Met Bé Ruys minder bedremmeld de grens over Niet neerzien op actiegroepen lIlBlllalll Gollwitzer en de zin van het leven Vandaag i Uw ook nze Trouw Kwartet U en uw huisbediende Hervormd rapport over de gemeente Nieuwe boeken TROUW/XWiAKfflETT MAANDAG 10 JUNI 1974 KERK. T2/K2 door Aldert Schipper *Qok al vind je als christen het communisme niet zo prachtig, ook dan, misschien juist dan, moet je elkaar van het geloof uit blijven vasthouden.' Deze zin is karakteristiek voor ds. A. E. Ruys, de wel sprekende gastvrouw van het Westberlijnse Hendrik Kraemerthuis. Dit is een centrum, in de eerste plaats voor de protestantse Neder landers vooral in de DDR, maar het heeft tevens een veel wijdere uitstraling in Oost-Europa. Het Hendrik Kraemerhuis voedt het geloof van verspreid wonende Neder landers in het land van Honecker, maar het is ook voor veel progressie ve gelovige en ongelovige Europeanen een centrum waarvan een stimulans uitgaat voor hun denken en doen. Al bijna vijf en twintig jaar hangt hier een open oecumenische sfeer, waar het theologisch gesprek tussen christenen en marxisten, tussen men sen uit Oost en West gedijt. Die openheid is te danken aan de predikante van de Nederlandse ge meente, die in het Hendrik Kraemer huis de scepter zwaait, Bé Ruys. Een van haar verdiensten is ongetwijfeld dat zij bij heel wat mensen er in geslaagd is de bedremmeldheid weg te nemen, die het contact met Oost- Europa zo vaak hindert. Ze straalt een hartelijke openheid uit, waarbij de meest verstokte Prinzipienreiter door de knieën gaat en waarbij onno dige grenzen vervagen. Bé Ruys is het centrum van de vrien den van het Hendrik Kraemerhuis, die in Nederland in een speciale vere niging georganiseerd zijn. Deze men sen komen elk jaar op Hemelvaartdag bijeen, een traditie die dit jaar voor de tiende keer werd gehouden. In een oecumenische kerkdienst ont moetten tien jaar geleden die Neder landers elkaar, die langdurig in Oost- Duitsland hadden gewoond en naar Nederland teruggekeerd waren. Velen van hen hadden toch een soort heim wee naar het land met zijn besloten klimaat waar zij zo lang hadden ge woond. Later voegden zich bij deze groep de jongeren, meest NCSV-ers, die via het Hendrik Kraemerhuis had den kennisgemaakt met Oost-Duits- land. Met deze mensen overlegt Bé Ruys op Hemelvaartdag na de kerk dienst over het werk in Berlijn. Druk seizoen Dit jaar wordt het een druk seizoen voor het Hendrik Kraemerhuis. Er komen twee belangrijke vergaderin gen van de wereldraad van kerken naar Berlijn, die reeds hun schaduw vooruit hebben geworpen. Er is grote weerstand bij een groep traditionele christenen tegen de activiteiten van de wereldraad. Deze mensen hebben zich intussen verenigd in een soort anti-synode, waarin het verlangen naar het verleden breeduit beleden kan worden. Het gesprek met het oosten heeft het Hendrik Kraemerhuis volgehouden te gen alle weerstanden in. Het vindt plaats vooral via onnoemelijke aantal len persoonlijke relaties. De kaarten- Brieven die niet voorzien zijn van naam en adres kunnen niet in behan deling worden genomen. Geheimhou ding is verzekerd. Vragen die niet on derling met elkaar in verband staan moeten in afzonderlijke brieven wor- den gesteld. Per brief dient een gul den aan postzegels te worden ingeslo ten. Adres: Uw probleem ook het on ze, postbus 507, Voorburg. Vraag: Waar kan ik in Den Haag vogels laten