Chrlstelilke
Uereenf sins voor Draadlooze Telefonie
r \ach als brug naar de cultuur
Een zelfgebouwde ontvanger
Een schamele advertentie
Een stroom van reacties
'/KWARTET ZATERDAG 19 JANUARI 1974
BINNENLAND
KIS
NCRV, die dit jaar haar vijftigjarige bestaan gaat vieren, was de eerste vereniging
INederland (en misschien wel in de hele wereld van mensen die uit eigen initiatief
j elkaar kwamen om de zaak van de radio-omroep te behartigen met een ideëel,
i dit geval een christelijk doel. Dit vertelde de heer H. Algra, hoofdredacteur
ji het Friesch Dagblad en oud-lid van de Eerste Kamer, in een radio-gesprek dat
"r jrige week door de NCRV werd uitgezonden.
j heer Algra vertelde ook dat we in het verhaal over de oprichting van de NCRV
Itseling de naam van het geïllustreerde tijdschrift Het Leven tegenkomen: een
bouwtekening van een radio-ontvanger in dit blad bracht een jonge man op een
(achteraf bleek: heel goed) idee.
Aan dit radio-gesprek, dat geleid werd door Wim Ramaker, namen ook deel de auteur
dr. C. Rijnsdorp (die als boekbespreker vrijwel vanaf het begin aan NCRV-
uitzendingen meegewerkt heeft) en de journalist Ben van Kaam ('de geschiedenis van
de NCRV is eigenlijk de geschiedenis van het bestel'). De drie gesprekspartners
van Ramakers hebben samen een gedenkboek samengesteld, dat dit jaar zal
verschijnen. Uit het gesprek publiceren wij op deze pagina een aantal gedeelten.
IET WONDERLIJK BEGIN VAN DE NCRV
Igra: Het verhaal over de op
ing van de NCRV is buitenge-
interessant. Als ik daar iets
van zeg moet ik ten tonele
:n de heer P. IC Dommisse. De
Roosjen heeft eens gezegd: de
IV is gestart op één PK en dat
te ook precies. Het was de heer
is Kortjes Dommisse, een jonge
alist die meewerkte aan De
•rdammer en die niet zo sterk
constitutie was; hij was een
van de burgemeester van
isluis. In de tijd" dat hij wat
spannen was en rust moest ne
ging hij met zijn vader op reis.
Jtrecht moest hij overstappen,
laar kochten ze aan een kiosk
nummer van Het Leven, dat
toen een populair tijdschrift, om
trein te lezen. Kn daarin vond
ongeman een hele beschrijving
je een ontvangtoestel kunt ma-
wat je daarbij nodig had en
je dat moest inrichten, met een
elefoon eraan. Dan kon je aller-
érichten, die je als het ware uit
ther plukte, beluisteren. Hij was
wat technisch aangelegd, en
naakte zo'n ding en hij luisterde
ij kon verschillende stations uit
•Europa horen en dat vond hij
itig. Er werd toen al heel wat
izonden maar dat was vooral op
ijk gebied: de beursberichten
de banken, berichten van Vaz
1) voor de kranten enz. Er wa-
illerei mensen in die sector die
enlijk maar 'n rare zaak vonden
ie gewone man in zijn huis daar
maar stiekem naar kon luiste-
Dat moest eigenlijk niet mogen
warén enkele liefhebbers die
|en al zo'n ding en die luister-
Feike de Boer bijvoorbeeld, die
hoofd van de school van An-
was, had er ook een. Die had
als antenne de dakgoot ge
kt en soms een draad aan een
K {er; hij luisterde ook van alles,
^koen kwam bij Dommisse de ge-
^te op: Wat zou het prachtig zijn
g^eer je nu ook via de radio de
K blijde boodschap van het evan-
kon laten verkondigen. Er was
voor Johannes de Heer 2) al
een uur gehuurd van de Neder-
ie Seintoestellen Fabriek 3), en
as een uur uitgezonden, en ook
er een dominee Van Lonkhuy-
n Amerika 4) die al het initia-
genomen had om op het kerkge-
van zijn gemeente een kleine
er te zetten, zodat de boeren die
