Maak in maart een ontdekkingstocht door onze polders IS FIETSER NU OOK AL GEVAAR VOOR VELUWE? Recreatiegemeenschap: (meer fietspaden nodig) 't valt nogal mee DE WEIDEVOGELS ZIJN TERUG - MAAR VERGEET OOK HET KLEINE GRUT NIET Een schouwspel dat je niet licht vergeet 2 TROUW/KWARTET ZATERDAG 9 MAART 1974 BDTXEXLAAvD T11/K13 door Henk van Halm Iets schrijven over het buitengebeuren in maart in een zo merkwaardig voor aar als dit, is een hachelijke bezigheid. Want je komt in dit voorjaar voor aller- verrassingen te staan. :h zijn er ook dit jaar in maart massa dingen buiten te zien, die dentaal bij de tijd van het jaar pas en. Het is de maand die zich als een andere leent om eens de polder n te trekken. De weidevogels zijn er teruggekeerd, die onze winter door dachten in westelijk Afrika en soms 10k dichter bij huis. Het is de tijd an het eerste kievitsei en boven elk link weideperceel buitelen ze, de ieftemannetjes met hun ronde, zwart n witte flapvleugels. Het verdragen- Ie 'kie-owvieF is een geluid dat in da ente niet uit de polder is weg te den- en en als het haantje vlak langs liegt, hoor je het 'zwoegen', het zoe- en van de wind door de slagpennen at de vogel naar believen kan laten oren. IALTSGELUIDEN ivenzeer bij de lente passend zijn de altsgeluiden van grutto en tureluur, a bruiloftstijd jagen de grutto's in rilde vlucht achter elkaar aan en je iet nogal eens hoog in de lucht een lannetje als in een trance rondvlie- en, zich van de ene op de andere zij- e werpend, terwijl hij achter elkaar ijn naam roept: 'o grut! o grut! o rut! o grut!' Wie goed luistert, hoort at de grutto begint met het 'o'. Ie tureluurtjes doen het weer anders a vaak zo druk dat je er als toekij- er tureluurs van wordt. Hij en zij ja- en ook wel achter elkaar aan, waar- ij hij met tussenpozen een lange oogvormige glijvlucht maakt met eerwaarts gebogen wieken. Het ge lid dat hij dan maakt, klinkt ons als eloeje, keioeje, keloeje' in de oren. laar wellicht kent u beter zijn gewo- e roep, die hij eigenlijk altijd laat oren, maar het meest als hij veront- ïst wordt: het drieledige, nerveus erhaaide 'tuut, tuut, tuut'. ICHOLEKSTER en van de eerste weidevogels die in de partij is in de lente, is de iholekster, de stevig gebouwde, zwart t wit getekende en met een vuurro- e peensnavel uitgeruste 'bonte piet', ie je nauwelijks over het hoofd kunt en als hij weer gearriveerd is. Zijn rukke 'te-piet! te piet!' maakt hij aak met verscheidene soortgenoten gelijk en ook dan zijn achtervolgin- en strijk en zet Vroeger uitsluitend roedvogel van schorren, kwelders en üitecduinen is de scholekster steeds srder landinwaarts gedrongen, zodat Ij nu zelfs op kleine weitjes dicht ij onze oostgrens is aan te treffen. EEUWERIKEN aar laat u door al die herriemakers iet zo in beslag nemen dat u het leinere grut niet meer ziet. Al sinds februari klimmen de leeuweriken aar de hemel, hun opstijging begelei- end met een waterval van zoete to en. Elke veldleeuwerik hangt vlin- erachtig fladderend als aan een on- ichtbare draad boven zijn territori al, zijn broederf, het plekje grond at hij heeft uitgekozen om er zijn est te bouwen. Op die manier toont ij dat als een levend huisnummer soortgenoten. Minder opvallend alt de graspieper, een even gedekt bruin gekleurd vogeltje als de leeuwe rik Zingend vliegt hij een paar meter op uit het gras, een toonladdertje pro ducerend van eenvoudige 'tsiep-tsiep- tsiep'-nootjes, daarna met gespreide wieken dalend en tegelijkertijd een neigend stroompje 'sisisisisi'-geluidjes uitend. KWIKSTAART Zeker ziet u ook de witte kwikstaart, grijs met wit e«i zwart, van het pos tuur van de pieper, een driftig pietje, razend snel voorttrippelend langs de waterkant, zijn lange staart steeds in beweging, soms in een korte zigzag- vlucht het een of ander insektje naja gend. In veel boerenstreken is de