Met Bé Ruys
minder
bedremmeld
de grens over
Niet neerzien op actiegroepen
lIlBlllalll
Gollwitzer en de
zin van het leven
Vandaag i
Uw
ook
nze
Trouw
Kwartet
U en uw
huisbediende
Hervormd rapport over de gemeente
Nieuwe boeken
TROUW/XWiAKfflETT MAANDAG 10 JUNI 1974
KERK. T2/K2
door Aldert Schipper
*Qok al vind je als christen het communisme niet zo prachtig, ook
dan, misschien juist dan, moet je elkaar van het geloof uit blijven
vasthouden.' Deze zin is karakteristiek voor ds. A. E. Ruys, de wel
sprekende gastvrouw van het Westberlijnse Hendrik Kraemerthuis.
Dit is een centrum, in de eerste plaats voor de protestantse Neder
landers vooral in de DDR, maar het heeft tevens een veel wijdere
uitstraling in Oost-Europa.
Het Hendrik Kraemerhuis voedt het
geloof van verspreid wonende Neder
landers in het land van Honecker,
maar het is ook voor veel progressie
ve gelovige en ongelovige Europeanen
een centrum waarvan een stimulans
uitgaat voor hun denken en doen.
Al bijna vijf en twintig jaar hangt
hier een open oecumenische sfeer,
waar het theologisch gesprek tussen
christenen en marxisten, tussen men
sen uit Oost en West gedijt.
Die openheid is te danken aan de
predikante van de Nederlandse ge
meente, die in het Hendrik Kraemer
huis de scepter zwaait, Bé Ruys. Een
van haar verdiensten is ongetwijfeld
dat zij bij heel wat mensen er in
geslaagd is de bedremmeldheid weg te
nemen, die het contact met Oost-
Europa zo vaak hindert. Ze straalt
een hartelijke openheid uit, waarbij
de meest verstokte Prinzipienreiter
door de knieën gaat en waarbij onno
dige grenzen vervagen.
Bé Ruys is het centrum van de vrien
den van het Hendrik Kraemerhuis,
die in Nederland in een speciale vere
niging georganiseerd zijn. Deze men
sen komen elk jaar op Hemelvaartdag
bijeen, een traditie die dit jaar voor
de tiende keer werd gehouden.
In een oecumenische kerkdienst ont
moetten tien jaar geleden die Neder
landers elkaar, die langdurig in Oost-
Duitsland hadden gewoond en naar
Nederland teruggekeerd waren. Velen
van hen hadden toch een soort heim
wee naar het land met zijn besloten
klimaat waar zij zo lang hadden ge
woond. Later voegden zich bij deze
groep de jongeren, meest NCSV-ers,
die via het Hendrik Kraemerhuis had
den kennisgemaakt met Oost-Duits-
land. Met deze mensen overlegt Bé
Ruys op Hemelvaartdag na de kerk
dienst over het werk in Berlijn.
Druk seizoen
Dit jaar wordt het een druk seizoen
voor het Hendrik Kraemerhuis. Er
komen twee belangrijke vergaderin
gen van de wereldraad van kerken
naar Berlijn, die reeds hun schaduw
vooruit hebben geworpen. Er is grote
weerstand bij een groep traditionele
christenen tegen de activiteiten van
de wereldraad. Deze mensen hebben
zich intussen verenigd in een soort
anti-synode, waarin het verlangen
naar het verleden breeduit beleden
kan worden.
Het gesprek met het oosten heeft het
Hendrik Kraemerhuis volgehouden te
gen alle weerstanden in. Het vindt
plaats vooral via onnoemelijke aantal
len persoonlijke relaties. De kaarten-
Brieven die niet voorzien zijn van
naam en adres kunnen niet in behan
deling worden genomen. Geheimhou
ding is verzekerd. Vragen die niet on
derling met elkaar in verband staan
moeten in afzonderlijke brieven wor-
den gesteld. Per brief dient een gul
den aan postzegels te worden ingeslo
ten. Adres: Uw probleem ook het on
ze, postbus 507, Voorburg.
Vraag: Waar kan ik in Den Haag
vogels laten opzetten?
