Aan allen:
'Zonder geloof
vaart niemand wel'
Vandaag
Wie
van
de
twee
heeft
gelijk
PROF. RIDDERBOS AAN DR. BUSKES
1
Beroepingsweih
Van dr. J. J. Buskes
Ten Have-boeken
Hoera voor het leven '1
Het humanisme van Gi£
Waarheid en leugen k
aan het ziekbed
Zin en onzin van
kerstfeest
TROUW/KWARTET ZATERDAG 9 MAART 1974
Vandaag is het
vijftig jaar ge
leden dat dr.
J. J. Buskes
bevestigd werd tot predikant.
Omdat mevrouw Buskes onlangs
is overleden vindt op verzoek
van de jubilaris geen speciale
huldiging plaats. Wel hoopt dr.
Buskes morgenochtend in de
Amsterdamse Westerkerk een
herdenkingspreek te houden.
Wij vroegen prof. dr. Herman
N. Ridderbos, hoogleraar aan de
theologische hogeschool van de
gereformeerde kerken te Kam
pen, een gelukwens te schrijven.
Geachte doctor Buskes
Het aanbod om in Trouw/Kwartet
een gelukwens te schrijven ter
gelegenheid van uw vijftig-jarige
ambtsvervulling heb ik mij niet
laten ontnemen. Ik ben wel geen lid
van uw gemeente, zelfs niet van uw
kerk, maar uw stem heeft nu
eenmaal altijd verder gereikt dan de
grenzen van uw eigen parochie en
daar ook weerklank gevonden. En al
besef ik wel dat ik niet een
gelukwens kan dichten die voor al
die mensen, rechts en links en
overal, kan gelden, toen
Trouw/Kwartet mij vroeg heb ik
toch dadelijk ja gezegd. En nu het
ervan moet komen zal ik maar recht
uit mijn eigen hart spreken.
Dat zovelen u dankbaar zijn op deze
dag betekent niet, dat u een
allemansvriend bent, naar alle
kanten plooibaar en geneigd om een
ieder gelijk te geven. En dat u, na
vijftig jaar op zo'n intensieve
manier aan het woord geweest te
zijn, nog altijd het oor en sinds de
televisie u ontdekt heeft, ook het
oog van een zo grote en zo
verschillende kring hebt, komt niet
doordat u zo goed in de pas bent
blijven lopen met de steeds
wisselende geestelijke mode. Ik denk
eerder dat u een tamelijk
dwarsliggende 'natuur' hebt en dat
u die al die jaren ook goed bewaard
hebt, zij het ook op een bijzondere
wijze. Niemand sparend, maar toch
nooit om te kwetsen: wel
dwarsliggend (en soms goed dwars!)
en toch niet polariserend; agressief
maar niet vijandig, eigenzinnig en
toch gemeenschapbouwend, een
vechter en tegelijk een
vredestichter, zelfs een pacifist
(maar eerlijk is eerlijk dat
laatste heb ik nooit helemaal bij u
kunnen onderbrengen, want daar
hebt u zich in de oorlogstijd naar
mijn smaak niet genoeg naar
gedragen!).
Dat alles kan men karakter noemen,
en dat is het natuurlijk óók. Toch
geloof ik niet, dat daarin het hele of
het voornaamste geheim gelegen is,
waarom u zoveel mensen van zo
verschillende aard hebt kunnen
bereiken. U hebt dat alles stellig
op uw eigen persoonlijke en
onafhankelijke manier mogen en
kunnen doen doordat u zelf eens en
voorgoed en telkens opnieuw zo
diep gegrepen bent door de
Boodschap die u aan anderen
overbracht. Als dienaar van die
Boodschap, als verbi divini minister,
hebt u nu vijftig jaar in allerlei
toonaarden op allerlei katheders en
podiums (niet alleen kansels!) het
woord gevoerd, in allerlei vreemde
optochten meegelopen en in voor
een doorsnee dominee allerlei
merkwaardige gezelschappen u
bewogen. Op uw eigen hoogst
persoonlijke, onafhankelijke manier.