gelo kwikstaart ook heel gewoon, een uit gave van de witte met kanariegele borst en grijsbruine rug en vleugels, die zijn liedje het liefst vanaf een molshoop of een hekkepaal voor draagt. Het uiterst simpele gezang stelt niet veel voor, het is alleen maar 'tsiep tsiep tsiep tsieptsi'. Net als leeuwerik en graspieper maakt hij zijn nest tussen het gras zomaar op de grond. De witte kwikstaart verstopt het liever in houtmijten, onder ver- vallen rieten daken of onder de pol. derbruggetjes. WOLFSPINNEN Langs de tochten en sloten, waar klei ne zwarte wolfspinnen zich in de zon koesteren, boren de scheuten van va leriaan en moerasspiraea zich door de vergaande rietstengels en waterplante- resten, die nog van de vorige herfst- schouw getuigen De kleine blaadjes zien nog roodachtig, niet van de kou, maar door een stof in hun cellen die het vermogen heeft zonlicht in warm te, zo nodig voor de groei, om te zet ten. Dit anthocyaan of bloemenpaars is af te zien aan heel wat planten die in de vroege lente uitspruiten, zoals de onder water nog opgerolde kleine bladeren van de waterlelies, die met deze stof in hun cellen in het koude water nog wat warmte weten te verza melen, genoeg althans om ervan te groeien. IN DE SLOTEN Als ze nog niet verpest zijn door che micaliën en meststoffen, zijn de sloten in maart glashelder. Lichtgroene dot ten voorjaarssterrekroos reiken naar de waterspiegel, maar verder is er nog niet veel aan waterplanten te zien. Maar het dierenleven is al rijk vertegenwoordigd, meest alleen maar zichtbaar als je een net door het wa ter haalt, maar soms ook zomaar te zien: een zwerm vorens, paaiende snoeken, salamanders, bruine kikkers en gewone padden die naar de sloten •en geoord wilgje vol bloeiende meeldraadkatjes. trekken om er te paren en eieren te leggen. Kikkers en salamanders waren er dit voorjaar al in februari. Het jonge groen in en langs de sloten trekt minder de aandacht dan de vroege bloeiers van de polder: het kleine hoefblad dat zijn stralende zon netjes al in de eerste februaridagen opende, de gouden sterren van het speenkruid tussen het glimmende donkergroene blad en de witte prie- gelbloempjes van de kleine veldkers, die alleen maar in het oog springen door hun grote aantal. Die veldkers is familie van de pinksterbloem, wat bij aandachtig beschouwen ook wel te zien is. LAMMEREN Lammeren in de weiden, malle bokke- sprongetjes makend of rustig voort stappend naast de bedaarde ooien, zijn al lang geen nieuws meer, maar blijven vertederen, al ben je mis schien nog zo'n prozaische ziel. Dat gevoel heb je niet bij het nest van de knobbelzwaan, ergens in een gespaard wilgenhoekje, dat aan verkaveling s ontsnapt of er tot nu toe niet door werd bedreigd en in de zomer een weelde van moerasplanten herbergt Het mannetje kruist waakzaam voor de hoge stapel riet en biezen, waarop het broedende wijfje nog maar net te zien is. Afstand houden kan geen kwaad. N Zo'n wilgenhoekje is een favoriete nestelplaats van wilde eenden. Het moet al heel raar lopen, wil er niet ergens tussen het strooisel van takken en blad een wijfje op de eieren zitten. Dat je het niet ontdekt, komt door de kleuren van het verenkleed die won derlijk goed die van de bodemrommel nabij komen. Zoek er ook maar liever niet naar, want een eend die van haar nest opvliegt, krijgt geen kans het dons van de nestvoering over haar legsel te trekken. De kraaien krijgen dat dan al gauw in de gaten en deze gewiekste eierrovers weten er wel raad mee. KNOTWILGEN Nestelen doen eenden ook graag in de holle koppen van knotwilgen. Het is zeer te betreuren dat de ene knotwil- genrij na de andere uit de polders verdwijnt, want juist deze bomen be palen de sfeer in het Nederlandse weideland. Mannelijke bomen zijn nu getooid met duizenden gele poeder kwastjes, de zoet geurende meeldraad- katjes die al heel wat insekten