in de prairie woonden in de
sr, als de wégen door de
üw versperd waren, thuis de
dienst konden horen. Toen
Dommisse (dat was 'n merk-
dlge man, die had altijd zo het
el dat hij ondanks zijn zwak-
ergens toch een keer toe geroe-
zou worden, hij was een bijna
iek aangelegde jongeman, hij
toen 25 jaar) een advertentie
in De Standaard, in De Neder-
er en in De Rotterdammer. Een
rtentie over één kolom (vijf
meter hoog, vijf centimeter
d) en er stond in: 'Draadloze te-
ie. Personen, verenigingen, cor-
tieën die hun steun of mede-
ing willen geven aan het vor-
van een christelijke vereniging
draadloze telefonie en de op
ing van een zendstation, gelie-
zich in verbinding te stellen
de heer P. K. Dommisse te
sluis die alle gewenste inlich-
i n verschaft'. Tussen haakjes
er nog achter: Men zie inge-
flfen schrijven. Het grappige is
W de redacties dat ingezonden stuk
hebben opgenomen, alleen de
rtentie hebben geplaatst,
is het verhaal altijd .verder dat
ladat er nog een briefje verzon-
|*as met een uitnodiging voor
ven; ik moet het eerst een beètje se
lecteren. Toen heeft hij zeven men
sen uitgezocht en die uitgenodigd
om naar Utrecht te komen. Er was
er één bij van wie hij dacht: Wat
heeft die een mooie brief, wat een
briefhoofd, dat Is een man van bete
kenis blijkbaar. Zo'n briefhoofd en
zulk papier en die man schreef
dat hij zijn schouders eronder wilde
zetten. Als we die eens Ris voorzit
ter konden strikken. Hij kende hem
niet, het was mr. A. van der Deure
uit Bennekom. Een collega vertelde
hem: Van der Deure kun je gerust
nemen, die man is zeer actief en
heeft bovendien veel relaties.
Mr. Van der Deure schreef: 'Ik zal
op die samenkomst ook aanwezig
zijn, hoop ik, maar ik zal wel wat
later komen'. Dommisse dacht: 'Is
dat niet een wonderlijke besturing?
Want dan komen die anderen op
tijd en dan zal ik die inlichten en
dan doe ik het voorstel om bij accla
matie Van der Deure voorlopig
voorzitter te maken'. Zo heeft Dom
misse de zaak in elkaar gezet en zo
is de vereniging geboren'.
Ramaker: Mijnheer Rijnsdorp, u
heeft geschreven dat de NCRV in de
beginperiode een soort organisatie
cultuur was.
Rijnsdorp: 'Ik zie het Ongeveer zo:
'Het vertrekpunt was net stichtelij
ke, het brengen van het evangelie,
dus puur vanuit de bijbel de men
sen bekend maken met de blijde
boodschap. Maar wanneer je dat
gaat doen kun je je nooit bepalen
tot het puur stichtelijke; dan komt
er een tweede element bij en dat is
het didaktische. Want als ik het
evangelie wil brengen dan moet ik
de mensen vertellen in wat voor tijd
Jezus optrad en zo. Er komen aller-
lei bijkomstige dingen, er moet een
gebied van kennis omheen zijn,
waardoor wat men vertelt ook kan
overkomen. Dus het didaktische
kwam al gauw aan de beurt en daar
kwam nog dit bij: Ik zie de oprich
ting van de NCRV eigenlijk ook als
een gevolg van het optreden van
Abraham Kuyper. Die had gezegd:
'De eer van God op alle terreinen
van het leven'. En daar behoorde de
radio ook bij. Dus dat was niet uit
sluitend, ik zal maar zeggen, wat dan
Paulus noemt: het voeden met de
melk van het evangelie, maar het
was ook de bedoeling om meer vaste
spijs te geven. Zo was er een dyna
misch proces op gang gekomen van
uit dat stichtelijke vertrekpunt via
Het eerste
dagelijks be
stuur van de
NCRV. Zittend
van links naar
rechts de heer
C. A. Keuning,
mr. A. van der
Deure, de heer
D. Pereboom
en de heer
P. C. Tolk.
Staande
de heer G. van
Renssen.
