levende wanhoop zorgen daar voor.
D e bitterheid ontlaadt zich bij herha-
line op onschuldige zaken. Zo op
bladzijde 64, waar zij zegt: 'De laatste
bloemen staan beneden in de zitka
mer. Mimosa. Ze zijn verwelkt, ge
krompen en verdroogd. Nu hebben ze
de onbeschaamdheid uit te vallen'.
Die boosheid uit zich ook in ruw
woordgebruik. Zo lees ik op pagina 28
de beschrijving van een troosteloos
landschap dat ze tijdens een wande
ling na het sten-en van haar moeder
ziet, het volgende:
'Ik liep over velden en nog meer
velden, naar een rivier en weer terug.
Een doodgewone wandeling, afgezien
van mijn gepeins. Hopen stenen, gro
te galerijen van stenen tot aan de
hemel, tot aan de pissende hemel,
rijen en rijen van stenen muren en
kalkovens'.
Hier ontlaadt Mary's gramschap zich
op niet mis te verstane wijze.
Het begin van de roman is eigenlijk
het einde ervan. De eerste zin tekent
Mary's visie op het leven: 'Op een
mooie dag in het holst van de nacht
stonden twee dode mannen op om te
vechten, twee blinde mannen keken
toe, twee gebrekkige holden om een
priester en twee doofstommen
schreeuwden: Maak voort. Zo is dat
De boel staat op zijn kop'.
Hoe eindigt haar nacht van wanhoop
en zelfgericht?
'Ik neem een tabletje, ik breek het
langs de middellijn doormidden en ik
slik de ene helft, met een slok water
uit de Malvernse heuvels. Ik heb
altijd een zwak gehad voor bronwater,
parelend water en kuit van steur. Ik
lig met mijn God. ik lig zonder mijn
God. In de schoot van de slaap. O
Comnemara, o lieflijke nauwe heuvels,
waar moet ik naar toe, waar moet ik
niet naartoe, nu?'
Men kan een vernietigend oordeel
over een vrouw als Mary Hooligan
uitspreken. Maar hoe meer kennis wij
verkrijgen van de levens van onze
naasten en van onszelf, hoe meer wij
ervan overtuigd zijn dat het oordeel
voor bijna alle mensen vernietigend
is. Wie kennis vermeerdert, vermeer
dert sinart. Mary Hooligan is slachtof
fer van zichzelf, van haar milieu en
van haar naasten. Een boek dat je
aan het denken zet
Edna O'Brien: 'Nacht'. Oorspronkelij
ke titel 'Night'. Vertaald door een
medewerker van Agathon /Unieboek
b.v. te Bussum. waar de roman 'inge
komen Is. Paperback. Aantal pagina's
159. Prijs 12.50.
Van de grote Chileense dichter Pablo Neruda verscheen bij de
Arbeiderspers eerder 'De toppen van Macchu Picchu, in verta
ling van Dolf Verspoor.
Onder de titel Een kooi vol liede
ren is er nu een bloemlezing ver
schenen die liefdesgedichten bevat
uit een bundel uit 1924, 'waarin de
melancholie zich in nostalgie
kleedt, het lijden gehuld in
schoonheid en tot vers gesmeed
zich zelf beschouwt'. De gedichten
zijn gekozen en vertaald door Rie-
kus Waskowsky. Tot dusver zijn
van deze beroemde bundel al meer
dan een miljoen exemplaren ver
kocht. Vervolgens koos Waskowsky
gedichten waarvan de dichter ge
zegd heeft dat ze niet geschikt zijn
door R. K. Fokkema
voor de jeugd, aangezien ze door
drenkt zijn 'van bitter pessimisme
en smart Ze helpen niet om te
leven, ze voeren naar de dood'.
Dcor zijn ervaringen tijdens de
Spaanse burgeroorlog komt het tot
een breuk in Neruda's ontwikke
ling, zijn poëzie wordt van
individualistisch zeer geëngageerd.