Maar het is overgekomen als het
woord en het gebaar van een man
die zo vast stond voor zijn zaak
omdat die eigenlijk de zijne niet
was; die voor de mensen en de
wereld altijd weer een actueel
verhaal had omdat hij boven
zichzelf uit rees: en die daarom de
mensen en hun heilige huisjes en
gevestigde opinies niet vreesde.
Noch de gelovigen, noch ook de
ongelovigen, omdat hij trachtte de
hoge God te vrezen naar eigen
consciëntie en naar Zijn Woord.
Ik ga u op uw oude dag niet heilig
of onfeilbaar verklaren Daar is u de
man niet voor in meer dan één
opzicht niet en ik zou dan niet
eerlijk zijn. Ik heb meer dan eens
de degen met u gekruist, altijd
mag ik zeggen in vriendschap,
maar meestal toch echt niet voor de
aardigheid. Ik wist dan wel dat het
uitkijken geblazen was (want u bent
nooit erg verlegen geweest om een
wederwoord), maar terecht of ten
onrechte, ik laat dat nu in het
midden ik vond dan dat u
emaóst was. Ik moet wel-zeggen dat
ik in de loop der jaren steeds
minder behoefte gevoeld heb aan
deze tegenspraak.
Ik zal uit uw loopbaan niet van
alles ophalen (daar is hier helaas
geen ruimte voor), maar twee
dingen wil ik noemen die mij steeds
meer aan u verbonden hebben. Ten
eerste de wijze, waarop u ertoe hebt
bijgedragen, om de verzoening tot
stand te brengen tussen u en
anderen enerzijds en de
gereformeerde kerken anderzijds,
meer dan veertig jaar na 'Assen'. U
hebt nooit opgehouden de
gereformeerde kerken wegens het
conflict rondom Assen scherp en
bitter aan te vallen. Maar in uw
hart hebt u die kerken nooit
losgelaten. En toen men dóór ging
begrijpen dat er van haar kant 'iets
goed te maken' viel, stak u terstond
beide handen tot verzoening uit en
hebt u op 18 februari 1968 in de
Rafaëlpleinkerk te Amsterdam-Zuid
gepreekt zoals u gepreekt hebt Een
van die schaarse ogenblikken, zelfs
in het leven van de kerk, om niet te
vergeten en om aan elkaar
verbonden te blijven.
En in de tweede plaats wil het mij
graag eens openlijk van het hart
hoe dankbaar ik u ben voor zo
Dr. J. J. Buskes
menig woord en voor zovele
publikaties tot in de laatste tijd,
waarin u de inhoud van het
evangelie krachtig en
ondubbelzinnig harfdhaaft tegen
allerlei krachten in onze dagen die
deze inhoud naar mijn overtuiging
óf dreigen te verengen, óf van zijn
eigenlijke kern te beroven. Wij
zouden zo zeggen: Wij hebben
mensen als u. naar vele zijden een
onverdachte getuige van de
Waarheid, nog bitter nodig.
Daarom kijk ik ook wel wat tegen
die vijftig jaar aan. Nog is uw oog
niet verdonkerd en is uw hart niet
oud geworden, maar een mens komt
tenslotte adem tekort; hij heeft die
om het bijbels te zeggen
slechts in zijn neusgaten en dat is
en blijft een riskante situatie. Nu, u
hebt uw adem en uzelf niet
gespaard in al die vijftig jaar van
preken en spreken waar u maar een
spreekgestoelte kon krijgen en hoe
groot de kerk of zaal of bioscoop
waar u optrad ook was. En niet al'
die vijftig jaar waren er microfoons
beschikbaar. Op de lange duur raak
je dan toch tekort. Ook hebt u ik
kan die gevoelige snaar toch niet
geheel ontzien in deze gelukwens
niet meer iemand die nog op u past
zoals een vrouw op haar man past
en dat werpt op deze grote dag
een diepe schaduw.
Laat mij het, ook daarom, nu verder
maar kort maken, want niemand
kan op uw dag toch het eigenlijke
woord spreken en het is zeker niet
aan mij om tot u te zeggen: 'Spaar
uzelf nog wat en doe het zondag wat
kalm aan', want een Buskes die wat
kalmpjes op de spreekstoel staat kan
ik mij ook niet goed voorstellen.