opzetten? Antwoord: Onder andere bij de heer Voorbach, Schaarsbergenstraat 140, Den Haag, tel. 070 - 607543. Vraag: In mijn bezit zijn enige zeer oude godsdienstige boeken, die ik wens te verkopen. Kan u mij enige adressen noemen waar ik heen kan gaan? Antwoord: Er zijn verschillende goede adressen te noemen. Wij volstaan met het noemen van Wever te Franeker, Lindeberg, Slaak 8 te Rotterdam en Van Tol te Dordrecht. Vraag: Toen wij al rondrijdende zon der dat we hetzelf wisten de grens hadden gepasseerd, werden we bij het terugkeren in Nederland door een douanier aangehouden. Hoewel al on ze papieren in orde waren, waren we volgens deze man zeer in overtreding. Elke Nederlander moet de wet ken nen, zei hij. Is dat werkelijk zo? Antwoord: Hij had het bij het juiste eind (Grondwet artikel 4, 2de lid). De mensen die nabij de grens wonen, weten dit wel en men kent hen daar ook wel, als ze regelmatig heen en weer rijden, maar een vreemde die hetzelfde doet, wil men toch wel even goed bekijken en tegelijk de gezichten De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christe ijke Pers Directie: Ing O. Postma, F. Diemer Hoofdredactie: J. Tamminga. Hoofdkantoor: NZ. Voor burgwal 280, Postbus 859, A'dam. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek nr. 69 73 60 768). Gem giro X 500. Dominee Bé Ruys bak van het Hendrik Kraemerhuis telt zo'n zeven- tot achthonderd adres sen in de DDR, die alle eens per een k twee jaar worden bezocht. Verder wordt het gesprek gevoerd via alle aanvaardbare kanalen die er zijn: Praagse vredesbeweging, wereldjeugd- festival, wereldvredesraad, de Oost- duitse CDU, de kerken de Gossner Mission in de DDR. Het gesprek gaat vaak over theologische en filosofische of politieke vragen, maar heel dik wijls moeten er gewoon menselijke problemen worden opgelost. Nu de DDR en Nederland diplomatieke rela ties hebben aangeknoopt heeft het Hendrik Kraemerhuis iets van zijn glans in de ogen van de autoriteiten van de DDR verloren, ook al heeft Bé Ruys zich persoonlijk sterk ingezet van de medepassagies goed in zich opnemen. Enfin u weet het nu. Vraag: Bestaat er ook een eenvoudig boekje over gewoon hooiland? Je ziet zoveel kleuren en bloemen in de wei den, dat men er graag iets meer over zou weten. Antwoord: Er zijn heel wat goede en aardige boeken over grassoorten en wilde planten. De meeste openbare bibliotheken hebben in deze tijd wel ergens een kleine tentoonstelling op dit gebied. Uit de grote hoeveelheid noem ik u een boekje uit de serie: Informatie in woord en beeld overnl. 'Weiden en hooilanden' van Den Hoed uitgave Moussault NV Arasterdam. Het grote werk van H. Kleyn en P. Vermeulen 'De schoon heid van de wilde plant' (Becht uitg. mij. NV, Amsterdam) en als u dan alles thuis nog eens uitgebreid wil bekijken, het prachtige driedelige standaardwerk, dat uitgegeven is door de Ver. tot behoud van Natuurmonu menten: 'Wilde planten'. Vraag: Wij willen in onze kamer plavuizen leggen, liefst oude gegla zuurde. Er worden tegenwoordig der gelijke plavuizen gemaakt, maar zijn ze wel slijtvast? Je legt zoiets liever voor twintig dan voor één jaar. Antwoord: Wanneer men plannen maakt zoals die van u, moet men Zich aan alle kanten informeren en laten voorlichten. Het Bouwcentrum te Rot terdam biedt daartoe elke dag gele genheid (Weena 700). Het is niet goedkoop zoiets aan te leggen, dus neem er de tijd voor een goed