ONTWIKKELING IRAN
KOMT VAN BOVEN
I ANLANIA LCCn I
ZELFVERTROUWEN
door mr. P. L. Muller
door G. M. van Etten
^H0UW/RWIAKiTET ZAfTERÖAlG 27 APRIL 1974 BUITENLAND T11/K13
ne Keizerlijke Majesteit Mohammed Reza Sjah van Iran, lijkt de staatsmacht onwrikbaar in handen
■hebben. Al 33 jaar heerst hij nu over het Perzische rijk, groter dan Engeland, Frankrijk, Duits-
lid en Italië samen, en 33 miljoen Perzen zijn aan hem gehoorzaam. Een ingrijpend vernieuwings-
>ces is op gang gebracht en economisch rukt Iran op naar de plaats van de grote wereldmogend-
den. Maar zal de sjah in dat vernieuwingsproces zijn positie kunnen handhaven?
ar eens Darius en Xerxes hun
fpter zwaaiden, waar, eeuwen later,
S assaniden-koniingen Romeinse
dlheren versloegen, waar de Arabie-
l een zó indrukwekkende bescha-
<g ontmoetten, dit hun eigen cul-
ir er diiep door werd beïnvloed: dat
s het oude Perzië.Het beleefde in
17e eeuw een nieuwe grootse bloei»
1 om daarna, evenals het Ottoraaan-
rijk, door innerlijk verval uitgeput
raken. Alleen het staatsgebied van
sjah bleef in hoofdzaak in tact,
al kwam het in de loop van de
ige eeuw onder toenemende Russi-
ie en Engelse itivloed te staan,
tot de ligging van Iran, als brug
sen West- en Centraal-Azië, aan de
"zische Golf en de Indische Oceaan,
akte dit land tot een waardevolle
on in het wereldschaakspel van de
>te mogendheden.
nog altijd wordt dit schaakspel ge-
eld. maar in deze jaren speelt Iran
tobij zijn eigen partij als aamko-
nde grootmacht. Het dankt deze
itie ongetwijfeld allereerst aan
Q olie, maar ook aan zijn overige
onomische en sociale ontwikkeling
i zijn politiek regieim en vooral aan
t persoonlijk gezag van de huidige
h.
int met zijn modern uitgerustte,
n Sowjet- en westelijke wapens
Lm voorziene leger, Zijn geheime
litie - de gevreesde SA VAK - de
izenden verklikkers en het van hem
lankelijke regeringsapparaat, lijkt
geen twijfel te bestaan: de sjah is.
de meest letterlijke zin, heer en
'ester van zijn land.
n enige effectieve oppositie is al
ser dan tien jaar geen sprake, al
eert ondergronds het verzet. In het
itenland zijn de Perzische studenten-
tinisaties ongrijpbaar gebleven,
'ar in Iran zelf worden de studen
ten met de vakbonden, de boerencor-
porafcies, de vrouwenorganisaties in
geordende banen gehouden. Stakingen
komen niet voor - een geruststellende
wetenschap voor wie in Iran inves
teert. De multinationals zijn er dan
ook rijkelijk vertegenwoordigd.
In het buitenlands beleid heeft de
sjah zich eveneens een meester ge
toond. In het subtiele krachtenspel
van de supermachten heeft Iran zijn
evenwichitsposibie gehandhaafd. Zon
der dat de banden met het westen zijn
verzwakt - ook het CENTO-pakt met
Turkije en Pakistan functioneert nog
steeds - zijn politiek-economisch nutti
ge betrekkingen met China en ver
schillende Comecon (Oostblok)landen
aangeknoopt. Naar de Sowjet-Ume
stromen gas en olie in ruil voor com
plete fabrieksinstallaties met deskun
digen, die aan de Iraanse industriali
satie verdere motoriek moeten ver
schaffen.
GROEI, MAAR...
