I Een alternatieve vakantie(besteding) -65+ We jagen, maar doden liet voor ons plezier' de plaat Zomerweken van vormingscentra Samen denken en praten over gewone problemen POP Og thema bijbel, toe" en nu oorzitter 100-jarige KNJ(agers)V: 'Publiek ziet ons als vuile moordenaars' Bill Wyman valt tegen Vrij slecht Tegenvaller 2/K böW/KWAfiTET ZATERDAG 8 JUNI 1974 BINNENLAND T11/K13 door Cisca Dresselhuys in ons lev?" oQ.'iT \t zo zijn via n;e\eve« iRIEBERGEN Er is in ons land een heel nieuw soort vak anti eb esteding aan het ontstaan, dat eigenlijk de naam van 'vakantie' niet nag dragen, omdat het hier om iets heel anders gaat, dan men gewo olijk verstaat onder vakantie vieren. We doelen op de zogenaamde iinerweken van de Nederlandse vormingscentra, waaraan steeds meer mensen deelnemen. (De groei van dit werk kan het best geïllus- reerd worden aan de hand van een getal: er worden dit zomerseizoen maar liefst 116 van dergelijke weken georganiseerd in een aantal onningscentra het hier om een bepaalde irm van vakantiebesteding gaat oewel de vormingsmensen het oordje 'vakantie' zorgvuldig vermij- en om geen verkeerde indruk te ekken is af te leiden uit het feit, it de mensen een stuk van hun ikantie gebruiken om aan deze we en deel te nemen. e zomerweken door zo'n twintig ver- ihillende vormingscentra in ons land lorganiseerd in de maanden mei tot met september: de periode waarin eze centra niet gebruikt worden voor •t 'gewone' vormingswerk. Dat bete- >nt niet, dat de weken georganiseerd orden om de centra voor leegstand behoeden. Ze worden wel degelijk touw gezet omdat de mensen er •hoefte aan hebben. Het is de laatste ren steeds duidelijker gebleken loral nu de meeste mensen meer kantiedagen gekregen hebben it men graag een weekje van zijn ikantie besteedt om zichzelf te ont- ikkelen, zich bezig te houden met !n bepaald onderwerp of zich ge- oon gezamenlijk te bezinnen over lerlei zaken en problemen, waarmee dereen regelmatig te maken krijgt, n maar eens een paar onderwerpen noemen, die voorkomen op het merprogramma van de vormingscen- ouwenemancipatie en gezinsemanci- tie, feminisme, integratie gehandi- pten, communicatie, arbeid en vrije jd, lichamelijke expressie, liturgie, oderne kerkmuziek, schilderweek, larom straffen wij?, week voor on- lledige gezinnen, week voor alleen- landen, week voor jonge echtparen, iek voor moeders met opgroeiende nderen, pedagogie, wij en de poli- ek, een taalweek, week voor vrou wen, die graag buitenshuis zouden uï werken, week voor predi'kants- •en, bewustmaking van oude- tn, voorbereiding op het pensioen etc. it is duidelijk, dat in deze weken i1 sterk de nadruk gelegd wordt op bestuderen vain yeel hedendaagse iblemen, zoals de veranderingen in we minder aanmeldingen met name van bejaarden hebben gekregen. Maar het is natuurlijk eerlijker dat de mensen weten waar ze aan toe zijn en niet tegen hun zin een vormingsweek moeten meemaken, terwijl ze gere kend hadden op een soort tot niets verplichtend pension', aldus de heer Th. Wehkamp van de Federatie van Vormingscentra. Hoe worden de onderwerpen voor de ze weken gekozen? De heer Wehkamp: 'De programma's worden door de cursusleiders bedacht en uitgewerkt. Overigens is het niet zo dat alle aangekondigde weken ook werkelijk doorgaan. Wanneer er te weinig belangstelling voor blijkt te bestaan, worden ze afgelast. We moe ten minstens tien deelnemers hebben, willen we voor subsidie in aanmer king komen. Soms zijn er ook weken, die georganiseerd worden op verzoek van bepaalde groepen. Dit jaar heb ben we erg veel weken voor ouderen, omdat daar veel behoefte aan bestaat. Sinds we enkele jaren geleden begon- het gezin door het buitenshuis wer ken van de moeder, het zoeken van eventuele alternatieven voor huwelijk en gezin, het bestuderen van andere relatievormen enz. 