WIE ZICH
EEN OORDEEL
WIL LEZEN
CHRISTENEN IN
BULGARIJE
Vrijzinnigen
in soorten
Vandaag
Beroepingsweri
Trouw
Kwartet
TROUW/KWARTET ZATERDAG 6 APRIL 1974
KERK
T2/K2
door R. L. K. Fokkema
Als men hier in het Westen weieens twijfelen kan aan het belang van
literatuur voor de samenleving, behoeft men zich maar die landen
voor de geest te halen waar de overheden het niet zo nauw nemen
met het principe van de vrije meningsuiting. Meestal kijkt men dan
naar de Sowjet-Unie, Griekenland, Spanje en Portugal, landen
waar schrijvers vervolgd worden, verbannen worden of monddood
gemaakt. Schrijvers die de officieel gebaande paden niet gaan, maar
naar hun roeping kritisch zijn, stoken onrust hetgeen de totalitaire
regimes, zoals men weet, onwelgevallig is. Zo ver kan de inmenging
gaan dat een Russisch ambassadeur in Polen een Poolse tijdschrift
redactie tot de orde kan roepen, wanneer een publikatie over de
schreef is gegaan naar de mening van de ambassadeur. Wie macht
heeft en bang is voor ordeverstoringen, die houdt de pennenvoerders
nauwlettend in het oog.
Dat nu gebeurt ook in Zuid-Afrika,
zoals men kan weten. Tot voor kort
leek het erop of alleen blanken in dat
Stukje van de wereld hadden leren
schrijven. Van een zwarte schrijver
hoorde men nauwelijks en geen zwar
te Afrikaan leek pozie te schrijven,
wat toch nauwelijks denkbaar is. In
het Nawoord dat H. C. ten Berge heeft
toegevoegd heeft aan de bundel Skryt
van Breyten Breytenbach (een dichter
die na een 'minderwaardig' huwelijk
met een Vietnamese uit Zuid-Afrika
verbannen werd), wordt aan de toe
stand in Zuid-Afrika herinnerd. 'Ook
daar zijn verbanning, 'vrijwillige' bal
lingschap, langdurige opsluiting en
zelfmoord troef: de veelvuldigheid er
van zou bijna doen vermoeden dat
zulke dingen tot de natuurlijke loop
van het menselijke bestaan zijn gaan
behoren'. Hij geeft een lijst van men
sen die in ballingschap vertoeven:
Olga Kirsch, Peter Blum, Dennis Bru
tus, Mazisi Kunene, William Kgotsisi-
le, Bloke Modisane, Ezekiel Mpahlele,
Lewis Nkosi, P. J. Philander, Barend
Toerien leven en schrijven buitens
lands. Nat Nakasa pleegde zelfmoord
in New York, Nortjé in Oxford en
Ingrid Jonker in eigen land. Breyten
bach heeft eens aan Ten Berge verkl-
Prof. dr. G. Th. Rothuizen
aard: 'Op al onze grafstenen zou moe
ten staan: doodsoorzaak - Apartheid!'
Al deze schrijvers worstelen met het
probleem, als zij tenminste het niet
willen uitschreeuwen van verontwaar
diging, hoe zij pozie of proza kunnen
schrijven waarin de sociaal-politieke
bedoelingen tot hun recht komen in
een adequate vorm. De zogenaamde-
schone vorm, die louter estetisch is,
wekt geen onrust. De vraag is dus in
hoeverre de Muze in wapenrusting
kan gestoken worden. Wie verzetspoë
zie kent, weet dat de schrijvers ervan
zich over dit probleem overigens niet
bijzonder druk maken, een cel is geen
zolder, en wanneer het leven er echt
mee gemoeid is, raakt de kunst in het
nauw. Verzetspoëzie is vaak bijzonder
direct van vormgeving, spreekt klare
taal tot het hart, gaat door merg en
been en treft de nieren.
ZWARTE POËZIE
Dat kan men nu weer meemaken
wanneer men zich de bundel zwarte
poëzie aanschaft geheten Cry Rage
Schreeuw van woede van James Mat
thews en Gladys Thomas, die door de
Kamper ethicus Rothuizen vertaald
werd en van een leerzame inleiding
voorzien. (Kok, Kampen ,1973, 9.90).
