ONTWIKKELING IRAN KOMT VAN BOVEN I ANLANIA LCCn I ZELFVERTROUWEN door mr. P. L. Muller door G. M. van Etten ^H0UW/RWIAKiTET ZAfTERÖAlG 27 APRIL 1974 BUITENLAND T11/K13 ne Keizerlijke Majesteit Mohammed Reza Sjah van Iran, lijkt de staatsmacht onwrikbaar in handen ■hebben. Al 33 jaar heerst hij nu over het Perzische rijk, groter dan Engeland, Frankrijk, Duits- lid en Italië samen, en 33 miljoen Perzen zijn aan hem gehoorzaam. Een ingrijpend vernieuwings- >ces is op gang gebracht en economisch rukt Iran op naar de plaats van de grote wereldmogend- den. Maar zal de sjah in dat vernieuwingsproces zijn positie kunnen handhaven? ar eens Darius en Xerxes hun fpter zwaaiden, waar, eeuwen later, S assaniden-koniingen Romeinse dlheren versloegen, waar de Arabie- l een zó indrukwekkende bescha- <g ontmoetten, dit hun eigen cul- ir er diiep door werd beïnvloed: dat s het oude Perzië.Het beleefde in 17e eeuw een nieuwe grootse bloei» 1 om daarna, evenals het Ottoraaan- rijk, door innerlijk verval uitgeput raken. Alleen het staatsgebied van sjah bleef in hoofdzaak in tact, al kwam het in de loop van de ige eeuw onder toenemende Russi- ie en Engelse itivloed te staan, tot de ligging van Iran, als brug sen West- en Centraal-Azië, aan de "zische Golf en de Indische Oceaan, akte dit land tot een waardevolle on in het wereldschaakspel van de >te mogendheden. nog altijd wordt dit schaakspel ge- eld. maar in deze jaren speelt Iran tobij zijn eigen partij als aamko- nde grootmacht. Het dankt deze itie ongetwijfeld allereerst aan Q olie, maar ook aan zijn overige onomische en sociale ontwikkeling i zijn politiek regieim en vooral aan t persoonlijk gezag van de huidige h. int met zijn modern uitgerustte, n Sowjet- en westelijke wapens Lm voorziene leger, Zijn geheime litie - de gevreesde SA VAK - de izenden verklikkers en het van hem lankelijke regeringsapparaat, lijkt geen twijfel te bestaan: de sjah is. de meest letterlijke zin, heer en 'ester van zijn land. n enige effectieve oppositie is al ser dan tien jaar geen sprake, al eert ondergronds het verzet. In het itenland zijn de Perzische studenten- tinisaties ongrijpbaar gebleven, 'ar in Iran zelf worden de studen ten met de vakbonden, de boerencor- porafcies, de vrouwenorganisaties in geordende banen gehouden. Stakingen komen niet voor - een geruststellende wetenschap voor wie in Iran inves teert. De multinationals zijn er dan ook rijkelijk vertegenwoordigd. In het buitenlands beleid heeft de sjah zich eveneens een meester ge toond. In het subtiele krachtenspel van de supermachten heeft Iran zijn evenwichitsposibie gehandhaafd. Zon der dat de banden met het westen zijn verzwakt - ook het CENTO-pakt met Turkije en Pakistan functioneert nog steeds - zijn politiek-economisch nutti ge betrekkingen met China en ver schillende Comecon (Oostblok)landen aangeknoopt. Naar de Sowjet-Ume stromen gas en olie in ruil voor com plete fabrieksinstallaties met deskun digen, die aan de Iraanse industriali satie verdere motoriek moeten ver schaffen. GROEI, MAAR... Iran verkeert in een groots ontwikke lingsproces. Het bruto nationaal pro- dukt is de laatste tien jaar gemiddeld met ruim 10 procent toegenomen, de investeringsratio naar het b.n.p. is in die tijd van 15 naar 25 procent geste gen. Daarbij is bet produktiecijfer van de industrie nog méér geklom men dan dat van de olie, die op dit ogenblik voor de helft van alle staats inkomsten zorgt De gezinsconsump tie is in één jaar, van 1970 op 1971, met bijna 20 procent toegenomen tot 3000 gulden. Maar tegenover deze positieve cijfers staan minder gunstige gegevens: steeds groter worden de inkomensver schillen tussen de mensen in de ste den en op het land, tussen de top groep en de lagere klassen van de sa menleving. De landhervorming heeft veel pachters wel tot boeren gemaakt, maar hen met zware schulden opge scheept. Daarnaast hebben de mechanisatie en de overgang op