De school is hier erg moeilijk voor Spaanse kinderen de plaat Door taalmoeilijkheden gaat voor hen heel wat verloren 'Zijne Hoocheyt de Heere Prince van Orange kocht een hofstede POP OP Wat extra-aandacht zou veel verhelpen Soestdijk drie eeuwen woonplaats van Oranjes door Fred Lammers Rust aan het platenfront Hlv^ÜNiLAAD T17/K17 aleis Soestdijk, gezien vanaf de parkzijde, met op de voorgrond de nog be- aande vijver, omstreeks 1820. aleis Soestdijk was gisteren drie - euwen woonplaats van de Oran- ■fes. Het was stadhouder Willem e Derde die Soestdijk op 26 april 674 kocht van Jacob de Graeff, )on van de toenmalige burge- ïeester van Amsterdam. Hij be- lalde er 18.775 gulden voor. In it bedrag was tevens het bij oestdijk behorende park en bos- ebied begrepen. Daarom was het fillem de Derde trouwens te oen. ij was een groof liefhebber van de cht. Op uitnodiging van de familie (e Graeff kwam hij vaak naar Soest- ijk om zich aan deze hobby te wij- en. Zelf had de prins ook een jacht- ebied, maar dat lag helemaal bij mhem. In die tijd was het een hele !is daar uit Den Haag naar toe te ian; Soestdijk was gemakkelijker be- sikbaar. Vandaar de prinselijke be- ngstelling voor dit gebied, et huidige paleis bestond in 1674 og niet. De naam Soestdijk wel. In e verkoopacte, door de Baarnse :hout Rudolf van Ewijck opgesteld oor de verkoop van het landgoed, aat het duidelijk;. 'Zijne Hoocheyt de eere Prince van Orange' werd eige- aar van 'een hofstede gelegen aan oestdijck met zijn bepotinge en be- lantinge en alle 't gene aerd en na- ïlvast is'. 'aar Willem de Derde vaak op Soest- ijk vertoefde wilde hij ook gerief- jk wonen. Vandaar dat nog in 1674 e hofstede werd gesloopt en de prins jn bouwmeester Maurits Post op- facht gaf een lustslot te bouwen van drie verdiepingen. In 1678 was het voltooid, al werd er nog lang daarna regelmatig aan verfraaiingen gewerkt. Vooral aan het interieur werd grote aandacht geschonken. De jachtkamer op de eerste verdieping werd een zaal waarmee de prins eer inlegde als hij er zijn vrienden ontving. Aan het park werd eveneens veel aandacht geschon ken. Het werd in Franse stijl aange legd met fonteinen, watervallen en terrassen. Kortom het was er best uit te houden. Mary Stuart, de Britse vrouw van Willem de Derde, kon het geheel echter maar matig waarderen. Dat verklaart dat de prins er niet zo vaak meer kwam. Na zijn onverwachte dood in 1702 werd Soestdijk inzet van familieru zies. De koning-stadhouder had geen kinderen, zodat de problemen in dit opzicht groot waren. Na veel gekra keel werd het slot in 1711 toegewezen aan de weduwe van Jan Willem Friso, de bekende Marijke Meu. Zij wist haar nieuwe bezit te waarde ren en kwam regelmatig uit Leeuwar den over om enige tijd op Soestdijk door te brengen. Willem de Vierde had maar kort plezier van Soestdijk. Zijn vrouw Anna van Hannover bleef er na zijn dood in 1751 nog geruime tijd wonen. Zij drukte haar stempel op Soestdijk. Het tegenwoordige Baarnse Bos is grotendeels op haar initiatief aangelegd. Willem de Vijfde en zijn vrouw Wilhelmina woonden dikwijls op Soestdijk, nadat zij er in 1767 hun feestelijke intocht hadden gedaan. LOGEMENT In 1795 braken donkere tijden aan. De Fransen namen Soestdijk in bezit en hielden er flink huis. Het park en door Cisca Dresselhuys ÉLVERSUM Maria del Carmen, Luis en Antonio zijn drie Spaanse kin- iren, die sinds anderhalf jaar in Nederland wonen. Samen met hun moeder vamen ze in 1972 naar Hilversum, waar hun vader al negen jaar woonde. Na die jaren liet hij zijn gezin overkomen, omdat