'Wij gebruiken in onze aankondigin gen voor deze zomerweken expres het woordje 'vakantie' niet meer, want anders trek je mensen aan, die den ken dat het gaat om een weekje in de zon zitten of door de bossen wande len, en dat allemaal met volledige verzorging en nog oppas voor de kin deren op de koop toe. Natuurlijk hebben wij geen bezwaar tegen het zitten in de zon of het maken van een wandeling, maar in feite gaat het tijdens die weken toch echt om een stukje vormingswerk en niet om het lui-zitten-niksen. Voor bepaalde men sen waren deze weken tot nu toe toch vaak een vakantie, met name voor bejaarden. We hebben dan ook ge merkt, nu we dit keer bewust het woordje 'vakantie* hebben weggelaten, ook uit die weken voor ouderen, dat Aan dit soort bijeenkomsten bestaat ook een enorme behoefte, omdat de eenzaamheid onder deze mensen erg groot is en de kans om tot relaties te komen erg klein. Het is voor deze mensen een bevrijding samen over hun problemen te kunnen spreken. Verder zijn er nogal wat creativitei- tenweken, weken over opvoeding en huwelijk en gezin. Gemiddeld kost een verblijf hier 25 gulden per dag met een korting voor de kinderen. Wij vinden deze prijs nogal aan de hoge kant, gezien het feit, dat wij nu juist ook de sociaal minder bedeelden willen bereiken. Maar we kunnen niet goedkoper werken, omdat we maar gedeeltelijk gesubsidieerd worden en voor een deel moeten bestaan van de opbrengsten van het vormingswerk'. Hoe zit dat precies met de financiën? De heer Wehkamp: 'We vallen onder het ministerie van CRM, maar er bestaan geen vaste voorschriften over de subsidiëring van het vormings werk. Eigenlijk zijn we elk jaar weer afhankelijk van de goedwillendheid onvolledige gezinnen een zomam de eigen mo van 'I onvoll in de maats' 6-13 juli 19' opgave: Keik en We Oe Hr.iït 1 63138-2741 Ontdekkingstocht door mentenland zomerkursusweek voor men sen die hun leven als een uit- daging ervaren. Datum: 22-28 juni 1974. Prijs: 170,-. Vormingscentrum DEN iiFRniNCK. Laao-Zuthf.m 'ADVERTENTIE) 20iull 1974 fpgave: aTuZn,Wereld ft3S-Z24l' Drleber9en nen zijn met de cursussen 'voorberei ding op het pensioen' is er duidelijk iets losgemaakt onder de oudere men sen. Zij worden zich veel meer bewust van hun waarde, ook na het pensioen. Verder hebben we nogal wat weken voor onvolledige gezinnen, weduw naars, weduwen en alleenstaanden. van de minister. Dat is natuurlijk een onzekere basis. Dat hebben we goed gemerkt in de tijd, dat Vonhoff staatssecretaris was. Hij was de man, die met de botte bijl in de subsidies snoeide. Daar hebben we nu de na pijn nog van. Over het algemeen is het op het ogenblik zo, dat wij tot maximaal 70 procent van onze kosten worden gesubsidieerd door CRM. Ver der krijgen we ook nog wel wat subsidie van gemeenten en provincies, maar die is heel verschillend en bo vendien maar erg weinig. Wij zouden liever zien, dat het vormingswerk door de overheid als een noodzakelijk stuk permanente vorming werd gezien en als zodanig zou worden onderge bracht bij het ministerie van onder wijs met een vaste subsidie. Wij vin den het werk daar ten eerste beter passen en ten tweede zouden we dan financieel waarschijnlijk meer zeker heid hebben. Want nogmaals: die 25 of 30 gulden per dag, die onze cursis ten nu moeten betalen, is eigenlijk te hoog. Er bestaan toch nogal wat drempels, die deelneming aan het vor mingswerk tegenhouden, laat daar dan in ieder geval ook nog niet een financiële drempel bij zijn'. Bij wie bestaan die drempels tegen het vormingswerk? De heer Wehkamp: 'Veel kringen in ons land staan sceptisch ten opzichte van het vormingswerk, met name het bedrijfsleven. Men is bang voor het vormingswerk, want daar worden de werknemers maar opgejut tot revolu tionairen. Men vindt het vormings werk erg bedreigend. Daarom hebben we hier veel minder groepen werkne mers dan we eigenlijk graag zouden willen. De bazen zijn er huiverig voor hun mensen naar een vormingscen trum te sturen. Of dat terecht is? Ik vind uiteraard van niet. Maar van hun standpunt uit bekeken? Dan vind ik nog dat die angst