pro- dukt uit te zoeken. Echt, slijtvast is een term die niet aan jaren gebonden is, maar wel aan het vele gebruik en wat voor gebruik. In een woonkamer kan van alles gebeuren en men moet ten allen tijde een beschadigde tegel kunnen vervangen. Gebruik dus de zg magere mortel. Vraag: Waar kan ik een werktekening voor een sjoelbak kopen? Antwoord: Als men u in een hobby of doe-het-zelf-zaak daaraan niet kan hel pen (op onze speurtocht werd wel gezegd, dat zoiets te koop was, maar niet waar) moet u eens contact opne men met de redactie van het blad 'Na Vijven' (Lijnmarkt 41-32, Utrecht). Lang geleden werd daarin een werkte kening gepubliceerd. Misschien is het nog mogelijk daarvan een overdruk te bestellen. Vraag: Wat is planologie? Antwoord: In elk geval een raar woord, waarmee men zonder meer bedoelt het maken van plannen, uit breidingsplannen, bouwplannen enz. Het is ons een raadsel waarom men uit het middelbaar onderwijs het Grieks verbant en toch zo graag naar woorden en begrippen in die taal teruggrijpt, en dan komen daar de onzinnigste dingen uit te voorschijn. Op de ouderwetse manier vertaald betekent planologie: zwerfkunde, m.a.w., je weet niet waar je blijft, als je vreemde woorden gebruiken gaat Vraag: Wat mag een notaris bereke nen voor het maken van een schuld bekentenis? Heeft de grootte van het bedrag daar iets mee te maken? Antwoord: Het opmaken van een schuldbetekenis voor enige duizenden guldens kost 50 k 60 gulden. Voor kleinere bedragen ls dit goedkoper, maar niet naar evenredigheid, omdat het werk niet vermindert Vraag: Ik heb een paar lege honingra ten en wil die bewaren. Hoe krijg ik ze schoon? Antwoord: Honingraten zijn opge bouwd uit zuivere bijenwas. Dus be slist niet met warm water eraan gaan prutsen, maar met een zacht penseel tje met koud water de celletjes schoonpeuteren. Hoewel er na het slingeren praktisch niets meer van de honing aanwezig is, is een lege raat voor vliegen altijd een attractieve rustplaats. Ophangen of neerleggen op een koele plaats, anders blijft er slechts een plakje of plasje, overigens zeer bruikbare, bijenwas over. In 'Die Voorllgter' van de Ne derduitse Gereformeerde Kerk worden de gelovige lezer enkele behartigenswaardige adviezen gegeven omtrent het getuigenis dat deze (blanke) heeft af te leggen tegenover zijn 'huisbe diende'. Neen, het betreft hier niet in de eerste plaats een oproep om het huishoudelijk personeel, dat gemiddeld lonen ontvangt die ver onder de ar moedegrens liggen, eindelijk eens een redelijk salaris te be talen. Die Voorligter wekt zijn lezers op de huishoudelijke hul pen vooral van bijbels te voor zien, liefst in de eigen taal, ook al kan de man of vrouw om wie het gaat, niet lezen. Traktaatjes vormen ook een aanbevelenswaardige lectuur. Verder wordt de lezer het ad vies gegeven om de huisgods dienstoefening in ere te herstel len en om de 'bediendes' tijd te geven voor het beluisteren van de kerkelijke uitzendingen. Wat ook goed is zijn 'saam- treks* waar gespoken kan wor den over onderwerpen zoals: 'mijn persoonlijke overgave aan Christus', 'mijn plicht tegeno ver mijn werkgever' en 'mijn plicht tegenover mijn stam- noten'. voor de wederzijdse erkenning van de twee landen. De periode dat het Hendrik Kraemer huis paspoorten verlengde voor Ne derlanders in de DDR en hen raad gaf inzake hun nationaliteit en dat soort dingen is voorbij. Maar Bé Ruys is er wel een beetje trots op, dat de Nederlanders in de DDR haar vragen om een goed woordje voor hen te doen als ze iets nodig hebben van de ambassade. De ambassade heeft nu twee recepties gegeven: met het rege ringsjubileum en met koninginnedag. Dan komen die Nederlanders van heinde en ver naar Berlijn. Ze komen direct naar Bé Ruys, want haar ken nen zij van bezoeken die de mensen van haar gekregen hebben. 