Student moet vechten om jit inrichting te blijven pettelijk regelen natuurbehoud (omt maar uiterst traag tot stand GS van Utrecht stelt hem in het gelijk Nationale parken in Derde Wereld lllsillalll Eenmalige uitkering van 30 mille ens voor driekwart verantwoordelijk voor schaarste Nieuwe boeken Kat>UV/KiVAlRiXET MAANDAG 15 JULI 1974 BTNNEXLVXiD K9 tor Cisca Dresselhuys ERSUM-UTRECHT 'Zomaar een toevallige wethouder van gemeente kan beslissen dat een minder-valide voor zijn hele en in een inrichting moet blijven. Hij kan dat doen door te wei- ren bijstandsgeld ter beschikking te stellen, waardoor die minder- ide zelfstandig in een huis zou kunnen wonen. Die wethouder eneert dan als volgt: er zijn nu eenmaal mooie tehuizen voor ïandicapte mensen, die huizen zijn er niet voor niets en mogen t leeg staan, dus de minder-validen moeten gebruik maken van inrichtingen. Dat is natuurlijk een belachelijke omkering van zaak: de mensen zijn er niet ten dienste van de tehuizen, maar tehuizen wel van de mensen. In alle gevallen dient een verpleeg- ricbting of een ander tehuis pas als laatste oplossing te dienen, it als eerste'. ter H. Bakker, revalidatie-arts van Hoogstraat in Leersum praat, wan- r hij het over dergelijke wethou- s en hun opvattingen heeft, niet laar in het wilde weg, hij heeft bepaalde man en een bepaalde op het oog. De wethouder is mr. J. Bransen van Utrecht (ook lid het bestuur van de Willem Arntz- ihting) en het geval is de zaak van 26-jarige psychologie-student Jos tdriks, die van de gemeente echt geen bijstand krijgt om zelf- idig te gaan wonen in een aange- ;e woning in Utrecht. Jos Hen- es verblijft op het ogenblik nog in Hoogstraat in Leersum, maar daar hij binnenkort weg, omdat er hem niets meer te revalideren idstadium heb mijn eindstadium bereikt, wat ■eft de revalidatie. Aan mijn licha- ijke toestand is niets meer te leteren, dat weet ik. Ik ben vanaf schouders verlamd en dat zal hele leven zo blijven. Maar dat ekent niet, dat ik dat hele leven maar in een inrichting moet n. Met allerlei hulpmiddelen en eenvoudige verzorging, kan ik nu in een eigen huis gaan wonen, dat ik dat erg graag wil en mijn en zeer positief tegenover dit plan n, heb ik indertijd bijstand aange- igd bij de gemeente Utrecht, waar vandaan kom en waar ik ook leer. Tot tweemaal toe is die' bij- el mij geweigerd door de gemeen- vertelt Jos Hendriks, is toen in beroep gegaan bij het >ge van Gedeputeerde Staten van juni Jos Hendriks zelfstandig ging wonen in een eigen, aangepaste woning in Utrecht Daarom verklaarde dit colle ge, dat Jos Hendriks een eenmalige bijstandsuitkering van ongeveer 30.000 gulden moest hebben van de gemeen te Utrecht voor het aanpassen van de woning, het aanschaffen van een rol stoel en een aangepaste auto. Verder vond men dat hij daarnaast 'n regel matige bijstandsuitkering zou moeten krijgen om de huur van de woning, en een verzorgster, te betalen. In de wolken Uiteraard was Jos Hendriks in de wolken met deze uitspraak. Helaas werd de vreugde weer getemperd, toen de gemeente Utrecht onlangs verklaard tegen deze beslissing van Gedeputeerde Staten in hoger beroep maandelijkse bijstandsuitkering voor huur en verzorging geweigerd kunnen worden. 