DE ZWARTE
ZUIDAFRIKAAN
IN DURIO
Leerplan nodig voor
het godsdienstonderwijs
Mentaliteitsverandering
alléén is niet genoeg
Arbeidsmarkt voor
hervormde theologen
wordt steeds krapper
Vandaag
Trouw
Kwartet
Algemene opvatting op Unievergadering
Van Agt: forse
uitbreiding
voor politie
Plaatselijk gebrek
aan tandartsen
is te verhelpen
TROUW/KWAiRTET MAANDAG 25 MAART 1974
BINNENLAND/KERK T2/J
Deze week spreekt de gereformeerde synode opnieuw over het ras
senvraagstuk. De aanleiding daarvoor is de oproep van de wereld
raad aan alle leden-kerken druk op het bedrijfsleven uit te oefenen,
de investeringen in Zuidelijk Afrika terug te trekken. Bij de stem
ming over deze oecumenische oproep werd met grote ogen gekeken
naar het enige Zuidafrikaanse lid van het centraal comité, de angli
caanse bisschop Zulu. Bij de stemming over de financiële steun aan
bevrijdingsbewegingen stemde de bisschop tegen.
Toen het jaar daarop over de terugtrekking van de
beleggingen werd gestemd, verliet bisschop Zulu
vooraf de zaal van het Utrechtse Jaarbeurscongres
centrum. Aan dit stemgedrag van bisschop Zulu is
door sommigen een argument ontleend bij het be
palen van een reactie op de oproep van de wereld
raad. Het lijkt daarom dienstig om nog eens te luisteren naar wat de
bisschop te zeggen heeft. Het zijn fragmenten uit een rede, die hij
heeft gehouden aan de universiteit van Kaapstad.
Wij troffen deze rede aan in het laatste nummer van het Zuidafri
kaanse maandblad Pro Veritate.
In de religieuze literatuur geldt het dat mensen vrij bevrijd worden, als ze de waarheid weten dat wil
zeggen: de hele waarheid betreffende het verleden en de toekomst.
De blanke Zuidafrikanen denken dat zij vrij zijn, maar in feite leven zij in slavernij, doordat zij het
mens-zijn van de zwarte man en de daarbij behorende rechten niet erkennen. Dat de blanken daar
blind voor zijn, is een bron van veel leed, pijn en zelfs dood in Zuid-Afrika.
DEN HAAG De arbeidsmarkt
voor theologen in de hervormde
kerk wordt nog steeds krapper, zo
concludeert de hervormde commis
sie voor het beroepingswerk in
haar jaarverslag.
'Stonden enkele jaren geleden de
gemeenten nog ongeduldig te
wachten op nieuw beroepbare pre
dikanten en nieuwe kandidaten tot
de Heilige Dienst, nu was dat
alleen nog eind 1972 met kandi
daatsgemeenten het geval, omdat
de meeste colloquia in het voor
jaar vallen. Nadien werd veel en
lang geduld gevraagd van predi
kanten, die vanuit het buitenland
kwamen of om de een of andere
reden, vaak een financiële, naar
een andere gemeente uitzagen én
van de kandidaten, die liefst zo
snel mogelijk een eigen gemeente
begeerden, ook omdat woon- en
gezinssituatie daartoe dwongen. De
meesten vonden tenslotte een hun
goedpassende gemeente. Dat nam
niet weg, dat eind 1973 nog een
tiental gegadigden ledig op de
markt stond.'
Tekenend is het teruglopen van
het aantal beroepen, dat wordt
uitgebracht. In 1967 werden er in
de hervormde kerk nog 648 beroe
pen genoteerd, in 1973 slechts 459,
waarvan meer dan de helft afkom
stig was van gemeenten van de
gereformeerde bondsmodaliteit. De
commissie ziet overigens ook in
deze sector van de kerk het aantal
vacatures teruglopen. De mogelijk
heid wordt nu afgetast, dat Neder
landse theologen de evangelische
kerk in Westfalen gaan dienen.