Antwoord: Onder andere bij de heer
Voorbach, Schaarsbergenstraat 140,
Den Haag, tel. 070 - 607543.
Vraag: In mijn bezit zijn enige zeer
oude godsdienstige boeken, die ik
wens te verkopen. Kan u mij enige
adressen noemen waar ik heen kan
gaan?
Antwoord: Er zijn verschillende goede
adressen te noemen. Wij volstaan met
het noemen van Wever te Franeker,
Lindeberg, Slaak 8 te Rotterdam en
Van Tol te Dordrecht.
Vraag: Toen wij al rondrijdende zon
der dat we hetzelf wisten de grens
hadden gepasseerd, werden we bij het
terugkeren in Nederland door een
douanier aangehouden. Hoewel al on
ze papieren in orde waren, waren we
volgens deze man zeer in overtreding.
Elke Nederlander moet de wet ken
nen, zei hij. Is dat werkelijk zo?
Antwoord: Hij had het bij het juiste
eind (Grondwet artikel 4, 2de lid). De
mensen die nabij de grens wonen,
weten dit wel en men kent hen daar
ook wel, als ze regelmatig heen en
weer rijden, maar een vreemde die
hetzelfde doet, wil men toch wel even
goed bekijken en tegelijk de gezichten
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B.V. De Christe ijke Pers
Directie:
Ing O. Postma,
F. Diemer
Hoofdredactie:
J. Tamminga.
Hoofdkantoor: NZ. Voor
burgwal 280, Postbus
859, A'dam. Telefoon
020-22 03 83. Postgiro:
26 92 74. Bank: Ned.
Midd. Bank (rek nr.
69 73 60 768). Gem giro
X 500.
Dominee Bé Ruys
bak van het Hendrik Kraemerhuis
telt zo'n zeven- tot achthonderd adres
sen in de DDR, die alle eens per een
k twee jaar worden bezocht. Verder
wordt het gesprek gevoerd via alle
aanvaardbare kanalen die er zijn:
Praagse vredesbeweging, wereldjeugd-
festival, wereldvredesraad, de Oost-
duitse CDU, de kerken de Gossner
Mission in de DDR. Het gesprek gaat
vaak over theologische en filosofische
of politieke vragen, maar heel dik
wijls moeten er gewoon menselijke
problemen worden opgelost. Nu de
DDR en Nederland diplomatieke rela
ties hebben aangeknoopt heeft het
Hendrik Kraemerhuis iets van zijn
glans in de ogen van de autoriteiten
van de DDR verloren, ook al heeft Bé
Ruys zich persoonlijk sterk ingezet
van de medepassagies goed in zich
opnemen. Enfin u weet het nu.
Vraag: Bestaat er ook een eenvoudig
boekje over gewoon hooiland? Je ziet
zoveel kleuren en bloemen in de wei
den, dat men er graag iets meer over
zou weten.
Antwoord: Er zijn heel wat goede en
aardige boeken over grassoorten en
wilde planten. De meeste openbare
bibliotheken hebben in deze tijd wel
ergens een kleine tentoonstelling op
dit gebied. Uit de grote hoeveelheid
noem ik u een boekje uit de serie:
Informatie in woord en beeld
overnl. 'Weiden en hooilanden'
van Den Hoed uitgave Moussault NV
Arasterdam. Het grote werk van H.
Kleyn en P. Vermeulen 'De schoon
heid van de wilde plant' (Becht uitg.
mij. NV, Amsterdam) en als u dan
alles thuis nog eens uitgebreid wil
bekijken, het prachtige driedelige
standaardwerk, dat uitgegeven is door
de Ver. tot behoud van Natuurmonu
menten: 'Wilde planten'.
Vraag: Wij willen in onze kamer
plavuizen leggen, liefst oude gegla
zuurde. Er worden tegenwoordig der
gelijke plavuizen gemaakt, maar zijn
ze wel slijtvast? Je legt zoiets liever
voor twintig dan voor één jaar.
