Hernieuwde
kennismaking
met Gerard
Ter Borch
Groen
is
troef
llfW/K'WlASRTET ZATERDAG 16 MAiABT 1974
KUNST
TPNOZHS13/K15
door G. Kruis
de hele wereld zijn ze naar Den Haag gekomen, naar het Mauritshuis: 71 schilderijen van Gerard Ter
jrch, voor het eerst in zo'n grote getale bijeen, de mooiste, geselecteerd uit een oeuvre dat in zijn to-
:eit van een ongelooflijk meesterschap getuigt.
héle wereld, vooral ook uit landen en plaatsen, die niet bepaald naast de deur liggen of waar je
aar eens even binnen kunt stappen. Zeker, Londen is niet zo ver, maar je moet toch wel over heel
ciale relaties beschikken om in Buckingham Palace op visite te gaan om daar 'De Brief' te kunnen
in bekijken.
:elfs vakmensen zullen er niet zo
toe komen een reis te maken
de musea van Leningrad, Cir»-
ati. Detroit. New York, Philadel-
Helsinki of Wenen. Dat zijn dan
maar enkele van de 'verste' bruik-
jevers, want ook België doet
de beide Duitslanden. Frankrijk.
it-Brittannië, Ierland, Zweden eti
Ierland.
it de schilderijen een zestigtal te
lgen en albums, die voor het
1ste deel uit het Rijksprentenka-
komen. Heel bijzondere tekenin-
:ijn daarbij: afkomstig uit de gro-
:els bewaard gebleven verzame-
van de familie Ter Borch en die
itte meer dan twaalfhonderd teke-
n. Want de oude Ter Borch, een
ciër die zelf tekende en schil-
en zijn kinderen daarvan de
beginselen bijbracht, gooide
v weg. Het is er allemaal nog, het
van hemzelf, van Gesina, Har-
Mozes en vooral van Gerard,
artistieke activiteiten je door
vaderlijke trots kunt volgen van-
in zevende jaar. Er zullen maar
g kunstenaars zijn, zeker uit de
eeuw, van wie zulk vroeg werk
IENTIG
entoonstelling: twee jaar lang is
samenwerking met het Landes-
um te Münster, aan gewerkt,
unieke kans om 70 van de 300
nde Ter Borchs in zes zalen
te zien.
rd Ter Borch. Ik heb de proef op
"m genomen, het is geen naam.
Rembrandt, Vermeer of Steen,
luiten de kunstsfeer dan. onmid-
k aanspreekt. Er waren zelfs
elbare scholieren die 'nog nooit
len gehoord' hadden. Bij een an-
ras de naam wel blijven 'hangen',
die deelde hem toch bij de zee-
n in. Toch zou je kunnen zeg-
dat bijna iedereen, ook al
Ie hij alleen maar lager onder-
tenminste één afbeelding van een
derij van Ter Borch gezien moet
en: het aheggen van de eed op
rede van Munster in 1648 was en
welhaast ieder geschiedenisboek
Vinden. Van die gebeurtenis was
S Borch, die als portretschilder veel
edrijke connecties had, ooggetui
gen groot schilderij, 45,5 x 58,5
Baar toch staan er, slordig geteld
zestig man op, ten voeten uit,
«•OT'an er 22 inet meer of minder ze-
■Mrld geïdentificeerd konden wor-
Een bijzonder schilderij, ook al
it het een van de weinige voor
den uit die tijd, waarop een ac-
gebeurtenis is vastgelegd. Ken-
t vond Ter Borch dat zelf ook:
toeg er namelijk 6000 voor, een
'nomisch bedrag als je bedenkt,
Rembrandt zes jaar daarvoor
0 voor de 'Nachtwacht' kreeg.