Deze blindheid is de bron van wrij
ving en oorlog tussen de blanke im
migranten en de hier wonende Afri
kanen vanaf de tijd van Jan van
Riebeeck tot heden. In de ogen van
de blanke landverhuizer was de hot-
tentot, de bosjesman, de xhosa of de
zoeloe een soort dier, dat op een
irriterende manier op een/mens leek,
waardoor het gewten bleef knagen, als
hij werd gedood.
Er is tussen de blanken en zwarten
nimmer een menselijke relatie ge
weest Het zal velen dwwws in de
oren klinken, maar daardoor verloor
de hottentot bij de Tafelbaai zijn vee
en zijn land. Shaka, de zoeloekoning
ontving de Britse landverhuizers in
1824 en gaf hun land op de plaats
waar nu Durban ligt. Nog geen dertig
jaar later bepaalde sir Theophilus
Shepstone inboorlingenreservaten,
waar zwarten konden wonen op land
dat niet geschikt was voor landbouw,
zodat zij door de honger gedwongen
zouden worden om op de blanke boer
derijen te gaan werken. Het land ten
zuiden van de Tugela werd Natal en
werd blank, in tegenstelling tot Zoe-
loeland. Later bereidde dezelfde Shep
stone een aanslag op de Zoeloe-koning
voor. Na de nederlaag van de Zoeloe
oorlog verschenen de Hollandse land
verhuizers om hun deel van de buit
pp te eisen. De herinnering aan deze
gebeurtenissen blijft voor mij steeds
helder voor ogen staan, want ik werd
met deze dingen opgevoed. Ik hoorde
hoe mijn familie haar landerijen ver
loor, toen op een zekere morgen een
Hollandse boer te paard in onze ach
tertuin aankwam. Met een handgebaar
verklaarde hij de omliggende heuvels
tot zijn gebied en verlangde dat de
jonge mensen van onze familie op
zijn boerderij kwamen werken. Dat
gebeurde, totdat mijn vader naar een
reservaat vluchtte.
Onnodig te beschrijven hoe deze din
gen zich herhaalden bij de aankomst
van elke nieuwe groep landverhuizers
én met de Grote Trek. Dit proces gaat
door met de zogenaamde verwijdering
van zwarte pachters op blanke boer
derijen. Het opruimen van zwarte
vlekken, het verwijderen van weer
spannige inboorlingen en, sinds kort,
de ontworpen vaststelling van reserva
ten. Dit is driehonderd jaar zo aan
het gebeuren tussen de Tafelbaai en
de Zambesi.
Wraak?
Toch zijn er nog zwarte mensen die
de kracht vinden om de blanke als
mens te beschouwen. Zij weigeren
bewust en met volle overtuiging terug
te slaan, door de blanke een beest te
noemen omdat hij de zwarte zo ziet.
Maar aan dit geduld komt een eind.
De maatregelen van de blanke leiders
brengen haat en wrok in het hart van
élke zwarte man die zichzelf respec
teert.
De blanken melden trots dat de zwar
te het recht krijgt om enkele wetten
te malen in een aantal reservaten. De
blanke regeerder beschrijft deze reser
vaten als Bantoe-thuislanden. Veel
blanken zien niet ln dat zo'n beschrij
ving een belediging is voor een intel
ligente zwarte man, die zichzelf res
pecteert, zijn geschiedenis kent en
van zijn volk houdt. Tenzij de blan
ken vertrekken uit Natal en Zoeloe-
land, kan onmogelijk gesproken wor
den van een Zoeloe-thuisiand.
Overal in de wereld ontwaakt het
zwarte bewustzijn. Alle zwarten ont
doen zich snel van de blanke boeien.
Hierbij is de guerrilla een veel ge
bruikte strijdwijze geworden. Ook aan
onze grenzen wordt gevochten door
zwarte guerrilla-strijders. Ook al zou
den dit communische-geinspireerde
guerrilla-strijders zijn, het doel van
hun strijd is aan de zwarte Zuidafri
kanen een vrijheid te schenken, die
zij nu niet genieten.
Er zijn in dit land maar heel weinig
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B.V. De Christelijke Per»
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
J. Tammlnga.
Hoofdkantoor B.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276-280,
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020-22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60768). Gem.giro
X 500.
