Aan allen: 'Zonder geloof vaart niemand wel' Vandaag Wie van de twee heeft gelijk PROF. RIDDERBOS AAN DR. BUSKES 1 Beroepingsweih Van dr. J. J. Buskes Ten Have-boeken Hoera voor het leven '1 Het humanisme van Gi£ Waarheid en leugen k aan het ziekbed Zin en onzin van kerstfeest TROUW/KWARTET ZATERDAG 9 MAART 1974 Vandaag is het vijftig jaar ge leden dat dr. J. J. Buskes bevestigd werd tot predikant. Omdat mevrouw Buskes onlangs is overleden vindt op verzoek van de jubilaris geen speciale huldiging plaats. Wel hoopt dr. Buskes morgenochtend in de Amsterdamse Westerkerk een herdenkingspreek te houden. Wij vroegen prof. dr. Herman N. Ridderbos, hoogleraar aan de theologische hogeschool van de gereformeerde kerken te Kam pen, een gelukwens te schrijven. Geachte doctor Buskes Het aanbod om in Trouw/Kwartet een gelukwens te schrijven ter gelegenheid van uw vijftig-jarige ambtsvervulling heb ik mij niet laten ontnemen. Ik ben wel geen lid van uw gemeente, zelfs niet van uw kerk, maar uw stem heeft nu eenmaal altijd verder gereikt dan de grenzen van uw eigen parochie en daar ook weerklank gevonden. En al besef ik wel dat ik niet een gelukwens kan dichten die voor al die mensen, rechts en links en overal, kan gelden, toen Trouw/Kwartet mij vroeg heb ik toch dadelijk ja gezegd. En nu het ervan moet komen zal ik maar recht uit mijn eigen hart spreken. Dat zovelen u dankbaar zijn op deze dag betekent niet, dat u een allemansvriend bent, naar alle kanten plooibaar en geneigd om een ieder gelijk te geven. En dat u, na vijftig jaar op zo'n intensieve manier aan het woord geweest te zijn, nog altijd het oor en sinds de televisie u ontdekt heeft, ook het oog van een zo grote en zo verschillende kring hebt, komt niet doordat u zo goed in de pas bent blijven lopen met de steeds wisselende geestelijke mode. Ik denk eerder dat u een tamelijk dwarsliggende 'natuur' hebt en dat u die al die jaren ook goed bewaard hebt, zij het ook op een bijzondere wijze. Niemand sparend, maar toch nooit om te kwetsen: wel dwarsliggend (en soms goed dwars!) en toch niet polariserend; agressief maar niet vijandig, eigenzinnig en toch gemeenschapbouwend, een vechter en tegelijk een vredestichter, zelfs een pacifist (maar eerlijk is eerlijk dat laatste heb ik nooit helemaal bij u kunnen onderbrengen, want daar hebt u zich in de oorlogstijd naar mijn smaak niet genoeg naar gedragen!). Dat alles kan men karakter noemen, en dat is het natuurlijk óók. Toch geloof ik niet, dat daarin het hele of het voornaamste geheim gelegen is, waarom u zoveel mensen van zo verschillende aard hebt kunnen bereiken. U hebt dat alles stellig op uw eigen persoonlijke en onafhankelijke manier mogen en kunnen doen doordat u zelf eens en voorgoed en telkens opnieuw zo diep gegrepen bent door de Boodschap die u aan anderen overbracht. Als dienaar van die Boodschap, als verbi divini minister, hebt u nu vijftig jaar in allerlei toonaarden op allerlei katheders en podiums (niet alleen kansels!) het woord gevoerd, in allerlei vreemde optochten meegelopen en in voor een doorsnee dominee allerlei merkwaardige gezelschappen u bewogen. Op uw eigen hoogst persoonlijke, onafhankelijke manier. Maar het is overgekomen als het woord en het gebaar van een man die zo vast stond voor zijn zaak omdat die eigenlijk de zijne niet was; die voor de mensen en de wereld altijd weer een actueel verhaal had omdat hij boven zichzelf uit rees: en die daarom de mensen en hun heilige huisjes en gevestigde opinies niet vreesde. Noch de gelovigen, noch ook de ongelovigen, omdat hij trachtte de hoge God te vrezen naar eigen consciëntie en naar Zijn Woord. Ik ga u op uw oude dag niet heilig of onfeilbaar verklaren Daar is u de man niet voor in meer dan één opzicht niet en ik zou dan niet eerlijk zijn. Ik heb meer dan eens de degen met u gekruist, altijd mag ik zeggen in vriendschap, maar meestal toch echt niet voor de