'Het is nu zo, dat Jos dus wel op de voorhand vast in Utrecht zou kunnen gaan wonen, maar je moet natuurlijk maar afwachten of de gemeente nu niet gaat zeuren over het toewijzen van een aangepaste woning. Als ze de zaak willen traineren, kunnen ze na tuurlijk altijd zeggen, dat ze op het moment niet over zo'n huis beschik ken. Stel dat ze de zaak zolang kun nen rekken, totdat de Kroon uit spraak gedaan heeft en die uitspraak zou de gemeente in het gelijk stellen, dan hoeven ze dat huis ook niet meer toe te wijzen', overweegt dokter Bak ker, die niet erg gerust is over de verdere afwikkeling van de zaak door de gemeente Utrecht. Gewoon eng 'Je snapt zo'n wethouder niet. Wat bedoelt die man nu toch, wanneer hij zegt, dat de verpleeginrichtingen er nu eenmaal zijn en dat ze dan ook gebruikt moeten worden. Het is ge woon eng, zo'n uitspraak. Dat zou betekenen, dat allerlei instellingen en inrichtingen, die er nu eenmaal zijn, koste wat kostvol moeten blijven, ook al moeten daar mensen aan opge offerd worden. Dat is toch te gek om los te lopen. De sociale wetten zijn er toch niet om zichzelf, maar om de mensen zo goed mogelijk tot hun recht te laten ko men. In het ene geval zal dat zijn opneming in een inrichting (wanneer alle andere oplossingen niet meer mo gelijk zijn), in een ander geval is dat juist géén opneming in een tehuis. En in het geval van Jos Hendriks moet het duidelijk géén opneming in ting "T cht en at heeft hem begin ji tat gelijk gesteld. Dit college was :d van de wenselijkheid, dat te gaan bij de Kroon. Overigens is het zo, dat Jos Hendriks op grond van de uitspraak van GS vast kan gaan wo nen in een huis in Utrecht en dat hij de eenmalige bijstandsuitkering van 30.000 gulden krijgt, ondanks het feit dat de gemeente in hoger beroep is gegaan bij de Kroon. Wanneer er straks eenmaal een uitspraak van de Kroon komt en die zou negatief zijn voor Hendriks, dan zou hem alleen de een inrichting zijn', zegt dokter Bak ker, die er aan toevoegt, dat het net zo moeilijk zou moeten zijn iemand tegen zijn zin in een verpleeginrich ting op te nemen als in een krankzin nigeninrichting. Voorwaarden 'Opneming in een krankzinnigenin richting tegen iemands wil is, zeer terecht, met alle mogelijke voorwaar den omringd. Dat kan alleen maar voor drie dagen met allerlei handteke ningen van burgemeesters en dokto ren. Zo zou het hier ook moeten zijn. Maar nee, hier kan het woord van een wethouder genoeg zijn om iemand z'n hele leven tegen zijn zin in een inrichting te laten belanden'. Bovendien kost het zelfstandig wonen van Jos plus zijn verzorging precies de helft van het bedrag dat gemoeid zou zijn met zijn opneming in een verpleegtehuis, heeft dokter Bakker uitgerekend. Jos Hendriks is een dwars-leasie pa tiënt, die vanaf zijn schouders ver lamd is. In de zomer van 1971 dook hij van een boot af in ondiep wateT. Hij heeft toen eerst drie en een halve maand in het Academisch Ziekenhuis van Utrecht gelegen en verblijft sindsdien in De Hoogstraat. Hij kan zich op het ogenblik aardig redden in een elektrische rolstoel. Toen hij het ongeluk kreeg was hij derdejaars student psychologie. Zijn studie, die aanvankelijk erg vertraagd werd door zijn verblijf in het zieken huis en het revalidatiecentrum, zette hij later voort. Hij zit nu vlak voor zijn kandidaatsexamen en hoopt over een jaar of drie afgestudeerd te zijn. Hij zou dan graag in een inrichting, zoals de Hoogstraat gaan werken, om dat hij uit eigen ervaring weet hoe veel er nog ontbreekt aan de psychi sche begeleiding van de patiënten. 