Moeizaam contact tussen
bezet gebied en 'Londen'
Hoofd koel houden in
Portugals feestroes
De Jong toont
grootste kracht
in portretten
Dr. L. de Jong
signaleert 'ernstige fouten'
Angola Comité nam poolshoogte in Lissabon
TR OUW/KW ARTET VRIJDAG 3 MBI 1974
BINNENLAND/BUITENLAND T11/K13
Eén van de beklemmendste hoofdstukken uit de gisteren verschenen tweede helft van deel 5 van dr. L. de Jongs geschiede
nis van Nederland in de tweede wereldoorlog is het verslag van de moeizame wijze waarop in de oorlog het contact over en
weer tussen het bezette Nederland en de regering in Londen tot stand kwam; een verhaal dat de aanzet vormt tot een in
latere delen uitvoeriger te beschrijven England-Spiel' eenspel van verraad en domheden, als gevolg ivaarvan tientallen
Nederlanders, als geheime agent in ons land gedropt, het leven hebben moeten laten.
Hieronder volgt in iets bekorte vorm de nabeschouwingvan dr. L. de Jong op zijn hoofdstuk "Contact met Londen".
Anton van der Waals, door wie bemoeienissen (aantoonbaar) 36
mensen om het leven kwamen, voor zijn rechters
»WiJ hebben in diit hoofdstuk hier en
daar met ander materiaal aangevuld,
de gegevens samengevat die men vin
den kan in het uitnemende vierde
verslag van de Enquêtecommissie 'Re
geringsbeleid 1940-1945' van de Twee
de Kamer der Staten-Generaal. Wij
zouden dat begrip 'samengevat' willen
onderstrepen. Tal van details hebben
wij niet vermeld; het kwam ons op de
hoofdlijnen aan. Trouwens, zelfs de
meest uitgebreide geschiedschrijving
is steeds een drastisch vereenvoudigde
weergave van de werkelijkheid. Gebo
den Leek het ons, in de eerste plaats
te verhalen, welke spionagegroepen
bestonden, wat de voornaamste lotge
vallen waren van de uitgezonden
agenten en hoe in de periode vóór
eind juli '42 bijna alle spionagegroe-
pen door Abwehr en Sicherheitspoli-
zei opgerold en bijna alle agenten ge
arresteerd werden.
Vermoedens
Wij zullen die naar verhouding gede
tailleerde uitbeelding in volgende de
len niet kunnen voortzetten: er zijn
dan teveel spionagegroepen in wer
king, er komen dan te veel agenten.
Dan zal ons relaas dus een algemener
karakter gaan dragen. Dat leek ons in
dit deel niet verantwoord: er zijn
door het Englandspiel zoveel slachtof
fers gevallen dat wij het noodzakelijk
achtten zijn oorsprong en eerste ont
wikkeling nauwkeurig weer te geven.
Waar wij tot het uiten van vermoe
dens moesten overgaan of waar onze
kennis tekort schoot, hebben wij
zulks vermeld.
Dat laatste, het ontbreken van gege
vens dus, hebben wij het pijnlijkst
geacht ten aanzien van twee belangrij
ke aspecten: hoe de spionagegroepen
die in actie waren feitelijk werkten
en welke inlichtingen door hen verza
meld werden. Er is hier nagenoeg
niets over bekend. Met de kennis die
wij bezitten over de werkzaamheid
door J. Kuijk
'Zorg als ccn wijs man voor een
schoon verhaal', adviseert de dichter
Boutens en ik geloof dat in deze
dichtregels liet geheim ligt van de
grote populariteit van dr. L. de
Jongs boeken over de tweede wereld
oorlog. Dat die boeken populair
zijn, blijkt wel uit de verkoopcijfers;
een oplage van gemiddeld 85.000
exemplaren voor de gewone editie is
voor een werk van deze omvang en
allure en voor ons land niet gering.
De Jong schrijft een goed verhaal
(het 'schoon' van Boutens klinkt net
iets te pretentieus) waarvoor men
slechts bewondering kan hebben;
vooral ook gezien de overstelpende
hoeveelheid materiaal die hij moest
aandragen en verwerken. In De
Jongs opzet is iets terug te vinden
van de werkwijze van de oude kro
niekschrijvers.