Iran verkeert in een groots ontwikke
lingsproces. Het bruto nationaal pro-
dukt is de laatste tien jaar gemiddeld
met ruim 10 procent toegenomen, de
investeringsratio naar het b.n.p. is in
die tijd van 15 naar 25 procent geste
gen. Daarbij is bet produktiecijfer
van de industrie nog méér geklom
men dan dat van de olie, die op dit
ogenblik voor de helft van alle staats
inkomsten zorgt De gezinsconsump
tie is in één jaar, van 1970 op 1971,
met bijna 20 procent toegenomen tot
3000 gulden.
Maar tegenover deze positieve cijfers
staan minder gunstige gegevens:
steeds groter worden de inkomensver
schillen tussen de mensen in de ste
den en op het land, tussen de top
groep en de lagere klassen van de sa
menleving. De landhervorming heeft
veel pachters wel tot boeren gemaakt,
maar hen met zware schulden opge
scheept.
Daarnaast hebben de mechanisatie en
de overgang op grootschalige land
bouw, zoals in Khuzistan in het zuid
westen, een enorme werkloosheid te
weeggebracht, en het probleem van de
1,5 miljoen khosh-neshin, dakloze
zwervers op het land, is met opgelost
Heel moeilijk is ook het bestaan van
de semi-nomaden in het westen, Koer
den, Qash-qai en andere nog trekken
de stammen. In steden als Teheran en
Isfahan zijn wed grote fabriekscom
plexen verrezen, maar de groei van de
industrie is onvoldoende om de toe
vloed van werkzoekenden uit het land
te kunnen opvangen.
Dit alles is geen nieuw verhaal: soort
gelijke problemen doen zich in vrij
wel alle ontwikkelingslanden voor
Met het huidige vijfjarenplan van
Iran wordt gepoogd de koers te ver
leggen: door de vestiging van lichte
industrie bój de dorpen moet meer
werkgelegenheid op het land worden
verschaft, er komt een nieuw kre
dietsysteem en er wordt meer be
voegdheid aan plaatselijke regionale
functionarissen toegekend.
DECENTRALISATIE
Dat laatste betekent in Iran een com
plete doorbraak in het denken, en het
is dan ook de vraag of er van die de
centralisatie veel terecht zal komen.
Tot dusverre kent het bestuursappa
raat namelijk maar één adres voor al
le beslissingen: Teheran. Dat is histo
risch volledig verklaarbaar: alleen
door de macht sterk te centraliseren
kon het destijds bestaande 'gezagsgat'
worden gevuld. Nog in het begin van
deze eeuw was er nauwelijks sprake
van effectief staatsgezag in Iran: de
sjah trad weliswaar als een despoot
op, maar kon zonder bestuursapparaat
en staand leger van enige omvang
slechts op een beperkt gebied zijn
macht uitoefenen. Om belastingen te
innen en het gezag te handhaven had
hij de medewerking nodig van stam
hoofden, grootgrondbezitters en de is
lamitische geestelijkheid, de ulama.
De eerste grote verandering kwam in
1906, toen deze laatste groep, samen
met de intellectuele bovenlaag een an
ti-westerse kleine kooplieden uit de
steden, kans zag een grondwet af te
dwingen waarbij de ministers verant
woordelijk werden gemaakt aan het
parlement.
Het was ook dit parlement, de majlis,
dat voortaan staatsverdragen zou moe
ten goedkeuren: dit betekende een te
rugdringen van de al genoemde Russi
sche en Engelse invloeden. Maar met
deze grondwet - die nog steeds geldt -
was er nog geen parlementair stelsel
opgebouwd want de parlementsleden
vertegenwoordigden persoonlijke be
langengroepen, geen politieke partij
en, en bleven in onderling gekrakeel
verwikkeld. De stagnatie was volko
men.