Bisschop Alpheus Hamilton Zulu (links) bij de openingszitting van de vergadering van het centraal co
mité van de wereldraad van kerken te Utrecht. Naast hem het kroonprinselijk paar en helemaal rechts
dr. A. Kruyswijk, die toen voorzitter was van de raad van kerken in ons land.
blanken voor geweldloosheid. Er is
geen enkele reden om aan te nemen
dat het percentage geweldlozen onder
de zwarten groter zou zijn. Sinds de
mislukking van de geweldloze acties
van de jaren vijftig wordt het onrede
lijk om te trachten steun te vinden
voor een geweldloze oplossing. De
hardheid waarmee de discriminatie
aan de zwarte wordt opgelegd maakt
het naief om te geloven in geweld
loosheid.
UTRECHT Er is dringend behoefte aan een goed leerplan voor het bijbel- en godsdienstonderwijs.
Dat was een van de voornaamste punten die naar voren kwamen op de halfjaarlijkse werkvergadering
van de Unie 'School en Evangelie' zaterdag in Utrecht.
Van een verslaggever
HENGELO De rijkspolitie zal met
ingang van 1975 elk jaar ongeveer
duizend nieuwe personeelsleden mo
gen aantrekken. Dit heeft minister
Van Agt zaterdag meegedeeld op een
KVP-verkiezingsbijeenkomst in Hen
gelo. Hij zei verder over deze uitbrei
ding: 'Woningbouw, sport, recreatie
en cultuur zijn allemaal erg belang
rijk, maar ik wil in 1974 toch voor
rang geven aan de basis van de
samenleving en dat zijn volgens mij
de veiligheid en de bescherming van
het individu in zijn rechten'.
Over een uitbreiding van de gemeen
tepolitie zei de heer Van Agt, dat hij,
hoewel de gemeentepolitie tot het
ambtsterrein van de minister van bin
nenlandse zaken behoort, wel kon
zeggen, dat ook deze tak van de
politie de komende jaren sterk zal
worden uitgebreid.
Overigens is de heer Van Agt geen
voorstander van strafkampen of
zwaardere straffen om de gestegen
criminaliteit de kop in te drukken,
zoals hij op dezelfde bijeenkomst mee
deelde. Volgens de minister steken de
criminaliteitscijfers van Nederlènd
gunstig af ten opzichte van die van
landen als Amerika, Engeland en
Duitsland. Daarom ziet hij ook geen
aanleiding voor de paniek, die af en
toe de kop opsteekt over dit onder
werp.
Tenslotte zei de heer Van Agt dat de,
wat hij noemde 'abortusexplosie' in
onze samenleving hem met zorg ver
vult
Van een verslaggever
UTRECHT De werkgroep noodge-
bieden tandheelkundige hulp zieken
fondsverzekerden zegt in een rapport
aan de ziekenfondsraad dat er moge
lijkheden zijn met kracht te streven
naar opheffing van plaatselijke nood
situaties, waar patiënten niet of nau
welijks tandheelkundige hulp kunnen
krijgen.
Naar het oordeel van de werkgroep
hoeven hiervoor geen dwingende
maatregelen genomen te worden.
Door aan twee voorwaarden te vol
doen kan al een bevredigende verbete
ring worden bereikt: de in de noodge-
bieden werkende artsen, zouden in
samenwerking met elkaar en bijvoor
beeld de gemeente en de ziekenfond
sen, bereid moeten zijn de situatie
onder ogen te zien en ernaar te
handelen. Voorts moeten pas afgestu
deerde tandartsen bewogen worden
zich in de no&dgebieden te vestigen
(eventueel door hen een materieel
steuntje in de rug te geven).
Als voorlopige voorziening in de nood
noemt de werkgroep maatregelen, als:
het beschikbaar stellen van meer be
handeltijd voor fondspatiënten, het
aanpassen van de behandelingsmetho
diek van particulieren en fondspatiën
ten en het bevorderen van nieuwe
vestigingen
Positief beoordeelt de werkgroep het
feit, dat het aantal vestigingen het
aantal praktijkbeëindigingen in de ko
mende tijd met gemiddeld 150 per
jaar zal overtreffen.