Door de geweldige omvang is De
Jong gedwongen zeer grote lijnen te
trekken om tenminste het werk bin
nen een zekere omvang te houden.
Een sterk punt echter is, dat hij
toch keer op keer kans ziet eventjes
door die beperkingen heen te bre
ken met korte detailleringen, meestal
in de vorm van geschreven portret
ten van éón of meer optredende per
sonen. Met name in die portretten
toont De Jong zijn grootste kracht,
zijn vermogen in andere mensen en
omstandigheden door te dringen.
De door De Jong gevolgde methode
lijkt mij overigens de beste weerleg
ging van de kritiek, die vooral
bij het gevfen van de regeringsop
dracht voor het schrijven van dit
werk in 1955 en bij het verschijnen
van de eerste delen werd ge
hoord, namelijk dat het niet aangaat
ln deze tijd nog een dergelijk reus
achtig karwei in handen van één
man te leggen. Dat kon een vijftig
jaar geleden misschien nog, maar nu
niet meer zo heet het dan.
In theorie voel ik wel wat voor dit
beloog, maar De Jongs werkwijze en
resultaten weerleggen achteraf op
een gelukkige wijze die bezwaren.
Praktisch gezien is bet bijvoorbeeld
de vraag of een team geschiedschrij
vers het tempo van de eenling Dc
Jong had kunnen aanhouden (want
hoe gaat het in dc praktijk met team
werk? dc langzaamste bepaalt
het tempo van het geheel en De
Jong heeft ln elk geval bewezen tot
de vlijtigste geschiedschrijvers te ho
ren).
Wat de eventuele resultaten aan
gaat: er was waarschijnlijk bij team
werk op zijn best een reeks mono
grafieën of ccn aantal min of meer sa
menhangende hoofdstukken uit
voortgekomen, waarvan ieder al
naar de mate van zijn belangstelling
een hap of een snap had kunnen ne
men. Wellicht was er in dat geval
op bepaalde onderdelen uit het oog
van latere groepen, durven wij niette
min veronderstellen dat er verscheide
ne organisaties geweest zijn die inder
daad met ijver en vindingrijkheid ma
teriaal dat voor de Engelse oorlogvoe
ring van belang was, bijeen wisten te
brengen.
Het zwakke punt lag, dat bliijkt uit al
het voorafgaande, bij het contact met
Londen. De eerste goed functioneren
de 'weg' (de 'Zweedse Weg') ontstond
eerst in juni '42; korte tijd later
werd de grondslag gelegd voor de
tweede 'weg' (de 'Zwitserse Weg') die
wij in ons volgende deel zullen be
schrijven. Beide wegen zijn het ge
punt van onderzoek wat dieper ge
spit, maar of er een (zó) leesbaar
verhaal uit zou voortkomen, dat (zó)
velen kon bereiken ik waag het te
betwijfelen.
De oplage van de wetenschappe
lijke editie (ongeveer 5.000 exempla
ren) was dan misschien de enige
norm geweest om dé weerslag van
het werk onder de lezers te meten.
Misschien,'en zelfs waarschijnlijk,
zou in het werk van een team ook
het oordeel over bepaalde handelin
gen en personen anders zijn uitge
vallen. Laat echter niemand ook
maar een ogenblik de illusie koeste
ren dat dat andere oordeel 'defini
tiever' en voor alle plaatsen en tij
den geldend zou zijn geweest 'ob
jectiever' of iets dergelijks. Ik aarzel
toch al over dat begrip, maar erger
nog: ik vind juist het aardige van
De Jong dat hij niet schroomt zo
persoonlijk te oordelen.
En wie geneigd is aan dat oordeel,
van De Jong meer waarde te hech
ten omdat hij dat oordeel in op
dracht van de regering heeft neerge
schreven en omdat elke keer weer
een stel ministers hun fiat geven aan
De Jongs handschrift eer het naar
de zetter gaat, moet dat dan maar
helemaal voor zichzelf weten.