trek ken op zonnige dagen: de eerste graaf- bijtjes, honingbijen, vliegen, zwaar gonzende aardhommels, kakelbonte klein vossen en een enkele dagpauw oog. Het is een hoogtepunt in het knotwilgenjaar, maar deze mishandel de .n misvormde boompjes zijn eigen lijk altijd een sieraad van het land schap: in de winter als ze hun kale takkenarmen naar de gra -we hemel uitstrekken, in maart en april in hun goudgele bloei, in mei als ze in pril blad staan (dat moet je zien in de la te middag bij tegenlicht!) in de zo mer als hun kruinen zilvergrijze prui ken lijken. KERKPADEN Lente is het ook in de rietlanden. Aardig is een wandeling langs de ou de voetpaden, radings en kerkepaden, die soms nauwelijks herkenbaar tus sen de oude verveende plassen doorlo pen. Ze zijn er bij tientallen in het Hollands-Utrechtse grensgebied, bij Loosdrecht, Breukelerveen, Tienho ven, Ankeveen, Nederhorst den Berg en Kortenhoef. Je krijgt er verrassen de kijkjes op de plassen, waar al heel wat vogelleven gaande is. De grote horden meerkoeten hebben zich opge lost in kleine clubjes en paren. Voort durend hoor je het keffende geluid van de wijfjes en het hoge dunne 'fiep' van de mannen, die alleen om dat geluid pantoffelhelden lijken. Als je ze onderling ziet bakkeleien, valt dat best mee. Soms zie je vier, vijf mannetjes in een kring op het water drijven, de wieken dreigend geheven, de witgebleste koppen laag boven het water naar elkaar toe gericht Het is inderdaad alleen maar dreigen, want het komt dan niet gauw tot een echt snavelgemeen. Dat zie je wel als er een een broedplek heeft uitgekozen en een ander meent dat ongestraft te kunnen binnenzwemmen. Dat gaat niet alleen gepaard met veel geplens en gespetter van water, maar ook met woedende kreten van met name de wettige eigenaar. Een schouwspel dat je niet makkelijk vergeet, is de balts van de futen. Die zijn nu getooid met kastanjebruine bakkebaarden en oorpluimen, die ze in de winter moeten missen. Meester- duikers die ze zijn, gebruiken ze die behendigheid ook in hun wervings- dansen, waarbij ze nestmateriaal, al gen en dode waterplanten, van de bo dem meenemen en dat rechtstandig buik aan buik 'op' het water staande hun partner ceremonieel aanbieden. Talloze variaties kent de futendans, die vaak opmerkelijk lijkt op een menselijk ballet Langs de waterkant lopen oeverplan ten uit: roodpaarse scheuten van ha rig wilgeroosjc en moeraswolfsmelk, blauwgroene van zeggen, lisdodde en en de natuurlijkheid van de omge ving gaat domineren, zal het karak ter van de fietspaden moeten veran deren. Het fietsen als recreatieve be zigheid past zogezien in het beeld dat men voor het Veluwemassief voor ogen heeft Op 't ogenblik, zijn planning, aanleg, onderhoud en be heer van de rijwielpaden in handen van een reeks instanties, maar een gelijkgerichte aanpak voor de hele Veluwe zou, aldus het standpunt van de Recreaticgemeenschap wel eens voorkeur kunnen hebben. Subsidies Thans wordt het plan met de onder scheidene rijwielorganisaties nader uitgewerkt. Men hoopt dat tegen de zomer van '74 alles op papier staat. De uitvoering zal wel enige jaren in beslag nemen. Het hangt ook af van de subsidies, die de overheid wil ge ven. Daarin is wat stagnatie opgetre den, maar er is nu weer wat meer hoop. CRM lijkt wat aardiger voor de fietser te gaan worden. Waarmee niet gezegd wil zijn dat Rheden's wethouder Jansen ('ik bezoek zelfs wel eens wielerwedstrijden') hem een onvriendelijk hart toedraagt. Hij maakt zich alleen wat bezorgd over de Veluwe ('er zou eigenlijk meer gewandeld moeten worden'). Liever nog dan fietspaden naar het hart van dit gebied zou hem een aantal ruime parkeerterreinen zijn ('zodat de auto's niet, zoals nu, over al schots en scheef langs de wegen staan'). Van die punten af kan de natuur dan verder verkend worden. 