Antwoord: Wanneer men plannen
maakt zoals die van u, moet men Zich
aan alle kanten informeren en laten
voorlichten. Het Bouwcentrum te Rot
terdam biedt daartoe elke dag gele
genheid (Weena 700). Het is niet
goedkoop zoiets aan te leggen, dus
neem er de tijd voor een goed pro-
dukt uit te zoeken. Echt, slijtvast is
een term die niet aan jaren gebonden
is, maar wel aan het vele gebruik en
wat voor gebruik. In een woonkamer
kan van alles gebeuren en men moet
ten allen tijde een beschadigde tegel
kunnen vervangen. Gebruik dus de zg
magere mortel.
Vraag: Waar kan ik een werktekening
voor een sjoelbak kopen?
Antwoord: Als men u in een hobby of
doe-het-zelf-zaak daaraan niet kan hel
pen (op onze speurtocht werd wel
gezegd, dat zoiets te koop was, maar
niet waar) moet u eens contact opne
men met de redactie van het blad 'Na
Vijven' (Lijnmarkt 41-32, Utrecht).
Lang geleden werd daarin een werkte
kening gepubliceerd. Misschien is het
nog mogelijk daarvan een overdruk te
bestellen.
Vraag: Wat is planologie?
Antwoord: In elk geval een raar
woord, waarmee men zonder meer
bedoelt het maken van plannen, uit
breidingsplannen, bouwplannen enz.
Het is ons een raadsel waarom men
uit het middelbaar onderwijs het
Grieks verbant en toch zo graag naar
woorden en begrippen in die taal
teruggrijpt, en dan komen daar de
onzinnigste dingen uit te voorschijn.
Op de ouderwetse manier vertaald
betekent planologie: zwerfkunde,
m.a.w., je weet niet waar je blijft, als
je vreemde woorden gebruiken gaat
Vraag: Wat mag een notaris bereke
nen voor het maken van een schuld
bekentenis? Heeft de grootte van het
bedrag daar iets mee te maken?
Antwoord: Het opmaken van een
schuldbetekenis voor enige duizenden
guldens kost 50 k 60 gulden. Voor
kleinere bedragen ls dit goedkoper,
maar niet naar evenredigheid, omdat
het werk niet vermindert
Vraag: Ik heb een paar lege honingra
ten en wil die bewaren. Hoe krijg ik
ze schoon?
Antwoord: Honingraten zijn opge
bouwd uit zuivere bijenwas. Dus be
slist niet met warm water eraan gaan
prutsen, maar met een zacht penseel
tje met koud water de celletjes
schoonpeuteren. Hoewel er na het
slingeren praktisch niets meer van de
honing aanwezig is, is een lege raat
voor vliegen altijd een attractieve
rustplaats. Ophangen of neerleggen op
een koele plaats, anders blijft er
slechts een plakje of plasje, overigens
zeer bruikbare, bijenwas over.
In 'Die Voorllgter' van de Ne
derduitse Gereformeerde Kerk
worden de gelovige lezer enkele
behartigenswaardige adviezen
gegeven omtrent het getuigenis
dat deze (blanke) heeft af te
leggen tegenover zijn 'huisbe
diende'. Neen, het betreft hier
niet in de eerste plaats een
oproep om het huishoudelijk
personeel, dat gemiddeld lonen
ontvangt die ver onder de ar
moedegrens liggen, eindelijk
eens een redelijk salaris te be
talen. Die Voorligter wekt zijn
lezers op de huishoudelijke hul
pen vooral van bijbels te voor
zien, liefst in de eigen taal, ook
al kan de man of vrouw om wie
het gaat, niet lezen.
Traktaatjes vormen ook een
aanbevelenswaardige lectuur.
Verder wordt de lezer het ad
vies gegeven om de huisgods
dienstoefening in ere te herstel
len en om de 'bediendes' tijd te
geven voor het beluisteren van
de kerkelijke uitzendingen.
Wat ook goed is zijn 'saam-
treks* waar gespoken kan wor
den over onderwerpen zoals:
'mijn persoonlijke overgave aan
Christus', 'mijn plicht tegeno
ver mijn werkgever' en 'mijn
plicht tegenover mijn stam-
noten'.
voor de wederzijdse erkenning van de
twee landen.