Het is waar: zo'n opdracht geeft een
zekere verantwoordelijkheid, maar
ln feite ligt die verantwoordelijk
heid alle voorzorgen ten spijt
toch nergens anders verankerd dan
in dc wetenschappelijke scrupules
(en ln de kwaliteiten) van dr. L. de
Jong.
Daarom ook is het dwaas, als mr. L.
Einthoven (één van de leden van
het driemanschap van de Nederland
se Unie) in zijn vorige maand ver
schenen mémoires doet, zo te blazen
over wat daar genoemd wordt
De Jongs 'officiële' geschiedschrij
ving. De mate waarin De Jongs ge
schiedschrijving inderdaad zal blij
ken 'officieel' te zijn (of te wor
den), hangt in dc eerste plaats af
van de ijver van andere historici
zich met deelonderzoeken op dit
zelfde terrein bezig tc houden
niet in het minst mede om De
Jongs werk na te vlooien.
In feite dient men zich nog het
meest te verbazen over de betrekke
lijk geringe respons, die Dc Jongs
geweldige en voor deze tijd unieke
prestatie tot nu toe in wetenschap
pelijke kring heeft gekregen. Zelfs
heeft bij mijn weten nog niemand
het bewijs geleverd voor het al bij
voorbaat aangevoerde excuus, dat De
Jong als een bok op de haverkist op
zijn bronnen zit.
Als dat waar is, zou de (toegegeven:
met enige Ijver bezielde) historicus
toch al lang bij alle betrokken mi
nisters op audiente moeten zijn ge
weest of tenminste een stel kritische
kamervragen hebben gestimuleerd.
volg geweest van een initiatief dat
men niet in Londen maar in bezet ge
bied genomen heeft.
Geen voorbereidingen
Dat, van Londen uit, het contact met
bezet gebied zo uiterst moeizaam en
met zoveel zoeken en tasten tot stand
gekomen is, moet men in de eerste
plaats zien als gevolg van bet feit dat
vóór mei '40 noch door Nederlandse
noch door Engelse officiële instanties
terzake adequate voorbereidingen ge
troffen waren. Hier vloeide uit voort,
enerzijds, dat de Londense geheime
diensten te weinig 'aanloopadressen'
en andere steunpunten in bezet ge
bied hadden, anderzijds, dat diegenen
in bezet gebied die met Londen in
contact wilden komen, door de schaar
se agenten die arriveerden, als door
een magneet aangetrokken werden.
Het was in het algemeen wenselijk,
geheime agenten (plus, eventueel,
marconisten) strikt van elkaar te iso
leren: wist agent a waar agent b zich
bevond, dan kon uit de arrestatie van
a die van b voortvloeien. Tegen deze
regel is van Londen uit zwaar gezon
digd misschien nimmer zo zwaar als
op het moment waarop zowel SOE als
Ml-6 hun agenten opdracht gaven zich
voor het verkrijgen van een beter
persoonsbewijs naar een en hetzelfde
adres in Pij nadeer te begeven.
(Bedoeld is de arst K. Bolle uit Pijn-
acker, die contact had met de secre
taris van de burgemeester, de heer R.
Heukels. Via deze Heukels was het
mogelijk 'echte' persoensbewijzen te
krijgen. Red. Tr./Kw.). Hierdoor zijn
niet alleen een aantal SOE-agenten in
Duitse handen gevallen maar ook, na
slechts korte werkzaamheid, de enige
twee spionage-agenten die met hun
marconisten (en zenders) bezet gebied
bereikten dank zij de grote inspannin
gen van de groep-Jazelhoff Roelfzema.
Maar er zijn in Londen meer ernstige
fouten gemaakt. Wij zien daarbij niet
over het hoofd dat voor tal vat) pro
blemen die het uitzenden van agenten
met zich bracht, goede oplossingen ge
vonden werden - de kern van de zaak
was evenwel dat men bij het uitzen
den geen enkele fout mocht maken:
elke fout kon mensenlevens kosten.
Er heeft soms aan de keuze en in het
algemeen aan de opleiding van de
agenten veel ontbroken. Zij hebben
geen of te weinig scholing in security
ontvangen en te weinig informatie
over de Duitse tegenstander alsmede
over de listen die dce kon toepassen.