'Medisch wordt er alles aan je gedaan, maar psychisch wordt er veel te wei nig gedaan, Dat zou moeten verande ren', vindt hij. Verloofd Jos Hendriks is sedert zijn verblijf in De Hoogstraat verloofd geraakt met een verzorgster van deze inrichting. Zij zou, wanneer hij een huis krijgt toegewezen, met hem meegaan voor de verzorging. En hierover valt de heer Bransen nu ook, omdat dit voor hem betekent, dat Hendriks nog voortdurende medische verzorging no dig zou hebben. 'Dat betekent het helemaal niet, alleen is mijn verloof de toevallig verzorgster. Ze zou, wat Jos Hendriks dit geval betreft, beter secretaresse of iets anders hebben kunnen zijn. Wan neer de vrouw van wethouder Bran sen toevallig psychiatrisch verpleeg ster was geweest, mogen wij toch ook niet concluderen, dat hij klaarblijke lijk speciale verzorging behoeft? Mijn verloofde gaat gewoon als partner met mij mee, niet als verpleegster', zegt Jos Hendriks. Natuurlijk moet hij eenmaal in zijn eigen woning, met allerlei dingen ge holpen worden, maar dat zijn geen typisch medische dingen; dat zijn za ken, zoals het aangeven van zijn eten en boeken. Dat zou elke leek op medisch gebied ook kunnen. Optimistisch u a- d« baar ildernis is snel schaars geworden. Wat niet kaal wordt gekapt en cultuur gebracht, valt ten prooi aan de in steeds grotere stromen rstrooiing zoekende mens. In 1985 reeds, zo becijferde de milieu- nferentie van de Verenigde Naties twee jaar terug in Stockholm, al het land door de mens zijn bezet en gebruikt, uitgezonderd n de gebieden die te boog liggen of waar bet te koud is. Onbe- anbare oerwouden, steppen en bergen behoren grotendeels tot t verleden: tot de verbeelding sprekende ontdekkingsreizen zijn bet indringende vermogen van de mens naar de gescliiedenis- eken verwezen. gevolgen zijn inmiddels overhe id: het natuurlijk evenwicht raakt stoord, landschappen verdwijnen, en fauna verarmen in toene- md tempo. Volgens een opgave van Internationale unie voor bescher- ng van de natuur (IUCN) van mei t jaar worden 310 soorten en onder men zoogdieren, 180 soorten reptie- en amfibieën, 320 vogelsoorten en vissoorten met de ondergang be- fcigd. Voor de wilde plantensoorten gen deze cijfers aanzienlijk hoger: 000 tot 20.000 soorten lopen het raar uit te sterven. itheemse dieren uit ie mens is voor ongeveer 75 procent "antwoordelijk voor deze situatie, or verstoring van de leefomgeving, voor|n het evenwicht, door de jacht en door de vangst voor handelsdoel- Jden. Bij de handel in die gevangen- Lis ii n exotische dieren (bestemd als 1 "^isdier, voor laboratoria, voor bet nemend aantal dierenparken en fkjes en voor het gebruik als sie- vormt Nederland een belangrijk ooppunt. zoals staatssecretaris Meijer (CRM) meli rige maand zei: 'Ons land kan als voot eler' van veel van deze 'gestroopte' k ui eren worden beschouwd'. Daarom is 't van belang dat de Tweede Kamer rt voor het nu ingegane zomerreces naniem) akkoord ging met de wet de bedreigde uitheemse diersoor- waardoor het niet meer toege- rnabf>an is een beschermd dier (levend. ot een herkenbaar deel) onder th te hebben, in bezit te hebben of verhandelen. Deze (Nederlandse) maatregel is een van de vele druppels op de gloeiende plaat van het internationaal natuurbe houd. Ook in het rijke deel van de wereld verloopt het tot stand brengen van een eerste wettelijke basis nog uiterst traag. Pas aan het eind van de zestiger jaren kwam langzaam het be sef dat velen reeds lang hadden, na melijk dat het ecologisch potentieel van de aarde in een zorgelijke situatie verkeert, tot uiting in de