Ook uit poëzie die hiervan de
neerslag is, heeft Waskowsky ge
dichten vertaald. Ze maken duide
lijk hoe Neruda de geschiedenis
van Zuid-Amerika beziet door een
marxistische bril. Neruda die op
17-jarige leeftijd al debuteerde,
kiest in de jaren vijftig voor een
nieuw procédé. Met zeer eenvoudi
ge middelen en in zeer aanspreek
baar jargon vertelt hij waarheden
die we niet graag horen. 'Voortaan
en voor altijd (gaat hij) bij een
voudige mensen wonen'. Uit zijn
Odas elemental es is voor de ont
wikkeling van de poëzie vooral van
belang zijn gedicht 'De onzichtba
re', waarin Neruda af wil van
poëzie waarin niemand leeft behal
ve de dichter, die zich belangrijk
acht, maar geen acht slaat op wat
er ln fabrieken of in de straten
gebeurt Van dit type zegt hij: 'Op
straat lopen zij alleen of hun
zoete geliefde en verder nie
mand. er komen geen vissers
voorbij geen boekhandelaren,
er komen geen metselaars voorbij
en er valt niemand van een
steiger, niemand lijdt en
niemand heeft lief, alleen mijn
arme broeder de dichter hem
en zijn zoete geliefde overkomt
alles'.
Wanneer men bedenkt dat van zijn
werk in vijftig jaar meer dan drie
honderd edities zijn verschenen,
dat zijn gedichten vertaald werden
ln ten minste 81 talen, zal men
met Waskowsky moeten zeggen dat
Neruda's invloed en betekenis bui
tengewoon belangrijk is. Het is
prettig dat deze bloemlezing ver
schenen is, aangezien ze laat zien
hoe het mogelijk is goede poëzie te
schrijven in dienst Van de mensen.
Men zal Neruda niet ongelezen mo
gen laten.
Pablo Neruda. Een kool vol liede
ren. Gedichten gekozen en vertaald
door Rlekus Waskowsky. De arbei
derspers, Amsterdam 1974. 84 blz.
15.-.
istreeks de tijd midden vorige eeuw toen William Mor-
eangstigd door de gevolgen van de industriële revolutie in
Europa, het (artistieke) handwerk nog wat nieuw leven
te in te blazen en de nog bestaande resten van de volkskunst
\f meer kunstmatig probeerde gaande te houden, beleefde die
kunst in Polen juist een bloeiperiode.
is maar gelukkig dat er, ook
de officiële kunstwereld nog
lerophalend aan deze anonieme
m van 'gewone' mensen vocr-
j, altijd figuren geweest zijn,
it wèl zagen.
at in Polen waren, weet ik niet,
een stukje resultaat van hun
ienissen is nu te zien in het
ikundig Museum in Tilburg,
er gelegenheid van het 30-jarig
n van de Volksrepubliek Polen
september een bijzonder aan-
lijke tentoonstelling van volks-
Uit dat land is ingericht,
neeste van wat daar getoond
is afkomstig uit het Ethnogra-
Museum te Krakow. Uiteraard
uit die bloeiperiode, de tweede
ran de 19e eeuw, de tijd vlak na
ihaffing van de lijfeigenschap,
at er daarna voor iedereen van
'erkelijke vrijheid sprake was,
/meer dan voorheen kwam er
ruimte voor het leiden van een
leven. En de volkskunst is
Jerk verweven met het dagelijk-
en.
-■inden
Is de nu zo populaire en nogal
iver het paard getilde uitingen
fc zogenaamde 'naïeve' schilders
voor een deel ook ten onrechte
rdt de volkskunst vaak geroemd
iar ongebondenheid, haar origi-
voa échte volkskunst is juist na-
Irijkslijk gebonden aan sterk over-
nde tradities en (dus) vooral
»n de voorbeelden van al dan
at Justere voorgangers.
[oorbeelden, waarop weliswaar
[ittelijk, want lang, en vaak ook
tel gevarieerd werd, maar die
J ujoor alles heen overduidelijk
9 paar bleven,
oudste toe.
meest doorslaggevende
daarvan, vind je in de
waarop de Poolse boerenvrou-
wmJkeeld van een knipsel, zo-
nu ook vaak voor prent
kaarten gebruikt worden.
i
wen nog steeds met Pasen de
eieren beschilderen. En dat is niet
zomaar, zoals dat hier ook wel ge
beurd, een beetje kleurrijk versieren.
De overlevering speelt een zo grote
rol, dat er ook nu nog geometrische
motieven gebruikt worden, die al
voorkwamen op opgegraven fragmen
ten van meer dan duizend jaar oude
eierschalen.