'En dan moet ik weer naar de ambassadeur en zeggen: dit is mijnheer zus en zo en die heeft dit of dat op zijn hart'. Financiën Sinds 1958 wordt Bé Ruys terzijde gestaan door een vicaris. Merkwaardi gerwijs waren dat steeds gereformeer den van betekenis, zoals Bas Wielen- ga, Koos Koster en Peter den Hengst. De eerste vicaris was Auke Hofman, thans studentenpredikant te Leiden. De huidige vicaris is Harm Schuring. Met die vicaris en de anderen die voor kortere of langere tijd in het Hendrik Kraemerhuis wonen, leeft Bé Ruys in een commune samen. Ze hebben gezamenlijk een auto, een te levisie en eten samen uit één keuken. Ze leven voornamelijk van het salaris dat Bé Ruys verdient als godsdienstle rares aan een Duitse school. De inkom sten bestaan verder uit giften en gaven van de leden van de Hendrik Kraemer Vereniging en van een klein aantal kerken, tot in de Verenigde Staten toe. Van de Nederlandse ker ken ontvangt het Hendrik Kraemer huis (nog) 'niets. Daarin lijkt nu een verandering te komen, nu het her vormde werelddiakonaat een bedrag van ƒ8.000 op zijn lijst van projecten gezet heeft ter wille van het salaris voor de vicaris in herlijn. Men kan zich hierbij afvragen of ook de gere formeerden niet eens wat hulp kon den bieden. Dat de vicaris uit diako- nale gelden betaald wordt is niet zo gek als het lijkt, omdat de mensen van het Hendrik Kraemerhuis daad werkelijke steun geven aan het diako- nale werk van de kerken in de DDR. (Die kerken hebben zowat de hele zorg voor gehandicapten in dat land onder hun hoede). door dr. C. Rij'nsdorp Prof. Dr. Helmut Gollwitzer heeft in 1970 een omvangrijk boek geschreven onder de titel Krammes Holz Aufrechter Gang, wat betekent: kromme stok rechtop lopen. De Duitse wijsgeer uit de achttiende eeuw, Immanuel Kant, noemt de mens een kromme stok. Ernst Bloch, de marxistische Joodse denker, ziet het rechtop lopen als de bestemming van de mens. Hoe komt nu de kromme stok zo ver dat hij rechtop kan lopen, zeker van de zin van zijn leven? Gollwitzer heeft zijn boek niet be doeld als een wetenschappelijk werk i oor wetenschapsmensen. Niettemin heeft een van zijn colle ga's gezegd, dat het 't meest verrij kende werk is dat deze auteur tot nu toe heeft geschreven. Het is niet de eerste keer dat een erkend man van wetenschap op zijn best is, wanneer hij in een wat losser trant dan zijn discipline eist, het beste dat hij heeft doorgeeft aan een breder lezerspubliek. Wat onder de titel Over de zin van het leven (uitg. Kok, Kampen, 184 blz. 17.90) de Nederlandse lezers wordt aangeboden, is niet Gollwit- zers hele boek. Alleen de hoofd stukken 7 t.m. 11 van de Duitse tekst zijn in hun geheel vertaald; de hoofdstukken 1 en 2 zijn wegge laten en van het derde hoofdstuk is door de vertaler drs. J. P. Kabel een samenvatting gemaakt. Het blijft ook zo nog solide lectuur! Heeft het leven zin? Die vraag komt op uit een gevoel van leeg heid. Ze kan radeloosheid wekken, maar ook aansporen tot strijd voor een betere