overdreven en onnodig is. Natuurlijk, wij zijn in onze vormingscentra bezig met het bespreken van de werksituaties in de verschillende bedrijven en instellin gen. En aangezien er op heel wat werksituaties nog van alles is aan te merken, is het duidelijk dat er nogal wat kritiek op de diverse werkgevers geuit wordt. Maar dat is toch niet negatief?. Werkgevers willen altijd dat hier de muziek geblazen wordt, die ze zelf blazen. Men wil liever niet dat de werknemers andere geluiden horen dan 'thuis' in het bedrijf. Die grote aandacht, die er heerst ten opzichte van het vormingswerk, vind ik niet juist en onnodig, want natuur lijk willen wij veranderingen aan brengen in de maatschappij, waar dat nodig is, maar we zijn ook weer niet van die grote barricadebestormers. Wij willen bewustwording van de mensen, ook van de werknemers. Je kunt niet zeggen dat wij met z'n allen niks willen, we willen heus wel wat, ook wat betreft veranderingen in de maatschappij, maar we zijn geen ideo logen, we blijven vormingswerkers, die hun medemensen willen helpen bij allerlei problemen'. oor Jac. Lelsz ORSSEL/EPSE De jacht is in Nederland niet populair en de jagers weten dat. Vandaag viert de Koninklijke Nederlandse Jagers- :reniging te Utrecht het honderdjarig bestaan. Ondanks die traditie van een eeuw moet de voorzitter van de K.N.J.V., mr. J. O. Thate Epse, oud-burgemeester van Gorssel, constateren: 'Het publiek ziet de jagers veelal nog als vuile moordenaars, als ze hen met een iweer zien lopen.' En hij voegt er aan toe: 'Een misverstand, want we jagen wel voor ons plezier, maar liet is beslist niet zo dat we voor genoegen doden.' Kon. Ned. Jagersvereniging is ortgekomen uit de Nederlandse chtvereniging Nimrod, die in mei [p4 werd opgericht onder voorzitter pap van de Prins van Oranje. Mr. (late: 'We beschouwen ons als fgenaam in rechte linie van 'Nim- de jacht-als-sport niet ziet en he- leméél geen begrip heeft voor de entourage, waarmee deze pleegt te worden omgeven. De menselijke geest bevat intussen merkwaardige kron kels. Tegen het massale sportvissen, bij- voorbeed, bestaan veel minder weer standen. Rond een miljoen Nederlan ders houden er zich mee bezig. Wie dat bedrijf echter incidenteel gade slaat, en dan liiefst close-up, kan als buitenstaander een bepaalde weerzin niet onderdrukken. Laten we redelijk proberen te blijven. Velen verklaren zich tegen de jacht, sommigen ook tegen de sportvisserij. Geëvolueerd, ge cultiveerd en-of gehumaniseerd als ze zijn. Maar inmiddels maken ze het misschien zonder blikken of blozen hun vrouw lastig, of de buren. En mogelijk spreiden ze ook jegens hun medemens in het bedrijf, of in de politiek, ineens heel wat minder ge voel ten toon. 'Natuurbescherming' Mr. Thate, die tijdens de jubileumvie ring ails voorzatter wordt opgevolgd door de heer H. J. E. van Beuningen uit Langbroek, oud-directeur van Pak- zwijn op de Hoge Veluwe. hoed, zegt geen tegenstelling te zien tussen de jacht als faunabeheer en de belangen van land-, tuin- en bosbouw en de natuurbescherming in de ruim ste zin van het woord. Zijn ideaal is dat alle natuurbeschermingsorganisa ties, waarvan de jacht er zijns inziens één is, nog eens een federatie gaan samenwerken. Over de wildstand in Nederland is hij tevreden. 'We zijn een oase in Euro pa. Het buitenland verbaast er zich vaak over dat in zo'n klein land met zo'n dichte bevolking zoveel dieren leven en in zulk een diversiteit. We bezitten soorten, die het buitenland niet kent, vooral op het gebied van weidevogels'. 