Iets dergelijks zie je, maar dat is
meer voor de hand liggend omdat het
een ambacht betreft, bij het zwarte
aardewerk, dat ze ook nu nog maken
in verschillende streken van Centraal
en Oost Polen.
Hoewel de meeste van de pottebak-
kers nooit kennis zullen hebben geno
men van het meer dan 1500 jaar oude
aardewerk dat archeologen bij Kra
kow opgroeven, vertonen hun potten
en vazen, zowel wat vorm en versie
ring betreft daarmee grote overeen
komsten.
De geometrische ornamentiek, een
van de oudste vormen van versieren,
vind je ook terug in de weefsels, en
de borduursels van de vele kleder
drachten op een kaart telde ik er
zo'n dertig verschillende bij hou
ten (gebruiks)voorwerpen, in de
siersmeedkust
En hoe sterk de traditie doorwerkt,
bewijzen wel de kleurrijke papier-
knipsels een vorm van volkskunst
die zo'n goede honderd jaar geleden
ontstond waar naast de 'nieuwere'
plant- en dier- (vooral vogel-) motie
ven, ook nog de geometrische patro
nen terugkomen.
't Zijn bijzonder charmante, fijnzinni
ge kunstwerkjes, die hoe ze 't voor
elkaar krijgen is me een raadsel
met dezelfde grove schaar gemaakt
worden, waar ze ook de schapen mee
scheren. Ze dienen als fleurige wand
versiering.
Functioneel
Zoals alles wat de volkskunst voort
brengt, ergens voor 'dient', een func
tie heeft, althans geïntegreerd wordt
in het dagelijks leven. Nu leunen die
papierknipsels wat hun functie aan
gaat, eigenlijk nog het dichtst tegen
het l'art pour l'art (de (kunst om de
kunst)- principe aan, maar de meeste
van de nu in Tilburg getoonde zaken,
zijn 'mooi' gemaakte gebruiksvoorwer
pen. Meubelen werden beschilderd,
spinrokken, kaas- en koekvormen, va
ten waarin het zout fijngewreven
werd, lepelhangers werden met houts
snijwerk verfraaid.
En niet alleen op de manier, die
overging van vader op zoon, van moe
der op dochter. Tussendoor was er
telkens de beïnvloeding van' de 'offi
ciële' kunst, waarvan men, soms, ken
nis kon nemen, in de huizen bijvoor
beeld van de adel of de gegoede
burgerij waarvoor men werkte.
Zo tref je op de beschilderde meube
len meermalen motieven aan, die Re
naissance-, Barok-, of Empire-trekjes
hebben, invloeden overigens, die in
verschillende streken toch weer an
ders geïnterpreteerd en gebruikt wer
den.
f
Hoezeer de regels der iconografie door de eeuwen heen worden nageleefd laten
deze twee afbeeldingen wel heel duidelijk zien. Let vooral op houding en gelaat.
Links 'Lijdende Christuseen 19e eeuwse beschilderde houtsculptuur uit de
provincie Krakow (op de tentoonstelling) en rechts 'Christus op de Koude
Steen', van omstreelcs 1500, een van de vier Nederlandse beelden die aan dit
thema zijn geivijd (in het Aartsbischoppelijk Museum te Utrecht).
door G. Kruis
Dat zal dan wel een gevolg geweest
zijn van de wijze waarop het 'voor
beeld' werd bekeken, onthouden en
later, door weer anderen, gevarieërd.
Bij de sacrale vormen van de volks
kunst is dat veel minder het geval,
omdat men daarbij sterk gebonden
was aan de iconografie, de (in dit
geval: kerkelijke) leer van de afbeel
dingen. Aan die voorschriften dienden
de schilders en de houtsnijders zich
te houden. Omdat dit een zekere ach
tergrondkennis vereiste, waren schil
derijen en beelden van heiligen vaak
het werk van gilde-lieden; dus eigen
lijk meer kunst-voor-het-volk. dan
volkskunst.
Hoc die iconografische regels werden
nageleefd illustreert wel de beschil
derde houtsculptuur van de 'Lijdende
Christus' uit de 19e eeuw, die wat
houding en gebaar betreft voor 'n
groot deel ds terug te voeren tot de
middeleeuwen.