aardigheid. Ik wist dan wel dat het uitkijken geblazen was (want u bent nooit erg verlegen geweest om een wederwoord), maar terecht of ten onrechte, ik laat dat nu in het midden ik vond dan dat u emaóst was. Ik moet wel-zeggen dat ik in de loop der jaren steeds minder behoefte gevoeld heb aan deze tegenspraak. Ik zal uit uw loopbaan niet van alles ophalen (daar is hier helaas geen ruimte voor), maar twee dingen wil ik noemen die mij steeds meer aan u verbonden hebben. Ten eerste de wijze, waarop u ertoe hebt bijgedragen, om de verzoening tot stand te brengen tussen u en anderen enerzijds en de gereformeerde kerken anderzijds, meer dan veertig jaar na 'Assen'. U hebt nooit opgehouden de gereformeerde kerken wegens het conflict rondom Assen scherp en bitter aan te vallen. Maar in uw hart hebt u die kerken nooit losgelaten. En toen men dóór ging begrijpen dat er van haar kant 'iets goed te maken' viel, stak u terstond beide handen tot verzoening uit en hebt u op 18 februari 1968 in de Rafaëlpleinkerk te Amsterdam-Zuid gepreekt zoals u gepreekt hebt Een van die schaarse ogenblikken, zelfs in het leven van de kerk, om niet te vergeten en om aan elkaar verbonden te blijven. En in de tweede plaats wil het mij graag eens openlijk van het hart hoe dankbaar ik u ben voor zo Dr. J. J. Buskes menig woord en voor zovele publikaties tot in de laatste tijd, waarin u de inhoud van het evangelie krachtig en ondubbelzinnig harfdhaaft tegen allerlei krachten in onze dagen die deze inhoud naar mijn overtuiging óf dreigen te verengen, óf van zijn eigenlijke kern te beroven. Wij zouden zo zeggen: Wij hebben mensen als u. naar vele zijden een onverdachte getuige van de Waarheid, nog bitter nodig. Daarom kijk ik ook wel wat tegen die vijftig jaar aan. Nog is uw oog niet verdonkerd en is uw hart niet oud geworden, maar een mens komt tenslotte adem tekort; hij heeft die om het bijbels te zeggen slechts in zijn neusgaten en dat is en blijft een riskante situatie. Nu, u hebt uw adem en uzelf niet gespaard in al die vijftig jaar van preken en spreken waar u maar een spreekgestoelte kon krijgen en hoe groot de kerk of zaal of bioscoop waar u optrad ook was. En niet al' die vijftig jaar waren er microfoons beschikbaar. Op de lange duur raak je dan toch tekort. Ook hebt u ik kan die gevoelige snaar toch niet geheel ontzien in deze gelukwens niet meer iemand die nog op u past zoals een vrouw op haar man past en dat werpt op deze grote dag een diepe schaduw. Laat mij het, ook daarom, nu verder maar kort maken, want niemand kan op uw dag toch het eigenlijke woord spreken en het is zeker niet aan mij om tot u te zeggen: 'Spaar uzelf nog wat en doe het zondag wat kalm aan', want een Buskes die wat kalmpjes op de spreekstoel staat kan ik mij ook niet goed voorstellen. Maar wel zeg ik u en laat dót dan het woord zijn waarin ik mij ook de tolk weet van duizenden in Nederland Hoe lang of hoe kort God, die de adem schept, het u zal vergunnen de schat van het evangelie nog voor te dragen in (hetgeen u ook steeds meer zult ervaren als) het aarden vat van onze menselijke existentie, de glans ervan zal velen blijven verblijden, zoals dat steeds weer is geschied, gedurende al die vijftig jaren, anno Domini 1924 tot 1974. Van harte de uwe. Kampen, maart 1974. door dr. C. Rijnsdorp Toen Lenin in 1917 in Rusland naar dc revolutionaire macht greep, stuurde hij een proclamatie de wereld in. die begon met de woorden: \Aan allen*. Deze aanspraak (in de dubbele zin van adres en pretentie), met zijn wereldhistorisch accent, maakte diepe indruk op de jonge man die ik toen was. De wereld was dus zover gekomen, dat men zich met een boodschap tot allen kon richten. Nog geen tien jaar later werd de ra dio gemeengoed. Dit medium richtte zich, naarmate de techniek voort schreed, in principe eveneens tot al len. Het leek wel of de uitvinding van de radio ontsprongen was aan het gebod van