grootschalige land bouw, zoals in Khuzistan in het zuid westen, een enorme werkloosheid te weeggebracht, en het probleem van de 1,5 miljoen khosh-neshin, dakloze zwervers op het land, is met opgelost Heel moeilijk is ook het bestaan van de semi-nomaden in het westen, Koer den, Qash-qai en andere nog trekken de stammen. In steden als Teheran en Isfahan zijn wed grote fabriekscom plexen verrezen, maar de groei van de industrie is onvoldoende om de toe vloed van werkzoekenden uit het land te kunnen opvangen. Dit alles is geen nieuw verhaal: soort gelijke problemen doen zich in vrij wel alle ontwikkelingslanden voor Met het huidige vijfjarenplan van Iran wordt gepoogd de koers te ver leggen: door de vestiging van lichte industrie bój de dorpen moet meer werkgelegenheid op het land worden verschaft, er komt een nieuw kre dietsysteem en er wordt meer be voegdheid aan plaatselijke regionale functionarissen toegekend. DECENTRALISATIE Dat laatste betekent in Iran een com plete doorbraak in het denken, en het is dan ook de vraag of er van die de centralisatie veel terecht zal komen. Tot dusverre kent het bestuursappa raat namelijk maar één adres voor al le beslissingen: Teheran. Dat is histo risch volledig verklaarbaar: alleen door de macht sterk te centraliseren kon het destijds bestaande 'gezagsgat' worden gevuld. Nog in het begin van deze eeuw was er nauwelijks sprake van effectief staatsgezag in Iran: de sjah trad weliswaar als een despoot op, maar kon zonder bestuursapparaat en staand leger van enige omvang slechts op een beperkt gebied zijn macht uitoefenen. Om belastingen te innen en het gezag te handhaven had hij de medewerking nodig van stam hoofden, grootgrondbezitters en de is lamitische geestelijkheid, de ulama. De eerste grote verandering kwam in 1906, toen deze laatste groep, samen met de intellectuele bovenlaag een an ti-westerse kleine kooplieden uit de steden, kans zag een grondwet af te dwingen waarbij de ministers verant woordelijk werden gemaakt aan het parlement. Het was ook dit parlement, de majlis, dat voortaan staatsverdragen zou moe ten goedkeuren: dit betekende een te rugdringen van de al genoemde Russi sche en Engelse invloeden. Maar met deze grondwet - die nog steeds geldt - was er nog geen parlementair stelsel opgebouwd want de parlementsleden vertegenwoordigden persoonlijke be langengroepen, geen politieke partij en, en bleven in onderling gekrakeel verwikkeld. De stagnatie was volko men. AUTORITEIT In dit 'gat' stapte, nu bijna 50 jaar geleden, de bevelhebber van 's keizers kozakkenbrigade, Reza Khan, die sjah werd, zijn brigade tot leger uitbreid de, een bestuursapparaat in alle pro vincies opzette, voor wetgeving cn Ie Evert V ermeerslich- HBI A Bk IHV flk All JA A IWB BPft het Tanzania T1II7AIII1 B tLD I iet teken van 1 anzama, lider het motto Tanzania \s toetssteen'. Het mee- jeven met dat land kan concreet worden gemaakt via giro 130.000 ten name van 'Tanzania, Amsterdam'Bij deze gelegen heid verzochten wij de heer G. M. van Ettendie van 1968 tot \973 werkzaam was als socioloog bij het ministerie van volks gezondheid in Dar es Salaam zijn indrukken te geven van de wUwikkelingsinspanningen in Tanzania. nd april 1968 kwam ik voor het eerst in de stad jranza, Tanzania, aan. Enkele dagen later, op piei, werden in deze plaats de lijken gevonden dertien mensen die de avond tevoren tesamen fet negen anderen door de lokale bestuursambte- lar in een te kleine gevangenisruimte waren op- Bloten en door verstikking om het leven gekomen, (esident Nyerere was ernstig verontwaardigd er zoveel misbruik van macht. ;elastte zijn vice-president onmid- ik een onderzoek an te stellen en ■t alle activiteiten ir het kader de traditionele 1 mei-viering voor >hele land op te schorten, toespraak diezelfde dag maan- ij de leiders de menselijke waar- leid onder alle omstandigheden te :teren, aangezien alle burgers ge- waren. Mensen dienden