De periode dat het Hendrik Kraemer
huis paspoorten verlengde voor Ne
derlanders in de DDR en hen raad
gaf inzake hun nationaliteit en dat
soort dingen is voorbij. Maar Bé Ruys
is er wel een beetje trots op, dat de
Nederlanders in de DDR haar vragen
om een goed woordje voor hen te
doen als ze iets nodig hebben van de
ambassade. De ambassade heeft nu
twee recepties gegeven: met het rege
ringsjubileum en met koninginnedag.
Dan komen die Nederlanders van
heinde en ver naar Berlijn. Ze komen
direct naar Bé Ruys, want haar ken
nen zij van bezoeken die de mensen
van haar gekregen hebben. 'En dan
moet ik weer naar de ambassadeur en
zeggen: dit is mijnheer zus en zo en
die heeft dit of dat op zijn hart'.
Financiën
Sinds 1958 wordt Bé Ruys terzijde
gestaan door een vicaris. Merkwaardi
gerwijs waren dat steeds gereformeer
den van betekenis, zoals Bas Wielen-
ga, Koos Koster en Peter den Hengst.
De eerste vicaris was Auke Hofman,
thans studentenpredikant te Leiden.
De huidige vicaris is Harm Schuring.
Met die vicaris en de anderen die
voor kortere of langere tijd in het
Hendrik Kraemerhuis wonen, leeft Bé
Ruys in een commune samen. Ze
hebben gezamenlijk een auto, een te
levisie en eten samen uit één keuken.
Ze leven voornamelijk van het salaris
dat Bé Ruys verdient als godsdienstle
rares aan een Duitse school. De inkom
sten bestaan verder uit giften en
gaven van de leden van de Hendrik
Kraemer Vereniging en van een klein
aantal kerken, tot in de Verenigde
Staten toe. Van de Nederlandse ker
ken ontvangt het Hendrik Kraemer
huis (nog) 'niets. Daarin lijkt nu een
verandering te komen, nu het her
vormde werelddiakonaat een bedrag
van ƒ8.000 op zijn lijst van projecten
gezet heeft ter wille van het salaris
voor de vicaris in herlijn. Men kan
zich hierbij afvragen of ook de gere
formeerden niet eens wat hulp kon
den bieden. Dat de vicaris uit diako-
nale gelden betaald wordt is niet zo
gek als het lijkt, omdat de mensen
van het Hendrik Kraemerhuis daad
werkelijke steun geven aan het diako-
nale werk van de kerken in de DDR.
(Die kerken hebben zowat de hele
zorg voor gehandicapten in dat land
onder hun hoede).
door dr. C. Rij'nsdorp
Prof. Dr. Helmut Gollwitzer heeft in 1970 een omvangrijk boek
geschreven onder de titel Krammes Holz Aufrechter Gang,
wat betekent: kromme stok rechtop lopen. De Duitse wijsgeer
uit de achttiende eeuw, Immanuel Kant, noemt de mens een
kromme stok. Ernst Bloch, de marxistische Joodse denker, ziet
het rechtop lopen als de bestemming van de mens. Hoe komt nu
de kromme stok zo ver dat hij rechtop kan lopen, zeker van de
zin van zijn leven?
Gollwitzer heeft zijn boek niet be
doeld als een wetenschappelijk
werk i oor wetenschapsmensen.
Niettemin heeft een van zijn colle
ga's gezegd, dat het 't meest verrij
kende werk is dat deze auteur tot
nu toe heeft geschreven. Het is
niet de eerste keer dat een erkend
man van wetenschap op zijn best
is, wanneer hij in een wat losser
trant dan zijn discipline eist, het
beste dat hij heeft doorgeeft aan
een breder lezerspubliek.
Wat onder de titel Over de zin van
het leven (uitg. Kok, Kampen, 184
blz. 17.90) de Nederlandse lezers
wordt aangeboden, is niet Gollwit-
zers hele boek. Alleen de hoofd
stukken 7 t.m. 11 van de Duitse
tekst zijn in hun geheel vertaald;
de hoofdstukken 1 en 2 zijn wegge
laten en van het derde hoofdstuk
is door de vertaler drs. J. P. Kabel
een samenvatting gemaakt. Het
blijft ook zo nog solide lectuur!