samenleving. De mens mag niet alleen beoordeeld worden aan de hand van zijn nuttigheid in de huidige maatschappij. In de bij belboeken Psalmen en Job wordt aan de zin die God in de schep ping heeft gelegd, getwijfeld. Is God wel trouw? Jezus roept van het kruis af: waarom hebt u mij verlaten? Maar de bijbel zegt ook dat de zinloosheid door de mense lijke zonde in de wereld is geko men. God antwoordt Job door te genvragen, die de vragen zélf ter discussie stellen. De heilzame bete kenis van Jezus' dood is 'reeds door de Nieuwtestamentische schrijvers en daarna door de chris telijke denkers door de eeuwen heen op verschillende wijze ont vouwd in steeds nieuwe schetsen van een Teer der verzoening'. Deze leerstellingen willen zelf niet voor werp van geloof zijn, maar hulp middelen om te begrijpen'. (62). Zeker is volgens Gollwitzer, dat over plaatsvervanging moet wor den gesproken. 'Judas Iskarioth heeft centrale betekenis, omdat zijn daad hem niet absoluut van de overigen onderscheidt. Met het geen, wat zij gedaan hebben, staan zij hem allen na' (71): Petrus, Saulus-Paulus, de Farizeeërs, de priesters, de aanzienlijken, het ge wone volk. 'Het Nieuwe Testament is het boek van de grote bezorgd heid over Judas Iskarioth' (75). Opgave De zin van het menselijk leven, zoals het evangelie ons aanbiedt, is zowel gave als opgave. Daarmee krijgt de politiek en maatschappe lijk handelen een universeel per spectief van zin en een hoopvolle impuls. 'Aan het 'Ik ben er voor jullie' beantwoordt het: 'Jullie moogt en moet er voor Mij zijn' (102). Het is intussen zo, dat de zin van boven naar beneden komt en niet van beneden naar boven veroverd kan worden. Zin is gena de. Dat de verkondiging van de genade en onze afhankelijkheid er van, de werkzaamheid van de mens zou verlammen, is een sprookje. Maar de schepping is niet voltooid, en ook het geven van zin niet 'De leer van de laatste dingen komt in de plaats van de leer der eerste dingen' (123). De gloed van de verwachting is de kern van het oer-christelijk geloof; secten heb ben dat vaak beter verstaan dan de ingetogen vroomheid in de ge meenten van de grote kerken. De vroege christenen kenden geen helmwee naar het verleden. 'Ons leven is daardoor interessant, dat het strijd is, spanning en steeds nieuwe overwinning van de span ning' (128). Ernst Bloch spreekt van de 'melan cholie der vervulling'. Ook de meest ideale aardse situatie raakt uitgeput. Opmerking van de recen sent: in dit verband heeft het boek Prediker een eschatologische on dertoon. Het apokalyptische spre ken over de hoop is van wereldge halte (136). Stellingen De series stellingen, die als laatste hoofdstuk aan het boek zijn toege voegd, bestrijken nogmaals het he le terrein en gaan met name in de vierde serie nog iets verder. Deze stellingen zijn onder de titel Atheismus und Theologie in der Gegenwart in de cursus 1968-69 als college- en discussiestof gebruikt aan de Vrije Universiteit van Ber lijn, zo vertelt ons de Inleiding. In die bedoelde vierde serie komt na melijk de tegenspraak aan jiet woord van het hedendaagse atheïs me, en wel namens de zo mateloos liidende creatuur. Wie het christe lijk geloof verdedigt mag nooit vergeten 'dat het tegelijk om de aanklacht tegen ons mensen gaat, en om de overwinning op dat kwaad, waar wij zelf verantwoorde lijk voor zijn' (172). De christen is geen neutrale toeschouwer, maar met zijn