Rothuizen zet uiteen wat men onder
zwarte theologie dient te verstaan
aangezien de beide dichters christe
nen zijn, wier werk werd gepubli
ceerd in het kader van wat heet
'Christian Action' in Society'. Het is
een theologie die rekent met een
zwarte Christus in wie de psalmen tot
vlees en bloed zijn geworden: 'De
Heer zal opstaan tot de strijd'. Hij
herinnert eraan dat de zwarten niet
tegen de blanken als mensen zijn,
maar tegen blanken als meesters en
het hiermee verbonden gedrag. De
verzetspoëzie ligt in de lijn van wat
de wereldraad van kerken in Canter
bury (1969) heeft uitgesproken: 'Onze
strijd gaat niet tegen vlees en
bloedhij is een vorm van exorcis
me'. d.w.z. dat niet mensen worden
gedood, maar demonen dienen te wor
den uitgedreven. Rothuizen zegt dat
met het verbod op deze bundel uiter
aard niet de haat en woede uit de
wereld zijn geholpen. 'Had men er
niet beter aan gedaan om eerst de
oorzaak daarvan te verwijderen en die
te verbieden?' Bovendien, zo zegt hij,
'is met het verbod behalve de woede
ook de liefde verboden die de haat
overstijgt. Het meest verbazingwek
kende is tenslotte dat veel onderdruk
ten toch nog christenen blijven, dit
ondanks hun woede over dat christen
dom. Wie zich een oordeel wil lezen,
zal deze verslaggeving van de angst
voor de liefdeloze wetten niet ongele
zen kunnen laten.
Caricatuur uit een Bulgaarse krant. Orthodoxe feestdag uit communistisch oogpunt:
priester en nonnen tijdens een orgieillustratie uit 'Terreur in het rode paradijs').
door dr. J. ter Vrugt-Lentz
Dezer dagen is een Doek verschenen
over de situatie van (voornamelijk)
de (protestantse) christenen in Bulga
rije. Schrijver is de Bulgaase baptis
tenpredikant Mitko Matheeff, die in
1971 uit Bulgarije naar het Westen
vluchtte. Het boek wordt gepresen
teerd als een vertaling van de Duitse
editie, maar is in werkelijkheid een
sterk uigebreide bewerking. De oor
spronkelijke titel luidt, vertaald: 'Met
Jezus door de duivelscel', maar de
Nederlandse bewerking draagt de ten
dentieuze titel: 'Terreur in het rode
paradijs'.
Dat is jammer. Het is ook jammer,
dat in het voorwoord en in de in deze
Nederlandse versie toegevoegde ge
deelten gepolemiseerd wordt tegen de
wereldraad van kerken (resp. tegen
de vroegere secretaris-generaal Visser
't Hooft). Door deze manier van
'brengen' hebben de uitgevers ds. Ma
theeff en zijn verbaal in een bepaalde
politieke en kerkelijk-politiéke hoek
geduwd. Daarmee zijn de christenen
in Bulgarije niet gediend.
Ten eerste niet, omdat vele Neder
landse christenen dit boek als een
politieke propagandageschrift zullen
beschouwen en zich er voor af zullen
sluiten, zodat de informatie die het
bevat te weinig bekend wordt. Ik kom
daar straks nog op teiug. In de twee
de plaats niet, omdat de wereldraad
van kerken, welke kritiek men er ook
op hebben mag, de contacten tussen
de Bulgaarse christenheid en de Wes
telijke wereld mogelijk maakt. In het
boek wordt op pag. 155 en 156 ver
teld, dat het in 1967 en 1968 voor het
eerst sinds 1944 tot herhaalde en
uitgebreide officiële contacten kwam,
maar dat in 1969 Moskou het licht
plotseling op rood zette en een scher
pe aanval op de kerken deed. En dan
verzucht ds. Matheeff: 'Een ontwikke
ling, die ook de benarde protestanten
in Bulgarije ten goede zou zijn geko
men, werd op bevel van Moskou weer
gestopt'. Daarmee wordt duidelijk uit
gesproken, dat het van groot belang is
voor de kerken in Oost-Europa, om
officiële contacten met het Westen te
kunnen hebben. Dat de wereldraad
inderdaad, ondanks verzet van de Bul
gaarse overheid, wel degelijk probeert
zulke contracten ook met de kleine
benarde protestantse groepen in Bul
garije te bewaren, is een onbetwist
baar feit.