met res- te worden behandeld, aangezien - ook zonder onderwijs te hebben >ten wisten wat goed en slecht hen was, aldus Nyerere. uitspraken zijn kenmerkend de opvattingen van Nyerere, die nenselijke waardigheid centraal in politiek heeft gesteld. Hij, is de iident vafi Tanzania dat momen onder de Afrikaanse landen een jnderiijke plaats inneemt wat be de wijze waarop de nationale dikke ling ter hand wordt geno- Ilet land verkreeg onafhanke- leid 'in 1961 na een periode van veer 80 jaar koloniale overheer- "Deze politieke onafhankelijkheid echter geen durekte positieve ge en voor dc concrete leefsituatie de bevolking. Toen de Tanzani- ;e regering in opeenvolgende ja- haar recht op zelfbeschikking en iet innemen van een eigen stand- (met name in internationale sties zoals de eenzijdige onafhan- fkheidsverklarmg van Rhodesië en oost-west verhouding) ten uitvoer le leggen, werd dit beantwoord het intrekken van aanzienlijke fi- diële en personele hulp door on- meer Engeland, West-Duitsland de Verenigde Staten, endlen werd gaandeweg duidelijk de economische ontwikkeling namelijk ten gunste was gekomen kleine minderheden zoals Aziaten Europeanen, die een belangrijk deel hadden in het bankwezen, de del en de industrie, alsmede een ep rijke Afrikaanse boeren, ander overblijfsel uit de kolonia- ijd was dat scholen opleidden tot e boorden-funkties in de stad en zowel ouders als leerlingen het erwijs zagen als een mogelijkheid aan het boerenbestaan te ontko- Ibr de grote meerderheid van de be llang, met name op het platteland waar meer dan 95 procent woonde, had de onafhankelijkheid echter geen ingrijpende veranderingen tot gevolg; er was weinig gedaan aan de ophef fing van de verregaande ongelijkheid in de economische en soaiaie ontwik keling tussen de stedelijke bevolking en de bewoners van het platteland, en evenmin aan de soms grote ongelijk heid tussen de boeren onderling. NIEUWE KOERS i Om aan deze problemen het hoofd te bieden besloot Nyerere in 1967 tot een belangrijke koerswijziging gericht op een samenleving waarin een meer reohbvaardiger verdeling van macht, inkomen en ook kennis gewaarborgd zou kunnen worden. Zijn ideeën zijn vervat in de drie bekende dokum en ten 'Arusha Decla. ation', 'Education for Self-reliance' en 'Socialism and ru ral development'. De voornaamste doelstellingen van de nieuwe ontwikke lingspolitiek zijn: 1. de absolute prioriteit van de socia le en economische ontwikkeling van het platteland; voorop staan de belangen van miljoenen, en niet die van enkelingen. 2. de politiek van self-reliance dat wil zeggen het bevorderen van de ontwikkeling op eigen kracht en van het zelfvertrouwen van de be volking als een voorwaarde voor een werkelijke onafhankelijkheid. 3. de opbouw van een socialistische samenleving, gebaseerd op de Afri kaanse kuituur, waarin niet het individueel, maar het gemeen schapsbelang overweegt. UJAMAA-DORPEN Deze doelstellingen probeert men in het bijzonder te verwezenlijken in het kader van de vorming van zogenaam de ujamaa dorpen als de basis van de plattelandsontwikkeling. Deze dorpen zijn, in de woorden van Nyerere, 'eco nomische en sociale gemeenschappen waar mensen samen wonen en werken tot nut van iedereen'. Op de eerste plaats wil men hiermee bevorderen dat de mensen zich in dorpskernen gaan vestigen, in plaats van verspreid te blijven wonen, om een betere hulp- politieke partij, de TANU, welke door speciale programma's 'in de dorpen (10 huizen vormen een eenheid onder leiding van een celleider) in staat is het beleid van de regering aan iedere burger uit te leggen en tegelijkertijd de mening van de bevolking aan de regering te brengen. Verder is er vooral simds 1970 een permanente en massale campagne op het gebied van 'onderwijs aan volwas senen' (alfabetisatie programma's) waarbij boeren geleerd wordt te lezen en schrijven en tevens onderricht ge geven wordt in betere landbouwme thoden en voor