'Minder wreed' Niettemin zijn er diersoorten, die het in ons land moeilijk hebben. Er wordt gelukkig minder gespoten dan een aantal jaren geleden, maar toch altijd nog teveel. Je kunt hier patrij zen tegenkomen, die groen zien van de bespuiting. Ook het verkeer bete kent in toenemende mate een gevaar voor de wildstand. De heer Thate zegt vaak reeën geschoten te hebben, die praktisch op drie poten door het bos wankelden, omdat ze met een auto in aanraking waren geweest. Een vogel of een stuk grofwild kan, vindt hij, beter door een welgemikt schot ge dood worden. Het is, zegt hij, voor menselijke begrippen aanzienlijk min der wreed dan de manier, waarop in de natuur de prooi onschadelijk wordt gemaakt. Mr. Thate: 'Het behoort tot onze ere code een dier niet te laten lijden. Een jager mag im het algemeen geïdentifi ceerd worden als een dierenvriend. Ik steek mijn vingers natuurlijk niet voor iedere jachtaktehouder in het vuur. Er zijn er ook bij, die de jacht in een kwaad daglicht stellen. Als een postbode een geldzending verdonkere maant, wordt de PTT daar ook op aangekeken. Het behoort ook tot onze De scheidende voorzitter van de 100-jarige Kon. I\ed. Jagers Ver eniging, mr. J. O. Thate uit Gorssel/Epse. erecode dat we proberen de slechtste exemplaren uit de groep te halen. Te weinig worden we gezien als mensen, die er naar streven de fauna gezond te houden. Daarbij hebben we de totale wildstand op het oog. Er moet een zeker evenwicht zijn'. Afschot is nodig. Maar moet dat per se door sportjagers gebeuren? Kan dat niet professioneel door ambtelijke jagers? Een vraag, die vaker is ge steld. Mr. Thate rekent los uit de hand voor dat dat niet gaat. Er zóu onvoldoende mankracht voor zijn te krijgen en het zou veel te veel kos ten. Bijvoorbeeld: 2 miljoen ha jacht gebied in Nederland zou dan door 2000 mensen bejaagd moeten worden, met alles wat er bij komt. Ieder 1000 ha, een onmogelijke zaak, denkt hij. Wanneer aan de ene kant rekening wordt gehouden met de uitgaven voor salarissen, honden, geweren, kleding enz. en anderzijds met gederfde in komsten aan leges voor jachtakten en pachtgelden met het oog op de staats bossen, dan zou dit de belastingbeta ler volgens hem op Lo'n 10 miljoen per jaar komen te staan. Afgezien hiervan zou men 30.000 jagers, een stuk voldoening afnemen en ook nog eens 300.000 mensen treffen, die als drijvers of gewoon als belangstellen den van tijd tot tijd mee het veld in gaan. Van deskundigheid bij do jacht is mr. Thate een warm voorstander. Hij is blij dat de regering met een aantal wijzigingen van de Jachtwet komt. Invoering o:m. van Vi venplidht jaolit- exaimen. 'Ik heb er vijftien jaar voor gevochten om dat er door te krijgen. Ondanks dat een jachtexamen nog niet wettelijk verplicht is, heeft de Kon. Ned. Jagersvereniging al een cursus samen met het PBNA, waarbij het niiet alleen om theorie en praktijk gaat, maar ook om de mentaliteit. Ik heb juist nog honderd diploma's gete kend. In het buitenland is het jaoht- exaimen bijna overal verplicht. In internationaal verband trachten we het overal zo ver te krijgen, dat adspirant-jagers zich aan een examen moeten onderwerpen. Er i:, een inter nationale jachtraad, en een Europese jachtraad, die ook vele landen omvat. Nog niet zo lang geleden zijn de grondregels voor het gedrag in wei den in heel Europa aangenomen'. De K.N.J.V., waarvan Prins Bernhard beschermheer is, zou wel graag zien dat er aan de opvoeding dan wel de voorlichting met betrekking tot de jacht en wat daarmee annex is meer gedaan zou worden. Men heeft het gevoel dat er nog veel onbegrip moet worden weggenomen. Niet alleen wat de randverschijnselen betreft, de ge wraakte fanfares, feestjes etc. Ook ten aanzien van de jacht als zodanig, want er ligt hier een reeks associaties, waarmee het publiek en niet hele maal ten onrechte nu eenmaal geen weg weet. Misschien 'lat het Nederlands Jachtmuseum, dat kortge leden geopend is in Kasteel Door- werth aan de Zuidelijke Veluwezoom, de tentoonstelling Wildbeheer Velu we, (}ie tot en met 16 juni in Berg en Bos té Apeldoorn wordt gehouden en vooral de pemanente expositie op de Flevohof bij Elburg er wat aan kun nen veranderen. door Willem-Jan Martin Bill Wyman geldt al zo'n dikke tien jaar als 'de stille Stone'. Dat moest, zo bedacht de tanige bassist van de Rolling Stones onlangs in een interview, vooral