hij goed werk en een aardig lis had. Van links naar rechts: Maria del Carmen (16), Antonio (10) en Luis (12) Sanchez Dius. j werkt als kok in een restaurant Laren, zijn vrouw is inpakster bij Knorr-fabriek in Nieuw-Loosdrecht de drie kinderen zitten op school, ie op de lagere en een op de MA- Vader Sanchez Dias spreekt, on- ïks zijn verblijf van negen jaar in i land, nog maar gebrekkig Neder- ids, zijn vrouw spreekt geen woord Hands. Ook de kinderen hebben nog erg moeilijk met de Neder- idse taal, vooral de twee oudsten: ria del Carmen, die op haar zes inde jaar in de eerste klas van de &.VO zit, en Luis, die twaalf jaar is in de vijfde klas van de lagere ïool zit. De kleinste, Antonio' is n jaar en zit in de vierde klas. Van hele gezin heeft hij waarschijnlijk minste aanpassingsmoeilijkheden idat hij een erg spontaan en extra- •t kind is, dat zich, ondanks het t, dat hij niet zo best Nederlands •eekt, gemakkelijk aansluit bij Hol- ïdse kinderen. De rest van het ge- is erg op zichzelf, leeft daardoor el geïsoleerd en heeft bijna geen itacten met Nederlanders, t is dus geen wonder, dat de drie ideren het op school niet gemakke- k hebben, ook al zijn ze waarschijn- k echt niet dom. Ze begrijpen vaak et waarom het gaat, zowel in de Ne- rlandse les, als bij geschiedenis, rdrijkskunde en wiskunde. Maar op ïool heeft men niet de tijd de kin- ren apart te nemen en ze extra aan- cht te geven. Ze moeten maar ge- ion proberen mee te komen en dat ct helaas niet al te best. Daarom is t maar de vraag of Maria del Car at de MAVO zal kunnen afmaken of Luis straks genoeg kennis heeft naar een MAVO of een Techni- le School te gaan. De kinderen be- fen dat zelf maar al te goed. lis zegt: Mijn moeder op de fabriek, later ook op de fabriek' en Maria I Carmen antwoordt een beetje mis- oostig op de vraag wat ze later orden wil, dat dat wel niet veel an- rs zal zijn dan fabrieksarbeidster, adat ze het op school allemaal niet led begrijpt. Een trieste situatie, die verhelpen zou zijn, wanneer de aderen op of buiten de school wat eer extra aandacht zouden krijgen. het ogenblik worden ze regelmatig holpen door een vrijwilligster van de werkgroep buitenlandse arbeiders, maar dat is het enige, wat er gebeurt. Waarom krijgen deze kinderen op school geen extra aandacht? Het hoofd van de Kardinaal de Jong-MA- VO, waarvan Maria del Carmen een leerling is, vertelt: 'Maria is in april 1973 aangemeld. Zij zou, juist omdat haar begrip van het Nederlands, on danks een jaarlang bijlessen op de la gere school nog niet erg groot was, in die eerste tijd in huis komen bij een Nederlands gezin, dat haar ook mee op* vakantie zou nemen. Ik heb er toen verder niet meer aan gedacht, ik had de indruk dat het wel goed zou komen. 'NIET BIJGEWERKT' In augustus kwam zij bij ons op school. Ik merkte toen dat zij nooit bij dat gezin in huis was geweest en dat ze dus helemaal niet bijgewerkt was. Van de leerkrachten hoorde ik toen direkt, dat ze erg veel moeite met haar Nederlands had. Wij hebben haar er maar gewoon bij laten zitten, wij wisten er eigenlijk ook niet goed raad mee, temeer daar ze erg weinig contact zocht en zoekt met de andere kinderen, ook niet met een ander Spaans meisje, dat in de eerste klas zit Zij zondert zich het liefst af. Overigens vind ik haar rapport nog wel meevallen: een vier voor Neder lands en een vijf voor wiskunde. Maar ja, als dat begrip van het Nederlands niet groter wordt, zie ik het toch somber voor haar in op deze school. We hebben laatst nog een test voor de brugklas gehad, maar die heeft