.is eigenlijk al te verleidelijk, al
•ewaarde gegevens over het leven
deze kunstenaar. In flagrante te-
lelling tot bijvoorbeeld een tijd-
'ot als Gabriël Metsu, van wie je
veel meer weet dan zijn geboor-
r. de datum wanneer hij toetrad
iet gilde, wanneer hij stierf en
hij begraven werd, kun je Ter
h's leven op de voet volgen van
zevende jaar tot aan zijn dood in
Hij was toen 64.
Een brief, die historisch afgezien
dan dat je er uit kunt afleiden dat
Gerard omstreeks 1635 in Engeland
was van weinig belang is, maar die
wel veel duidelijk maakt over de toe
gewijde sfeer, waarin Ter Borch op
groeide.
Dat was Ter Borch ter zijde, je zo"
op zo'n manier nog heel lang kunnen
doorgaan zonder gebrek aan stof te
krijgen. Bijvoorbeeld over het feit dat
hij een van de meest bereisde kunste
naars van zijn tijd was. Maar de kun
stenaar, de mens Ter Borch is nog
omgeven door een waas van vragen
en problemen en daarom zal men wel
doorgaan te trachten die ook nog op
te lossen. Een heel begrijpelijke,
maar toch ook wel wat gevaarlijke be
zigheid, als je bedenkt hoe dikwijls
ontraadseling tot ontluistering kan
leiden.
Maar als je voor sommige van de hier
aanwezige schilderijen staat, wat maal
je dan eigenlijk nog om wetenschap
pelijke toelichting? Dat ongelooflijk
mooie kinderportret van Helena van
Schalcke bijvoorbeeld. Een tweejarig
meisje, met een teer, ouwelijk ge
zichtje in een rijke damesjapon, com
pleet met reticuultje, als een lichte
vlek tegen een donkere achtergrond.
Als je voor dit magistrale schilderij
tje staat, is het je onmogelijk zo maar
één-tw°e-drie te beginnen over die ro
de anjer, die het kind vasthoudt.
Want op dit soort portretten zou zo'n
Dit is het vroegst bekende teke
ningetje van Gerard Ter Borch;
hij was toen in 1625 een
jongetje van zeven jaar. Zijn va
der dateerde het.
bloem het symbool zijn van de weder
opstanding en de hoop op het eeuwi
ge leven. Wat hij met die achtergrond
wilde, het kostuum beter doen uitko
men, of de hulpeloosheid benadruk
ken van het kind, ook daaraan heb ik
toen niet gedacht.
Wat ik zag, was een meisje dat wan
hopig, maar gehoorzaam staat te doen
wat haar verlangd werd, maar het on
zekere, zelfs wat angstige gezichtje
toont wel dat ze daar heel veel moeite
mee had. En Ter Borch heeft dat
zo zie ik het aangeduid met een
paar accenten die boekdelen spreken.
Je hoort de smeekbeden en de wat
boze stemmen van de ouders, die
hun nakomelingschap er zo voordelig
mogelijk 'op' wilden hebben. En je
voelt medelijden met die peuters, die
in hun spel gehinderd werden door
de keurslijfjes en de wijde lange rok
ken.
Want zo kun je ook naar een schilde
rij kijken Of je kunt het, zeker bij
Ter Borch, doen zoals de bekende
kunstschrijver Eugène Fromentin het
in 1875 deed: hij lette niet op het 'on
derwerp', omdat dit er volgens hem
in de Nederlandse schilderkunst van
de 17e eeuw nauwelijks was. Hij her
innert eraan welke vreselijke tijden
ons land toen eigenlijk doormaakte.