het uur om heel de wereld tot één gehoorzaal te maken. Wijlen P. K. Dommisse begreep dat het evan gelie, dat zich van Jeruzalem, van huis uit tot allen richt, de radio moest gebruiken. De op zijn initiatief opgerichte NCRV begen met evange- lieverkondiging in verschillende vor men. sprekend en zingend. Slechts langzamerhand ontdekte men dat het medium radio en sinds 1951 de te levisie moet worden gehanteerd, juist ook bij godsdienstige uitzendin gen. naar zijn eigen aard. Dit inzicht heeft internationaal tot uitgebreid we tenschappelijk onderzoek geleid. Hiervan wordt men het een en ander gewaar bijvoorbeeld bij de lectuur van dr. G. N. Lammens' voortreffelij ke cn compacte rede: Liturgie en mas samedia (Kampen 1974). Radiolezingen Bij de Uitgeverij Ten Have B.V. te Baarn is een gebundelde serie radiole zingen verschenen die over de gods dienst gaan. zich in principe tot allen richten (kerkelijken en buitenkerkelij ken) en die wat taalgebruik en wijze van uiteenzetting betreft precies pas sen in het gebruikte medium: de radi- o. Ik bedoel de lezingen die dr. H. M. Kuiter! op een aantal zondagavonden voor de NCRV heeft gehouden (de laatste is morgenavond) en waaraan hij de gemeenschappelijke titel heeft gegeven: Zonder geloof vaart niemand wel, een plaatsbepaling van christen dom en kerk. Het boek telt 111 blz. en kost 8,90 vcor NCRV-leden 7,50. Richten radio-colleges, zoals de unieke Theologische Etherleergang, zich tot een bepaalde groep belangstellenden, lezingen mikken op een groter pu bliek. Een lezing, hoewel geen klank beeld. is een gewettigde en eerlijke radiovorm. Natuurlijk stelt een radiolezing ook Inhoudelijk eigen eisen en beperkin gen. Dr. Kuitert noemt dit in zijn In leiding een keurslijf. Maar zonder het misschien zelf te beseffen, heeft die door hem als ernstig ondervonden beperking hem gedwongen tot een beknoptheid en helderheid, die zijn boek des te meer leesbaar maakt. sen. die het moeilijk hebben met het christelijk geloof, door een dergelijke belichting weer gaan zien wat het wel of niet voorstelt; wat je er wel of niet van kunt verwachten en wat er wel of niet van te maken valt'. Wij kunnen de inhoud natuurlijk maar in vogelvlucht overzien; een goed uittreksel zou al gauw een vel druks beslaan. Dr. Kuitert wil het christendom, in zijn kerkelijke en niet kerkelijke vormen, tekenen in het grote raam van godsdienst en godsdiensten. Hij keert zich tegen de gedachtengang van Karl Barth. dat het christelijk geloof géén religie is, maar het einde van alle religie. Kui tert gebruikt de woorden godsdienst en religie gewoon door elkaar. Gods dienst is betrokkenheid op een andere werkelijkheid. God en godsdienst om geven ons al vóór we er zijn. Ook het christendom is godsdienst. Het beroep cp openbaring verandert daaraan niets; ook de valse profeten zeiden: 'Zo zegt de Here'. 'Dat mensen het zeggen, dat het altijd weer iets is dat mensen zeggen, is een onontkoombare waarheid' (28). Laatkomer Het zo veelkleurige christendom is een laatkomer onder de grotere gods dienstige tradities. Het eigene ervan wordt deels gevormd door wat het met andere religies gemeen heeft, deels door iets anders. Wat is dit ei gene: liefde, koninkrijk Gods. verzoe ning en vergeving, leven na de dood. vrijheid? De manier waarop wij van daag over het geloof spreken is en kan niet anders dan pluriform zijn. De bijbel zelf is er niet gekomen zon der keuze. 'Pluriformiteit is geen noodzakelijk kwaad maar een normale situatie, die dan ook positief uitgebuit kan worden' (36), met wederzijdse kri tiek en verrijking (Fiolet). Het chris-' tendom is een zaak met veel kanten, zelfs tegenstrijdige, en het is onmoge lijk aan alle kanten tegelijk aandacht te schenken. Zijn aanhangers staan niet in het luchtledige, maar behoren tot een bepaalde maatschappelijke laag met bepaalde maatschappelijke privileges. 