Heeft het leven zin? Die vraag
komt op uit een gevoel van leeg
heid. Ze kan radeloosheid wekken,
maar ook aansporen tot strijd voor
een betere samenleving. De mens
mag niet alleen beoordeeld worden
aan de hand van zijn nuttigheid in
de huidige maatschappij. In de bij
belboeken Psalmen en Job wordt
aan de zin die God in de schep
ping heeft gelegd, getwijfeld. Is
God wel trouw? Jezus roept van
het kruis af: waarom hebt u mij
verlaten? Maar de bijbel zegt ook
dat de zinloosheid door de mense
lijke zonde in de wereld is geko
men. God antwoordt Job door te
genvragen, die de vragen zélf ter
discussie stellen. De heilzame bete
kenis van Jezus' dood is 'reeds
door de Nieuwtestamentische
schrijvers en daarna door de chris
telijke denkers door de eeuwen
heen op verschillende wijze ont
vouwd in steeds nieuwe schetsen
van een Teer der verzoening'. Deze
leerstellingen willen zelf niet voor
werp van geloof zijn, maar hulp
middelen om te begrijpen'. (62).
Zeker is volgens Gollwitzer, dat
over plaatsvervanging moet wor
den gesproken. 'Judas Iskarioth
heeft centrale betekenis, omdat
zijn daad hem niet absoluut van
de overigen onderscheidt. Met het
geen, wat zij gedaan hebben, staan
zij hem allen na' (71): Petrus,
Saulus-Paulus, de Farizeeërs, de
priesters, de aanzienlijken, het ge
wone volk. 'Het Nieuwe Testament
is het boek van de grote bezorgd
heid over Judas Iskarioth' (75).
Opgave
De zin van het menselijk leven,
zoals het evangelie ons aanbiedt, is
zowel gave als opgave. Daarmee
krijgt de politiek en maatschappe
lijk handelen een universeel per
spectief van zin en een hoopvolle
impuls. 'Aan het 'Ik ben er voor
jullie' beantwoordt het: 'Jullie
moogt en moet er voor Mij zijn'
(102). Het is intussen zo, dat de
zin van boven naar beneden komt
en niet van beneden naar boven
veroverd kan worden. Zin is gena
de. Dat de verkondiging van de
genade en onze afhankelijkheid er
van, de werkzaamheid van de mens
zou verlammen, is een sprookje.
Maar de schepping is niet voltooid,
en ook het geven van zin niet 'De
leer van de laatste dingen komt in
de plaats van de leer der eerste
dingen' (123). De gloed van de
verwachting is de kern van het
oer-christelijk geloof; secten heb
ben dat vaak beter verstaan dan de
ingetogen vroomheid in de ge
meenten van de grote kerken. De
vroege christenen kenden geen
helmwee naar het verleden. 'Ons
leven is daardoor interessant, dat
het strijd is, spanning en steeds
nieuwe overwinning van de span
ning' (128).
Ernst Bloch spreekt van de 'melan
cholie der vervulling'. Ook de
meest ideale aardse situatie raakt
uitgeput. Opmerking van de recen
sent: in dit verband heeft het boek
Prediker een eschatologische on
dertoon. Het apokalyptische spre
ken over de hoop is van wereldge
halte (136).
Stellingen
De series stellingen, die als laatste
hoofdstuk aan het boek zijn toege
voegd, bestrijken nogmaals het he
le terrein en gaan met name in de
vierde serie nog iets verder. Deze
stellingen zijn onder de titel
Atheismus und Theologie in der
Gegenwart in de cursus 1968-69 als
college- en discussiestof gebruikt
aan de Vrije Universiteit van Ber
lijn, zo vertelt ons de Inleiding. In
die bedoelde vierde serie komt na
melijk de tegenspraak aan jiet
woord van het hedendaagse atheïs
me, en wel namens de zo mateloos
liidende creatuur. Wie het christe
lijk geloof verdedigt mag nooit
vergeten 'dat het tegelijk om de
aanklacht tegen ons mensen gaat,
en om de overwinning op dat
kwaad, waar wij zelf verantwoorde
lijk voor zijn' (172). De christen is
geen neutrale toeschouwer, maar
met zijn gedrag zelf mee verant
woordelijk voor het lijden en het
kwaad. Ook in de bijbel zelf wordt
herhaaldelijk en hartstochtelijk de
'waarom'-vraag gesteld, 'e vraag
naar de oorsprong van het kwaad
(unde malum?) is een filosofische,
niet een theologische vraag, omdat
theologie alleen maar geïnteres
seerd kan zijn in het menselijke
verantwoordelijk-zijn voor het bo
ze, niet in een wereldbeschouwelij
ke beantwoording van de vraag
waar het kwaad vandaan komt'
(176).