de vrouwen in kinder verzorging, hygiëne en opvoeding. Ook is politieke vorming een onder deel -van het programma. Daarnaast wordt in het algemeen on derwijs, te beginnen vanaf de lagere school, veel aandacht besteed aan de problemen op het platteland. Naast de politieke bewustwording van de bevolking is zeker zo belangrijk de politieke vorming van de leiders, in de partij, de vakbond, maar ook in het bestuur- en dienstenapparaat van de staat. Gebleken is namelijk dat het bij hen nogal eens ontbrak aan een vereenzelviging met de boerenbevol king en. haar problemen; er u-aren lei ders die hun politieke macht mis bruikten om de regeringspolitiek te gen te werken vanwege eigen econo mische belangen; of ambtenaren die zich schuldig maakten aan het verbre ken van de 'leiderschapscode' welke onder meer bepaalt dat hoge rege- ringsfunikfbionarissen niet meer dan één huis mogen bezitten en één be taalde baan mocht hebben. LEIDERSCHAP Er zijn aanwijzingen dat de weerstand van deze leiders niet toevallig is, maar bijvoorbeeld samenhangt met het feit dat zij onderwijs hebben ge noten tijdens- de koloniale periode waardoor zij van de boerenbevolking vervreemd raakten, of met het feit dat economische en politieke macht vaak in één persoon verenigd zijn. Hiermee kom ik tevens op een van de belangrijke problemen bij de vorming van ujamaa dorpen, te weten de kwa liteit van het leiderschap, zowel op nationaal als lokaal niveau. Bestuurs ambtenaren en werkers in de sector van de landbouw, 'community-develop ment', gezondheidszorg enz. hebben vaak de neiging de problemen van so ciale een onomische ontwikkeling als louter technisch te zien. Deze opvat ting leidt er dan toe dat de bevolking als zijnde 'ondeskundig', bij belangrij ke beslissingen niet wordt geraad pleegd. Op deze wijze verwordt ge meenschapsontwikkeling tot louter technocratie. Het zal duidelijk zijn dat het welslagen van het Tanzaniaan- se experiment voor een belangrijk deel zal afhangen van de mate waarin de vorming van leiders zowel ln tech nische als in politieke zin zal plaats vinden. het bouwen van een school of kliniek. Deze zogenaamde 'doe-het-zelf 'projec ten waarbij de bevolking zelf de ar beid en soms ook geld levert, zijn ka rakteristiek voor Tanzania. Het be treft hier een massale bewegingv waar bij duizenden Tanzanianen dn ver schillende delen van het land worden ingeschakeld bij het graven van een waterkanaal, het aanleggen van een weg of het bouwen van een school, kliniek, gemeenschapshuis enz. Deze activiteiten hebben bovendien het voordeel dat ze aanzienlijke binnen landse besparingen opleveren, hetgeen de zelfstandigheid van het land zeker ten goede komt. Deze 'self-reliance' heeft bovendien betrekking op de wijze waarop het dorp bestuurd wordt Ook hierin zijn de boeren zelf verantwoordelijk voor de gang van zaken. Gewoonlijk heeft het dorp een bestuur dat is samenge steld uit verschillende comité's zoals voor economische zaken, financiën, en een werkcomité dat de taken verdeelt. Er wordt verantwoording afgelegd aan de dorpsraad die regelmatig ver- Tanzaniaan- gadert. Centraal staat dus dat de boe ren zelf een belangrijk aandeel heb ben in de beslissingen betreffende de sociale en economische ontwikkeling van het dorp. Technische adviseurs zijn wel beschiiikbaar, doch zijn in het algemeen geen lid van de dorpsge meenschap. Zij hebben sledhts een ad viserende en geen uitvoerende taak. De hier genoemde facetten van een ujamaa dorp, te weten, samen wonen, collectief grondbezit, 'self-help' en zelfbestuur, maken duidelijk dat het hier gaat om een soaialisatie van de gehele gemeenschap, en niet alleen van enkele aspecten ervan. se feest gangers op hun paasbest wachten op hun grote onderwijzer POLITIEK BESEF langrijke inbreng 'van onderen' is waarschijnlijk te danken aan inge bouwde mechanismen zoals de ge dwongen investeringen door de land eigenaars, en aan gunstige internati- nn