Maar wel zeg ik u en laat dót
dan het woord zijn waarin ik mij
ook de tolk weet van duizenden in
Nederland Hoe lang of hoe kort
God, die de adem schept, het u zal
vergunnen de schat van het
evangelie nog voor te dragen in
(hetgeen u ook steeds meer zult
ervaren als) het aarden vat van onze
menselijke existentie, de glans ervan
zal velen blijven verblijden, zoals
dat steeds weer is geschied,
gedurende al die vijftig jaren, anno
Domini 1924 tot 1974.
Van harte de uwe.
Kampen, maart 1974.
door dr. C. Rijnsdorp
Toen Lenin in 1917 in Rusland naar dc revolutionaire macht greep, stuurde hij een proclamatie de
wereld in. die begon met de woorden: \Aan allen*. Deze aanspraak (in de dubbele zin van adres en
pretentie), met zijn wereldhistorisch accent, maakte diepe indruk op de jonge man die ik toen was.
De wereld was dus zover gekomen, dat men zich met een boodschap tot allen kon richten.
Nog geen tien jaar later werd de ra
dio gemeengoed. Dit medium richtte
zich, naarmate de techniek voort
schreed, in principe eveneens tot al
len. Het leek wel of de uitvinding
van de radio ontsprongen was aan het
gebod van het uur om heel de wereld
tot één gehoorzaal te maken. Wijlen
P. K. Dommisse begreep dat het evan
gelie, dat zich van Jeruzalem, van
huis uit tot allen richt, de radio
moest gebruiken. De op zijn initiatief
opgerichte NCRV begen met evange-
lieverkondiging in verschillende vor
men. sprekend en zingend. Slechts
langzamerhand ontdekte men dat het
medium radio en sinds 1951 de te
levisie moet worden gehanteerd,
juist ook bij godsdienstige uitzendin
gen. naar zijn eigen aard. Dit inzicht
heeft internationaal tot uitgebreid we
tenschappelijk onderzoek geleid.
Hiervan wordt men het een en ander
gewaar bijvoorbeeld bij de lectuur
van dr. G. N. Lammens' voortreffelij
ke cn compacte rede: Liturgie en mas
samedia (Kampen 1974).
Radiolezingen
Bij de Uitgeverij Ten Have B.V. te
Baarn is een gebundelde serie radiole
zingen verschenen die over de gods
dienst gaan. zich in principe tot allen
richten (kerkelijken en buitenkerkelij
ken) en die wat taalgebruik en wijze
van uiteenzetting betreft precies pas
sen in het gebruikte medium: de radi-
o. Ik bedoel de lezingen die dr. H. M.
Kuiter! op een aantal zondagavonden
voor de NCRV heeft gehouden (de
laatste is morgenavond) en waaraan
hij de gemeenschappelijke titel heeft
gegeven: Zonder geloof vaart niemand
wel, een plaatsbepaling van christen
dom en kerk. Het boek telt 111 blz.
en kost 8,90 vcor NCRV-leden
7,50.
Richten radio-colleges, zoals de unieke
Theologische Etherleergang, zich tot
een bepaalde groep belangstellenden,
lezingen mikken op een groter pu
bliek. Een lezing, hoewel geen klank
beeld. is een gewettigde en eerlijke
radiovorm.
Natuurlijk stelt een radiolezing ook
Inhoudelijk eigen eisen en beperkin
gen. Dr. Kuitert noemt dit in zijn In
leiding een keurslijf. Maar zonder het
misschien zelf te beseffen, heeft die
door hem als ernstig ondervonden
beperking hem gedwongen tot een
beknoptheid en helderheid, die zijn
boek des te meer leesbaar maakt.
sen. die het moeilijk hebben met het
christelijk geloof, door een dergelijke
belichting weer gaan zien wat het wel
of niet voorstelt; wat je er wel of niet
van kunt verwachten en wat er wel of
niet van te maken valt'.