AUTORITEIT
In dit 'gat' stapte, nu bijna 50 jaar
geleden, de bevelhebber van 's keizers
kozakkenbrigade, Reza Khan, die sjah
werd, zijn brigade tot leger uitbreid
de, een bestuursapparaat in alle pro
vincies opzette, voor wetgeving cn
Ie Evert V ermeerslich- HBI A Bk IHV flk All JA A IWB BPft
het Tanzania T1II7AIII1 B tLD I
iet teken van 1 anzama,
lider het motto Tanzania
\s toetssteen'. Het mee-
jeven met dat land kan concreet worden gemaakt via giro
130.000 ten name van 'Tanzania, Amsterdam'Bij deze gelegen
heid verzochten wij de heer G. M. van Ettendie van 1968 tot
\973 werkzaam was als socioloog bij het ministerie van volks
gezondheid in Dar es Salaam zijn indrukken te geven van de
wUwikkelingsinspanningen in Tanzania.
nd april 1968 kwam ik voor het eerst in de stad
jranza, Tanzania, aan. Enkele dagen later, op
piei, werden in deze plaats de lijken gevonden
dertien mensen die de avond tevoren tesamen
fet negen anderen door de lokale bestuursambte-
lar in een te kleine gevangenisruimte waren op-
Bloten en door verstikking om het leven gekomen,
(esident Nyerere was ernstig verontwaardigd
er zoveel misbruik van macht.
;elastte zijn vice-president onmid-
ik een onderzoek an te stellen en
■t alle activiteiten ir het kader
de traditionele 1 mei-viering voor
>hele land op te schorten,
toespraak diezelfde dag maan-
ij de leiders de menselijke waar-
leid onder alle omstandigheden te
:teren, aangezien alle burgers ge-
waren. Mensen dienden met res-
te worden behandeld, aangezien
- ook zonder onderwijs te hebben
>ten wisten wat goed en slecht
hen was, aldus Nyerere.
uitspraken zijn kenmerkend
de opvattingen van Nyerere, die
nenselijke waardigheid centraal in
politiek heeft gesteld. Hij, is de
iident vafi Tanzania dat momen
onder de Afrikaanse landen een
jnderiijke plaats inneemt wat be
de wijze waarop de nationale
dikke ling ter hand wordt geno-
Ilet land verkreeg onafhanke-
leid 'in 1961 na een periode van
veer 80 jaar koloniale overheer-
"Deze politieke onafhankelijkheid
echter geen durekte positieve ge
en voor dc concrete leefsituatie
de bevolking. Toen de Tanzani-
;e regering in opeenvolgende ja-
haar recht op zelfbeschikking en
iet innemen van een eigen stand-
(met name in internationale
sties zoals de eenzijdige onafhan-
fkheidsverklarmg van Rhodesië en
oost-west verhouding) ten uitvoer
le leggen, werd dit beantwoord
het intrekken van aanzienlijke fi-
diële en personele hulp door on-
meer Engeland, West-Duitsland
de Verenigde Staten,
endlen werd gaandeweg duidelijk
de economische ontwikkeling
namelijk ten gunste was gekomen
kleine minderheden zoals Aziaten
Europeanen, die een belangrijk
deel hadden in het bankwezen, de
del en de industrie, alsmede een
ep rijke Afrikaanse boeren,
ander overblijfsel uit de kolonia-
ijd was dat scholen opleidden tot
e boorden-funkties in de stad en
zowel ouders als leerlingen het
erwijs zagen als een mogelijkheid
aan het boerenbestaan te ontko-
Ibr de grote meerderheid van de be
llang, met name op het platteland
waar meer dan 95 procent woonde,
had de onafhankelijkheid echter geen
ingrijpende veranderingen tot gevolg;
er was weinig gedaan aan de ophef
fing van de verregaande ongelijkheid
in de economische en soaiaie ontwik
keling tussen de stedelijke bevolking
en de bewoners van het platteland, en
evenmin aan de soms grote ongelijk
heid tussen de boeren onderling.