aal-po li ti eke on t wikkelingen Maar het is de vraag of het proces zo rustig zal kunnen doorgaan. Welis waar zijn de vroegere machtsgroepen van het tapijt verdwenen, maar het leger, het ambtenarenappraat, de in- tellgentisa in de steden hebben nieu we krachtlijnen getekend. De voort schrijdende ontwikkeling van de lan delijke bevolking - onmisbaar voor een verdere economische groei - doet de verwachtingen naar verdere her vormingen toenemen. Omkeren of zelfs maar stilzetten van het vernieuwingsproces in Iran is niet meer mogelijk: de bewustwording gaat voort, de sjah moét meer deelna me 'van onderop' toestaan. Zo gezien is de nu begonnen bestuursdecentrali- satie een eerste, logische stap. Maar daarnaast zal hij ervoor moeten wa ken dat het ambtelijk apparaat hem niet boven het hoofd groeit. Is het daarom dat de sjah nu wel bereid zou zijn meer discussie in het parlement en daarbuiten toe te laten? Of heeft hij zijn conclusies getrokken uit de verkiezingen van oktober 1972, toen 5,6 miljoen Perzen naar de stembus gingen, driemaal zoveel als in 1970? KRITIEK De Iran-Novin-partij heeft een 1,5 miljoen man sterke achterban in de vakbonden, boerencorporaties en vrouwenorganisaties, naast 300.000 in dividuele leden. Deze partij begint zich steeds kritischer als politieke groepering op te stellen, kin dat ook doen met 80 procent van de zetels in het parlement. De Mardom (Volks)- partij moet het geheel van individue le leden - Intellectuelen, journalisten - hebben en speelt een veel bescheide ner rol. Dus is er tóch een oppositie, een vorm van democratie op komst in Iran? Zal de sjah, nu 54 jaar, dan zijn huidige spel kunnen blijven spelen? Het is nog te vroeg om voorspellingen te doen - en de sjah kan nog atlijd de beproefde afleidingsmanoeuvre toepas sen van het geforceerde conflict met een lastig buurland als Irak. Maar veel ruimte is daarvoor onder het oog van de Sowjet-Unie niet. Zal de Witte, onbloedige Revolutie tóch eens haar leider verslinden, als de strijd om de macht in Iran werke lijk gaat beginnen? Er zijn wel meer vernieuwingsbewegingen geweest die van boven begonnen en beneden ein digden. verlening op het gebied van medische verzorging, onderwijs, drinkwatervoor ziening enz. mogelijk te maken. Daar naast is belangrijk in deze opzet dat de boeren gemeenschappelijk het land bezitten en bewerken. De voornaamste achtergrond van deze politiek was de toenemende tendens tot klassetegen stellingen op het platteland waar in feite alleen de rijkere boeren kans za gen hun economische positie te verbe teren. Een goed voorbeeld hiervan is het Ismani gebied dn Iringa distri kt waar boeren zich vanuit het Zuiden in snel tempo vestigden en zich richt ten, op de produktie van mais. Boeren die zich het eerst vestigden bezaten dc grotere 9tukken grond; zo had in 1975 vijf j>rocent van de boeren meer dan eenderde van het land in bezit. Zij die later kwamen hadden echter kleinere stukken en waren voor een aanvullend inkomen aangewezen op loondienst bij de rijkere boeren. Deze controleerden tevens de distributie van de goederen alsmede het open baar vervoer, terwijl zij bovendien een belangrijke stem hadden in de po litieke beslissingen van het gebied. Hier is dus duidelijk sprake van een kapitalistische ontwikkeling op het platteland en een concentratie van Nyerere. economische en politieke macht ln handen van enkelingen. SELF-RELIANCE Een ander belangrijk aspeklt van de ujamaa dorpen is de 'self-reliance' of het vermogen van de bevolking om de ontwikkeling van het dorp en het be stuur ervan zelf ter hand te nemen. Het gaat hier op de eerste plaats om de ontplooiing van initiatieven, bij de uitvoering waarvan men de overheid alleen nodig heeft voor technische bij stand of materiaal, zoals bijvoorbeeld voor het slaan van een waterpomp of Men kan zich afvragen hoe deze poli tiek van de Tanzaniaanse regering, waaraan eigenlijk pas sinds 1970 