Wij kunnen de inhoud natuurlijk
maar in vogelvlucht overzien; een
goed uittreksel zou al gauw een vel
druks beslaan. Dr. Kuitert wil het
christendom, in zijn kerkelijke en
niet kerkelijke vormen, tekenen in
het grote raam van godsdienst en
godsdiensten. Hij keert zich tegen de
gedachtengang van Karl Barth. dat
het christelijk geloof géén religie is,
maar het einde van alle religie. Kui
tert gebruikt de woorden godsdienst
en religie gewoon door elkaar. Gods
dienst is betrokkenheid op een andere
werkelijkheid. God en godsdienst om
geven ons al vóór we er zijn. Ook het
christendom is godsdienst. Het beroep
cp openbaring verandert daaraan
niets; ook de valse profeten zeiden:
'Zo zegt de Here'. 'Dat mensen het
zeggen, dat het altijd weer iets is dat
mensen zeggen, is een onontkoombare
waarheid' (28).
Laatkomer
Het zo veelkleurige christendom is
een laatkomer onder de grotere gods
dienstige tradities. Het eigene ervan
wordt deels gevormd door wat het
met andere religies gemeen heeft,
deels door iets anders. Wat is dit ei
gene: liefde, koninkrijk Gods. verzoe
ning en vergeving, leven na de dood.
vrijheid? De manier waarop wij van
daag over het geloof spreken is en
kan niet anders dan pluriform zijn.
De bijbel zelf is er niet gekomen zon
der keuze. 'Pluriformiteit is geen
noodzakelijk kwaad maar een normale
situatie, die dan ook positief uitgebuit
kan worden' (36), met wederzijdse kri
tiek en verrijking (Fiolet). Het chris-'
tendom is een zaak met veel kanten,
zelfs tegenstrijdige, en het is onmoge
lijk aan alle kanten tegelijk aandacht
te schenken. Zijn aanhangers staan
niet in het luchtledige, maar behoren
tot een bepaalde maatschappelijke
laag met bepaalde maatschappelijke
privileges. 'Zo komt een nieuwe kant
van het christendom boven, een maat
schappij-kritische kant' (38). Deze
kant moet nog helemaal in kaart wor
den gebracht. Ook daarom is de rol
van het christendom nog niet uitge
speeld.
Doolhof
Wel is het zo dat de bestaande kerken
en het empirische christendom in de
doolhof van hun eigen historisch ge
groeide vragen en antwoorden zijn
vastgelopen. De orthodoxie durft niets
loslaten uit angst voor verlies van de
waarheid. Toch moet een poging wor
den ondernomen een nieuw program
ma op te stellen, ook al omdat de
meeste mensen geen touw meer kun
nen vastknopen aan de problemen en
discussies die binnen de kerken en
andere georganiseerde vormen van
christendom worden gevoerd. Formu-
Prof. dr. H. XI. Kuitert
leringen houden de mensen in het ge
loof niet meer bij elkaar. 'We hebben
ze nodig, maar meer als instrumenten
om godsdienstig te kunnen leven dan
als voorschriften voor wat we geloven
moeten' (40). Hier verschijnt de per
soon van Jezus binnen de lijst. Het
christendom knoopt niet bij natuurlij
ke oergegevens vast, maar gaat terug
op gebeurtenissen met een aanvanke
lijk exclusief karakter (de roeping
van het Joodse volk). 'Heel de ge
schiedenis van het christendom kun
nen we dan ook opvatten als een
voortdurende en zeer gevarieerde
stroom van echo's op Jezus' verschij
ning' (43), telkens verschillende we
relden, elk met zijn eigen taal en
voorstellingen. 'Jezus gaat kennelijk
in geen betekenis, die men hem tot
nu toe heeft toegekend, op' (44). 'Hij
is nog veel meer dan alles wat hij
ontketend heeft, maar hij is alvast
daarin terug te vinden als de bewo
gen beweger van onze mensenwereld'
(46).