VOLDOENDE EN NIET VOLDOEP)
DE
Wij hoorden het antwoord dat G«
aan Mozes gaf op zijn vraag: wie ba
ik, dat ik naar Farao zou gaan? Ga
zei: Ik ben immers met u Voldoend
voor alle gezondenen. Toch stelt Md
zes opnieuw een vraag. Hij doet ha
verzoek om een geloofsbrief mee t]
krijgen. Hij ziet zich al bij de Israëli!
ten aankomen met zijn programd
van bevrijding, met zijn plannen on
de Farao daarop aan te spreken. Wa
zullen ze zeggen? Ze zullen vragen
namens wie kom je? Wat heb j
achter je? Ja, de God van onze vi
deren, maar hoe heet Hij, wie is Hijj
Zeg ons in een naam waar we van oj
aan kunnen, op Wie we van aa
kunnen. Ook nu is het antwoord weel
kort en krachtig. Mozes moet zeggen
Ik ben heeft mij tot u gezonden, wan
zo heet God: Ik ben die Ik ben. Ij
het hebreeuws staat hier de naai
JHVH, die we misschien moeten uil
spreken met Jahvé. De naam heeft fc
maken met het werkwoord 'zijn'. Hd
is er een vorm van. Bij de verwoj
ding ervan gaan de wegen nog al een
uiteen. Maar allen zijn het er ove
eens dat we er in ieder j
moeten lezen zoiets als
nog minder 'het zijnde',
naam vol van dynamiek
Ik heb wel eens gelezen dat die naai
met een hele zin moet worden weel
gegeven, zoiets als: Ik zal met je zij
en al gaandeweg zal je wel merkej
wat dat betekent en dat het zo is. Ea
uitbreiding dus van die eerste naai
en heel dichtbij die naam die bij d
profeten opduikt 'Immanu-eel', d.wj
God met ons. Dat is de boodschap dj
Mozes meekrijgt. Wie heeft je gezoj,
den? De God die meegaat. De God dj,
niet een aantal bevelen op de aard,
laat vallen om later eens terug 1
komen om te zien wat ervan terecl
gekomen is, maar die God die mfl]
wil gaan. Wat dat precies betekei;
valt van tevoren niet geheel
zeggen. Dat merkt een mens gaandi]
weg. Een geweldige naam. Een naan;
Een naam die helemaal bij ons men
senleven en onze mensenweg pas
Een naam die verplicht en vertroos
Die leven mogelijk maakt en ee
toekomst opent, een naam die b
vrijdt. (Exodus 3, 13, 14).
De vergadering begon met de aanbie
ding van een nieuw cahier, getiteld
'Bijbelles geven, praktiSch-didactisch'
De beide auteurs drs. G. R. Visser en
W. E. Westerman zaten 's middags iD
een forum dat met de zaal over dit
onderwerp discussieerde.
Volgens de heer J. C. K. Littooy,
leraar aan de pedagogische academie
in Almelo, is er iets nodig dat verge
lijkbaar is met het rooms-katholiek
catechetisch instituut in Nijmegen.
Diezelfde gedachte wordt ook geop
perd in een artikel van ds. G. Lans,
pastoraal medewerker van de her
vormde scholen in Amsterdam, in het
zaterdag verschenen Bulletin van de
Unie.
Hij schrijft dat er 'in onze scholen op
geen gebied zo wordt gevrijbuiterd als
juist ten aanzien van de godsdienstige
opvoeding. Op heel wat scholen wordt
over het leerplan godsdienstonderwijs
op een personeelsvergadering nooit
gesproken. Met als gevolg dat ieder ln
eigen klas doet wat goed is in zijn
eigen ogen, zonder zelfs maar te we
ten wat er in vorige klassen 'behan
deld' is'.