Steeds en overal werd er gevochten,
tegen Spanje, tegen Engeland, tegen
Frankrijk, godsdiensttwisten waren
aan de orde van de dag, Van Oldebar-
neveldt werd onthoofd, de gebroeders
De Witt vermoord. Al de kunste
naars van de 'vreedzame school', zoals
Fromentin ze noemt, hebben altijd
wel hier of daar de kanonnen horen
Gerard Ter Borch: Handwerkende vrouw bij een wieg*, ca. 1655. (Particuliere collectie).
bulderen. Maar: 'De Hollandse ge
schiedenis heeft (dus) geen, of zo
goed als geen indruk achtergelaten op
de schilderkunst van deze verwarde
tijden en schijnt geen ogenblik de
geest der schilders beroerd te heb
ben'. Hij vond zelfs in de z.g. anekdo
tische kunst de echte anekdote niet
terug: 'Drinken, roken, dansen of met
de meiden 'stoeien kan men moeilijk
een zeldzaam of boeiend voorval noe
men' Tenslotte stelt hij dan, dat
Frankrijk veel vindingrijk vernuft,
maar weinig echte schilderkunstige
bekwaamheden heeft getoond en Hol
land niets heeft uitgedacht, maar
wonderbaarlijk goed geschilderd
heeft
Wonderbaarlijk goed, zoals Ter Borch,
misschien niet de grootste van zijn
tijd, maar wel een in wiens werk de
hoedanigheden en de karaktertrekken
van de 17e eeuw op een bedachtzame
wijze schijnen te zijn samengevat De
verstilte sfeer, de bewondering van
het (gegoede) dagelijkse leven, het
warmbloedige coloriet, de onnoemelij
ke aandacht voor de materie, de nooit
geflatteerde, pure portretten, de schit
terende pracht van goud, glas en zil
ver, de kleurrijkheid van tapijten en
de glans van kostelijke stoffen.
Zo, alleen maar door die pracht in je
op te nemen, kun je die intieme we
reld van Ter Borch beleven, een we
reld die vaak is samengevat op slechts
enkele tientallen vierkante centime
ters. Dan kun je plotseling beseffen:
dit zijn wezenlijke afspiegelingen van
het leven, deze kunstenaar achtte 'ie
der vlakje van zijn gezichtsveld' de
moeite waard.
EMBLEMATIEK
Maar hij deed nog veel meer dat
heeft de emblematische wetenschap
althans vastgesteld hij schilderde
ook 'tussen de regels' door. Menig
voorwerp, waarvan je dat niet zo di
rect zou afzien kan een bepaalde bete
kenis hebben, kon een manier zijn om
iets aan te duiden. Spiegels kunnen
dan symbolen zijn van de ijdelheid en
de valsheid maar evengoed een
stuk verzilverd glas, dat geen vrouw
bij het toilet maken kan missen.
Een vrouw, die met haar ring speelt,
zou dan 'spelen met de trouw1 en een
afgebrande kaars kan een verwijzing
zijn naar de vergankelijkheid maar
hij kan natuurlijk ook gewoon opge
brand zijn.
Soms wordt het naar mijn gevoel wel
heel ver doorgevoerd. Bij 'Vrouw bij
haar toilet' wordt verduidelijkt: 'Aan
gezien de personages zich zeer rustig
gedragen, trekt het springerige hond
je enige aandacht en herinnert de le
zer van Jacob Cats aan de zinspreuk:
'Zoo het juffertje, zoo het hondje'
Zo kun je dit werk ook bekijken en
zélfs dan zit het nog vol boeiende ver
rassingen.
Maar vergeet niet écht te kijken, naar
de schilderijen, naar de tekeningen
ook, waarop ik hier nog wel verder
had willen ingaan, maar dat heeft te
weinig zin. Je moet ze zelf zien. dan
pas kun je iets van de grote liefde
aanvoelen waarmee ze tot stand kwa
men, het indrukwekkende, allesomvatr
tende observatievermogen dat er aan
ten grondslag lag, de bewogenheid, de
vreugde, de schoonheid en de zeg
gingskracht die er nog steeds
van uit gaat.