gedrag zelf mee verant woordelijk voor het lijden en het kwaad. Ook in de bijbel zelf wordt herhaaldelijk en hartstochtelijk de 'waarom'-vraag gesteld, 'e vraag naar de oorsprong van het kwaad (unde malum?) is een filosofische, niet een theologische vraag, omdat theologie alleen maar geïnteres seerd kan zijn in het menselijke verantwoordelijk-zijn voor het bo ze, niet in een wereldbeschouwelij ke beantwoording van de vraag waar het kwaad vandaan komt' (176). Dit laatste hoofdstuk is ook daar om aantrekkelijk, omdat het korter en krachtiger speekt dan de wel eens storende breedvoerigheid van de vorige hoofdstukken. Déér het goudhoudende slijk, waarin nu en dan bepaalde korrels oplichten; hier meer goud en minder woor- denslijk. Gollw'tzers grote verdien ste voor Nederlandse lezers lijkt mij dit te zijn: hij is door athèïs- me en marxisme heengekropen; weet dus waar hij het over heeft, neemt de argumenten van die kant ernstig, honoreert de waarheidsele menten, bedrijft geen goedkope studeerkamer-apologie en is ten slotte- tot een soort, bijna zou ik zeggen oer-christelijke synthese ge komen. DEN HAAG Vanwege de vele veranderingen in de kerk, de ver minderde kerkelijkheid en omdat er anders gedacht wordt over de rol van de kerk in de wereld, zal de hervormde synode zich op 18 juni a.s. buigen over 'Het geheim van de gemeente', een rapport van de hervormde raad voor kerk en theologie. Sterk waarschuwt het rapport tegen 'een bepaalde clubgeest', waardoor het evangelie verburgerlijkt. De christen gemeenschap zou aanstekelijk moeten werken en een bijdrage moeten leve ren tot de genezing van de verziekte welvaartsstaat, waarin de verhouding van mens tot mens formeel dreigt te worden. 'Men is graag correct tegen elkaar, vriendelijk en behulpzaam. Maar een dieper en wezenlijker ken nen van elkaar gaan wij uit de weg. Ieder speelt zijn eigen rol'. Uitvoerig sprekend over de vele vor men van de gemeente, ontkennen de rapporteurs een tegenstelling tussen de kerk als instituut en als beweging. De afkeer van het instituut berust op een misverstand. De visie op een kerk zonder uiterlijke vormen is gezichts bedrog. 'Zonder instituut is er geen kerk, ook geen kerk als beweging'. Leuzen De verdeeldheid binnen de eigen kerk en tussen de kerken wordt niet ver bloemd. Het rapport constateert een veelheid van stromingen en richtin gen, die het liefst de gehele kerk naar hun type zouden modelleren. 'Ze voe ren de pretentie, dat ze op de bres staan voor de 'onfeilbare Schrift", de •belijdenis der vaderen', de 'oecumeni sche ruimheid', de 'maatschappelijke relevantie, het 'kritische denken' Maar het aanheffen van deze leuzen betekent vaak een zich afsluiten van de anderen. Er komen factoren bij als geldings drang. zelfzucht, emotionaliteit en traagheid. Wij kunnen het blijkbaar niet aan, de éne waarheid van God in een veelheid van stemmen te horen'. Inzake de verdeelheid tussen de ker ken zegt het rapport dat het wel zo lijkt dat elke kerk volledig en zelf standig kan bestaan, maar dat zij dat alleen kan 'in een onheilige vergeet achtigheid, in het wegdringen van het besef van schuld, in een afweren van elke nieuwe ontmoeting'. Als een ge meente niet meer op weg is naar de ene heilige katholieke kerk, is zij een secte geworden In de leer Het rapport pleit er met nadruk voor dat de gemeente 'in de leer* blijft en dat de katechese niet ophoudt bij de openbare geloofsbelijdenis, alsof men vanaf dat moment voor de rest van zijn bestaan als christen vol-leerd zou zijn. Wanneer jongeren en ouderen samen in de leer blijven, wordt ook de kloof tussen de generaties enigs zins overbrugd. In het hoofdstuk 'De gemeente in actie' waarschuwt het rapport ertegen te snel een oordeel uit te spreken over actiegroepen, die los van de kerkelijke instituten opereren. 