NIEUWE KOERS i
Om aan deze problemen het hoofd te
bieden besloot Nyerere in 1967 tot
een belangrijke koerswijziging gericht
op een samenleving waarin een meer
reohbvaardiger verdeling van macht,
inkomen en ook kennis gewaarborgd
zou kunnen worden. Zijn ideeën zijn
vervat in de drie bekende dokum en
ten 'Arusha Decla. ation', 'Education
for Self-reliance' en 'Socialism and ru
ral development'. De voornaamste
doelstellingen van de nieuwe ontwikke
lingspolitiek zijn:
1. de absolute prioriteit van de socia
le en economische ontwikkeling
van het platteland; voorop staan
de belangen van miljoenen, en
niet die van enkelingen.
2. de politiek van self-reliance dat
wil zeggen het bevorderen van de
ontwikkeling op eigen kracht en
van het zelfvertrouwen van de be
volking als een voorwaarde voor
een werkelijke onafhankelijkheid.
3. de opbouw van een socialistische
samenleving, gebaseerd op de Afri
kaanse kuituur, waarin niet het
individueel, maar het gemeen
schapsbelang overweegt.
UJAMAA-DORPEN
Deze doelstellingen probeert men in
het bijzonder te verwezenlijken in het
kader van de vorming van zogenaam
de ujamaa dorpen als de basis van de
plattelandsontwikkeling. Deze dorpen
zijn, in de woorden van Nyerere, 'eco
nomische en sociale gemeenschappen
waar mensen samen wonen en werken
tot nut van iedereen'. Op de eerste
plaats wil men hiermee bevorderen
dat de mensen zich in dorpskernen
gaan vestigen, in plaats van verspreid
te blijven wonen, om een betere hulp-
politieke partij, de TANU, welke door
speciale programma's 'in de dorpen
(10 huizen vormen een eenheid onder
leiding van een celleider) in staat is
het beleid van de regering aan iedere
burger uit te leggen en tegelijkertijd
de mening van de bevolking aan de
regering te brengen.
Verder is er vooral simds 1970 een
permanente en massale campagne op
het gebied van 'onderwijs aan volwas
senen' (alfabetisatie programma's)
waarbij boeren geleerd wordt te lezen
en schrijven en tevens onderricht ge
geven wordt in betere landbouwme
thoden en voor de vrouwen in kinder
verzorging, hygiëne en opvoeding.
Ook is politieke vorming een onder
deel -van het programma.
Daarnaast wordt in het algemeen on
derwijs, te beginnen vanaf de lagere
school, veel aandacht besteed aan de
problemen op het platteland.
Naast de politieke bewustwording van
de bevolking is zeker zo belangrijk de
politieke vorming van de leiders, in
de partij, de vakbond, maar ook in
het bestuur- en dienstenapparaat van
de staat. Gebleken is namelijk dat het
bij hen nogal eens ontbrak aan een
vereenzelviging met de boerenbevol
king en. haar problemen; er u-aren lei
ders die hun politieke macht mis
bruikten om de regeringspolitiek te
gen te werken vanwege eigen econo
mische belangen; of ambtenaren die
zich schuldig maakten aan het verbre
ken van de 'leiderschapscode' welke
onder meer bepaalt dat hoge rege-
ringsfunikfbionarissen niet meer dan
één huis mogen bezitten en één be
taalde baan mocht hebben.
LEIDERSCHAP
Er zijn aanwijzingen dat de weerstand
van deze leiders niet toevallig is,
maar bijvoorbeeld samenhangt met
het feit dat zij onderwijs hebben ge
noten tijdens- de koloniale periode
waardoor zij van de boerenbevolking
vervreemd raakten, of met het feit
dat economische en politieke macht
vaak in één persoon verenigd zijn.