In het Aartsbisschoppelijk Museum in
Utrecht is er een kalkstenen 'Christus
op de Koude Steen', een Oostneder
lands beeld uit de vijftiende eeuw,
dat laat zien hoe nadrukkelijk die
regels van de iconografie (ook inter
nationaal) werden nageleefd.
Maar evengoed maakte een boer, han
dig met bijl en guts, ook wel eens
een heiligenbeeld, voor een kapelletje
langs de weg bijvoorbeeld. Ook hij zal
zeker geprobeerd hebben zich aan de
regels te houden, maar dat kon dan,
door gebrek aan vakmanschap en ken
nis. allemaal wel eens een beetje
anders uitvallen. Maar daaraan ontle
nen ze juist dikwijls hun ontroerende
schoonheid: omdat je de grote liefde
herkent, waarmee ze gemaakt werden.
In veel van deze volkskunst, de hoe
renkamers die hier ingericht zijn, ge
ven wel een goede totaalindruk, is
een gróte voorliefde te bespeuren
voor primaire of in ieder geval helde
re, felle kleuren, veel rood vooral.
De Poolse volkskunst heeft het door
allerlei omstandigheden veel langer
uitgehouden, dan die in vele West-
Europese landen. Maar na de Tweede
Wereldoorlog liep het ook daar uit de
hand. Industrialisatie, urbanisatie,
modernisering van de leefwijze, ook
op het platteland, allemaal zaken, die
het einde betkenen van, een waarach
tige volkskunst.
Alles wat je er aan doet in Polen
proberen ze het met stimulerende
subsidies, met wedstrijden en wat al
niet meer kan alleen maar een
kunstmatige dus onechte verlen
ging in de hand werken.
Met dat onecht bedoel ik dan, dat wat
nu nog gemaakt wordt, bijna niet
meer voor eigen gebruik is, maar
bestemd voor de (veelal toeristische)
verkoop.
Er zijn overal winkels waar b.v. de
knipsels aangeboden worden, niet al
leen in de originele vorm, maar voor
al ook toegepast als versiering van
prentbriefkaarten. En dat kun je ei
genlijk geen volkskunst meer noemen.
Daarom kunnen we alleen maar blij
zijn, dat er nog zoveel van vroeger
gered isl
«WW
De lector in de vergelijken
de literatuurwetenschap die
Guépin in zijn, naar ik aan
neem, dagelijkse doen is,
heeft de man die als de
dichter Guépin bekend wil
zijn, er niet van kunnen
weerhouden 'Allemaal raad
sels, eh?' uit te doen geven.
'Het pralen met taal, paradoxen,
allegorieën' kan Guépin niet la
ten en in bescheiden mate kan
ik mij met en om hem ook wel
vrolijk maken. Vaker echter
verbaas ik mij over de moedwil
ligheid van de Leidse lector,
die zijn eigen schrijfsels nauwe
lijks lijkt overgelezen te heb
ben.
Berend Lasseur daarentegen is
vol kritische zin. Hij weet dat
gedichten laatste uitingen kun
nen zijn van een werkelijk in
valide mens wiens verbittering
erin bestaat dat hij niet zoals
een lamp kapot gaat, maar de-
fekt blijft. Zonder opsmuk, die
natuurlijk in extremis ook mis
staat, vertelt hij van zijn isole
ment en bewegingsonvrijheid
die hij deelt met zijn Margriet
Hij weet zich een hoopje men
selijk schroot en schrijft zeer
direct over zijn wensen en wer
kelijkheid. Hij beklaagt zich
niet in zijn bundel, maar wa
pent zich erin op de enig moge
lijke wijze: cynisch en navrant,
zoals het gedicht 'Wie van de
drie' laat zien:
Wil de echte invalide
nu, na alle vragen
ik gehoorzaam
zoals ik altijd heb gedaan
en donder subiet
zes treden af voorover
er klinkt applaus
en lachen op uit de zaal
als gehoorzaam blijf ik liggen
Wie wat bewaart heeft wat*
duidt als titel niet alleen op de
ziekte, maar ook op het enige
dat hem rest, teren op herinne
ringen uit de tijd dat hij niet
chronisch aan huis was gebon
den. De bundel geeft een
scherp inzicht m de gemoedsge
steldheden van Lasseur en is
uniek als zeer valide poëzie van
een invalide.
J. P. Guépin. Allemaal raadsels,
eh? De Arbeiderspers, Amster
dam 1974. 52 blz. 12,50.