Betrokkenheid
Er staat nog veel meer in dit boek,
maar een recensie dient als aankondi
ging en niet als vervanging. Een over
zicht van de inhoud moet ook met het
oog op de ruimte fragmentarisch blij
ven. Bij alle afstand die de weten
schappelijke discipline ten aanzien
van de stof meebrengt, kleurt de per
soonlijke betrokkenheid van de schrij
ver in ieder hoofdstuk de tekst. Wie
het elfde kapittel leest, dat als op
schrift heeft: Wat theologie wel en
niet kan, en niet de half verborgen
smaak proeft van harteblced, kan of
wil niet lezen.
[Dl
Bijbelse noties
Opvallend zijn Kuiterts radicalisme,
eerlijkheid, moed en de afwezigheid
van rancune. Over gebrek aan duide
lijkheid valt hier nj,et te klagen. Het
revolutionaire communisme, in zijn
eerste elan en nog zonder boter op
het hoofd, richtte zich tot allen. Dit
boek herinnert in eerste instantie aan
de universele roeping en betekenis
van het christelijk geloof. Het heeft
bijbelse noties aan zijn kant, juist ook
wat methode en taalgebruik betreft
De auteur is voor de mensen een
mens, gaat met hen twee mijlen,
brengt de redelijkheid van de gods
dienst in het geding en spreekt als
tot verstandigen. De lezer zal deze
zinspelingen kunnen plaatsen. De
schrijver hanteert niet de taal van do
synagoge maar van de areopagus,
waar socratisch wordt gediscussieerd
en niet profetisch getuigd.
Men kan benieuwd zijn hoe dit alles
bij buitenkerkelijken overkomt. De
binnenkerkelijken zullen het er moei
lijker mee hebben, tenzij het kritiek
loze bewonderaars en napraters be
treft. Na zoveel te hebben meege
maakt met epigonen van Kuyper en
Schilder, beware de hemel ons voor epi
gonen van Kuitert. Deze dynamische
theoloog, wiens denken zich nog in
volle ontwikkeling bevindt en die
vakgenoten en leken nog voor allerlei
verrassingen kan plaatsen, is daar te
goed en te integer voor.
Uitdaging
Maar hoe moet de denkwereld die de
achtergrond van dit boek uitmaakt. I
worden ingepast binnen het kader
van de westersikerkelijke traditie in
het algemeen, laat staan van de gere
formeerde traditie in het bijzonder? 1
Dit gaat eenvoudig niet. De westerse
kerkelijke traditie, zozeer verweven
met de westerse, op blanke superiori
teit berustende cultuur, die zich in af
braak bevindt, wordt hier opengebro
ken. De stukken vliegen je om de
oren. Deze uitdaging kan niet worden
beantwocfrd door op luide toon de ou
de formuleringen te herhalen of door
minutieus uiteen te zetten, waarin de
ze denkwereld van de overlevering af
wijkt. De gevestigde kerkelijkheid
moet zich bekeren tot de kern van
haar roeping. Op bl. 55 zegt dr. Kui
tert: 'zolang die nieuwe vormen, waar
aan we nieuwe rollen kunnen ontle
nen, nog niet gevonden zijn, moeten
we de oude eenvoudigweg bescher
men'. Daarom is elke poging tot ver
nieuwd belijden nodig en welkom. De
traditie wordt als het ware getart om
vanuit haar erfgoed nieuwe antwoor
den te geven, in betoning van Geest,
vuur en kracht Kan ze dat niet, dan
sterft ze een rechtzinnige dood. Ei
genlijk ben ik nog niet uitgepraat,
maar een krante-artikel kent zijn
grenzen.
GEDENKEN
Vandaag lezen we een paar inleidt
verzen op de roeping van MozesT"
Exodus 2, 23-25. Er zit een merkwi
dige beweging in ditn stukje. DeJ
ning van Egypte sterft, vertelt oni
auteur, maar dat betekent geenl
lichting van de druk. Dat had gek(
wil hij zeggen, maar het gebi
niet En dan komen er een a
werkwoorden die allen een zelfde}
weging omhoog hebben: zuci
schreeuwen en het omhoog stil
van het hulpgeroep van de Israël|
n.