Dit laatste hoofdstuk is ook daar
om aantrekkelijk, omdat het korter
en krachtiger speekt dan de wel
eens storende breedvoerigheid van
de vorige hoofdstukken. Déér het
goudhoudende slijk, waarin nu en
dan bepaalde korrels oplichten;
hier meer goud en minder woor-
denslijk. Gollw'tzers grote verdien
ste voor Nederlandse lezers lijkt
mij dit te zijn: hij is door athèïs-
me en marxisme heengekropen;
weet dus waar hij het over heeft,
neemt de argumenten van die kant
ernstig, honoreert de waarheidsele
menten, bedrijft geen goedkope
studeerkamer-apologie en is ten
slotte- tot een soort, bijna zou ik
zeggen oer-christelijke synthese ge
komen.
DEN HAAG Vanwege de vele veranderingen in de kerk, de ver
minderde kerkelijkheid en omdat er anders gedacht wordt over de
rol van de kerk in de wereld, zal de hervormde synode zich op 18
juni a.s. buigen over 'Het geheim van de gemeente', een rapport van
de hervormde raad voor kerk en theologie.
Sterk waarschuwt het rapport tegen
'een bepaalde clubgeest', waardoor het
evangelie verburgerlijkt. De christen
gemeenschap zou aanstekelijk moeten
werken en een bijdrage moeten leve
ren tot de genezing van de verziekte
welvaartsstaat, waarin de verhouding
van mens tot mens formeel dreigt te
worden. 'Men is graag correct tegen
elkaar, vriendelijk en behulpzaam.
Maar een dieper en wezenlijker ken
nen van elkaar gaan wij uit de weg.
Ieder speelt zijn eigen rol'.
Uitvoerig sprekend over de vele vor
men van de gemeente, ontkennen de
rapporteurs een tegenstelling tussen
de kerk als instituut en als beweging.
De afkeer van het instituut berust op
een misverstand. De visie op een kerk
zonder uiterlijke vormen is gezichts
bedrog. 'Zonder instituut is er geen
kerk, ook geen kerk als beweging'.
Leuzen
De verdeeldheid binnen de eigen kerk
en tussen de kerken wordt niet ver
bloemd. Het rapport constateert een
veelheid van stromingen en richtin
gen, die het liefst de gehele kerk naar
hun type zouden modelleren. 'Ze voe
ren de pretentie, dat ze op de bres
staan voor de 'onfeilbare Schrift", de
•belijdenis der vaderen', de 'oecumeni
sche ruimheid', de 'maatschappelijke
relevantie, het 'kritische denken'
Maar het aanheffen van deze leuzen
betekent vaak een zich afsluiten van
de anderen.
Er komen factoren bij als geldings
drang. zelfzucht, emotionaliteit en
traagheid. Wij kunnen het blijkbaar
niet aan, de éne waarheid van God in
een veelheid van stemmen te horen'.
Inzake de verdeelheid tussen de ker
ken zegt het rapport dat het wel zo
lijkt dat elke kerk volledig en zelf
standig kan bestaan, maar dat zij dat
alleen kan 'in een onheilige vergeet
achtigheid, in het wegdringen van het
besef van schuld, in een afweren van
elke nieuwe ontmoeting'. Als een ge
meente niet meer op weg is naar de
ene heilige katholieke kerk, is zij een
secte geworden
In de leer
Het rapport pleit er met nadruk voor
dat de gemeente 'in de leer* blijft en
dat de katechese niet ophoudt bij de
openbare geloofsbelijdenis, alsof men
vanaf dat moment voor de rest van
zijn bestaan als christen vol-leerd zou
zijn. Wanneer jongeren en ouderen
samen in de leer blijven, wordt ook
de kloof tussen de generaties enigs
zins overbrugd.