ze bijna niet ingevuld, ze snapte de uit leg van de vragen gewoonweg niet. Kijk, haar Frans is fantastisch, daar mee is ze de beste van haar klas, dat sluit duidelijk aan bij het Spaans. Ook haar Engels, waarvoor ze een ze ven heeft, is heel redelijk. Maar met aardrijkskunde heeft ze ook weer moeite. Dat komt, omdat ze de uitleg ervan niet kan volgen. Er bestaat voor ons op school geen mogelijkheid zo'n kind extra aandacht te geven, daarvoor zijn de klassen te groot. Achteraf heb ik er spijt van, dat mijn dochter, die onderwijzeres is, haar indertijd geen bijles gegeven heeft, maar we dachten toen, dat zij in dat gezin opgenomen zou worden. Ik geloof trouwens wel dat het een redelijk intelligent meisje is, maar dat is moeilijk te peilen, omdat er veel hiaten zitten in hetgeen ze be grijpt'. 'HELEMAAL DICHT' Op school was de leraar godsdienst en maatschappijleer eigenlijk een van de weinigen, die zich wat van Maria del Carmen aantrok. Hij vertelt, dat hij zag hoe moeilijk het meisje het had iin de klas. 'Ik probeerde contact met haar te krijgen, maar ze klapte hele maal dicht. Ze legt erg moeilijk con tacten. Ik heb haar eens mee naar huis genomen, toen was ze erg spon- nusschool, waar Maria del Carmen ook nog een tijdje gezeten heeft om Nederlands te leren toen zij pas in Holland was en waar nu ook haar twee broertjes nog leskrijgen, heeft er, toen de kinderen in augustus 1972 hier kwamen, voor gezorgd dat zij een jaar lang extra begeleiding kregen buiten de schooluren. Daarvoor kreeg men subsidie van de Stichting Bij stand Buitenlandse Werknemers. 'Het leek nergens op in het begin. Het was werkelijk verschrikkelijk. Je kreeg ook bijna geen contact met hen. We hebben Maria del Carmen hier ook nog een jaar gehad, maar ja, die was veel ouder dan de kinderen hier op school en voelde zich hier ook duide lijk niet thuis. In het begin zijn we taan, maar op school wordt ze weer dat introverte meisje, dat zich maar liefst afzijdig houdt. Je ziet dat ook in de pauzes, wanneer ze bijna altijd alleen aan de kant staat. Ik kan haar tijdens mijn lessen wel wat extra aan dacht geven, doordat ik met individu ele- en groepsopdrachten werk. Vaak voelt ze zich het meest happy, wan neer ze alleen is en als ze iets mag te kenen, dat doet ze goed, daar is ze handig in'. De lerares Nederlands een ietwat gehaaste vrouw zegt dat Maria del Carmen inderdaad niet best is in haar vak en vaak maar weinig begrijpt, van wat er tijdens de lessen behan deld wordt. 'Het is heel moeilijk om haar extra op te vangen, dat zou in feite alleen buiten de lessen kunnen. Ik geef haar wat meer beurten en laat haar meer hardop lezen, maar meer kun je in de klasse-situatie niet doen. Ik vind trouwens dat ze de laatste tijd wel wat vorderingen maakt'. Bui ten de lesuren heeft zij met het Spaanse meisje geen contact. Het hoofd van de r.k. lagere Augusti- twee uur per dag apart met hen bezig geweest, om ze toch maar een beetje Nederlands te leren. Eerst was dat een kwestie van de namen van aller lei gebruiksvoorwerpen leren, later van eenvoudige zinnetjes maken. We hebben toen speciaal materiaal voor hen aangeschaft. Die speciale onderwijzeres is al met al een jaar met hen bezig geweest, in het begin intensiever dan later. Voor dat Maria del Carmen naar de MAVO ging heeft ze nog extra bijlessen ge had. Zij was erg consciëntieus bezig met Nederlands, ze wilde het echt on der de knie krijgen. Aan het einde van dat jaar hier kon ze redelijk meepraten over gewone dingetjes, maar of dat genoeg is voor de MA VO? Ik weet het niet, ik