'Niet zelden zijn zij bezig met zaken, waar voor velen in de kerk nog geen zintuig hebben, maar die toch wezen lijk uit het evangelie voortspruiten'. Ook vragen de schrijvers van het rapport geen tegenstelling te zien tus sen bezinning en actie, 'twee gestalten van dezelfde gemeente, die elkaar noodzakelijk aanvullen'. Voorbeeld Dat gemeenteleden in allerlei concre te taken verschiTende wegen gaan, vindt het rapport niet bezwaarlijk, mits men daarbij uitgaat van hetzelf de doel: 'in het persoonlijke leven, in maatschappij en politiek ruimte te geven aan de heerschappij van Chris- Actiegroep. Tekening uit een folder van het vormingscentrum Vinea Domini. tus'. Waar de weg van het conflict onontkoombaar schijnt, 'kunnen chris tenen zich permitteren met elkaar van mening te verschillen, zonder el kaar verdacht te maken. Zij zouden een voorbeeld moeten geven, hoe men conflicten tot een goed einde kan brengen'. Sprekend over de grenzen van de DE KIKKERS KOMEN rt Het kan niet ontkend worden dat in rL de opsomming van de tien plagen in oil het boek Exodus een angstaanjagende U dynamiek aanwezig is. Ik herinner me p' een verhaal van John Wyndham: De L triffids komen, een toekomstfantasie r1. inet snelgroeiende en alles dn omar- r1 ming verstikkende planten. Hier Sn |^sr Exodus 7 is het: de kikkers komen. Ook hier zouden veel vragen te stel len, zijn. Wat valt er no voor de tovenaars aan kikkers op te tromme len als het gehele land al bedekt is? Er zitten ironische trekjes dn dit verhaal. De kikkers komen zelfs in bed. De nederige toon van Mozes: Verwaardig u mij te zeggen.Maar opvallend is hier vooral dat er geen i,, melding gemaakt wordt van tovenaars |,0, die ook de plaag kunnen ophouden. Waarschijnlijk zullen we er toch aan moeten denken dat de Natuurrampen [ju die hier beschreven worden, door Is raël aan de macht van God en in de polemiek met dit geloof door de Egyp- tenaren op rekening van de tovenaars gesteld wordt. Maar één diing is dui- jm delijk. Deze God van Israël kan de p plaag doen ophouden. Hij, de schep- [n per van de kikkers, kan ze opnieuw p lokaliseren dn de Nljl. Een groot- rer scheepse aktie tegen deze rampspoedi- F ge m'ilieuvervuiiling laat de kikkers p verdwijnen. Maar Farao doet wat F mensen doen: bij de eerste de beste F01 'verlichting* van de plaag is hij zijn |v voornemens vergeten en komt hij te- iu rug op misschien al gedane toezeggin gen. Z'n hart wordt opnieuw hard. Een bekend verschijnsel. Wij zijn op- fce: lichters, wij beloven wei maar doen |ai niet En vooral als de zon schijnt is alles weer vergeten. Het stinkt niet meer, de kikkers komen niet meer, wat zullen wij? De kerk (Mozes en Aëron) die even nodig was om de bidden, kan nu gemakkelijk weer ach- MÉ ter de coulissen verdwijnen. Er is |us niets gebeurd en de wereld gaat ver- p der. Opnieuw een verhaal van Gods L grote macht, maar je moet er wel een beetje geduld bij hebben. Overigens |V lang niet zo'n groot geduld als dat I van deze God, straks met de uitgeto-|| genen! (Exodus 8, 1-15). P DEN HAAG In ons verleden week L gepubliceerd bericht over veertig jaar I Open Deur werd Jac. Roos (her-1 vormd) als eindredacteur genoemd, l Er zijn echter twee eindredacteuren, t ook ds. E. Pijlman te Amsterdam F (gereformeerd) maakt deel uit van de f eindredactie. gemeente, vraagt het rapport niet al te vlot te zijn met de administratieve 'verdwijning' van geboorte- en regis- terleden, die geen betrokkenheid bij de kerk meer hebben. 