meer aandacht wordt gegeven, bij de bevol king ingang vindt. Op dit moment zijn er ongeveer 5.000 ujamaa dorpen waarin naar schatting 20 tot 25 pro cent van de bevolking woont Van we zenlijk belang in het beleid ds de poli tieke bewustwording van de bevolking als een voorwaarde voor het mobilise ren van de massa op het platteland. Allereerst wordt er veel aandacht be steed aan de voorlichting van het re geringsbeleid, in het bijzonder door Nyerere zelf die geen gelegenheid voorbij laat gaan om zijn denkbeelden toe te lichten en op talloze wijzen zelf het voorbeeld geeft: zo was hij tot nu toe zeer regelmatig betrokken bij de bouw van ujamaa dorpen, het meest intensief in Dodoma regio waar hij gedurende zes weken verbleef, nadat de regering extra faciliteiten ter be schikking had gesteld voor de ontwik keling van dit historisch sterk ver waarloosde gebied. Een belangrijke mogelijkheid tot het onderhouden van kontakt met de be volking wordt ook geleverd door de Het Leger van de Kennis in Iran. Een meisje leest hardop terwijl iemand van het leger toeziet of iedereen de les wel volgt. Leerplicht en geen smoesjes. staatsonderwijs zorgde - en passant de geestelijkheid in haar macht beper kend - en met land onteigening begon, waarbij hijzelf de grootste grondbezit ter van heel Iran kon worden. De boeren en de nomaden, zoveel mo gelijk tot permanente vestiging ge dwongen, waren de grootste verliezers in deze ontwikkeling, omdat zij de op geschroefde belastingen moesten beta len. Sinds 1941 heeft de huidige sjah de lijn van zijn vader doorgetrokken. Na de onzekere oorlogsjaren, het herstel van het staatsgezag in heel Iran, leek er éénmaal een keerpunt te komen: de periode-Mossadeq van 1951-53, die onder druk van het leger, en onge twijfeld, de Verenigde Staten tot een einde werd gebracht Sindsdien ds de communistische Tudeh-partij verbo den, is de pers gestroomlijnd, vinden honderden processen in het verborge ne plaats. Daarna is de centralisering van het staatsgezag voortgegaan. Uit de sterke economische groei, met hulp van de 'big business', kon een forse uitbrei ding van het bestuursapparaat worden bekostigd. De tienduizenden ambtena ren, veelal uit de ontwikkelde mid denklasse, vormen een hecht bolwerk voor de sjah. De geestelijkheid is d .arentegen als machtsgroep uitgeschakeld; ze heeft geen eigen scholen meer. Het staats onderwijs reikt steeds verder: in de eerste tien jaren van de door de sjah in 1962/63 uitgeroepen 'Witte Revolu tie' - wit, want onbloedig is het aan tal kinderen dat lager onderwijs volgt verdubbeld, het voortgezet onderwijs vervijfvoudigd, het beroepsonderwijs vertienvoudigd. Het analfabetisme van 1044 jarigen is in diezelfde tijd van 76 tot 50 procent teruggebracht. Tot deze formidabele prestatie heeft de activiteit van het sepSh-e-dAnesh. het Leger van de Kennis, speciaal voor lager onderwijs getrainde dienst plichtigen en ook jonge vrouwen, zeer bijgedragen: in 1970/71 werd in ruim 20.000 dorpen door leden van het 'Li teracy Corps' les gegeven. LEGER VAN DE KENNIS Het leger is ook bij het dorpsontwik kelingswerk ingeschakeld; het heeft daarmee een sterke greep op het maatschappelijk leven gekregen. Aan de andere kant is de politieke macht van de grootgrondbezitters sterk verminderd. Krachtens de land- bouwhervormingswetten zijn ze gro tendeels met staatsobligaties schade loos gesteld: in feite een gedwongen investeringsbijdrage tot de nationale industrialisatiepolitiek. De boeren hebben over het algemeen het gevoel er wél op vooruit te zijn gegaan, maar hier zijn de plaatselijke en regi onale verschillen groot In het politieke systeem van de sjah was na Mossadeq weinig ruimte voor een actief parlement dat aan het ver nieuwingsproces een eigen koers zou kunnen geven. In feite is dit proces dan ook geheel en al van boven opge legd. Dat het functioneert zonder be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 13