Toch wil ik de lezing van het boek
wel aanbevelen. Het hoofdgedeelte
handelt over het schijnproces tegen
vijftien predikanten, onder wie de au
teur, op het hoogtepunt van de stali
nistische terreuer in 1949, en over de
sadistische behandeling, die de slach
toffers tijdens het voorarrest en na
hun onrechtvaardige veroordeling on
dergaan hebben. Het is goed, zich te
realiseren, waartoe een totalitair re
giem in volle vredestijd kan komen
we weten dat ook uit b.v. Hitler-
Duitsland en het stalinistische Rus
land en het is ook geweldig be
moedigend, te lezen hoe het geloof
mensen niet alleen in staat stelt, het
ergste te doorleven, maar zelfs soms
hun kwellers tot geloof te brengen.
Wel moet men bedenken, dat vervol
gingen op deze schaal en in deze
vorm op het ogenblik niet voorko
men.
Hoe men de laatste tien vijftien
jaar in Bulgarije probeert, de kerken,
DOOR A. J. KLEI
Gereformeerden krijgen vaak op hun kop, omdat ze zo ontzettend verdeeld zijn. Ik kan hun hierbij
een schrale troost bieden: ook bij de vrijzinnigen is het geen koekoek-één-zang.
„TROUW MOET BLUKEN"
lk zeg met opzet: schréle troost, want
de gereformeerden houden de
vrijzinnigen liever Lit hun buurt.
Wanneer ik beweer (en dat doe ik
wel eens op deze plaats) dat je in de
gereformeerde kerken net zo goed
vrijzinnigen tegenkomt als in de
hervormde kerk, klinkt er altijd
verweer. Bij ons zijn geen
vrijzinnigen, op z'n hoogst vrijzinnige
tendenzen, verneem ik dan, net
alsof die tendenzen zomaar uit de
lucht komen vallen. In het nieuwe
confessioneel-gereformeerde blad
Credo (dat ik door een gereformeerde
broeder als Kreet-o hoorde
bestemepelen: gereformeerden zijn
soms onaardig voor elkaar) is ds. M.
P. van Dijk bezig met de vraag waar
de grens ligt tussen vrijzinnige
tendenzen en vrijzinnigheid.
Een andere reactie bestaat hierin dat
de aanwezigheid van vrijzinnigen in
de gereformeerde kerken wel wordt
toegegeven, maar dan met de
opmerking dat er verschillende
soorten vrijzinnigen zijn en dat
goed geraden! de gereformeerden
de goeie soort in huis hebben.
Maar 't is waar, er zijn vrijzinnigen
in soorten. Ik werd daarbij bepaald
toen een geelgetint blad op mijn
bureau terecht kwam. 'Rotterdams
vrijzinnig-hervormd kerkblad' heette
het. Hé, heeft de kerkbode van
dominee Reitsema een ander jasje
gekregen?, was mijn eerste reactie.
Want tot dusver bestond mijn
Rotterdamse vrijzinnige lectuur alleen
uit het blad van dr. G. W. Reitsema
(zeer onlangs gepromoveerd op een
studie over de godsdienstfilosoof
Troeltsch) en dat valt op door zijn
zeer smal formaat, het is bijna een
boekje.
Nadere beschouwing leerde me dat
van dit gele kerkblad dr. drs. (ja,
heus, twee titels, ze staan allebei aan
de kop) J. Buitkamp redacteur is. En
nademaal we sinds de fusie van Trouw
met de Kwartet-bladen onze
Rotterdamse inlichtingen uit de
eerste hand hebben, kan ik meedelen
dat de zaak zo ligt, dat dr. drs.
Buitkamp de voorganger is van een
'losse' vrijzinnige hervormde
gemeente en dat dr. Reitsema gewoon
hervormd dominee is in Rotterdam
met een speciale opdracht voor het
werk onder de vrijzinnige
hervormden. Met andere woorden, dr.
Reitsema's gemeente is geïntegreerd
in de Rotterdamse hervormde
gemeente, dr. Buitkamps gemeente
niet. Pikante bijzonderheid: de
volgelingen van dr. Buitkamp kerken
in een zaal van het Rijnhotel en de
wijkkerk van dr. Reitsema staat in de
schaduw van dit hotel.
Hiermee zijn de Rotterdamse
vrijzinnigen nog niet uitgepraat, want
ze kunnen ook nog terecht bij de
plaatselijke afdeling van de
protestantenbond van de onlangs
geëmeriteerde dr. R. Boeke (in mijn
kast staat zijn boekje '40 Jaar
vrijzinnig protestant'; in het
voorwoord verklaart hij met enige
trots dat de vrijzinnige predikant een
unieke taak in de samenleving
vervult). Wie verder de vrijzinnige
doopsgezinden en remonstranten
meetelt, komt tot vijf soorten
vrijzinnigen in Rotterdam. Ik meen
dat Amsterdam dit cijfer niet haalt.