Zij hebben als regel te weinig geld
meegekregen; het gebrek aan algeme
ne kennis over de toestanden in bezet
gebied heeft er bovendien toe geleid
dat men hun muntstukken meegaf,
die als zij gebruikt werden, de aan
dacht op de agent vestigden.
(Er was toen juist zinken noodgeld in
circulatie gekomen. De bevolking
hield het zilvergeld vast. Wie het wél
uitgaf, viel direct op. De gedropte
agenten hadden alleen zilvergeld. Red.
Tr/Kw.).
Persoonsbewijzen
De zendapparaten waren voorts, zoals
gebleken is, lang niet altijd bruik
baar. En de persoonsbewijzen. Men
kan het, dunkt ons, Ml-6 en SOE niet
kwalijk nemen dat zij er niet in
slaagden, het Nederlandse persoonsbe
wijs dat door Lentz zo geraffineerd
tegen vervalsing beschermd was, vol
maakt na te maken, maar de evidente
fouten in de tekstdruk en in het wa
termerk hadden vermeden moeten
worden.
Ook bij het kleden van de agenten
zijn fouten gemaakt: 'Alblas leek wel
een 'landloper', Taconis en Lauwers
zagen er uit als "tweelingbroers'. Men
krijgt de indruk dat net name SOE
uit één voorraad identieke tweede-
handskleding geput heeft. Op een an
der punt heeft SOE een nog gevaarlij
ker uniformiteit betracht: de zen
ders die de SOE-marconisten meekre
gen waren alle in een en hetzelfde
type geel koffertje geborgen. 'Iedere
agent' aldus Lauwers, 'kreeg zo'n mas
saproduct. De Duitsers hebben mij la
ter verteld dat, toen zij eenmaal van
die koffertjes van onze mensen te
pakken hadden, zij willekeurige men-
sen due met een dergelijk koffertje
liepen, alleen al op grond van dat feit
aanhielden, fouilleerden en het kof
fertje open lieten maken. Het was een
klein weekend-koffertje van ongewoon
formaat'.
Het ernstigste was dat de Dutch Secti
on van SOE (Special Operations Exe
cutive - de Engelse geheime dienst,
die zich vooral richtte op het stimule
ren en organiseren van gewapend ver
zet in de bezette gebieden, de Britse
Intelligence had vooral behoefte aan
militaire inlichtingen, red. Tr/Kw.) is
gaan handelen dwarc tegen de afspra
ken in die met de eigen marconisten
gemaakt waren. Lauwers zowel als
Jordaan hebben, toen zij voor de
Duitsers gingen zenden, hun security-
checks bewust niet in acht genomen -
dat is door SOE geconstateerd en SOE
heeft niettemin het zendverkeer
voortgezet. De Enquêtecommissie
heeft in dit verband van 'ernstige fou
ten' gesproken - hier lijkt ons de al
gebruikte kwalificatie 'kapitale blun
ders' gepaster.
ONZEKERHEDEN
Hoe verheugend de ontwikkeling in
Portugal ook is de waarnemer
van het Angola Comité vestigde de
aandacht op een aantal factoren die
men bij alle enthousiasme niet
over het hoofd mag zien. Van de
3000 PIDE-agenten zijn er maar 400
opgepakt Die in de koloniën ope
reren gewoon verder, maar nu als
inlichtingendienst voor de strijd
krachten. De enorme archieven van
de PIDE in Portugal worden niet
verbrand, zoals de democratische be
weging bepleit heeft: de junta laat
zich op dit punt niet vermurwen.
Het is nog steeds niet zeker hoe de
luchtmacht ten opzichte van de jun
ta staat. Zij is daarin erg zwak ver
tegenwoordigd. Een aantal reactio
naire leiders die tot voor kort Cae-
tano constant onder druk hielden
zoals de oud-gouverneur Kaulza
d'Arriaga zijn spoorloos: niemand
weet waar ze zitten en wat ze uit
voeren.