het didaktische naar het openbreken
van een veel groter gebied, zodat
bijvoorbeeld de musicoloog G. van
Ravenswaay al stukjes in de gids
kon gaan schrijven over Bach. Bach
was natuurlijk 'gefundenes Fressen'
voor de NCRV op muzikaal gebied;
een godsdienstig kunstenaar met
zijn Mattheus Passion en zo. Sinds
1911 is de Johannes Passion jaar
lijks opgevoerd, sinds 1913 de Mat
theus Passion. Dat werd een traditie
in Nederland, dat is het trouwens
nog, en zo was die figuur van Bach
een prachtige brug op muziekgebied
van het uitgangspunt van de NCRV
naar een bredere cultuur.
Ramaker: Maar van een totaalpro
gramma kon je niet spreken toen.
Dat was helemaal niet aan de orde.
Rijnsdorp: Een totaalprogramma was
voorzover ik weet niet vereist. Dat
is natuurlijk een groot voordeel ge
weest, want wanneer die eis niet be
staat kun je al je programma's zó
maken dat zij het gezicht van de
omroepvereniging representeren.
Ramaker: Er was in die beginfase
wel een slordigheid in aankondigin
gen.
Rijnsdorp: Ja, het had allemaal dui
delijk en dat iton natuurlijk ook
niet anders, dat kan men de mensen
niet kwalijk nemen een sterk di-
letantisch karakter. Er wès natuur
lijk een kanseltraditie, maar het
gekke (en dat werd ook al heel
gauw in de gids door een of andere
verstandige man gezegd): 'Je kunt
niet voor de microfoon spreken zo
als je van de kansel spreekt' en
die verschrikkelijke galm, daar moe
ten we af. Maar men had toch, wat
ik noem: een subcultuur. Er was
binnen een betrekkelijk gesloten
kring (ik zal het nooit een getto
durven noemen, want de christelijke
mensen leven in het openbare leven,
men had een baan op kantoren, in
zaken of waar ook, leraar, men had
contact met de wereld, daar gaat het
niet om') De uitdrukking 'wij' en
'ons' is bepalend: 'Wij calvinisten',
2oals Kuyper zei, en 'onze groep'.
Dat 'wij' en 'ons', dat illustreerde
het feit, dat men toch opereerde
vanuit een vrij besloten en georga
niseerde groep, die onderling wel
verdeeld was maar zich niettemin
duidelijk afgrensde tegen de rest.
Ramaker: Mijnheer Van Kaam, hoe
is het nu geweest met de omroeppo
litiek ten opzichte van de NCRV.
Welke rol heeft de NCRV daarin ge
speeld?
Van Kaam: Toen de NCRV zich op
richtte en de verenigingsvorm koos,
zag je al gauw dat de anderen volg
den in een overeenkomstig gedrag,
min of meer. De stelling is zeer wel
verdedigbaar: dit bestel zoals het er
nu uitziet, is ondenkbaar zonder dat
eerste beginnetje van de NCRV. De
AVRO werd ook gevormd, maar ge
woon als reactie, die koos ongeveer
dezelfde vorm als de NCRV. Daarna
volgden de VARA, de KRO en daar-
tiek en vanuit het hoog-kerkelijk
denken al het mogelijke gedaan om
die NCRV niet meer te doen herle
ven en geen enkele omroep meer te
doen herleven. Dan sta je verbaasd
hoe de leden tóch toestromen, dat
na begon de jarenlange discussie die
eigenlijk permanent voortduurde en
wel altijd zal blijven voortduren
over de verdeling van de zendtijd.