vrees van niet. Dat meisje heeft echt nog extra aandacht nodig'. VERSCHILLEND Over de twee broertjes, die hij op het ogenblik nog op school heeft zegt dit schoolhoofd: 'Ze ^jn enorm verschil lend in karakter en daardoor ook in aanpassing aan de omstandigheden en ook in het in zich opnemen van de leerstof. Wat Luis betreft: ik heb zel den zo'n introverte knaap gezien, die je slechts met allerlei kunstgrepen zo ver kunt brengen, dat hij ergens aan meedoet. Er gaat helemaal geen enke le spontaniteit van hem uit om iets aan te pakken. Hij zoekt manieren om zich te drukken, hij laat zich heel moeilijk begeleiden, hij is er gewoon niet bij met zijn hoofd. Je ziet hem ook nooit met een ander kind spelen. Na school is hij direct weg naar huis, waar hij weer in zijn vertrouwde om geving is, waar helaas alleen maar Spaans wordt gesproken. Zijn vorderingen hier op school zijn maar heel matigjes. Ik denk niet dat hij na verloop van tijd naareen MAVO of technische school zal kunnen. Hij schijnt daar zelf ook niet bijzonder veel voor te voelen. Als de fabriek goed genoeg is voor zijn moeder, is ze dat ook voor hem. laat hij duidelijk merken. Antonio is een heel ander kind, erg extravert en heel gemakkelijk in het leggen van contacten met anderen, ook al verstaat hij ze niet helemaal. Hij is altijd erg vroeg op het school plein om met andere kinderen te kun nen. spelen en ook na school zie je hem nog lang met andere jongens rondlopen. Antonio funktioneert heel aardig in zijn klas, hij mist eigenlijk niet veel van de leerstof en hij neemt gewoon deel aan de gesprekken in de klas. Qua persoonlijkheid heeft hij het heel wat makkelijker dan zijn broer. Antonio is ook handig, hij kan bij handenarbeid snel en goed allerlei dagen maken. Hij redt het wel, lijkt me zo'. BIJLESSEN Tijdens de bijlessen, die de drie kin deren van de vrijwilligster krijgen, werken ze meestal aan de leerstof, waarmee zij op school bezig zijn en speciaal aan die dingen, waarmee ze het moeilijk hebben. Voor Antionio is dat aardrijkskunde (alle Nederlandse provincies met de hoofdsteden leren), voor Luis is dat lezen en vooral het uitleggen van wat er gelezen is en voor Maria del Carmen is dat ook het lezen van gedichten en prozastukken, waarmee ze op school bezig is, het maken van wiskundige opgaven en het lezen van aardrijkskunde-lessen. In deze bijlessen toont Antonio zich inderdaad de snelste en makkelijkste leerling, maar ook Luis doet erg zijn best om een beetje te begrijpen, waar over het gaat. Wanneer hem om de betekenis van een bepaald woord ge vraagd wordt, wil hij het vaak teke nen, dat gaat hem makkelijker af dan het onder woorden brengen. EVEN FIJN Gevraagd ho.e zij het in Holland vin den en of ze niet liever terug zouden willen naar Spanje, antwoorden de twee oudsten, nogal bedachtzaam dat ze het hier en in Spanje even fijn vinden. Ze hebben in Spanje wel meer vriendjes dan hier en ze begrij pen er alles beter, maar hier heeft hun vader werk en dat had hij de laatste tijd in Spanje niet, nadat zijn winkeltje over de kop was gegaan. Antonio is duidelijk een voorstander van Nederland: 'We hebben hier op school zwemmen, handenarbeid en gymnastiek, dat hadden we in Spanje niet Daarom is het hier veel fijner', zegt hij. Op de vraag wat zij op school moei lijk vinden en wat fijn, zegt Maria del Carmen: 'Ik vind alle vakken fijn, als ik ze begrijp. Daarom vind ik Frans fijn en Engels, maar Nederlands en aardrijkskunde en muziek niet, daar snap ik niet veel van'. Antonio vindt ook Nederlands het moeilijkst, net zo als