GEPLEIT
Weinig specialisatie
Wat overigens het Nederlandse milieu
betreft waarin de beschreven gebeur
tenissen plaatsvonden, willen wij bij
onze constatering aanknopen, 'dat die
genen in bezet gebied die met Londen
in contact wilden komen, door de
schaarse agenten die arriveerden, als
door een magneet aangetrokken wer
den'. De vroege Nederlandse illegali
teit heeft, naar verhouding, weinig
specialisatie gekend. Vele van de eer
ste illegalen waren op tal van ver-
scnillende terreinen tegelijkertijd
werkzaam; zij waren, neemt men het
land als geheel, in feite zo gering in
aantal, dat zij.-sgls zij met elkaar in
contact kwamen, steun zochten bij el
kaar - en dus dat contact bestendig
den.
De lezer kwam een aantal namen op
tal van punten in dit hoofdstuk tegen;
zij zijn door de veelheid van hun ver
bindingen extra-kwetsbaar geworden -
extra-kwetsbaar in een milieu waarin
de zwijgzaamheid (een eerste vereiste
bij illegaal werk) onvoldoende in acht
genomen is. 'Een zekere behoefte, be
langrijk te schijnen' heeft, aldus Lau
wers, tot 'loslippigheid' geleid. Toen
aan mr. J. Ie Poole gevraagd werd of
hij bereid was de geheime agent De
Jonge hulp te verlenen, wist hij al
geruime tijd dat De Jonge 'hier in
het land rondliep. De Nederlander
heeft nu eenmaal de aard te zeggen:
'Moet je eens horen weet je wie ik te
gengekomen ben?' Trouwens, de drie
verhalen die Goedhart die nog van
niets weten mocht, zowel uit Amster
dam als uit Den Haag te horen kreeg
over het feit dat Wiardi Beekman al
naar Engeland vertrokken zou zijn,
tekenen de situatie waarin tevelen zo
dra zij iets 'interessants' vernomen
hadden, links en rechts hun kennis
doorgaven.
Al deze factoren tezamen hebben tal
loze dappere mensen het leven gekost.
Uit: dr. L. de Jong 'Het Koninkrijk
der Nederlanden in de tweede wereld
oorlog', deel 5. tweede band een
uitgave van de Staatsuitgeverij en
Martinus Nijhoff. De prijs van deze
tweede helft is 21 gulden voor dc
populaire en 63 gulden voor de weten
schappelijke editie.
Enkele van de tienduizenden persoonsdossiers van de PIDE. Wat gaat ermee gebeuren. Tot nu toe
heeft de junta niet willen voldoen aan het verzoek om ze in vlammen te laten opgaan.
Het Angola Comité blijft natuurlijk
primair geïntersseerd in Afrika. In
de nieuwe situatie zal het regering
en parlement ervan proberen te
overtuigen dat erkenning van het
nieuwe bewind in Lissabon gekop
peld moet worden aan erkenning
van Guinee Bissau, waarvoor nu al
zo lang is gepleit en waartoe inmid
dels de meeste landen in de wereld
behalve de westerse al zijn
overgegaan. Het Angola Comité
maakt zich begrijpelijke zorgen dat
in de feestroes in Europa het
voortdurend koloniaal onrecht in
Afrika verdoezeld wordt,
ln het hoofdkwartier van de PIDE zijn de portretten van de oude tyrannen door de chef zelf, dr-
Silva Pais, van de muur genomen, voordat deze door het leger werd opgesloten- Het zijn van links
naar rechts: ex-president Americo Thomas, ex-premier Marcelo Caetano en wijlen president Antonio
de Oliveira Salazar.
Van een onzer verslaggevers
AMSTERDAM Portugal leeft in een uitbundige feestroes maar juist daarin is het nodig het
hoofd koel te houden en waakzaam te zijn ten aanzien van wat er zich politiek ontwikkelt. Dat
is de conclusie van een medeiverker van het Angola-Comité die al jarenlang tussen Nederland en
Portugal heen en weer reist en zojuist uit Lissabon is teruggekeerd.