'Zo komt een nieuwe kant van het christendom boven, een maat schappij-kritische kant' (38). Deze kant moet nog helemaal in kaart wor den gebracht. Ook daarom is de rol van het christendom nog niet uitge speeld. Doolhof Wel is het zo dat de bestaande kerken en het empirische christendom in de doolhof van hun eigen historisch ge groeide vragen en antwoorden zijn vastgelopen. De orthodoxie durft niets loslaten uit angst voor verlies van de waarheid. Toch moet een poging wor den ondernomen een nieuw program ma op te stellen, ook al omdat de meeste mensen geen touw meer kun nen vastknopen aan de problemen en discussies die binnen de kerken en andere georganiseerde vormen van christendom worden gevoerd. Formu- Prof. dr. H. XI. Kuitert leringen houden de mensen in het ge loof niet meer bij elkaar. 'We hebben ze nodig, maar meer als instrumenten om godsdienstig te kunnen leven dan als voorschriften voor wat we geloven moeten' (40). Hier verschijnt de per soon van Jezus binnen de lijst. Het christendom knoopt niet bij natuurlij ke oergegevens vast, maar gaat terug op gebeurtenissen met een aanvanke lijk exclusief karakter (de roeping van het Joodse volk). 'Heel de ge schiedenis van het christendom kun nen we dan ook opvatten als een voortdurende en zeer gevarieerde stroom van echo's op Jezus' verschij ning' (43), telkens verschillende we relden, elk met zijn eigen taal en voorstellingen. 'Jezus gaat kennelijk in geen betekenis, die men hem tot nu toe heeft toegekend, op' (44). 'Hij is nog veel meer dan alles wat hij ontketend heeft, maar hij is alvast daarin terug te vinden als de bewo gen beweger van onze mensenwereld' (46). Betrokkenheid Er staat nog veel meer in dit boek, maar een recensie dient als aankondi ging en niet als vervanging. Een over zicht van de inhoud moet ook met het oog op de ruimte fragmentarisch blij ven. Bij alle afstand die de weten schappelijke discipline ten aanzien van de stof meebrengt, kleurt de per soonlijke betrokkenheid van de schrij ver in ieder hoofdstuk de tekst. Wie het elfde kapittel leest, dat als op schrift heeft: Wat theologie wel en niet kan, en niet de half verborgen smaak proeft van harteblced, kan of wil niet lezen. [Dl Bijbelse noties Opvallend zijn Kuiterts radicalisme, eerlijkheid, moed en de afwezigheid van rancune. Over gebrek aan duide lijkheid valt hier nj,et te klagen. Het revolutionaire communisme, in zijn eerste elan en nog zonder boter op het hoofd, richtte zich tot allen. Dit boek herinnert in eerste instantie aan de universele roeping en betekenis van het christelijk geloof. Het heeft bijbelse noties aan zijn kant, juist ook wat methode en taalgebruik betreft De auteur is voor de mensen een mens, gaat met hen twee mijlen, brengt de redelijkheid van de gods dienst in het geding en spreekt als tot verstandigen. De lezer zal deze zinspelingen kunnen plaatsen. De schrijver hanteert niet de taal van do synagoge maar van de areopagus, waar socratisch wordt gediscussieerd en niet profetisch getuigd. Men kan benieuwd zijn hoe dit alles bij buitenkerkelijken overkomt. De binnenkerkelijken zullen het er moei lijker mee hebben, tenzij het kritiek loze bewonderaars en napraters be treft. Na zoveel te hebben meege maakt met epigonen van Kuyper en Schilder, beware de hemel ons voor epi gonen van Kuitert. Deze dynamische theoloog, wiens denken zich nog in volle ontwikkeling bevindt en die vakgenoten en leken nog voor allerlei verrassingen kan plaatsen, is daar te goed en te integer voor. Uitdaging Maar hoe moet de denkwereld die de achtergrond van dit boek uitmaakt. I worden ingepast binnen het kader van de westersikerkelijke traditie in het algemeen, laat staan van de gere formeerde traditie in het bijzonder? 