Ds. Lans was zaterdag ook degene die
ervoor waarschuwde, niet te optimis
tisch over het bijbelonderwijs te spre
ken. In Amsterdam zijn er christelij
ke scholen waar driekwart van de
kinderen van niet-kerkelijken huize
is. De ouders van die kinderen ver
wachten echt niet van ons dat we
daar 'verkondigen' in de vorm van
indoctrinatie, zei hij. We mogen al
blij zijn als we door bijbelvertellin
gen en door de sfeer in de school iets
kunnen laten merken van de christe
lijke levensstijl.
Mevrouw G. J. Strikwerda-Van Kin
ken, lerares godsdienst op een Am
sterdamse nijverheidsschool: 'Je moet
bij deze kinderen eerst een heel stuk
onkunde en vijandigheid wegwerken.
Ik sta er steeds weer versteld van dat
deze kinderen door hun ouders al met
zoveel vooroordelen tegen het chris
tendom zijn volgestopt'. Volgens me
vrouw Strikwerda wordt de school
keus vaak bepaald door de goede
naam van de school of gewoon door
dat het de dichtstbijzijnde school is.
Onschuldig inzage
Dat verhaal inspireerde ds. C. J, Ho
nig uit Rotterdam tot drie vragen.
Als de mensen zo vijandig tegenover
de christelijke school staan, hoe komt
het dan dat zoveel mensen hun kinde
ren erheen sturen? Als de mensen
zeggen: dat christelijke, ach, dat geeft
niet, hoe komen we aan dat onschul
dige image? En: Is het vaak niet
makkelijker om met kinderen van
niet-kerkelijke huize over de bijbel te
praten dan met kinderen die van huis
uit allerlei verkeerde voorstellingen
meenemen?
Mevrouw A. D. G. Veenstra, onderwij
zeres in Amsterdam, gaf enig tegen
wicht tegen de sombere geluiden van
ds. Lans: 'De buitenkerkelijke ouders
verwachten wel degelijk dat je van de
bijbel vertelt', zei ze. Tenslotte von
den de aanwezigen (waaronder vrij
veel studenten en leerkrachten) el
kaar hierin, dat zeker voor de jonge
kinderen de vertelling uit de bijbel
centraal moet staan.
(Het boekje 'Bijbelles geven, prak-
tisch-didactisch' is een uitgave van
Kok. Het kan besteld worden bij de
Unie, Oosteinde 114, Voorburg. Het in
nieuwe opmaak verschenen Bulletin,
waarin het artikel van ds. Lans is
opgenomen, is op hetzelfde adres ver
krijgbaar).
Het is ongetwijfeld een goede zaak, dat er in het christelijke kamp
van economen en sociologen bij voortduur wordt gewaarschuwd
tegen de schadelijke gevolgen van een onbelemmerde groei van het
economisch leven. Zeer terecht wordt er daarbij op gewezen dat de
groei in het economisch leven nadelige gevolgen heeft voor het leef
milieu en men schroomt daarbij niet duidelijke bijbelse motieven
in de argumentatie op te nemen.
De spanning die in de moderne geïn
dustrialiseerde maatsahappij ontstaat
tussen welvaart en welzijn wordt
daarbij in verbinding gebracht met de
bijbelse gedachte van het rentmeester
schap. De bijbel roept ons op met de
scheppingsgaven om te gaan als een
goed rentmeester en dat is uiteinde
lijk niets anders dan dat wij de gaven
mede ten nutte doen zijn van onze
naaste. De strijd tegen de welvaart
krijgt dan zijn diepere betekenis door
de verwijzing naar het woord van
Christus, dat de mens niet alleen bij
brood zal leven.
Deze gedachte vindt men ook terug in
de rede van prof. dr. B. Goudzwaard
(vergelijk het verslag in Trouw/Kwar
tet van 20 maart 1974), die het rent
meester-zijn samenvat in het respect
voor de natuur en voor de belangen
van de mensen in de ontwikkelings
landen en in de fabrieken. Volgens
het verslag is prof. Goudzwaard van
mening dat economische en technolo
gische groei hun glans aan het verlie
zen zijn en dat daardoor een nieuwe
actualiteit van het evangelie kan ont
staan. Dat betekent dan direct dat de
mens zich zelf niet buiten schot moet
houden. Hij is dan ook van mening
dat 'wij als christenen zouden moeten
belijden dat we het rentmeesterschap
gemakkelijk hebben verwaarloosd'.