In het hoofdstuk 'De gemeente in
actie' waarschuwt het rapport ertegen
te snel een oordeel uit te spreken
over actiegroepen, die los van de
kerkelijke instituten opereren. 'Niet
zelden zijn zij bezig met zaken, waar
voor velen in de kerk nog geen
zintuig hebben, maar die toch wezen
lijk uit het evangelie voortspruiten'.
Ook vragen de schrijvers van het
rapport geen tegenstelling te zien tus
sen bezinning en actie, 'twee gestalten
van dezelfde gemeente, die elkaar
noodzakelijk aanvullen'.
Voorbeeld
Dat gemeenteleden in allerlei concre
te taken verschiTende wegen gaan,
vindt het rapport niet bezwaarlijk,
mits men daarbij uitgaat van hetzelf
de doel: 'in het persoonlijke leven, in
maatschappij en politiek ruimte te
geven aan de heerschappij van Chris-
Actiegroep. Tekening uit een folder van het vormingscentrum Vinea
Domini.
tus'. Waar de weg van het conflict
onontkoombaar schijnt, 'kunnen chris
tenen zich permitteren met elkaar
van mening te verschillen, zonder el
kaar verdacht te maken. Zij zouden
een voorbeeld moeten geven, hoe men
conflicten tot een goed einde kan
brengen'.
Sprekend over de grenzen van de
DE KIKKERS KOMEN rt
Het kan niet ontkend worden dat in rL
de opsomming van de tien plagen in oil
het boek Exodus een angstaanjagende U
dynamiek aanwezig is. Ik herinner me p'
een verhaal van John Wyndham: De L
triffids komen, een toekomstfantasie r1.
inet snelgroeiende en alles dn omar- r1
ming verstikkende planten. Hier Sn |^sr
Exodus 7 is het: de kikkers komen.
Ook hier zouden veel vragen te stel
len, zijn. Wat valt er no voor de
tovenaars aan kikkers op te tromme
len als het gehele land al bedekt is?
Er zitten ironische trekjes dn dit
verhaal. De kikkers komen zelfs in
bed. De nederige toon van Mozes:
Verwaardig u mij te zeggen.Maar
opvallend is hier vooral dat er geen i,,
melding gemaakt wordt van tovenaars |,0,
die ook de plaag kunnen ophouden.
Waarschijnlijk zullen we er toch aan
moeten denken dat de Natuurrampen [ju
die hier beschreven worden, door Is
raël aan de macht van God en in de
polemiek met dit geloof door de Egyp-
tenaren op rekening van de tovenaars
gesteld wordt. Maar één diing is dui- jm
delijk. Deze God van Israël kan de p
plaag doen ophouden. Hij, de schep- [n
per van de kikkers, kan ze opnieuw p
lokaliseren dn de Nljl. Een groot- rer
scheepse aktie tegen deze rampspoedi- F
ge m'ilieuvervuiiling laat de kikkers p
verdwijnen. Maar Farao doet wat F
mensen doen: bij de eerste de beste F01
'verlichting* van de plaag is hij zijn |v
voornemens vergeten en komt hij te- iu
rug op misschien al gedane toezeggin
gen. Z'n hart wordt opnieuw hard.
Een bekend verschijnsel. Wij zijn op- fce:
lichters, wij beloven wei maar doen |ai
niet En vooral als de zon schijnt is
alles weer vergeten. Het stinkt niet
meer, de kikkers komen niet meer,
wat zullen wij? De kerk (Mozes en
Aëron) die even nodig was om de
bidden, kan nu gemakkelijk weer ach- MÉ
ter de coulissen verdwijnen. Er is |us
niets gebeurd en de wereld gaat ver- p
der. Opnieuw een verhaal van Gods L
grote macht, maar je moet er wel een
beetje geduld bij hebben. Overigens |V
lang niet zo'n groot geduld als dat I
van deze God, straks met de uitgeto-||
genen! (Exodus 8, 1-15). P
DEN HAAG In ons verleden week L
gepubliceerd bericht over veertig jaar I
Open Deur werd Jac. Roos (her-1
vormd) als eindredacteur genoemd, l
Er zijn echter twee eindredacteuren, t
ook ds. E. Pijlman te Amsterdam F
(gereformeerd) maakt deel uit van de f
eindredactie.