De Beweging van de Strijdkrachten
heeft een numeriek niet sterke maar
invloedrijke groep progressieve re
serve-officieren die reeds langer goe
de contacten hebben met de politie
ke oppositie. Maar van de regerende
junta is Spinola zelf de 'formateur'
en die moet dan ook duidelijk onder
scheiden worden met de Beweging
van de Strijdkrachten welke haar aan
de macht heeft gebracht.
CDE
De groepering waarmee Spinola
thans zaken doet is de voormalige
CDE, de democratische beweging die
alle linkse partijen omvat en zich
ook deed geiden in de voorbereidin
gen van de verkiezingen van 1973
maar zich toen op het laatste mo
ment terugtrok uit protest tegen ar
restaties in haar midden en algeme
ne intimidatie waardoor democrati
sche krachten geen schijn van kans
kregen. De CDE bestaat uit de socia
listische PSP van Mario Soares, de
communistische PCP van de thans
ook teruggekeerde Alvaro Cunhal,
een brede linkse stroming, die zich
'niet'-reformistisch en niet-extremis-
tisch' noemt en waarvan veel rooms-
katholieken deel uitmaken en een
aantal linkse splintergroepen tros-
kisten, maoisten enz.
Een politiek 'midden' is organisato
risch nog niet te zien. De thans op
last van Spinola ontbonden partij
van Caetano. Nationale Volksactie
(ANP), beschikte over een aantal
gematigde figuren die in 1972 op
Caetano afknapten omdat hij van de
beloofde democratisering niets te-
rechtbracht. Zij hebben toen de ANP
verlaten en opmerkelijk genoeg ko
men hun namen thans voor onder
de kandidaten die de Beweging van
de Strijdkrachten bij Spinola heeft
ingediend voor de ministersposten
in het weldra te vormen kabinet.
Daarop staat ook Soares genoteerd
als kandidaat-minister van buiten
landse zaken.
UITSTEL
Met de verklaring dat het Portugese
volk moet beslissen over de oorlo
gen in Afrika heeft Spinola volgens
onze zegsman van het Angola Comi
té dit hete hangijzer in feite van
zich afgeschoven naar de algemene
verkiezingen die hij over een jaar
heeft toegezegd. Wat hij in een ont
moeting met de linkse leiders over
de 'overzeese provincies' zei, kwam
hierop neer. Men moet zelfbeschik
king onderscheiden van onafhanke
lijkheid. Zelfbeschkking akkoord,
maar op onafhankelijkheid zijn ze
daar onvoldoende voorbereid. Er zal
dus een termijn nodig zijn, mis
schien wel een lange. Pas daarna
kan blijken of men de band met
Portugal wil handhaven en dat zal
dan een bewijs VMI de kracht van
onze zaak daar zijn, of dat men al
gehele onafhankelijkheid wil, dat zal
dan «en teken van onze zwakte
zijn.
ZUID AFRIKA
Het grootste probleem vormen de
Portugese kolonisten. Dat zijn er
vijfhonderdduizend in Angola en
180.000 in Mozambique waaruit
de laatste jaren reeds 20.000 Por
tugezen zijn weggetrokken, gezien
hun ongewisse toekomst
Ook kan worden aangenomen dat
Zuid-Afrika en Rhodesië hun contac
ten met Mozambique versterken om
daar een vinger in de pap te houden
bij de beraadslagingen over de toe
komst. Gaat het naar Zuidafrikaanse
begrippen de 'verkeerde' kant uit
dan is het een koud kunstje voor
Zuid-Afrika om er een stuk van Mo
zambique's zuiden bij te pakken ten
einde drie voordelen te bereiken:
de haven Lourengo Marques valt
daarbinnen, de helft van alle blanke
kolonisten woont daar en Zuid-Afri
ka's grens wordt er korter door. Het
is een droog en woestijnachtig ge
deelte dat zich de lucht gemakkelijk
laat controleren. Het gaat hier of on
geveer tien procent van Mozambique.
De Caböra Basa-dam valt hier nog
buiten. Deze in aanbouw zijnde dam,
waarvan Zuid-Afrika de belangrijk
ste elektriciteistafnemer zou moeten
worden tachtig percent ligt
veel .noordelijker in een veel moei
lijker te controleren, zwaar bebost
gebied.