Wij moeten opnieuw op zoek naar
verantwoordelijkheid inzake economie
en technologie.
Brief
In dezelfde krant vinden wij een
artikel over de brief van de raad van
kerken waarin wordt geschreven over
de gevolgen van de energieschaarste
en men wordt opgeroepen om de
groei te gebruiken voor het welzijn.
Wij moeten oppassen vcor overtollige
consumptie en geen vermindering van
verantwoordelijkheid voor de arme
landen gedogen. Het zou geen moeite
kosten om elke week weer een bloem
lezing te maken van allerlei aanbeve
lingen die ons uit het christelijke
kamp worden gedaan.
Verder kan ik me niet voorstellen dat
er onder de christenen velen zijn, die
het niet eens zullen zijn met deze
algemene opmerkingen. Maar ik k.
me ook voorstellen dat, met name in
het kamp van jonge christelijke radi
calen. veel verzet zal klinken. Immers,
het zijn algemene opmerkingen, die
veelal een personalistisch tintje heb
ben. WIJ moeten onze mentaliteit ver
beteren; wij moeten dit en wij moe
ten dat. Maar de vraag blijft bestaan,
hoe het te verklaren is dat wij in een
economische ordening terecht zijn ge
komen, die zo duidelijk appelleert op
het streven naar maximale welvaart.
Als ik de radicale jongeren goed be
grijp, dan zijn zij helemaal niet zo
geïnteresseerd in een mentaliteitsver
andering zonder meer, maar wel in de
vraag hoe deze verkeerde mentaliteit
is kunnen ontstaan. Is het daarbij
voldoende om naar een zondeval te
verwijzen of moeten wij doorstoten
naar diepere maatschappelijke vraag
stukken?
Wat voor zin?
Of nog anders geformuleerd: wat
heeft het voor zin o m arbeiders in
het produktieproces op te roepen tot
een verandering in mentaliteit, als zij
beseffen dat hun plaats in het pro
duktieproces in hog emate afhankelijk
is van de uitkomsten van het econo
misch proces? Wat heeft het voor een
zin om mensen op te roepen om zich
verantwoordelijk te weten voer hun
consumptie als er in het economisch
leven in de concrete beleidsproblema-
tiek van geen verantwoordelijkheid
sprake kan zijn?
Nogmaals, er kan geen sprake zijn
van het spreken van een kwaad woord
tegen hen die waarschuwen voor de
mentaliteit waarin het streven naar
maximale welvaart centraal staat en
die zich niets gelegen laat liggen aan
de natuur en aan de naaste. Onophou
delijk moet worden gewaarschuwd
voor de toenemende verderving van
de natuur en de toenemende ontmen
selijking van de relatie tot de naaste.
Verder
Maar wij moeten verder; wij moeten
ons afvragen hoe het zo ver met ons
is kunnen komen; hoe het mogelijk is
dat wij een structuur van het econo
misch leven in stand houden, waarin
welhaast impliciet geen rekening
wordt gehouden met de verantwoorde
lijkheid van ieder mens. Naar het mij
voorkomt, is er al voldoende gespro
ken over de noodzaak van mentali
teitsverbetering en over de eis tot
verbetering van het sociaal-econo
misch klimaat
Wij moeten verder. Wij moeten nu
concreet spreken over de bestaande
door
prof. dr. J. G. Knol
Zoals bekend, wordt van vele kante,
gewaarschuwd tegen de gevaren va
de moderne technologie zoals dei!