1 Dit gaat eenvoudig niet. De westerse kerkelijke traditie, zozeer verweven met de westerse, op blanke superiori teit berustende cultuur, die zich in af braak bevindt, wordt hier opengebro ken. De stukken vliegen je om de oren. Deze uitdaging kan niet worden beantwocfrd door op luide toon de ou de formuleringen te herhalen of door minutieus uiteen te zetten, waarin de ze denkwereld van de overlevering af wijkt. De gevestigde kerkelijkheid moet zich bekeren tot de kern van haar roeping. Op bl. 55 zegt dr. Kui tert: 'zolang die nieuwe vormen, waar aan we nieuwe rollen kunnen ontle nen, nog niet gevonden zijn, moeten we de oude eenvoudigweg bescher men'. Daarom is elke poging tot ver nieuwd belijden nodig en welkom. De traditie wordt als het ware getart om vanuit haar erfgoed nieuwe antwoor den te geven, in betoning van Geest, vuur en kracht Kan ze dat niet, dan sterft ze een rechtzinnige dood. Ei genlijk ben ik nog niet uitgepraat, maar een krante-artikel kent zijn grenzen. GEDENKEN Vandaag lezen we een paar inleidt verzen op de roeping van MozesT" Exodus 2, 23-25. Er zit een merkwi dige beweging in ditn stukje. DeJ ning van Egypte sterft, vertelt oni auteur, maar dat betekent geenl lichting van de druk. Dat had gek( wil hij zeggen, maar het gebi niet En dan komen er een a werkwoorden die allen een zelfde} weging omhoog hebben: zuci schreeuwen en het omhoog stil van het hulpgeroep van de Israël| n. Op deze werkwoorden volgen er vier die een beweging naar bent hebben: horen, gedenken, aanziei begaan zijn met. Dan is God hetj derwerp van de zin. Tot nu toe isf niet ter sprake geweest in het vei van Exodus, behalve dan even bi vroedvrouwen. Maar dat wil niet gen dat Hij er niet bij was. Er tot Hem geroepen en de deur open, om zo te zeggen; zoiets vader van de verloren zoon die zoon van verre ziet naderen. Onz< torie kan wel eens de indruk van een verhaal zonder God, maai] is dan niet altijd zo. God hoort gedenkt. Vooral dit laatste is eei liefd woord van één van de vei die hier aan het woord zijn. Gi ken betekent meerdan zo maar denken aan, het heeft een gew aktieve betekenis. Het houdt in de gedenker iets van plan is met| waaraan Hij terugdenkt. Want di het vreemde hier: er staat iets nii te gebeuren: een man zal geroi worden om dit verdrukte en gepl de volk een volkomen verrassende| tocht te bereiden, maar tegelijkeij is dat nieuwe ergens aan gekop) Gcd gedenkt zijn verbond met rahm, Isaók en Jakob. Het nil verrast, maar het komt niet ui! lucht vallen. Het zit ergens aam aan dat wat al begonnen is, nl. deze Goe zijn woord gegeven h< dat Hij dit volk ten eeuwigen niet zal laten vallen. Tegenover| gedenken, horen aanzien en bei zijn met, moge ons gedenken Gedenken wij dankbaar de daden Heren, zingen we ergens. Geden? gelooft, luidt de stem achter de nen van brood en wijn. (Exod- 23-25). NED. HERV. KERK Beroepen: te Garijp (toez.) A.fen Kleine te Woudrichem. |d< Beroepbaar: (per 15 maart)' drs.o Talsma, Nieuwegracht 74. Utrecht.(Rl GEREF. KERKEN tsl Beroepen: te Klundert, Rijnsburg. Toronto (Can.) A. Baars kand.iei Bennekom. bic Bedankt: voor Opperdoes H. de Gjrii te Maarssen. ftt GEREF. GEMEENTEN L Beroepen: te Beekbergen J. Karenl Opheusden die bedankte voor Beijerland; te 's Gravenzande J. Haaren te Amersfoort die bed: voor Zwijndrecht Bedankt: voor Rotterdam Westfh Bregman te Rijssen. VRIJE EV. GEMEENTEN Aangenomen: naar Rotterdam C Prins te Enschede. |?I (ADVERTENTIE) zijn de volgende F nog verkrijgbaar: g 5de druk. 9,25 2de druk, 17,50 H 2e druk, ƒ4,90. K 2de druk, 9,50 IN DE BOEKHANDEL. Bedoeling Dr. Kuiterts boek. want een radiole zing van enig belang vraagt om ge drukte tekst. Wat men. bespreekt zijn dus gedrukte lezingen, hoogstens 'wat bijgeslepen en uitgebreid' (bl. 5). De drie bladzijden inleiding geven de au teur gelegenheid zijn bedoeling te verduidelijken. 