Hiermee kom ik tevens op een van de
belangrijke problemen bij de vorming
van ujamaa dorpen, te weten de kwa
liteit van het leiderschap, zowel op
nationaal als lokaal niveau. Bestuurs
ambtenaren en werkers in de sector
van de landbouw, 'community-develop
ment', gezondheidszorg enz. hebben
vaak de neiging de problemen van so
ciale een onomische ontwikkeling als
louter technisch te zien. Deze opvat
ting leidt er dan toe dat de bevolking
als zijnde 'ondeskundig', bij belangrij
ke beslissingen niet wordt geraad
pleegd. Op deze wijze verwordt ge
meenschapsontwikkeling tot louter
technocratie. Het zal duidelijk zijn
dat het welslagen van het Tanzaniaan-
se experiment voor een belangrijk
deel zal afhangen van de mate waarin
de vorming van leiders zowel ln tech
nische als in politieke zin zal plaats
vinden.
het bouwen van een school of kliniek.
Deze zogenaamde 'doe-het-zelf 'projec
ten waarbij de bevolking zelf de ar
beid en soms ook geld levert, zijn ka
rakteristiek voor Tanzania. Het be
treft hier een massale bewegingv waar
bij duizenden Tanzanianen dn ver
schillende delen van het land worden
ingeschakeld bij het graven van een
waterkanaal, het aanleggen van een
weg of het bouwen van een school,
kliniek, gemeenschapshuis enz. Deze
activiteiten hebben bovendien het
voordeel dat ze aanzienlijke binnen
landse besparingen opleveren, hetgeen
de zelfstandigheid van het land zeker
ten goede komt.
Deze 'self-reliance' heeft bovendien
betrekking op de wijze waarop het
dorp bestuurd wordt Ook hierin zijn
de boeren zelf verantwoordelijk voor
de gang van zaken. Gewoonlijk heeft
het dorp een bestuur dat is samenge
steld uit verschillende comité's zoals
voor economische zaken, financiën, en
een werkcomité dat de taken verdeelt.
Er wordt verantwoording afgelegd
aan de dorpsraad die regelmatig ver-
Tanzaniaan- gadert. Centraal staat dus dat de boe
ren zelf een belangrijk aandeel heb
ben in de beslissingen betreffende de
sociale en economische ontwikkeling
van het dorp. Technische adviseurs
zijn wel beschiiikbaar, doch zijn in het
algemeen geen lid van de dorpsge
meenschap. Zij hebben sledhts een ad
viserende en geen uitvoerende taak.
De hier genoemde facetten van een
ujamaa dorp, te weten, samen wonen,
collectief grondbezit, 'self-help' en
zelfbestuur, maken duidelijk dat het
hier gaat om een soaialisatie van de
gehele gemeenschap, en niet alleen
van enkele aspecten ervan.
se feest
gangers
op hun
paasbest
wachten op
hun grote
onderwijzer POLITIEK BESEF
langrijke inbreng 'van onderen' is
waarschijnlijk te danken aan inge
bouwde mechanismen zoals de ge
dwongen investeringen door de land
eigenaars, en aan gunstige internati-
nn aal-po li ti eke on t wikkelingen
Maar het is de vraag of het proces zo
rustig zal kunnen doorgaan. Welis
waar zijn de vroegere machtsgroepen
van het tapijt verdwenen, maar het
leger, het ambtenarenappraat, de in-
tellgentisa in de steden hebben nieu
we krachtlijnen getekend. De voort
schrijdende ontwikkeling van de lan
delijke bevolking - onmisbaar voor
een verdere economische groei - doet
de verwachtingen naar verdere her
vormingen toenemen.
Omkeren of zelfs maar stilzetten van
het vernieuwingsproces in Iran is niet
meer mogelijk: de bewustwording
gaat voort, de sjah moét meer deelna
me 'van onderop' toestaan. Zo gezien
is de nu begonnen bestuursdecentrali-
satie een eerste, logische stap. Maar
daarnaast zal hij ervoor moeten wa
ken dat het ambtelijk apparaat hem
niet boven het hoofd groeit. Is het
daarom dat de sjah nu wel bereid zou
zijn meer discussie in het parlement
en daarbuiten toe te laten? Of heeft
hij zijn conclusies getrokken uit de
verkiezingen van oktober 1972, toen
5,6 miljoen Perzen naar de stembus
gingen, driemaal zoveel als in 1970?