Nu is het heel interessant om te
zien dat je dan meteen gedwongen
bent ook van de kant van de NCRV
te gaan formuleren wat je billijk
vindt. Als je bijvoorbeeld ziet hoe
in 1930 een geweldige discussie ont
stond over het zendtijdbesluit van
minister Reymerö/: toen werd de
NCRV vouf de voeten gegooid: 'Ja,
jullie juichen nu wel over dat zend
tijdbesluit, maar wat is het feit: jul
lie blijven evenveel zendtijd houden
en de VARA, de socialistische om-
vergadering in Utrecht, zeven
sen gekomen zijn en die zeven
ben het gezien en die hebben
toch maar aangedurfd,
nu is een schromelijke vergis-
want ik heb het persoonlijke
'ef van Dommisse mogen raad-
en en daaruit blijkt dat hij de
te week op die schamele kleine
'rtentie al 89 reacties had uit
hele land! Onder meer van pre
nten en van drie burgemeesters.
3 dacht hij: Nu moet ik uitkij-
want ik ken die mensen alle-
niet en er zitten er ook tussen
in dat spul handel willen drij
P. K. Dommisse, die als jonge
man een idee kreeg nadat hij op
'recept' van 'Het Leven' een ont
vangtoestel gebouwd had. Het
zou het begin van de NCRV wor
den.
roep wordt er alleen maar groter
van'. Toen moest de NCRV tegeno
ver zijn eigen aanhang verdedigen
waarom deze verdeling toch overeen
komt met billijke principes. Zo leer
de zij de mensen democratische spel
regels aanvaarden. Dat is heel belang
rijk in de ontwikkeling van deze
hele geschiedenis.
Ramaker: Is dat niet gek geweest
dat in een zeer kerkelijk verdeeld
Nederland altijd de NCRV toch als
een soort eenheid is blijven bestaan?
Van Kaam: Dat is één van de meest
merkwaardige dingen in de geschie
denis van ons protestants volksdeel
na de schoolstrijd: geweldige ver
splintering van protestants-christe
lijk Nederland over allerlei organi
saties en dan ontstond er opeens
een initiatiefje, niet vanuit de hoek
van de traditionele leiders, dat een
geweldige weerklank vond bij het
volk, zonder dat er sprake was van
een oecumenische beweging of wat
dan ook, dat er een uitdrukking aan
gaf van: 'We willen over die muur
heen'. Zo ervaar ik dat heel sterk.
De opmerking is gemaakt over het
organisatiepatroon van Kuyper,
maar ik proef toch dat er in die pe
riode nieuwe elementen in gebracht
werden, dat men toch ergens ook
uit die kadertjes wil waar men to
taal in gevangen zat. Ik dacht dat er
vooral ook een ander element inzit.
De heer Rijnsdorp heeft gezegd over
'ons en wij'; dat zat er ook wel in
maar dan ook met een ander accent
in deze zin: Dit is ónze vereniging,
dat is ónze zaak, daar staan wij als
gewone mensen met elkaar achter.
Dat vind ik zo merkwaardig; na de
bevrijding in 1945 is vanuit de poli
gaat zo enorm snel. Dat is niet al
leen een kwestie, dacht ik, van een
onderlaag of van een soort van oecu
menisch streven buiten de officiële
oecumene om, maar vooral van: 'Het
is óns initiatief altijd geweest, wij
hebben er met elkaar als gewone lui
de schouders onder gezet en wij
blijven daar trouw aan en niemand
zal ons dat meer ontnemen*.
'Je ziet dezelfde mensen die zich
verschrikkelijk druk maken over het
zingen van de gezangen in de kerk
dienst maar van de NCRV moet
je afblijven. Er is nog een tweede
ding dat ook duidt op, lijkt mij, een
behoefte om uit het isolement te
breken waar men voordien toch wel
min of meer in verkeerde, ondanks
al die contacten. Men kon natuurlijk
op de radio reageren zoals in bepaal
de kringen van de staatkundig-gere
formeerden. Maar accepteer je een
dergelijk communicatiemiddel, dan
betekent dat de mogelijkheid van
beïnvloeding. Je ziet een heel kleine
categoric ultra-orthodoxe protestan
ten, die wil dat ding niet in huis,
later ook de televisie niet, maar een
grote groep accepteert dit medium.