hoogste bestuurslagen. In Washington werd vorig jaar een conventie over de han del in bedreigde dieren opgesteld, maar het effect op de houding van sommige landen ten aanzien van het natuurbehoud is vaak nog ver te zoe ken. Zo worden er slechts geringe vorderingen gemaakt bij het tegen gaan van de jacht op zeehonden, ter wijl recentelijk evenmin de jacht op walvissen kon worden beperkt, laat staan verboden. Het internationale behoud van de na tuur kenmerkt zich op het gouverne mentele vlak dan ook door een grote verbrokkeling. Drs. J. P. Doets, advi seur internationaal beleid natuurbe houd van het ministerie van CRM: 'Pas de laatste tijd wordt op het hoogste bestuurlijke niveau gesigna leerd dat de situatie op zowel het land als in de zee zorgelijk is. In vakkringen is echter het belang van de natuurbescherming reeds lang on derkend. In India werd 350 jaar voor Christus al aangegeven dat een be paald jachtbestand in tact moet wor den gehouden. De Romeinen schreven al maatregelen voor afvalverwerking voor. Zo hebben jagers ook altijd beseft dat het wild een drachtperiode heeft en dat die moet worden ontzien.' Rationeel Onbegaande ocwouden, steppen en bergen zijn grotendeels tot het verleden gaan behoren. De motieven waarop de burgerij zich m het verleden verzette tegen bepaal de plannen die de natuur aantastten, verschillen vaak nogal van de heden daagse. Zo verzette zich in 1575 de Haagse burgerij tegen plannen van de Staten van Holland om het Haagse Bos te kappen in verband met de oorlog. Het argument hierbij was dat Den Haag te veel ruimte kreeg waar zich minder bemiddelde burgers kon den vestigen: een verstoring van het woongenot In dezelfde tijd echter wees ook Francis Bacon (Engels hu manist) er op dat de natuur moet worden gehoorzaamd en dat de mens deze niet naar dc hand kan zetten. Rond 1840 dook in Frankrijk het natuurbehoud uit een besef van schoonheid cp: toen er rond 1840 plannen waren het bos van Fontaine- bleau te kappen, kwam een groep schilders daartegen in verweer en kocht het bos. Toen begin deze eeuw het mode werd allerlei exotische vo gelveren te gebruiken voor dameshoe den. werd dat de aanleiding tot de vogelbescherming. Het natuurbehoud kreeg ook in Nederland vastere voet aan wal (Thijsse en Heimans, Natuur monumenten kocht in 1905 met het Naardermeer het eerste reservaat in Nederland), maar in de periode tus sen de beide wereldoorlogen strand den de pogingen internationaal iets tot stand te brengen. Pas na de tweede wereldoorlog kwam de ontwikkeling echt in beweging. Drs. Dcets: 'Bij het opmaken van de balans bleek dat er formidabele klap pen waren gevallen, óók op het ter rein van het natuurbehoud. In 1948 werd de IUCN opgericht, deze organi satie bleek een ideale gesprekspartner voor regeringen en particulieren en. heeft door zijn a-politieke opstelling overal toegang gekregen. De kracht van de organisatie is dat de top klein en flexibel is (de Nederlandse hoogle raar dr. D. J. Kuenen is voorzitter) Stockholm 1972 leddde niet alleen tot de eerder genoemde conventie van Washington omtrent de handel in die ren. maar leidde ook tot een hergroe pering binnen de VN. Er ontstond een organisatie (UNEP). zetelend in Nairobi, die er op gericht is de ont wikkelingslanden te begeleiden bij het rationeel gebruik van de natuur lijke hulpbronnen. Drs. Doets: 'Voor op staat hierbij het behoud van de mens, de homo sapiens. Maar het betekent tegelijk: niet in het