'Maar ja', relativeert hij zelf, 'ook daar is natuurlijk alles tegen in te brengen'. Steeds weer een vertederend schouwspel Broedende wilde eend kalmoes. Hier bloeien andere wilgen dan in de polder: geoorde, grauwe en waterwilgen, in het rietland meestal uitgegroeid tot vrij lage, brede strui ken. Grote plekken zijn geel gekleurd door duizenden dotterbloemen, die meer dan welke andere plant ook de wandelaar in het plassengebied in verrukking brengt Ze genieten de special- interesse van een vlindertje dat je maar weinig te zien krijgt. Dit dotterbloemmotje heeft bijtende ka ken zoals de allereerste vlinders mil- De hyacintachtige trossen van het groot hoefblad aan de oever van een slootje. joenen jaren geleden, en daarmee bijt het de helmknoppen van de dotter bloem open om het stuifmeel te eten, waarbij het zijn kaaktasters als hand jes gebruikt ELZEN De elzen in de moerasbosjes zijn al lan_ uitgebloeid, maar uit de knoppen van de lijsterbessen puilt het zilver- groene jonge blad en hier en daar vind je de hyacintachtige bloemtros sen van het groot hoefblad op rood achtige, beschubde stelen. Het blad van deze plant is nu nog klein, maar zal na de bloei gaan uitgroeien tor echte paraplu's van een meter breed. Dan zal het wel al ver in mei zijn, als alle zomervogels zijn teruggekeerd en weer andere wilde floTa in volle bloei staat. Het loont de moeite de tocht dan over te doen, die u deze maand gaat maken door de polders en de rietlanden, die heus niet zo ver van huis liggen. Brieven die niet voorzien zijn van naam en adres kunnen niet in behan deling worden genomen. Geheimhou ding is verzekerd. Vragen die niet on derling met elkaar in verband staan moeten in afzonderlijke brieven wor den gesteld. Per brief dient een gul den aan postzegels te worden ingeslo ten. Adres: Uw probleem ook het on ze, postbus 507, Voorburg. Vraag: Wie was Marjorie Bowen? Was ze een Nederlandse? Ze schreef boe ken over ons vorstenhuis. Antwoord: Marjorie Bowen was een zeer merkwaardige figuur, die vele boeken schreef onder vele namen. Ze was een Engelse (1886-1952), Haar va der had de naam Verre Campbell, haar moeder Bowen Ellis. Haar twee de man was Arthur Long. Uit deze achternamen stelde Margeret Vere de namen Margaret Campbell, Margaret Campbell Barnes, Marjorie Bowen sa men en voegde daar nog bij George Preedy, John Winch, Robert Page, Jo seph Sherling. Haar werk was popu- lairwetenschappelijk, waarbij meer werd gelet op de romantische manier'm van overleveren dan op het pijnlijk vasthouden aan de historie. Het is merkwaardig, dat men Marjorie Bo wen, 'ouderwets' vindt, terwijl Marga- ret Campbell Barnes door naar werken over figuren om Hendrik VHI nog steeds gevraagd worden. Waarom ze onder zoveel namen schreef, weten we niet. Waarschijnlijk zal de commercie er wel iets mee te maken hebben. Vraag: Met wederzijds goedvinden hebben mijn vrouw en ik besloten tot echtscheiding. Een advocaat zal alles voor haar regelen. Nu merk ik dat er vrij grote apparaten gekocht worden, die voor mijn rekening komen. Wat moet ik doen om dit in de toekomst te voorkomen? Antwoord: Zonder aarzelen contact opnemen met een advocaat, die uw belangen zal behartigen en u raad kan geven. Vraag: De spreuk N'Est besoin d'espé- rer pour entreprendre' wordt aan di verse prinsen van Oranje toegesche- ven. Wie kan ons helpen aan de juis te gegevens? Door wie gezegd, bij welke gelegenheid. Waar te vinden en zo mogelijk ook nog: Aan wie ont- leend, als het geen originele spreuk was? Dit is een vraag voor een histo-; ricus! Vraag: Ik weet van allerlei politieke zaken te weinig en dat is gewoon ver velend. Hoe kan ik mij een beetje bij- schaven op dit gebied? Antwoord: Er zullen zeer velen zijn die u deze kennis gaarne zullen wil len bij brengen. Wij vestigen uw aan dacht op de schriftelijke crusus uit gaande van de Stichting Burger schapskunde, 'Regeren