KRITIEK
De Iran-Novin-partij heeft een 1,5
miljoen man sterke achterban in de
vakbonden, boerencorporaties en
vrouwenorganisaties, naast 300.000 in
dividuele leden. Deze partij begint
zich steeds kritischer als politieke
groepering op te stellen, kin dat ook
doen met 80 procent van de zetels in
het parlement. De Mardom (Volks)-
partij moet het geheel van individue
le leden - Intellectuelen, journalisten
- hebben en speelt een veel bescheide
ner rol.
Dus is er tóch een oppositie, een
vorm van democratie op komst in
Iran? Zal de sjah, nu 54 jaar, dan zijn
huidige spel kunnen blijven spelen?
Het is nog te vroeg om voorspellingen
te doen - en de sjah kan nog atlijd de
beproefde afleidingsmanoeuvre toepas
sen van het geforceerde conflict met
een lastig buurland als Irak. Maar
veel ruimte is daarvoor onder het oog
van de Sowjet-Unie niet.
Zal de Witte, onbloedige Revolutie
tóch eens haar leider verslinden, als
de strijd om de macht in Iran werke
lijk gaat beginnen? Er zijn wel meer
vernieuwingsbewegingen geweest die
van boven begonnen en beneden ein
digden.
verlening op het gebied van medische
verzorging, onderwijs, drinkwatervoor
ziening enz. mogelijk te maken. Daar
naast is belangrijk in deze opzet dat
de boeren gemeenschappelijk het land
bezitten en bewerken. De voornaamste
achtergrond van deze politiek was de
toenemende tendens tot klassetegen
stellingen op het platteland waar in
feite alleen de rijkere boeren kans za
gen hun economische positie te verbe
teren. Een goed voorbeeld hiervan is
het Ismani gebied dn Iringa distri kt
waar boeren zich vanuit het Zuiden
in snel tempo vestigden en zich richt
ten, op de produktie van mais. Boeren
die zich het eerst vestigden bezaten
dc grotere 9tukken grond; zo had in
1975 vijf j>rocent van de boeren meer
dan eenderde van het land in bezit.
Zij die later kwamen hadden echter
kleinere stukken en waren voor een
aanvullend inkomen aangewezen op
loondienst bij de rijkere boeren. Deze
controleerden tevens de distributie
van de goederen alsmede het open
baar vervoer, terwijl zij bovendien
een belangrijke stem hadden in de po
litieke beslissingen van het gebied.
Hier is dus duidelijk sprake van een
kapitalistische ontwikkeling op het
platteland en een concentratie van
Nyerere.
economische en politieke macht ln
handen van enkelingen.
SELF-RELIANCE
Een ander belangrijk aspeklt van de
ujamaa dorpen is de 'self-reliance' of
het vermogen van de bevolking om de
ontwikkeling van het dorp en het be
stuur ervan zelf ter hand te nemen.
Het gaat hier op de eerste plaats om
de ontplooiing van initiatieven, bij de
uitvoering waarvan men de overheid
alleen nodig heeft voor technische bij
stand of materiaal, zoals bijvoorbeeld
voor het slaan van een waterpomp of
Men kan zich afvragen hoe deze poli
tiek van de Tanzaniaanse regering,
waaraan eigenlijk pas sinds 1970 meer
aandacht wordt gegeven, bij de bevol
king ingang vindt. Op dit moment
zijn er ongeveer 5.000 ujamaa dorpen
waarin naar schatting 20 tot 25 pro
cent van de bevolking woont Van we
zenlijk belang in het beleid ds de poli
tieke bewustwording van de bevolking
als een voorwaarde voor het mobilise
ren van de massa op het platteland.