Veel meer over Gerard Ter Borch in
de prachtig uitgevoerde catalogus met
reprodukties van alle werken, waar
van twaalf in kleur, veel nieuwe gege
vens, critische commentaren e.d., 260
pagina's voor ƒ14,50. Op zichzelf al
een reden deze tentoonstelling te be
zoeken. Dat kan tot 28 april.
WAARMANIE
zelfs een brief van de oude Ter
n aan zijn zoon, toen die als acht-
arige in Londen in de leer was
en oom, de graveur Robert van
st. Gewoon een brief van een va-
aan zijn zoon 'Lieve kint'
"jn hij hem aanraadt op een be
de manier te werken, maar vooral
ick seijnde u ock u kleet:
ebandc schoe en schoelinten, hoe-
ntken, 6 beffe, 6 noesdoecke, 2
en. Schrijft al u linnen fraeij op
"ent ghij altijd u goet nae sieen,
?nij niet verlieestDe bewaar-
e van Ter Borch de Oude komt
"hjk naar voren uit de aanteke-
op de achterkant van de brief:
1 Dit zijn brieve de mijn Gerrit
"gelat van mij ontfange heeft: De
ijjt Engelant weder hijr gebrocht
In 1968 maakte de Tsjechoslo-
waakse filmer Jiri Menzel een
klein meesterwerk, dat in Ne
derland is uitgebracht onder de
titel 'Een lange dwaze zomer'.
Wie de nieuwe film van Nicolal
van der Heyde, 'Help, de dokter
verzuipt', ziet, wordt sterk aan
die Tsjechoslowaakse film her
innerd. Van der Heyde biedt die
associatie a.h.w. op een presen
teerblaadje aan in de paar pas
sages die gewijd zijn aan een
niet erg druk bezocht zwembad
je van houten badhuisjes en hou
ten steigertjes, ergens in een
lieflijk riviertje: precies zo'n
zwembadje was een der belang
rijkste lokaties in de film van
Menzel.
Maar ook in andere opzichten is er
een duidelijke overeenstemming. De
'helden' van Menzels film zijn drie
dorpse mannen die duidelijk de
middelbare leeftijd bereikt hebben
en die dan in die mooie lange zomer
de romance Van hun leven meema
ken in de gestalte van de onwaar
schijnlijk mooie assistente van een
kermisacrobaat.
De helden van Van der Heyde's film
zijn eveneens niet zo jeugdig meer
(Jules Croiset als de dokter, en Piel
Bambergen als de aannemer Van
Tienen) en zij hebben eveneens hun
romance met een 'droomvrouw', al
hebben die belde romances een posi
tiever verloop dan in Menzels film.
Wat in 'Een lange dwaze zomer' in
werking komt dcor de doortrekken
de kermisklanten, dat geschiedt in
Van der Heydes film door de zigeu-
Ansje Beent jes en Jan Decleir in De loteling'
nerfamilie die daar in de buurt haar
kampement heeft opgeslagen.
Kuis
Willeke van Ammelrooy is het uit
dagend mooie zigeunerinnetje dat
Piet Bambergen het hoofd compleet
op hol brengt. Zij doet dat overi
gens zeer kuis, zelfs als de aanne
mer haar bespied heeft als zij naakt
in de beek aan het baden is. Dat is
een erg bekoorlijke en humoristi
sche scène geworden, waaraan iedere
erotische prikkel vreemd is. Net als
in 'Angela', Van der Heydes vorige
film, is het naakt er als symbool
van zuiverheid en puurheid, maar
zeker niet als bijdrage tot het grote
aandeel dat 'sex' bijna plichtmatig
in de moderne Nederlandse speel
film heeft. Trouwens, als die andere
'droomvrouw', de nieuwe onderwij
zeres gespeeld door Martine Bijl
haar bloesje begint los te kno
pen, is dat alleen op 'doktersbevel'
en de dokter weet niet hoe gauw hij
zijn vergissing herstellen zal. Het
enige moment dat enige erotische
potentie heeft, is de scène waarin de
dokter zijn in de pulpsohuit geval
len huishoudster in bad doet, maar
het is net iets voor Van der Heyde
om zo'n accentje te leggen op een
plaats waar het absoluut niet ver-
wacht wordt.