Om op dat 'Rotterdams vrijzinnig-
hervormd kerkblad' terug te komen,
ik ontving het maartnummer van dit
maandblad en op de voorpagina ervan
staat in fikse letters een open brief
aan de hervormde synode. Ik geef
daarvan het slot door en wijs de
aandachtige lezer er op dat dr.
Buitkamp, overigens zonder
bronvermelding, een uitdrukking
overneemt uit een hoofdartikel in
deze krant (dat onder de titel 'Boten
afhouden' handelde over de
gereformeerde synode). Dr. Buitkamp:
Het is mijn mening dat u nu in
plaats van schimmige verhalen over
een dialoog zus of zo te houden,
openlijk en ronduit moet zeggen of u
nu ja of nee van zins bent
vrijzinnigen buiten de deur der kerk
te zetten.
Mijn tweede vraag aan u luidt:
Wanneer de synode der nederlandse
hervormde kerk het recht der
vrijzinnigen in de hervormde kerk
erkent, zoals men uit haar
welwillende houding in het recente
verleden mag opmaken is dan na
bijna 25 jaren de tijd niet gekomen
om artikel tien van de kerkorde te
herzien en in overeenstemming te
brengen met de feitelijke situatie van
dit moment?
Met belangstelling las ik ook de
aankondiging van de kerkdiensten
waarin dr. Buitkamp voorgaat. Op
goede vrijdag is zijn onderwerp: 'Het
sterven van Jezus en de dood van
Socrates'. Op 21 april zal hij het
hebben over: 'Een bos witte narcissen'
en op de 28ste is het thema van de
dienst: 'Het zijn niet de pilletjes, die
het doen'.
Als ik zulke 'sprekende' titels
tegenkom, moet ik denken aan wat
dominee Buskes "jaren her eens in In
de Waagschaal schreef. Ik citeer hem
(en zo krijgt dit verhaal over
vrijzinnigen opeens een orthodox
slot)
Een jonge collega zou in een
jeugddienst voorgaan. Het was vooral
om de buitenkerkelijke jeugd te doen.
Het thema werd in de neutrale pers
aldus aangekondigd: 'Het zwakke
geslacht!'
De kerk was stampvol en niet alleen
met jeugd. De titel had gewerkt als
zo'n kleurrijk affiche met veel bloot
van een bioscoop. Je voelde de
spanning in de kerk, maar u raadt
het nooit, welke tekst in deze titel
verdisconteerd was: 2 Corinthe 12
vers 10: Als ik zwak ben, dan ben ik
machtig, lk voelde mij lichtelijk
opgelaten en ik niet alleen. De
aardigheid was eraf en de aandacht
was minimaal. Niet omdat de preek
zo slecht was, maar omdat wij ons
bekocht voelden.
In het bijzonder de protestantse ker
ken en de r.k. kerk, daar deze betrek
kingen met het buitenland onderhou
den, te laten uitsterven, wordt be
schreven in de hoofdstukken 4 en 5.
Nederlandse protestanten en katholie
ken, die plannen hebben, om een reis
naar Bulgarije te maken, zouden deze
hoofdstukken tevoren moeten lezen,
opdat zij uit de antwoorden, die zij
van Bulgaarse geloofsgenoten op hun%
eventuele vrhgen over kerk en geloof
krijgen, geen onjuiste optimistische
conclusies trekken.
Verder gaat het boek in op de ge
schiedenis van het protestantisme in
Bulgarije en op het atheïsme. De
orthodoxe kerk, Bulgarijes nationale
kerk, wordt niet in een speciaal
hoofdstuk behandeld. Zij neemt een
voor communistische verhoudingen
gunstige positie in, maar de staat
stelt alles in het ^erk om haar de
invloed op en de contacten met de
jeugd, dus de mogelijkheid tot voort
bestaan te ontnemen. Aan de verhou
ding tussen kerkleiding en regering
zijn enige paragrafen van het boek
gewijd.
De Nederlandse vertaling is niet fraai
en bevat zelf een aantal grove taal
fouten.
Het boek is uitgegeven bij 'de Banier'
in Utrecht (176 pag., 12 fotopag., prijs
ƒ11,90).
Mevrouw dr. J. ter Vrugt-Lentz
is medewerkster aan het inter
universitair instituut voor missio-
logie en oecumenica in Utrecht.