gemeente, vraagt het rapport niet al
te vlot te zijn met de administratieve
'verdwijning' van geboorte- en regis-
terleden, die geen betrokkenheid bij
de kerk meer hebben. 'Het ligt niet
op de weg van de kerk iemand aan te
praten, dat hij niet meer met het
evangelie te maken heeft', aldus het
rapport
Geref. kerken
(vrijgemaakt-buiten verband)
Beroepen te Urk: ds. O. Mooiweer te
Enschede-noord.
Aangenomen naar Oostzaan kandidaat
H. A. Klijn te Amsterdam.
Vrolijk versterven, door Gerard Bil-
ders; een keuze uit zijn dagboek en
brieven door Wim Zaal; uitgegeven
door Meulenhoff in Amsterdam: 154
blz.; prijs ƒ19.50.
Op 8 maart 1865 stierf de jonge schil
der Gerard Bilders aan de tering. Hij
was toen 26 jaar en had in ongeveer 7
jaar heel wat geschilderd en ge
tekend. Dat werk werd toen niet of
nauwelijks gewaardeerd. Bilders was
arm, moest zeer tegen zijn zin met
zijn werk leuren en verkocht ondanks
veel moeite niet veel. Hoe hij zijn
leven verwerkte, is te lezen in zijn
dagboek, waarvan gedeelten door Wim
Zaal, liefhebber in de duistere plek
ken van de 19e eeuw, zijn verzameld.
Zaal voegde er brieven bij die Bilders
aan zijn mecenas Kneppelhout stuur
de en de epistels die deze toentertijd
beroemde schrijver (Klikspaan met
zijn Studententypen en Studentenle
ven) aan de jonge Bilders stuurde.
Bilders was niet een erg opgeruimd
mens. Hij vond zichzelf lid, twijfelde
aan de zin van het leven, het schil
deren, voelde zich landerig, verveelde
zich vooral op saaie zondagen, had een
hekel aan slecht weer, deed uitge
breid aan zelfbeklag en zelfbeschuldi
ging. Kortom: een zuiver voorbeeld
van een melancholicus.
Er waren overigens best redenen voor
Bilders om zich niet lekker te voelen.
Afgezien van geldgebrek en ziekelijk
heid, was ook zijn weldoener niet al
te makkelijk. Kneppelhout had Bilders
fris uit de klei getrokken en wilde
van hem in de eerste plaats een
beschaafde kunstenaar met fijne ma
nieren maken. Bilders' ingekeerdheid
beviel Kneppelhout niet, en de verma
ningen waren niet van de lucht. Wat
veel vervelender voor Bilders geweest
moet zijn, was de uitgesproken twijfel
van Kneppelhout aan zijn kunstenaar
schap. Zelfs toen Bilders al stervende
was schreef Kneppelhout nog aan
hem, dat hij geen schilder, maar let
terkundige had moeten worden. In
derdaad kon Bilders uitstekend schrij
ven. Er komen passages in zijn dag
boek voor (zoals een bezoek aan de
dokter) die niet onderdoen voor de
beschrijvingen van partijtjes en gezel
lige burenavondjes zoals in de Camera
en Woutertje Pieterse voorkomen.
Maar het is natuurlijk niet leuk, als
je als schilder met hart voor je werk
er regelmatig op gewezen wordt dat
je mislukt bent. En dat is helemaal
niet leuk als je toch al zo'n lage dunk
hebt van jezelf, hoezeer ten onrechte
ook. Het beeld van Bilders zoals dat
uit dit boek naar voren komt, voldoet
precies aan het gangbare beeld van de
romantische kunstenaar: arm, tering-
lijdend op een zolderkamertje, mis
kend en verguisd en toch artistiek
scheppend. Een boeiend beeld uit het
verleden. A.H.