Op deze werkwoorden volgen er
vier die een beweging naar bent
hebben: horen, gedenken, aanziei
begaan zijn met. Dan is God hetj
derwerp van de zin. Tot nu toe isf
niet ter sprake geweest in het vei
van Exodus, behalve dan even bi
vroedvrouwen. Maar dat wil niet
gen dat Hij er niet bij was. Er
tot Hem geroepen en de deur
open, om zo te zeggen; zoiets
vader van de verloren zoon die
zoon van verre ziet naderen. Onz<
torie kan wel eens de indruk
van een verhaal zonder God, maai]
is dan niet altijd zo. God hoort
gedenkt. Vooral dit laatste is eei
liefd woord van één van de vei
die hier aan het woord zijn. Gi
ken betekent meerdan zo maar
denken aan, het heeft een gew
aktieve betekenis. Het houdt in
de gedenker iets van plan is met|
waaraan Hij terugdenkt. Want di
het vreemde hier: er staat iets nii
te gebeuren: een man zal geroi
worden om dit verdrukte en gepl
de volk een volkomen verrassende|
tocht te bereiden, maar tegelijkeij
is dat nieuwe ergens aan gekop)
Gcd gedenkt zijn verbond met
rahm, Isaók en Jakob. Het nil
verrast, maar het komt niet ui!
lucht vallen. Het zit ergens aam
aan dat wat al begonnen is, nl.
deze Goe zijn woord gegeven h<
dat Hij dit volk ten eeuwigen
niet zal laten vallen. Tegenover|
gedenken, horen aanzien en bei
zijn met, moge ons gedenken
Gedenken wij dankbaar de daden
Heren, zingen we ergens. Geden?
gelooft, luidt de stem achter de
nen van brood en wijn. (Exod-
23-25).
NED. HERV. KERK
Beroepen: te Garijp (toez.) A.fen
Kleine te Woudrichem. |d<
Beroepbaar: (per 15 maart)' drs.o
Talsma, Nieuwegracht 74. Utrecht.(Rl
GEREF. KERKEN tsl
Beroepen: te Klundert, Rijnsburg.
Toronto (Can.) A. Baars kand.iei
Bennekom. bic
Bedankt: voor Opperdoes H. de Gjrii
te Maarssen. ftt
GEREF. GEMEENTEN L
Beroepen: te Beekbergen J. Karenl
Opheusden die bedankte voor
Beijerland; te 's Gravenzande J.
Haaren te Amersfoort die bed:
voor Zwijndrecht
Bedankt: voor Rotterdam Westfh
Bregman te Rijssen.
VRIJE EV. GEMEENTEN
Aangenomen: naar Rotterdam C
Prins te Enschede. |?I
(ADVERTENTIE)
zijn de volgende F
nog verkrijgbaar: g
5de druk. 9,25
2de druk, 17,50 H
2e druk, ƒ4,90. K
2de druk, 9,50
IN DE BOEKHANDEL.
Bedoeling
Dr. Kuiterts boek. want een radiole
zing van enig belang vraagt om ge
drukte tekst. Wat men. bespreekt zijn
dus gedrukte lezingen, hoogstens 'wat
bijgeslepen en uitgebreid' (bl. 5). De
drie bladzijden inleiding geven de au
teur gelegenheid zijn bedoeling te
verduidelijken. 'Ik heb in dit boek
kerk en christendom binnen de hori
zont willen plaatsen waarin ze thuis
horen: die van de godsdienst als
typisch menselijke aangelegenheid, in
de verwachting dat een aantal men-
door A. J. Klei
Op allerlei vragen weten we wel een
antwoord in de kerk, maar zodra
kwesties als de Navo, Chili,
Suriname of Guinee-Bissau in 't
gezichtsveld komen, worden we
voorzichtig en aarzelend. In deze
trant schreef de Amsterdamse
kerkelijke hoogleraar dr. K. Strijd
in het hervormde blad voor
ambtsdragers Woord en Dienst.
De kerk staat met een mond vol
tanden als het gaat om dingen die
het wézen van het kerk-zijn
betreffen, maar als het over
politieke wereldproblemen gaat doet
de synode moeiteloos haar zegje. Zo
ongeveer klaagde ir. J. van der
Graaf in De Waarheidsvriend, het
blad van de gereformeerde bond in
de hervormde kerk.