OPDAT ZIJ GELOVEN
Mozes, door God 'op allerlei wijz
bemoedigd ten opzichte van zijn mi<
sie, ziet toch nog leeuwen en berei
op de weg. Nu komt hij weer aanzei
ten met een mogelijk ongeloof va
het volk. Ze zullen hem zien aanki
men met zijn boodschap van uittocl
en bevrijding, ze zullen hem bestri
den dat hij God ontmoet heeft en w
dan? Een vraag die over deze geschi
denis uitreikt. Wat doe je als mensi
je Godsontmoeting niet geloven?
daar iets tegen te doen? Hier blijl
het heilshistorisch moment. Wond
ren zullen Mozes te hulp komen, wai
deze verschijningen zijn geen partici
liere aangelegenheid, ze betreffen ee
heel volk en een hele toekomst, daa
om zullen er tekenen gebeuren. Moz<
moet de staf die hij bij zich heeft t
de grond werpen en die staf won
een slang. Later moet Mozes de slai
bij de staart grijpen en dan zal hi
beest weer een staf worden. Het lijl
op de Ti-Ta-Tovenaar. Nog twee tek
nen volgen, namelijk de hand d
melaats uit de boezem komt en ten
slotte het nijlwater dat, op het lai
gegoten, tot bloed wordt. Onwilleke
rig gaan onze gedachten uit naar
wonderen die de Heer deed en die
evangelisten ons beschreven hebbe
Het zijn andere wonderen. Meer wo
deren waarbij mensen betrokken zi
en die bovendien om zo te zegge
directe betekenis hebben. Water ve
andert in wijn, maar die wijn wor
dan meteen lekker geconsumeer
Hier lijkt het allemaal een beetje
miraculeus gedoe. Maar er is ei
zinnetje uit deze thora dat door i
evangelisten én met name door J
hannes niet over het hoofd gezien i
'Opdat zij geloven, dat de HERE,
God hunner vaderen u verschem
is' (vs 5). Dat gaat een rol spelen a
Jezus wonderen, zijn tekenen, aan bi
komen. Tekenen die van hulp en r<
ding spreken, van genezing en h
losmaken van klemmen. En die oi
achter hem aan roepen, in zijn rij
waar de bevrijding tot voltooïng z
komen (Ex. 4 vers 1 tot 9).
GEREF. KERKEN
Beroepen: te Ams tel veen-Buitens
dert (voor het VU-ziekenhuis) kaï
mevr. G. W. Morsink te Amstelvei
die dit beroep heeft aangenomen.
GERF. KERKEN (VRIJGEM.)
Beroepen: te Zuidhorn J. M. Goedh:
te Zwolle.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen: te Heemstede-Zierikzee
Last te Mussel.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen: te Hardinxveld J. v. Hi
ren te Amersfoort, die bedankte vo
's Gravenzande; te Gorkum H. Ligtf
berg te Terwolde; te Scherpeni:
Chr. v. d. Poel te Yerseke.
Deze afbeelding van Erasmus siert de kop
van het Rotterdams vrijzinnig-hervormd
kerkblad.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B.V. De Christelijke Pers
Dagelijks bestuur: B. Bol, Den
Haag. dr. E. Bleumink, Paters-
wolde; mr. G. C. van Dam.
Nootdorp; W. A. Fibbe, Rot
terdam: J. Lanser, Utrecht;
drs. J. W. de Pous, Den Haag;
J. Smallenbroek, Wassenaar.
Overige leden van het alge
meen bestuur: K. Abma, Am
sterdam; H. A. de Boer, IJmui-
den; Th. Brouwer, Assen; mr.
dr. J. Donner, Den Haag, J.
van Eibergen, Schaarsbergen;
mr. K. van Houten, Wagenln-
gen; ds. O. T. Hylkema, Bilt-
hoven; Jac. Huijsen, Delft;
mevrouw M. C. E. Klooster-
man-Fortgens, Voorschoten;
mevrouw J. G. Kraayeveld-
Wouters. Heerhugowaard;
prof. dr. G. N. Lammens,
Naarden; ds. F. H. Lands
man, Den Haag; H. de Moolj,
tenpost; mr. dr. J. Ozinga,
Lunteren; H. H. Wemmers,
Den Haag; drs. R. Zijlstra,
Oosterland (Zld.).
Directie:
Ing. O. Postma
F. Diemer
Hoofdredactie:
J. Tamminga
Hoofdkantoor B.V. De
Christelijke Pers, N.2.
Voorburgwal 276 - 280,
A'dam, Postbus 859.
Telefoon 020-22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
Rijnsburg; H. Ottevanger, Bul-
X 500.