Niet alleen terzake van de 'sex', ook
wat betreft de lokatie is 'Help' een
buitenbeentje. Het heeft er in de
Nederlandse film soms veel van weg
dat Amsterdam de enig mogelijke
filmlokatie is, maar Van der Heyde
heeft de camera van de Amsterdam
se grachten naar het Nederlandse
platteland overgebracht, en het is in
zijn films zo zuiver en ongerept, als
het alleen nog maar op een film kan
zijn. dankzij het vermogen om het
beeldveld met de camera te kadre
ren zoals men wil. Het groen over
heerst, zowel in 'Angela' als in
'Help', en het is een erg mooi en
zeer genuanceerd groen daar
staat Van der Heydes cameraman in
beide films de Zweed Jörgen
Persson, die ook voor zijn tedere
landsohapsfotografie in Bo Wider-
bergs 'Adalen 31' en 'Elvira Madi-
gan' tekent borg voor.
Humor
Het sterkst doet Van der Heydes
film aan Menzel denken door de
liefdevolle aandacht voor mensen in
alle mogelijke situaties, en door de
beminnelijke, milde humor, die dik
wijls alleen maar situaties aanduidt
of schetst en het aan de toeschou
wer overlaat zo'n situatie verder in
te vullen. Toch is juist daar op ver
schillende momenten duidelijk
merkbaar, dat Nicolai van der Hey
de in deze comedystijl nog niet vol
leerd is, hoe 'n groot 'vakman' hij
overigens ook mag zijn. Het meest
kwetsbare punt van de film-comedy
is de 'timing' van de opnamen. Dat
gaat veelal om een duur van secon
den soms van minder dan een se
conde. De man achter de montageta
fel kan alleen maar steunen op de
ervaring met zijn cf met andere
films. Je wéét pas of het goed 'zit',
als een zaal al dan niet reageert
En onloochenbaar zitten er 'nieten'
in deze film. De scènes in de zieken
kamer van het klooster, waar de
merkwaardige patiënt Loetje op bed
ligt, lijden bijna alle aan dat gebrek
aan 'timing', en zo gaat de scène van
de met pulp geladen schuit waar de
huishoudster ondanks de hulp van
de baron tenslotte in terecht komt,
volledig de mist in door een veel te
detaillistisch uitgesponnen hande
ling, compleet met verduidelijkende
close-ups enz.
Vriendelijk
Onhandige montage laat de humor
wegvloeien uit de aanvankelijke
kostelijke passage waarin veldwach
ter Leen Jongewaard op zijn fietsje
in 'pijlsnelle vaart' de auto van de
dokter achtervolgt. Door opname-
hoek en objectief wordt een schim
achtige snelheid gesuggereerd,
maar de daaropvolgende opname is
onder zo'n totaal andere hoek opge
nomen, dat het verkregen effect als
het ware wegloopt. Ik wil er haastig
bijvoegen, dat er daarnaast vele
voortreffelijke humoristische mo
menten in de film zitten, maar het
vervelende is, dat juist in een film
van deze stijl de 'nieten' zo zwaar
wegen en ver buiten hun eigenlijke
tijdsduur doorwerken. Een volmaak
te comedy is 'Help' niet geworden,
maar wel een erg vriendelijke en
beminnelijke film. Een geslaagde
etude is 'escapisme' van hoog gehal
te. Maar het is géén 'Angela', Nico-
laï's voorlaatste film, die niet als
'Help' in opdracht gemaakt werd,
maar in thematiek en sfeer volko
men van hemzelf is. Wat in beide
films echter overweldigend aanwezig
is. is de natuurlyriek, zó warm, zó
weelderig, zó groen, dat men onwil
lekeurig aan Jean Renoir, de Franse
cineast moet denken. Hetgeen ook
door dr. H.S.