mede mogelijk gemaakt is door d|
groei van de moderne volkshuishoi
dingen. Het meest in het oog lopend i
gevaar is wel dat de technologie ee
autonoom karakter krijgt, dat wil ze;
gen de ontwikkeling van de teehnie1
gaat als het ware onafhankelijke pl
den bewandelen. Wij wensen een bi
paalde economische groei; deze groi
is mogelijk door de ontwikkeling va j
de techniek. Maar op een bepaal]
moment komen wij tot de ontdekkirij
dat de techniek zijn eigen gang gaai
De techniek gaat dan voorschrijvé
wat wij moeten sparen en consuml'
ren. Omdat er in het moderne pfli
duktie-apparaat zoveel capaciteit is oj
geslagen, moeten wij ons inkomd
besteden om vervanging en groei va^
Kijk eens hoeveel aardappelen die mensen etenwij eten er niet
meer dan één of twee.* Vooroorlogse cartoon geknipt uit het blad-
van-nu Vredesopbouw, omdat we dit wel een ongedachte illustratie
bij het betoog van prof. Knol vonden.
machtsverhoudingen in de samenle
ving. Ik kan mij eenvoudige broeder
beter dienen met door te denken over
de bevelsverhoudingen in de samenle
ving dan door hem o pte roepen om
niet teveel gehoor te geven aan de
oproep van de STER-reclame .Want
mijn eenvoudige broeder weet één
ding zeker. Indien het in het belang
is van het rendement van de onderne
ming waarin hij werkt, dan gaat hij
de laan uit en raag hij cp basis van
de werkeloosheidsuitkering nadenken
over de nadelen van de consumptie
maatschappij.
Laten wij eerlijk wezen. Wie bepaalt
de aanwending van schaarse midde
len? Zijn dat in feite niet degenen,
die de beschikkingsmacht hebben over
deze schaarse middelen? Zijn dat niet
de ondernemers en hun stafleden in
samenwerking met bankinstellingen
en andere verzamelaars van besparin
gen?
Moeten wij dan onze christelijke kri
tiek niet laten gaan over de eigen
domsverhoudingen zoals die in een
moderne samenleving leiden tot be
velsverhoudingen? Heeft het geen zin
om als christen te praten over de
verhouding tussen arbeid en kapitaal
en heeft het geen zin om als christe
nen met elkaar na te denken over de,
in de economische structuur veranker
de, onderdanigheid van de factor ar
beid?
Al deze vragen verwijzen naar een
dieper liggende problematiek; een
problematiek die alles te maken heeft
met de verhouding tussen de mentali
teit van de mens en de structuur die
zo bepalend is voor het tot stand
komen van één of andere mentaliteit.
Facet
Het kan gewenst zijn één facet van
deze verhouding naar voren te halen.
het technisch apparaat mogelijk
maken.
L
Techniek f
Hiermede verbonden is er echter nab
een andere verontrustende ontwikkL
ling. Door de technologische ontwik
keling wordt de mens steeds mer
overgeleverd aan de wetten en kraclg
ten der techniek. Niet zijn mens-zit
is dan bepalend ln het produktiepr
ces, maar zijn complementalr-zijn mt,
de techniek (d.i. zijn rol als verlent
stuk van de techniek red.)' bepaaf
de waarde van de mens in het pr.
duktieproces en daarmede ook de mf.
te waarin hij verantwoordelijk is. E*
mens is dan pas iets waard als ly'
past in het patroon van de technoln
SiB. P
Dit patroon van de technologie Bi
voor de meeste mensen een gegeven
namelijk voor die mensen die vanwfcc
ge de eigendoms- en gezagsverhoudifc
gen geen invloed kunnen hebben <h<
de verhouding tussen arbeid en kapri
taal. Tegen deze achtergrond kan hw
propaganderen van het dragen vWs
verantwoordelijkheid pas zin hebbe
indien men de bestaande structui
met al zijn historische verworvenl
den ter discussie stelt.
Het heeft geen zin om zonder meer
spreken over een mentaliteitsverani
ring, die dan zou moeten leiden
de opvoeding tot een verantwoorden
mens.
Ik kan slechts serieus spreken ovj
een mentaliteitsverandering en ik ki
slechts serieus het pleit voeren
het dragen van verantwoordclijkhed
als ik mij kritisch opstel ten aanzn
van een economisch systeem waarl
alleen maar voor bepaalde verai
woordelijkheden plaats i:
Dr. J. G. Knol Is als hooglera!
verbonden aan de economische
teit van de Vrije Universiteit
sterdam.
toglera#'
ie facir
t te Arf"