'Het ligt niet op de weg van de kerk iemand aan te praten, dat hij niet meer met het evangelie te maken heeft', aldus het rapport Geref. kerken (vrijgemaakt-buiten verband) Beroepen te Urk: ds. O. Mooiweer te Enschede-noord. Aangenomen naar Oostzaan kandidaat H. A. Klijn te Amsterdam. Vrolijk versterven, door Gerard Bil- ders; een keuze uit zijn dagboek en brieven door Wim Zaal; uitgegeven door Meulenhoff in Amsterdam: 154 blz.; prijs ƒ19.50. Op 8 maart 1865 stierf de jonge schil der Gerard Bilders aan de tering. Hij was toen 26 jaar en had in ongeveer 7 jaar heel wat geschilderd en ge tekend. Dat werk werd toen niet of nauwelijks gewaardeerd. Bilders was arm, moest zeer tegen zijn zin met zijn werk leuren en verkocht ondanks veel moeite niet veel. Hoe hij zijn leven verwerkte, is te lezen in zijn dagboek, waarvan gedeelten door Wim Zaal, liefhebber in de duistere plek ken van de 19e eeuw, zijn verzameld. Zaal voegde er brieven bij die Bilders aan zijn mecenas Kneppelhout stuur de en de epistels die deze toentertijd beroemde schrijver (Klikspaan met zijn Studententypen en Studentenle ven) aan de jonge Bilders stuurde. Bilders was niet een erg opgeruimd mens. Hij vond zichzelf lid, twijfelde aan de zin van het leven, het schil deren, voelde zich landerig, verveelde zich vooral op saaie zondagen, had een hekel aan slecht weer, deed uitge breid aan zelfbeklag en zelfbeschuldi ging. Kortom: een zuiver voorbeeld van een melancholicus. Er waren overigens best redenen voor Bilders om zich niet lekker te voelen. Afgezien van geldgebrek en ziekelijk heid, was ook zijn weldoener niet al te makkelijk. Kneppelhout had Bilders fris uit de klei getrokken en wilde van hem in de eerste plaats een beschaafde kunstenaar met fijne ma nieren maken. Bilders' ingekeerdheid beviel Kneppelhout niet, en de verma ningen waren niet van de lucht. Wat veel vervelender voor Bilders geweest moet zijn, was de uitgesproken twijfel van Kneppelhout aan zijn kunstenaar schap. Zelfs toen Bilders al stervende was schreef Kneppelhout nog aan hem, dat hij geen schilder, maar let terkundige had moeten worden. In derdaad kon Bilders uitstekend schrij ven. Er komen passages in zijn dag boek voor (zoals een bezoek aan de dokter) die niet onderdoen voor de beschrijvingen van partijtjes en gezel lige burenavondjes zoals in de Camera en Woutertje Pieterse voorkomen. Maar het is natuurlijk niet leuk, als je als schilder met hart voor je werk er regelmatig op gewezen wordt dat je mislukt bent. En dat is helemaal niet leuk als je toch al zo'n lage dunk hebt van jezelf, hoezeer ten onrechte ook. Het beeld van Bilders zoals dat uit dit boek naar voren komt, voldoet precies aan het gangbare beeld van de romantische kunstenaar: arm, tering- lijdend op een zolderkamertje, mis kend en verguisd en toch artistiek scheppend. Een boeiend beeld uit het verleden. A.H.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 2