Luis. Maar Antonio heeft wel aar digheid in het lezen van gemakkelijke Nederlandse boekjes, de twee oudsten lezen voornamelijk Spaanse boeken. Wat ze alle drie leuk vinden, is tele visiekijken. Waarnaar ze kijken: 'Me- rijntje Gijzen, Woestewolf, Popeye, Beertje Colargol, de schooldagen van Tom Brown en Oorlog en Vrede. Vooral Antonio vond Oorlog en Vrede erg mooi, wat zijn zusje de opmerking ontlokt, dat hij vooral de oorlogssce- nes mooi vond. Dit is het eerste artikel van een serie van drie over het onderwijs aan bui tenlandse kinderen. de bossen werden ernstig aangetast. In de bossen werd lukraak gekapt. Het paleis werd op zeker moment ver kocht en ingericht als logement De Utrechtse herbergier Marien Halewijn zwaaide 'er enige tijd de scepter. In de Utrechtsche Courant kon men in die tijd in advertenties lezen hoe plezie rig" het wel was in het 'aangenaam en welgelegen lusthuis Zoestdijk', waar men 'appartementen, gemeubileerd en ongemeubileerd' kon huren. Vond men het er te deftig of voelde men een zekere schroom mee te doen aan de ontluistering van de vroegere prinselijke woning? Wie zal het zeg gen? Het logement werd een flop en de Fransen gingen er toe over om het paleis te gebruiken als paardestal. Dat duurde voort tct het moment waarop de wispelturige broer van keizer Na poleon. Lodewijk Napoleon, Soestdijk ontdekte. Dat was in 1808. Hij smeet er vele duizenden guldens tegenaan om het paleis weer bewoonbaar te maken. Toen hij er eenmaal woonde viel het hem tegen. Lodewijk Napole on vond het 'te klein'. Daarom pakte hij snel zijn biezen. GESCHENK Na de Franse tijd bleef Soestdijk ei gendom van de staat totdat de Staten Generaal in 1815 op het idee kwamen kroonprins Willem, de zoon van ko ning Willem de Eerste het paleis te schenken als waardering voor zijn op-- treden in de slag bij Quatre Bras. Zo kwam Soestdijk weer in het persoon lijk bezit van de familie van Oranje. Dat is het gebleven tot januari 1971. Toen drceg de koningin Soestdijk weer over aan de staat, omdat het on derhouden ervan haar te kostbaar werd. Woonplaats van de Oranjes zou Soestdijk echter blijven, zo werd te vens bepaald. De laatste anderhalve eeuw hebben al le Oranjes korter of langer tijd op Soestdijk gewoond. Uiteraard had de een er groter voorkeur voor dan de ander. Willem de Tweede hield van Soestdijk en zijn vrouw Anna Paulow- na nog meer. Voor de komst van Wil lem en Anna Paulówna in 1818 was Soestdijk op kosten van de staat geheel verbouwd en uitgebreid. De twee vleugels kwamen er toen met name bij. Anna Paulówna maakte na het heen gaan van haar man van Soestdijk haar zomerverblijf, evenals later koningin moeder Emma zou doen. In de winter maanden was het paleis onbewoon baar. Het was er dan niet warm te stoken. Pas toen prinses Juliana en prins Bernhard in 1937 hun intrek namen op Soestdijk werd daaraan iets gedaan door de aanleg van centrale verwarming. Elektrisch licht was in 1929 aangelegd als een geschenk van het Nederlandse volk voor de konin gin-moeder, die toen een halve eeuw in Nederland woonde. Voor die tijd werd het paleis met gaslampen ver licht. Ook petroleumlampen en kaar sen waren voordien in zwang. Anna Paulówna maakte, kunstliefheb ster als zij was. van het paleis een soort museum. Daar is later wel iets aan veranderd,maar veel van de kunstschatten in de vorm van prachti ge vazen en schilderijen die nu de statievertrekken van het paleis vullen zijn door Anna Paulówna ingebracht. Anna Paulówna liet Soestdijk na aan haar derde zoon, prins Hendrik, die het paleis ging bewonen met