reageren' (ƒ25,- 40 lessen). Door deze stichting worden nog andere cursussen gegeven Inlichtingen: Postbus 349 Leiden. TeL 01710-93403. Van een onzer verslaggevers APELDOORN/RHEDEN Moet naast de legertank en de auto nu ook de fiets al als een gevaar voor de Veluwe beschouwd worden? In gemoede: dat kan men de argeloze fietser, die alleen maar vol op genietend door de bossen rijdt, toch echt niet aandoen. Of zou het misschien komen omdat de fietser wel zo sterk maar niet zo eenzaam is als Boudewijn de Groot ons in zijn liedje wil laten ge loven? Het zijn immers wel steeds grotere aantallen fietsers, voor al in de vakantietijd, die de Veluwe binnentrekken. Op een dezer dagen gehouden verga dering van de Recreatiegemeenschap Veluwe heeft mr. W. J. Jansen, wet houder van de gemeente Rhenden, ernstige bezorgdheid uitgesproken over het fietspadenplan van deze in stelling. Hij vroeg zich af of krachti ge uitbreiding van het fietspadennet geen wezenlijke aantasting van het Veluwemassief zou gaan betekenen, evenals dat thans reeds met de au- to(snel)wegen het geval is. Op 't moment ligt er op de Veluwe al zo'n 1150 km fietspad, waarvan 700 km vooral een recreatieve funktie heeft. Indien de plannen doorgaan, dan wordt de fietspadenaccommoda tie nog aanzienlijk uitgebreid. De heer Jansen ('ik weet overigens wel dat de fiets niet zoveel kan ver woesten als de auto, die volgens de plannen steeds meer uit het Veluwe massief moet verdwijnen'), vindt dat met betrekking tot de fiets een soortgelijke afleidingsmanoeuvre moet worden toegepast als ten aan zien van de auto. Als dat niet ge beurt, dan zo is zijn vrees zou de Recreatiegemeenschap Veluwe wel eens kunnen afdwalen van haar oorspronkelijke opzet. Die houdt in dat aan de randen van het Veluwe massief een twaalftal grote recreatie objecten zullen komen, waarvan er inmiddels al een stuk of acht geheel of gedeeltelijk zijn gerealiseerd. Rondom die objecten zouden de rij wielpaden verbeterd moeten worden, zodat déér meer gefietst kan wor den. Zorgvuldig de beduchtheid van de heer Jansen niet gedeeld. Directeur P. L. van Steenveldt heeft hem verzekerd dat er 'bijzonder zorgvuldig te werk wordt gegaan bij het projecteren van nieuwe fietspaden'. Bij de Re creatiegemeenschap deelde men ons nader mee, dat de laatste jaren de gedachten omtrent het toekomstige fietspadennet zijn geëvolueerd. Ver schillende instanties (Cultuurtechni sche Dienst, de Stichting Fiets, het zitten) om daar hun vouwfiets te bestijgen (gesteld ook al weer dat ze die bezitten). Er lijkt behoefte te zijn aan mogelijkheden voor fiets tochten van zo'n vijf tot vijftien km. Nabij de kernen blijken die nog nauwelijks te bestaan. Gemis Ook het ontbreken van veilige fiets paden naar het Veluwemassief Bij de Recreatiegemeenschap Velu we. gevestigd in Apeldoorn, wordt CBS, de Stichting Recreatie enz.) hebben onderzoeken gedaan en cij fers verzameld. Daarbij is o.m. ge bleken dat meer dan de helft van de bevolking graag fietst, maar dat er in een zone van vijf kilometer bui ten het woongebied het meest inten sief van de rijwielpaden gebruik wordt gemaakt. De circuitvorming, zoals mei, dat zo mooi noemt, zal daarom dicht bij huis moeten begin nen. Weinig mensen blijken er lust in te hebben met een auto naar bet bos te rijden (gesteld dat ze die be- wordt als een gemis ervaren. Er die nen goede verbindingen tot stand gebracht te worden tussen de woon- centra, resp. de grote vakantiecen tra,en het fietspadenstelsel. De her ziene plannen voorzien in zogenaam de landschappelijke verbindingszo nes tussen de wooncentra, de vakan tiecentra en het Veluwemassief. Vol gens de Recreatiegemeenschap Velu we zijn deze landschappelijke ver bindingszones bij uitstek geschikt om daarin fietspaden te traceren. Al naar gelang de intensiteit afneemt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 13