wilde weg kappen, geen luipaarden uitroei en, geen schildpadden in de soep doen en koraalvissen exporteren'. De internationale overheden zullen bij het natuurbehoud zoveel mogelijk aspecten, zoals die door het particu lier initiatief naar voren worden ge bracht (estetisch, ethisch, ecologisch) moeten combineren. En voor wat rest strenge gebruiksnormen moeten han teren. Drs. Doets: 'Je kunt alleen de rente van het grondkapitaal dat de natuur is, gebruiken. Het grondkapitaal zelf, en dat is niet zo veel meer, kun je niet aantasten. Je kunt niet met ont sluiten doorgaan, je kunt alleen de rente van wat je hebt met zekere veiligheidsmarges gebruiken'. Ondanks al de moeilijkheden van de laatste jaren, is Jos Hendriks nogal optimistisch over de afloop van de zaak. Vooral de toekenning van de bijstandsuitkering door het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht heeft hem veel goed gedaan. Verder heeft hij de steun van zijn arts dokter Bakker, een studenten-dekaan en en advocaat. Van zijn advocaat is tenslotte de reac tie op de mening van de heer Bran sen, dat de inrichtingen toch gevuld dienen te blijven: 'Wanneer de gevan genissen leeg zouden raken, zouden we dan plotseling enorm strenge straffen moeten gaan zetten op het uitsteken van de tong tegen een agent, om zodoende de cellen toch maar bezet te houden? Belachelijk gewoonweg'. door Hans Schmit en de organisatie over de gehele we reld is verspreid'. De IUCN is de belangrijkste internatio nale organisatie op het gebied van het natuurbehoud. De IUCN geeft een handboek van de bedreigde dieren en planten uit (Red Data Book) en be reidt een boek voor over bijzondere en zeldzame cultuurlandschappen. Pas in de jaren zestig ontstond er een ingrijpend samenspel tussen dit parti culier initiatief en de overheden (bijv. de wereldvoeselorganisatie van de Verenigde Naties en de Raad van Europa). Dit leidde in 1972 tot de milieuconferentie in Stockholm. De beleidsmakers, tot dan wat elitair, werden daar ook geconfronteerd met burgers, die eindelijk actie willen (een voorbeeld is de demonstratie voor de zeehonden). De internationale natuurbescherming heeft de laatste jaren met name in de ontwikkelingslandeneen redelijke vlucht ge' nomen. De meest gebruikte weg bij de veiligstelling is het in stellen van nationale parken, naar het voorbeeld van het ruim honderd jaar oude Amerikaanse Yellowstune Park. In deze parken staat het natuurbe houd centraal; zc vragen een zorg vuldig beheer en toezicht teneinde het ecologisch evenwicht in stand te kunnen houden. Bovendien kun nen deze parken voor de landen in de derde wereld, waar zich dc meeste van de steeds schaarser wordende wildgebieden bevinden, een belangrijke economische im puls vormen. Vandaar dat de laat ste jaren in die landen meer en meer wildparken worden aangewe zen in de hoop het toerisme te stimuleren. In 1972 waren 97 mil joen hectaren ingeschreven als na tionaal park of reservaat min der dan 1 procent van het opper vlak van de wereld. Sindsdien breiden deze gebieden zich snel uit. Zo werden in Zambia in 1972-1973 zes nationale parken opgezet, met een stringente wetge ving, waardoor 8 procent van het grondgebied van Zambia be schermd is. In Zaire is naar aanlei ding van een verklaring van presi dent Moboetoe het wilde faunabe stand tot natuurlijk ergoed ver klaard en zijn sinds '70 vier natio nale parken ingesteld met een op pervlakte van 7 miljoen hectare. In Tanzania werd