zijn vrouw Amalia van Saksen Weimar en na haar dood met zijn tweede vrouw Maria van Pruisen. Koning Willem de Derde en zijn zus ter Sophie van Saksen Weimar waren de volgende generatie die Soestdijk in bezit kregen. Zij kwamen er maar zel den. Willem de Werde gaf de voorkeur aan Het Loo. Zijn vrouw voelde zich wel thuis op Soestdijk. Dat verklaart dat Emma er na 1890 om het andere jaar met haar dochtertje kwam. In 1901 voerde zij de traditie in dat zij de zomermaanden op Soestdijk door bracht en de wintermaanden in Den Haag. Koningin Emma zorgde ook voor een flinke reorganisatie van de inventaris van het paleis. Tal van overbodige za ken liet zij overbrengen naar Den Haag waar ze werden opgeslagen. Dat lot trof met name de familie souve nirs van Anna Paulówna, zoals stukjes bot van Willem de Tweede, tevoor schijn gekomen nadat hij in 1815 ver wondingen aan zijn been had opgelo pen in de strijd bij Quatre Bras. Ook voelde de koningin-moeder zich niet gelukkig met de restanten van de legendarische Jan van Speyk, die in de onafhankelijkheidsstrijd van Zuid Nederland in de jaren dertig van de vorige eeuw met zijn kruitschip de lucht inging, ondèr haar dak. Onze huidige koningin ging als kind dikwijls bij haar grootmoeder logeren. Zij mocht er dan kinderen uit de buurt uitnodigen om te komen spe len. Natuurlijk waren dat wel streng geselecteerde speelkameraadjes. Ze werden 'gerecruteerd' uit paleisperso neel of deftige Baarnse famiililes. Maar hoe dan ook, prinses Juliana vermaak te zich er prima. Het is waarschijnlijk in die tijd geweest, dat bij haar de in teresse voor Soestdijk ontstond. Het feit dat Soestdijk na het overlij den van koningin-moeder Emma leeg stond benutte onze Koningin bij haar huwelijk meteen Soestdijk werd prin selijke residentie, ook al kregen prin ses Juliana en prins Bernhard slechts de Baarnse vleugel toegewezen. De rest van het paleis bleef domein van koningin Wilhelmina. Eenmaal koningin geworden, piekerde Juliana er niet over naar Den Haag te gaan verhuizen, zoals algemeen werd verwacht In de hofstad was men bit ter teleurgesteld door deze beslissing. Met de snelle vervoersmogelijkheden is het echter tegenwoordig niet be zwaarlijk meer dat een koningin niet in de regeringsstad woont. Als het no dig is zit zij zo in Den Haag. In de loop der jaren is tocht Soestdijk - Den Haag en omgekeerd dan ook heel vaak ondernomen. Hoeveel herinne ringen Den Haag ook voor haar heeft en hoe veel kenissen daar wonen, Soestdijk is voor koningin Juliana toch echt haar 'thuis' geworden. Prins Bernhard denkt er net zo over. Bei den zijn het roerend eens met de om schrijving die prinses Beatrix lang ge leden eens van haar ouderlijk huis gaf: 'Paleis Soestdijk: ons heerlijk thuis'. De prinsessen Beatrix, Irene en Christina zijn op Soestdijk geboren. De ge boorte van de oudste twee dochters van het koninklijk paar leidde tot het uit geven van herinneringsprentbriefkaarten, door Willem-Jan Martin Er heerst momenteel een betrekkelijke rust aan het platenfront. Dat is natuurlijk mmder plezierig als je op mooie muziek zit te wachten (overigens een goed bericht: over twee weken verschijnt de vierde elpee van By Cooder! anderzijds geeft het echter de mogelijkheid aandacht te besteden aan zaken, die in de loop der weken door hun geringer actualitei'tskarakter, of wat dan ook, niet of voldoende aan bod konden komen. De belangrijkste plaat van dit inhaalprogramma is dan T. B. SHEETS (Bang Records HSM 5008) door VAN MORISON. Weliswaar betreft het hier een elpee die vermoedelijk is uitgebracht