Dan zie je dat men al heel snel een
omroepgids uitgeeft waar alle pro
gramma's in staan, niet alleen van
Aan alia Christenen van Nederland vragen wij steun
en medewerking om de DRAADLOOZE TELEFONIE
dienstbaar te maken aan de geestelijke belangen van
oos Volksleven. Binnen korten tijd hopen wij U allen
de gelegenheid te verschaffen in uw eigen woningen
redevoeringen en muziek van belangrijke landelijke
samenkomsten of uitvoeringen volgen; ook zullen
onze zieken en zwakken langs radlo-telefoniscben weg,
predikatiën, toespraken, zang, enz. kunnen beluisteren,
terwijl ten behoeve van personen staande-buiten het
Chr. leven geëvangeliseerd wordt.
Meldt U terstond als UD mans
Contributie f3.— per jaar. V/ij verleenen bemiddeling tot
het betrekken van ontvangtoestellen tegen zeer legen prijs,
mam Seorelarlaat te Maassluis
Advertentie uit De Spiegel van 12 juni 1924 (Illustratie uit 'Parade
der mannenbroeders' van Ben van KaamJ.
Rijnsdorp: Ja. toen heeft zich gewro
ken het feit (achteraf is dat gemak
kelijk te constateren) dat de
Vrije Universiteit niet zover geko
men is, dat zij, laat ik zeggen, een
soort bijkeuken voor kunst en cul
tuur heeft gesticht, waar mensen ge
vormd zouden kunnen zijn, die toen
zouden kunnen inspringen. Men
moest nu onmiddellijk te rade gaan
bij wat wij dan noemden: de wereld.
Misschien is het wel leuk te zeggen,
dat ik zelf het allereerste hoorspel
geschreven heb een oudejaarsa-
vondgesprek 1932 Dat was in de
trant van Bunyan6). Ik heb dat al
tijd nog bewaard, maar het werd
dan ook niet een hoorspel genoemd,
de eigen omroep maar ook van de
VARA, de AVRO en de buitenlandse
zenders. Ik zou de heer Algra willen
vragen: Is daar ooit in het bestuur
enige vorm van discussie over ge
weest?
Algra: Ja zeker, dat is heel eigenaar
dig. Er waren sommigen die zeiden,
niet van de bestuursleden maar wel
van de leden: je moet alleen de ei
gen programma's geven. Maar we
zeiden: wij moeten die andere uit
binnen- en buitenland wèl geven.
Daarbij speelde ook een rol het feit
dat amateurs alles wilden afzoeken
en afspeuren. Toen zei men: dan ko
men er ook de zondagsprogramma's
in. Ik zeg: dan hebben de mensen
zelf de verantwoordelijkheid om te
kiezen, dan hoeven ze ook niet meer
in het wilde weg te zoeken, dan
kunnen ze ook juist op de zondag
aan de hand van de programma's
zeggen: dat wil ik op dé2e dag be
luisteren en dat niet.
Rijnsdorp: 'Er zit een zekere inge
bouwde dynamiek in de zaak. Je be
gint aan iets, met de voorstelling,
die je hebt van wat het mogelijker
wijs kan zijn en worden, maar dan
krijgt het een eigen leven. Het
krijgt ook een dynamiek in die zin,
dat men tot dingen komt, waartoe
men in het begin misschien niet be
reid zou zijn. Ik denk aan de hoor
spelen.
Algra: Ja, dat is in de notulen heel
dikwijls terug te vinden. Die hoor-
spelen zijn een heel delikaat punt
geweest, waarbij de ouwe gedachte
weer naar voren kwam van: 'Zo'n
hoorspel is niet zo verkeerd, je hebt
ook allerlei samenspraken op vereni
gingen enzovoorts, maar als je het
beroepstoneel erin haalt, dan wordt
het bedenkelijk'. Dat was eigenlijk
meer het strijdpunt: Zullen we het
beroepstoneel voor de microfoon
brengen voor de NCRV?