Berend Lasseur. Wie wat be
waart heeft wat. De Arbeider
spers, Amsterdam 1974. 48 blz.
11,50.
Nel Goubitz: Verven met plantaardige
stoffen. Cantccleer BV, de Bilt. Vrije
Tijd Paperback nr 33 - 80 blz - 8.50.
Nu steeds meer mensen met spinne
wiel of spintol leren om te gaan is
het verven met plantaardige stoffen
ook weer 'in'. In het bijzonder aan
trekkelijke recepten-boekje van Nel
Goubitz wordt vooral geverfd met
plantaardig afval (takken, bloemen,
bladeren, vruchten).
Doelmatig wordt in kort bestek een
schat aan informatie verstrekt op
overzichtelijke wijze. Een 40-tal nor
maal in tuin of bos voorkomende
planten leveren de grondstof voor
meer dan 100 kleuren en tinten waar
mee schapewol, maar ook ander mate
riaal, geverfd kan worden. Een kleu
renkaart, informatieve illustraties,
\an de meest onthutsende
van de bijbel is het eerste
ftuk van Prediker.
n van de grote literaire
ïeid die ook in de vertalingen
rdiwenen is, schijnt dit hoofd-
erzadigd van zwartgalligheid,
essimisme. Dit bijbeldeel is
nikt van een modern existenti-
Althans zo lijkt het. In elke
ak klinkt een grondige scepsis
ieen wonder dat de christelijke
ie niet altijd raad heeft gewe-
t dit boek, ook al is het slot van
:r van een eenvoudige en diepe
ïeid.
:gt de schrijver van Prediker
meer? Let wel, drie eeuwen
hristus geboren werd? Drie en
eeuwen voor Sartre.?
heb ik er mijn hart op gezet
sheid en kennis, verdwaasdheid
verstand te leren kennen. Ik
gezien dat ook dit is najagen
nd. Want in' veel wijsheid ligt
irdnet, en als iemand kennis
rdert, vermeerdert hij smart',
eze woorden moest ik denken
ik 'Nacht' van Edna O' Brien
lezen.
'Brien behoort tot de jonge
ie van Ierse schrijvers. Zij is
igaafd. Haar karakteriseringen
;nsen, dieren, landschappen en
zijn flitsend, beeldend en ver-
ochtans weinig woorden,
ofdpersoon van de roman is
looligan. De achternaam is wil-
l de Hooligans waren een min
r beruchte familie die tegen
ide van de negentiende eeuw
ii deed spreken. De naam werd
Engels een synoniem voor
hender.
gt in een hemelbed, staande in
apkamer van een landhuis,
zij passen moet tijdens een
'ig verblijf in het buitenland
bewoners. Zij heeft bericht
m dat de bewoners vlugger
erd verwacht, zullen thuisko-
n dat zij het huis vóór de
ist van het echtpaar verlaten
lange doorwaakte nacht over-
Izij haar leven. Een volstrekt
I leven. Door het lezen van
pman die op mij een overtui-
pndruk maakte, heeft de schrijf
lijn kennis aangaande het lot
p mens vermeerderd. Vandaar
laan Prediker denken moest. De
paar overgebrachte kennis is
Inderdaad alle reden toe om het
Pik bestaan pessimistisch te be-
Ook Mary Hooligan doet dat.
Haar kindertijd heeft zij op het plat
teland doorgebracht onder niet al te
zware doch bizarre omstandigheden.
Getekend wordt zoals dat in zovele
Ierse romans gebeurt, een primitieve
samenleving. Mary beleeft religie en
kerkelijke gebruiken op traditionele
manier. Ze vormen een soort folklore,
die er nu eenmaal bijhoort. God is er
wel, maar die roep je alleen aan als
je in nood zit en dan nog op haast
achteloze wijze.
Zij heeft wel degelijk een grote liefde
gekend: d e voor haar geboortegrond.
Als kind dicht bij het land en de
dieren levend, is zij de hunkering
naar haar geboortegrond niet kwijt
kunnen raken nadat zij het beter
gevonden had naar Engeland te gaan.
Zij was namelijk als jong meisje ver
kracht en vreesde de schande. De
verkrachting had echter geen ge
volgen.
Op haar zwerftochten over de wereld
ontmoet zij tal van mannen van ver-