Visscher
alweer merkwaardig klopt met de
grote bewondering die Van der Hey
de, naar hij in een interview ver
klaarde, voor Menzel koestert.
Macht
Groen en schoon is de natuur ook
in de film die de Zuidnederlander
Rolan Verhagert maakte naar de ver
telling van Hendrik Conscience, 'De
loteling'. Daar is in 1922 ook al eens
een film naar gemaakt door Arraand
du Plessis, en begrijpelijk is dat wel
want vooral het 'zwerfmotief de
dagenlange tocht waarop het boeren
meisje Ka trien haar blindgeworden
Jan, na hem uit de kazerne gehaald
te hebben, naar huis voert levert
genoeg filmische mogelijkheden. Die
tocht voert door de Kempen, een
land dat Conscience goed kende, om
dat hij er zelf een deel van zijn le
ven gewoond heeft. Conscience, die
met zijn romans de grote stoot gaf
tot de emancipatie van het Vlaamse
volk en de Vlaamse literatuur, heeft
een sterk sociaal gevoel gehad voor
het nederige volk van de Kempen,
kort en klein gehouden door Waalse
overheersers waarvan zij de taal niet
eens verstonden.
De tegenstelling Vlaams-Waals is
vooral ook 'een sociale tegenstelling,
en wat werkelijk verkillend uit de
film overkomt is het thema van 'de
macht' en het vanzelfsprekende mis
bruik dat ervan gemaakt wordt. Ver-
havems camera werkt met een scher
pe tegenstelling tussen de zware, ge
welfde kazerneruimten met de on
waarschijnlijk dikke muren en dé
sombere binnenplaatsen de ruim
te van 'de macht' en anderzijds
de prachtige natuur van de Kempen.
Maar hij maakt er allesbehalve een
idylle van, en tenslotte introduceert
hij de aanwezigheid van 'het ge
weld', ook in deze idyllische omge
ving, met een verkillende bruut
heid.
Noodlot
Conscience groef niet diep in zijn
personages, Verhaverts film doet dat
cok niet Met opzet dunkt mij. Zijn
film heeft iets nadrukkelijk 'ouder
wets', zowel in stijl als in dialoog.
Hij heeft de pature van Consciences
pathetische stijl van meer dan hon
derd jaar geleden. Hij lijkt, bewust
en opzettelijk, een derde dimensie
te missen, een spel van 'vlakken' te
zijn. Dat geldt ook voor de mensen.
Zij vertonen practisch geen innerlij
ke ontwikkeling in karakter. Ken
merkend is een rij-opname waarin
Katrien, gezeten aan de tafel in de
boerderij door het open venster
waargenomen wordt als een beeld,
een schilderij.
Door dat gebrek aan dimensie krij
gen de personages iets lijdzaams,
iets passiefs. Zij zijn 'slachtoffers'
van een blind en hard noodlot dat
zich manifesteert als onduldbare so
ciale onrechtvaardigheid en de vol
strekte liefdeloosheid van 'de
macht'. De mensen die 'goed' zijn
de soldaat die Katrien tot de kazer
ne toelaat, de boer die Katrien en
haar loteling gastvrij onderdak ver
leent, Katrien zelf met haar onwrik
bare toewijding voor haar hulpbe
hoevende minnaar zij allen wor
den op een of andere wijze 'dupe',
slachtoffers van een of andere vorm
van 'macht'. Het noodlot openbaart
zich direct bij de aanvang in het
'rad van fortuin', de loterijtrommel
die beslist of een loteling al dan
niet in dienst moet. En het lukt
Verhavert om in de plechtige gang
van zijn archaïsch aandoende film
die notie van het kille noodlot op
zijn toeschouwers over te brengen.
Men moet er wat geduld voor kun
nen opbrengen dat wèl.