'Ik heb in dit boek kerk en christendom binnen de hori zont willen plaatsen waarin ze thuis horen: die van de godsdienst als typisch menselijke aangelegenheid, in de verwachting dat een aantal men- door A. J. Klei Op allerlei vragen weten we wel een antwoord in de kerk, maar zodra kwesties als de Navo, Chili, Suriname of Guinee-Bissau in 't gezichtsveld komen, worden we voorzichtig en aarzelend. In deze trant schreef de Amsterdamse kerkelijke hoogleraar dr. K. Strijd in het hervormde blad voor ambtsdragers Woord en Dienst. De kerk staat met een mond vol tanden als het gaat om dingen die het wézen van het kerk-zijn betreffen, maar als het over politieke wereldproblemen gaat doet de synode moeiteloos haar zegje. Zo ongeveer klaagde ir. J. van der Graaf in De Waarheidsvriend, het blad van de gereformeerde bond in de hervormde kerk. In de krant van afgelopen maandag hebben we ir. Van der Graaf en prof. Strijd geciteerd. De vraag is nu: wie van de twee heeft gelijk? Ik dacht dat geen van beiden gelijk heeft. Prof. Strijd niet, die vóór de synodezitting waarop Guinee-Bissau ter sprake kwam, zijn opmerking maakte, en ir. Van der Graaf niet, die zijn artikel nó dc synodale vergadering maakte. Je kunt namelijk de dingen niet op deze manier naast elkaar zetten: binnen-kerkelijke zaken krijgen een behandeling zus. buiten-kerkelijke affaires zo. Tegenover de vrij snelle Dr. K. Strijd manier waarop de synodale brief over Guinee-Bissau tot stand kwam (maar dat kon prof. Strijd niet weten van tevoren) staat de synodale onzekerheid jegens het Ir. J. van der Graaf getuigenis van wijlen prof. Van Niftrik en diens medestanders. En naast de op z'n minst onwennig- tastende discussies over de nieuwe moraal kun je stellen de beslistheid van het stuk dat inzake 'dood is dood' de kerk in ging (had ir. Van der Graaf daar niet aan gedacht?). Prof. Strijd vindt de situatie zoals hij die ervaart, onverantwoord, ir. Van der Graaf wordt onpasselijk van wat hij waarneemt. Dat zijn nogal forse woorden, die ik in dit verband niet tot de mijne zou willen maken. Ik heb op deze plaats al eens gezegd dat ik niet direct ondersteboven ben van synodale verklaringen en ik blijf er bij: als dergelijke stukken niet in de gemeenten terecht komen, stellen ze ook niets voor. Maar los daarvan: synodale handreikingen, herderlijke brieven of hoe je ze verder wilt aanduiden, lopen eerder kans als dooddoener te werken dan dat ze de boel aan de gang zetten. Het stuk 'Leven met verwachting' heeft niet de bezinning over vragen rondom de dood gestimuleerd of verdiept, maar gewoon een eind gemaakt aan een fel debat naar aanleiding van de uitlating 'dood is dood'. En ik vrees dat het synodale standpunt inzake Guinee-Bissau niet tot gevolg zal hebben dat gemeenteleden gaan zeggen: hé, daar moet ik me toch ook eens in verdiepen, maar dat zij of hun eigen visie tot hun genoegen bevestigd zien of zich knorrig afwenden omdat de synode naar hun smaak ongepaste dingen doet. Moet een synode haar mond dan maar houden? Nee, als ze maar in de gaten heeft dat ze de kerk zelf niet is. Haar verklaringen voeden i tenslotte het geloof niet en haar uitspraken smeren niemand maatschappelijke betrokkenheid aan; Wat de synodale activiteit op het terrein van politieke en maatschappelijke vragen betreft, ik i merk dat er kerkleden zijn die er zich achter verschuilen. Zij vlechten l in hun conversatie op opgewekte toon een zin in die begint: de synode heeft trouwens onlangs zelf nog gezegd datEn zo moffelen 7i vrolijk de afwezigheid van eigen betrokkenheid weg. Guinee-Bissau is ver weg en Chili trouwens ook en er lopen heel wat mensen rond die bijzonder progressief zijn zolang het gaat over toestanden in verre werelddelen maar die hun opvattingen als de weerga bijdraaien zodra de zaken zich in hun eigen straat afspelen. Ik wou eigenlijk alleen maar zeggen dat zolang er in de plaatselijke gemeenten niets in beweging is. synodale verhalen op hun best tot een gerieflijke discussie in kerkbladen aanleiding geven. Prof. Strijd hoeft er dus niet zo naar te verlangen en ir. Van der Graaf hoeft er dus niet zo over te treuren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 2