liggen aan het feit dat in al de tijd niemand hem ooit iets had gevraagd, en hij dus ook niets hoefde te zeggen. En zeker niet daaraan, dat hij niets te vertellen zou hebben, ten bewijze waarvan het betreffende periodiek (muziekkrant Oor) ter plekke werd getrakteerd op een serie uitspraken, die moeiteloos voldoende was voor twee vorstelijke pagina's met heel weinig wit en een bescheiden druklettertje. De stille Stone, Jawel! Toch heeft de plotselinge spraakwaterval (behalve in Oor figureerde Wyman de afgelopen tijd in tal van muziekbladen) niet zoveel te maken met het opruimen van hardnekkige geruchten. In dat geval zou Wyman niet bijna twaalf jaar hebben gewacht om zich van een vrolijker imago te voorzien. Eerder zijn alle interviews bedoeld als een handzame hoeveelheid promotie voor Bill's eerste solo-projekt MONKEY GRIP (Rolling Stones Records COC 59 102). dat na een voorbereiding van ruim een jaar onlangs van de persen rolde, verpakt in een vrolijke met de nodige tropische flora versierde hoes. Onnodig is die promotie trouwens ook niet. In een ander dan het bovenbedoelde gesprek laat Bill Wyman zich ontvallen, dat hij zich er altijd van bewust is geweest, dat zijn plaat niet tot elke prijs zeer goed behoefde te zijn. Het is dan ook niet anders geworden, erger nog: Monkey Grip is niet alleen niet zeer goed ('bloody good') de plaat is naar mijn smaak zelfs vrij slecht, ondanks de medewerking van een aantal grote jongens (geen Stones, wèl: Dr. John, Dallas Taylor, Leon Russell, Lowell George, Byron Berline John McEuen etc.). De voornaamste oorzaken moeten gezocht in Wyman's (gebrek aan) vokale en kompositorische kwaliteiten. Waar niet een portie elektrieke trucage wordt ingezet (op de Stones-elpee Her Satanic Majesty de song In Another Land, hier zijn de vervormers present in o.m. Pussy, White Lightnin' en What A Blow), blijft een tamelijk lomp stemgeluid over, dat zich met een onwaarschijnlijk houterige frasering door de negen stuks eigen komposities heen werkt. Deze op hun beurt hebben ontzettend weinig bijzonders of origineels te bieden. Er zijn twee country-achtige stukken met veel herhalingen, er is wat New-Orleansmuziek die het niet redt en dan nog een onduidelijke restkategorie, die pijnlijk treft door de al te simpele thema's, hetgeen geenszins verdoezeld kan worden door de elkaar afwisselende instrumentale hoogstandjes van de diverse medewerkers in de lange 'uitloop', de de meeste van deze nummers kenmerkt. Onberispelijk aan Bill's inbreng in zijn soloprodukt is eigenlijk alleen zijn baswerk, dat als beton uit de speakers knalt. Maar die kwaliteit was al langer bekend. De volgende tegenvaller, J. J. CALE met zijn derde langspeler genaamd OKIE (Philips Stereo 6369 122). Cale werkt binnen vrij enge grenzen, dat ls bekend. Zijn repertoire, dat country met een donker en broeierig soort rythm-and-blues kruist, gebruikt vaak niet meer dan een of twee akkoorden per nummer. Maar juist binnen deze zelfgekozen beperkingen wist Cale op zijn eerste elpee Naturally verrassende vondsten te doen, waar de volgende (Really) en meer nog de onderhavige plaat sterk de neiging vertonen tot interen op een eens redelijk succesvolle formule. Op Okie gebeurt vrijwel niets meer. Kant twee wil nog wel eens een uitschieter te zien geven (I Got The Same Old Blues), maar voor het overige bromt de hele zaak zeer donker, zeer gevoileerd naar zijn einde. Cale zelf spat niet een keer uit op zijn gitaar en wist bovendien zijn toch al niet florissant stemgeluid door nog meer drank en zware shag tot dusdanig minimale proporties te reduceren, dat een vormeloze modderige stroom muziek ontstond. Jammer hoor. Rest tenslotte een korte vermelding van het verschijnen van The Best Of Bread/Volume Two, twaalf stukken voor de liefhebber van keurige popmuziek, en de elpee Quo van de Britse formatie Status Quo, die het meer op de volumineuze toer houdt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 13