om te proberen een graantje mee te pikken van de bescheiden Morrison-hausse, die korte tijd over deze contreien heeft gewoed in de eerste helft van deze maand, toen de release van een vrij gave dubbel-elpee (It's Too Late To Stop Now...) nog eens extra kracht werd bijgezet door een halverwege naar aangename hoogten groeiend concert (8 april), en is het verder te doefi om muziek, die al zo'n zeven jaar oud is: het neemt hoe dan ook niet weg, dat het nog best de moeite loont er een paar woorden aan vuil te maken, juist omdat hier sprake is van een nog tamelijk agressieve voordracht (dus Van Morrison op zijn best) en de plaat destijds niet die aandacht heeft gekregen, die hij verdiende. T. B. Sheets, is een op drie plaatsen gewijzigde versie van de elpeen Brown Eyed Girl, het eerste solowerkstuk van Van Morrison na de breuk met de VAN MORRISON legendarische Ierse groep Them in 1967. De opnamen geschiedde in Amerika onder de supervisie van de inmiddels overleden producer Bert Berns, die na een aanvankelijk kontrakt met de gebroeders Ertegun van Atlantic twee eigen lables startte (Bang en Shout) en daarop naast Morrison attrakties onder zijn hoede had als The McCoys (de hit Hang On Sloopy) en The Isley Brothers. Charlie Gillett, de auteur van het meer dan uitstekende popboek The Sound Of The City, herinnert zich Berns als een producer, die in tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten, zijn artiesten in hun waarde liet en hen niet gebruikte als instrument ter vertolking van zijn eigen gevoelens. Van Morrison T. B. Sheets, alias Brown Eyed Girl is op deze wijze een zeer zuivere registratie van het destijds nogal gekwelde genie Van Morrison. Een vrij moeilijke jongen, die met de hele wereld, maar vooral ook met zichzelf overhoop lag. De problemen, die de eenzame knokpartij met zich mee bracht, werden niet bij het binnentreden van de studio op een laag pitje gezet, maar juist daar op zeer emotionele wijze van zich af geschreeuwd. De betrokkenheid bij datgene, waarover Morrison zingt is dan ook hoorbaar (de hoestekst verhaalt onder meer over een sessie die moest worden afgebroken, omdat het inleven wat al te hevig verliep) en dat verleent de muziek een indrukwekkend eerlijk en direct karakter. Opvallend daarbij is het uitstekend volgen van de - over het algemeen - sobere begeleiding. De accenten die zo worden gelegd verdiepen de boel tot een nu en dan bijna ondragelijke schrijnendheid (He Ain't Give You None, T. B. Sheets). Gelukkig is er iets van een tegenwicht in de vorm van Brown Eyed Girl, en een heel losjes klinkend Madame George, dat eigenlijk op de elpee Astral Weeks thuishoort Anderzijds, en al weer geruime tijd uit is daar voor de liefhebbers de zoveelste elpee van Frank Zappa, Apostrophe (Discreet Records DS 2175), met veel grappen, incidenteel indrukwekkend gitaarwerk van de meester zelf (het aan de elpee Hot Rats herinnerende titelnummer), maar toch vooral veel bekende wendingen, en zowaar nog een produktie vai^ eigen bodem in de vorm van twee dozijn Rock 'n' Roll Tunes (Negram NY-9) aan elkaar gebreid door een instrumentaal kwintet onder aanvoering van de pianist Mark Jansen, die daarmee de weg gaat welke reeds met ruim sukses is betreden door Rob Hoeke en - al een heel stuk minder origineel - de Jaap Dekker Boogie Set De kassa zal er zeker wel bij varen, maar voor de doorsnee- rockminnaar moet deze gladde presentatie van een serie uitgetikte klassiekers waarschijnlijk een slag in het gezicht betekenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 17