Allereerst wordt er veel aandacht be
steed aan de voorlichting van het re
geringsbeleid, in het bijzonder door
Nyerere zelf die geen gelegenheid
voorbij laat gaan om zijn denkbeelden
toe te lichten en op talloze wijzen zelf
het voorbeeld geeft: zo was hij tot nu
toe zeer regelmatig betrokken bij de
bouw van ujamaa dorpen, het meest
intensief in Dodoma regio waar hij
gedurende zes weken verbleef, nadat
de regering extra faciliteiten ter be
schikking had gesteld voor de ontwik
keling van dit historisch sterk ver
waarloosde gebied.
Een belangrijke mogelijkheid tot het
onderhouden van kontakt met de be
volking wordt ook geleverd door de
Het Leger van de
Kennis in Iran.
Een meisje leest
hardop terwijl
iemand van het
leger toeziet of
iedereen de les
wel volgt.
Leerplicht en
geen smoesjes.
staatsonderwijs zorgde - en passant de
geestelijkheid in haar macht beper
kend - en met land onteigening begon,
waarbij hijzelf de grootste grondbezit
ter van heel Iran kon worden. De
boeren en de nomaden, zoveel mo
gelijk tot permanente vestiging ge
dwongen, waren de grootste verliezers
in deze ontwikkeling, omdat zij de op
geschroefde belastingen moesten beta
len.
Sinds 1941 heeft de huidige sjah de
lijn van zijn vader doorgetrokken. Na
de onzekere oorlogsjaren, het herstel
van het staatsgezag in heel Iran, leek
er éénmaal een keerpunt te komen:
de periode-Mossadeq van 1951-53, die
onder druk van het leger, en onge
twijfeld, de Verenigde Staten tot een
einde werd gebracht Sindsdien ds de
communistische Tudeh-partij verbo
den, is de pers gestroomlijnd, vinden
honderden processen in het verborge
ne plaats.
Daarna is de centralisering van het
staatsgezag voortgegaan. Uit de sterke
economische groei, met hulp van de
'big business', kon een forse uitbrei
ding van het bestuursapparaat worden
bekostigd. De tienduizenden ambtena
ren, veelal uit de ontwikkelde mid
denklasse, vormen een hecht bolwerk
voor de sjah.
De geestelijkheid is d .arentegen als
machtsgroep uitgeschakeld; ze heeft
geen eigen scholen meer. Het staats
onderwijs reikt steeds verder: in de
eerste tien jaren van de door de sjah
in 1962/63 uitgeroepen 'Witte Revolu
tie' - wit, want onbloedig is het aan
tal kinderen dat lager onderwijs volgt
verdubbeld, het voortgezet onderwijs
vervijfvoudigd, het beroepsonderwijs
vertienvoudigd. Het analfabetisme van
1044 jarigen is in diezelfde tijd van
76 tot 50 procent teruggebracht.
Tot deze formidabele prestatie heeft
de activiteit van het sepSh-e-dAnesh.
het Leger van de Kennis, speciaal
voor lager onderwijs getrainde dienst
plichtigen en ook jonge vrouwen, zeer
bijgedragen: in 1970/71 werd in ruim
20.000 dorpen door leden van het 'Li
teracy Corps' les gegeven.
LEGER VAN DE KENNIS
Het leger is ook bij het dorpsontwik
kelingswerk ingeschakeld; het heeft
daarmee een sterke greep op het
maatschappelijk leven gekregen.
Aan de andere kant is de politieke
macht van de grootgrondbezitters
sterk verminderd. Krachtens de land-
bouwhervormingswetten zijn ze gro
tendeels met staatsobligaties schade
loos gesteld: in feite een gedwongen
investeringsbijdrage tot de nationale
industrialisatiepolitiek. De boeren
hebben over het algemeen het gevoel
er wél op vooruit te zijn gegaan,
maar hier zijn de plaatselijke en regi
onale verschillen groot
In het politieke systeem van de sjah
was na Mossadeq weinig ruimte voor
een actief parlement dat aan het ver
nieuwingsproces een eigen koers zou
kunnen geven. In feite is dit proces
dan ook geheel en al van boven opge
legd. Dat het functioneert zonder be-