maar een oudejaarsgesprek. Er was
echter geen arsenaal om uit te put
ten. Men had geen mensen en geen
ervaring. Terecht is natuurlijk ge
zegd: de KRO, ja die mensen gingen
naar de comedie en naar de bio
scoop enzo. Die hadden eigenlijk al
een bredere culturele traditie, waar
bij nog komt dat de r.k. kerk een
Wereldkerk is, met hele knappe
mensen, die meer van de wereld
hadden gezien. De KRO, die had het
allemaal veel gemakkelijker. Wij
moesten dat eerst eens principieel
goed uitkienen, voordat we dat gin
gen doen. Maar de mens groeit met
zijn taak en zo is het met de NCRV
ook gegaan. En als jo die taak nu
maar verstaat op een bepaald mo
ment, kun je daaraan gevolg geven
en bijdragen tot de groei van het
geheel.
(Tot zover de vrijwel woordelijke
weergave van het radiogesprek. Uit
het vervolg melden we nog dat de
heer Rijnsdorp de NCRV ziet als
produkt van een sociologisch proces,
dat zich ook voltrok bij roomsen en
socialisten: de emancipatie van een
bepaald volksdeel. Ook had en heeft
de NCRV een belangrijke functie op
oecumenisch gebied. Een van de
mooiste resultaten, ook wetenschap
pelijk, is de Theologische Etherleer
gang. Cultureel heeft de NCRV tot
de tweede wereldoorlog niet zo gek
veel betekend; men moest nog van
alles op de hoogte komen en bijge
schoold worden, dat ging met vallen
en opstaan, maar na de tweede we
reldoorlog ging de kwaliteit met de
komst van mensen als drs. M. Gce-
rink Bakker en Nico Dekker in de
muziekafdeling omhoog.
Uitvoerig werd gesproken over de
wettelijke eis dat omroepverenigin
gen een totaalprogramma geven. Zo
wel Algra als Van Kaam waarderen
deze eis positief: als een 'signaal',
zodat vanuit het hele publieke leven
de omroepen eraan herinnerd kun
nen worden. Hel toepassen van sanc
ties zal echter erg moeilijk zijn. Van
Kaam: De bepaling vraagt van de
luisteraars en kijkers een uitspraak,
bij de keuze van een omroeporgani
satie, niet over een bepaald onder
deel waarmee men een soort consu-
mcntenrelatle heeft, maar over een
heel pakket, waartegen je ja of nee
moet zeggen. Algra vertelde nog dat
de kwestie van bet totaalprogramma
ook in het verleden van de NCRV
een rol heeft gespeeld. Toen het be
sluit van minister Reymer om
streeks 1930 afkwam legde een van
de bestuursleden, de heer Hertog
uit Rotterdam, zijn functie neer. Hij
meende: muziekuitvoeringen hoeft
de NCRV niet te geven, die kun Je
wel aan de AVRO overlaten, als wij
maar onze religieuze boodschap
brengen.)
2) Johannes de Heer: (1869 tot 1961). be-
ken'd evangelist, die onder meer de Mara-
natlu-beweglng op gang bracht, Lange tijd
was hij hoofdbestuurslid van de NCRV, en
vaak trad hij voor de NCRV-mlcrofoon op.
Samensteller van de bekende, naar hem
genoemde zangbundel.
3) Nederlandse Seintoestellen Fabriek: ln
1924 Nederlands grootste industrie van radio-
ontvangtoestellen. Was toen nog eigendom
van de Uarconi-raaatschapplj. maar ging
later over aan Philips. Exploiteerde vanaf
1923 een radlo-iender. waarvoor de H (II-
versumsche) Dtraadloze) O(mroep) opge
richt werd.
4) Ds. J. van Lonkhuyzen (1873 tot 1943),
gereformeerde predikant die ln verscheide
ne Nederlandse gemeenten stond maar
vanaf 1908 korte Ujd gedelegeerde bij de
Hollandse kerken ln Argentinië was en la
ter ook ln Noord-Amerlka (onder meer
Grand Rapids en Chicago) arbeidde.
brouck (1929 tot 1933)