In de krant van afgelopen maandag
hebben we ir. Van der Graaf en
prof. Strijd geciteerd. De vraag is
nu: wie van de twee heeft gelijk? Ik
dacht dat geen van beiden gelijk
heeft. Prof. Strijd niet, die vóór de
synodezitting waarop Guinee-Bissau
ter sprake kwam, zijn opmerking
maakte, en ir. Van der Graaf niet,
die zijn artikel nó dc synodale
vergadering maakte.
Je kunt namelijk de dingen niet op
deze manier naast elkaar zetten:
binnen-kerkelijke zaken krijgen een
behandeling zus. buiten-kerkelijke
affaires zo. Tegenover de vrij snelle
Dr. K. Strijd
manier waarop de synodale brief
over Guinee-Bissau tot stand kwam
(maar dat kon prof. Strijd niet
weten van tevoren) staat de
synodale onzekerheid jegens het
Ir. J. van der Graaf
getuigenis van wijlen prof. Van
Niftrik en diens medestanders. En
naast de op z'n minst onwennig-
tastende discussies over de nieuwe
moraal kun je stellen de beslistheid
van het stuk dat inzake 'dood is
dood' de kerk in ging (had ir. Van
der Graaf daar niet aan gedacht?).
Prof. Strijd vindt de situatie zoals
hij die ervaart, onverantwoord, ir.
Van der Graaf wordt onpasselijk van
wat hij waarneemt. Dat zijn nogal
forse woorden, die ik in dit verband
niet tot de mijne zou willen maken.
Ik heb op deze plaats al eens gezegd
dat ik niet direct ondersteboven ben
van synodale verklaringen en ik
blijf er bij: als dergelijke stukken
niet in de gemeenten terecht
komen, stellen ze ook niets voor.
Maar los daarvan: synodale
handreikingen, herderlijke brieven
of hoe je ze verder wilt aanduiden,
lopen eerder kans als dooddoener te
werken dan dat ze de boel aan de
gang zetten. Het stuk 'Leven met
verwachting' heeft niet de bezinning
over vragen rondom de dood
gestimuleerd of verdiept, maar
gewoon een eind gemaakt aan een
fel debat naar aanleiding van de
uitlating 'dood is dood'. En ik vrees
dat het synodale standpunt inzake
Guinee-Bissau niet tot gevolg zal
hebben dat gemeenteleden gaan
zeggen: hé, daar moet ik me toch
ook eens in verdiepen, maar dat zij
of hun eigen visie tot hun genoegen
bevestigd zien of zich knorrig
afwenden omdat de synode naar hun
smaak ongepaste dingen doet.
Moet een synode haar mond dan
maar houden? Nee, als ze maar in
de gaten heeft dat ze de kerk zelf
niet is. Haar verklaringen voeden i
tenslotte het geloof niet en haar
uitspraken smeren niemand
maatschappelijke betrokkenheid aan;
Wat de synodale activiteit op het
terrein van politieke en
maatschappelijke vragen betreft, ik i
merk dat er kerkleden zijn die er
zich achter verschuilen. Zij vlechten l
in hun conversatie op opgewekte
toon een zin in die begint: de
synode heeft trouwens onlangs zelf
nog gezegd datEn zo moffelen 7i
vrolijk de afwezigheid van eigen
betrokkenheid weg. Guinee-Bissau is
ver weg en Chili trouwens ook
en er lopen heel wat mensen rond
die bijzonder progressief zijn zolang
het gaat over toestanden in verre
werelddelen maar die hun
opvattingen als de weerga bijdraaien
zodra de zaken zich in hun eigen
straat afspelen.
Ik wou eigenlijk alleen maar zeggen
dat zolang er in de plaatselijke
gemeenten niets in beweging is.
synodale verhalen op hun best tot
een gerieflijke discussie in
kerkbladen aanleiding geven. Prof.
Strijd hoeft er dus niet zo naar te
verlangen en ir. Van der Graaf
hoeft er dus niet zo over te treuren.