vorig jaar de totale jacht gesloten; in Kenia in datzelfde jaar de jacht op olifan ten. Indonesië stichtte de afgelo pen jaren 15 nieuwe grote reserva ten. Nepal heeft sinds 1973 het Mount Everest National Park. De Dominicaanse Republiek heeft een kustgebied met een deel van de zee (van 750 vierkante kilometer) tot beschermd gebied uitgeroepen; Brazilië stichtte onlangs het Natio nale Amazone Park met een opper vlakte van een miljoen hectare. India brengt een belangrijk finan cieel offer door uit eigen middelen negen miljoen dollar toe te voegen aan de een miljoen dollar die het Wereldnatuurfonds heeft geschon ken om de tijger te behouden. Het grootste reservaat echter wordt het nationale park van noordoost-Groenland. Binnenkort zal een gebied van 700.090 vierkan te kilometer worden beschermd. Hier leven ijsberen en wordt de zeldzame Groenlandse walrus ge vonden. In het gebied zijn ook sporen aangetroffen van de mens en de muskusos, die dateren van drieduizend jaar voor Christus. In Australisch Nieuw-Gulnea tenslotte is pas het Varirata Park geopend en in Nieuw-Zeeland is een mil joen dollar uitgetrokken voor kust- bescherming. De tijger is één van de beschermde diersoorten. Vooral de Siberische tijgers zijn zeldzaam geworden. Henriette Beukers: GROOT PER ZISCH AJOURBOEK. Uitg. Zomer Keuning - Wagcningen. Ariadne Handwerkbibliotheek. 92 pag. prijs 17,50. Perzisch ajour is in feite een tamelijk eenvoudige borduurtechniek op aftel bare stof. Door gebruik te maken van verschillende steken worden, op liefst dun, soepel materiaal (b.v. kaaslin nen), weefseldraden samengetrokken. Het resultaat geeft een kantachtig ef fect en doet aan open naaiwerk den ken; er worden echter geen draden uitgetrokken. Henriette Beukers doet aan de oor spronkelijke werkwijze (fijn werk, kleur op kleur) enige concessies door voorbeelden te tonen van meerkleu- rig, soms wat grover werk, al of niet in combinatie met andere technieken. .Dit kan tot verrassende eigentijdse re sultaten leiden, zoals een charmant raamhor (pag. 79) en een moderne wand-decoratie (pag. 74). Duidelijke illustraties en werkteke ningen, o.a. van verschillende steken, vormen de Inleiding tot aantrekkelij ke zij het soms wat ouderwets aan doende werkstukken. Hiervan zijn telpatroon en beschrijving gegeven. Een apart hoofdstuk met randen en motieven, die naar eigen inzicht toe gepast kunnen worden, vormt het sluitstuk van deze degelijke, goed ver zorgde nieuwe aanwinst van Ariadne's Handwerkbibliotheek. R.D.-S. Uit het sagenland. door Xicnke van Hichtum en Cor Bruyn; Scheltcns Giltay, 406 blz. ƒ29 75. Een dikke pil vol verhalen uit do hele wereld, een soort verzamelwerk van sagen- en legendenboeken die de twee auteurs eerder uitgaven. Het boek begint met een stel tamelijk bekende Nederlandse volksverhalen, zoals 'het vrouwtje van Stavoren', 'de vliegende Hollander' en het verhaal over de Drentse reuzen Ellert en Brammerti De sagen en legenden uit de rest van de wereld (er is een aparte afdeling Indonesië en Surina me) zijn veel minder bekend. Het boek is uitstekend geschikt om kinde ren uit voor te lezen, maar kinderen van een jaar of negen, tien kunnen het ook best zeif lezen. Het zijn vaak spannende verhalen, vaak geheimzin nig vanwege de heel andere cultuur waaruit ze voortkomen, meestal met een gelukkige afloop, kortom: typisch een boek om regelmatig een stukje uit te lezen. AH.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 9